STADSNIEUW S~~~
BUITENLAND.
IN
DE VERKEERDE GEMEENTE
GETROUWD.
Naar men verneemt was. de toestand gisteren
onveranderd.
Mr. T. M. C. ASSEE.
Bij den aanvang der jongst gehouden algemeene
vergadering van deü Raad van State, heeft de vice-
president jhr. Van Swinderen den Staatsraad mr. As
ser op zeer hartelijke wijze toegesproken om hem, na
mens den Raad, te zeggen hoe zeer alle collega's zich
verheugden in de aan mr. Asser door het toekennen
van den Nobelprijs te beurt gevallen eervolle onder
scheiding.
HET VREDES-ADRES.
Namens koningin Elisabeth van Roemenië is aan
het comité voor het vredes-adres van Nederlandsche
vrouwen aan de koningin van Italië een
deerende brief gezonden.
zeer waar-
DE DUURTE.
Uit Heerlen meldt men aan de „L. K.":
Door de Staatsmijnen werden ter tegemoetkoming
wegens de dure tijden, reeds gedurende een heelen
tijd, aan de arbeiders goedkoop© viseh en aardappelen
bezorgd. Thans gaat men verder: groenten van alle
soorten, uien, enz., worden tegen zeer goedkoopen
prijs aan de arbeiders geleverd.
Door den officier van Justitie te Arnhem is tegen
H. A. va.n de Westeringh, burgemeester der gemeente
Veenend'aal, een rechtsvervolging ingesteld -wegens
het voltrekkeu van een huwelijk in die gemeente,
welke voltrekking te Ede had moeten geschieden.
GEARRESTEERD.
Door de politie te Utrecht is gearresteerd de 20-ja-
rige werkman II. K., uit Hoogeveen, die zich in ee.n
logement aan diefstal van kleedingstukken, ten
deele van een logeergast, had schuldig gemaakt.
DE: DRANK.
De 70-jarige A. ter Brugge te Sluitersveldi (Ambt
Almelo) is gisteravond in een sloot verdronken. Ter
Brugge maakte veel misbruik van sterken drank.
POGING TOT OPLICHTING.
Aan het kantoor van een voorschotbank aan den
Blauwburgwal te Amsterdam vervoegde zich Maan
dagmiddag een man ter verkrijging van een voorschot
op een, in zijn bezit zijnde schuldbekentenis van enke
le duizenden guldens.
De schuldbekentenis stond ten laste van den burge
meester dezer gemeente. De directie van de voor
schotbank vertrouwde het zaakje niet, zeide aan bie
der dat hij den anderen dag moest terug komen en
het stuk kon achter laten.
Tot dit laatste was de man niet bereid. Hij ver
dween en is niet meer verschenen. Bij informatie
bleek den burgemeester niets van een door hem ge-
teekende schuldbekentenis bekend; zoodat 't hier gold
een poging tot oplichting. De politie onderzoekt de
zaak. Tot nu toe zonder resultaat.
DE H. IJ. S. M. EN DE DUURTE.
De raad! van administratie dér H. IJ. S. M. heeft
afwijzend beschikt op het verzoek om toelage wegens
de duurte.
De directie der H. IJ. S. M. heeft met ingang van
1 Januari 1912 de loonen van de losse remmers met
1 cent per uur verhoogd.
DE NACHTWACHT GEREGENEREERD.
Sedert een drietal1 weken isi de zaal van de Nacht
wacht te Amsterdam voor het publiek gesloten, in
verband met een regeneratie-proces, waaraan men het
meesterwerk onderwerpt. De arbeid is opgedragen
aan de heeren Ilesterman, verdoekers en herstellers
van schilderijen. Zaterdag zullen zij waarschijnlijk
gereedl komen, zoodat Zondag a,.s. het schilderij weder
te zien zal zijn.
Wij zijn heden door den hoofddirecteur van het
Rijks-Museum, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, in de
gelegenheid gesteld den gedeeltelijk geregenereerden
Nachtwacht te zien. De bovenzijde van het schilderij,
ter hoogte van het schild, is nog in den ouden staat.
De vernis vertoont er tal van kleine barstjes, en ligt
als een dof, grijs vlies over de daarachter schuilende
verf. Maar de schitterende optocht is reeds geheel
te voorschijn getreden uit. den mistigen nacht, waarin
men dien optocht, vóór dezen,, toen het geheele doek
met hetzelfde floers overtogen was, niet vermoed zal
hebben. In het oog vallend: blank doet het schilderij
nu in de oud-gouden omgeving. Men zal van de nieu
we schoonheid genieten!
Waarin de behandelingswijze van de heeren Hester-
man. bestaat, kan natuurlijk niet worden meegedeeld.
In de uitvoering komt zij echter hierop neer, dat de
oude vernis tot op de uiterste grens doorzichtig wordt
gemaakt, en, voor zoover mogelijk, weer aaneenge
voegd. Glad en transparant ligt ze nu op de verf, die
zelve geheel onverlet is- gebleven.
(N. R. Ct.)
SNIPPERS UIT IIET HBLD.
Uit een militaire redevoering:
„In Frankrijk wil men 2 jaar voor infanterie en
jaar voor cavalerie en dan acht spreker het roekeloos,
dat wij zulke legers zullen willen tegenhouden met
jongens van 6, 8 of 10 maanden."
Aan den muur van een vervallen arbeidershuisje
in de Haarlemmermeer hangt een plank met, het op
schrift:
„Hier scheert en snijt men haar naa de laatste
mode."
Uit een hotelgids-:
„Mooie, prettige kamers met 60 bedden."
„De Firma X. vraagt een Eerste Knecht P.G.
Geen confectie."
Uit een studentenblad:
„Op de W. C. zijn de bestelde exemplaren te krij
gen; wie mij een postwissel stuurt plus- 15 ets, ver
zendkosten zal ik het van te voren toezenden, evenzoo
aan hen die ter W. C. aanwezig zijn. Zeer hoop ik,
dat wij op de W. O. gelegenheid! zullen hebben teza
men 4-stemmig te zingen uit dezen bundel."
Ter verduidelijking volge hier, dat met W. C. blijk
baar een z.g. Winter Conferentie wordt aangeduid.
UIT EGMONDERMEER.
Tol heemraad van den polder de Egmondermeer is
herbenoemd de heer L. Buren.
SCHIPBREUK DELHI.
PARIJS 14 Dec. (Y. D.) Het stoomschip Delhi,
op weg naar Egypte, waar zich aian boord bevond her
togin Tife, prinses van koninklijke bloede met hare
dochters, heeft bij kaap Spartel schipbreuk geleden.
Verscheidene schepen zijn uitgezonden om hulp te
bieden.
MOORD.
ANTWERPEN, 14 Dec. (V. D.) De politie heeft
hedenmorgen het lijk ontdekt van een brandweerman
in het zeemanshuis. Diefstal schijnt de beweegreden
van het misdrijf te. zijn. Uit de kist die bij het lijk
gevonden werd, is ook het geld verdwenen.
De politie schijnt de dader op het spoor te zijn.
NIEUW LEVEN EN ORPHEUS.
Met de eerste uitvoering in dit seizoen ondervond
men veel tegenspoed. De sopraan-zangeres, mej. An-
gelique Bakker, uit Amsterdam, werd ongesteld, zoo
dat zij op de slotrepetitie al niet kon zingen en even
min. op den concert-avond. En men verkeerde in de
onzekerheid of de heer Philip Loots, uit Haarlem, die
als aecompagnat.eur zijn steun had beloofd wel zou
komen, daar genoemde heer evenmin op de slotrepeti
tie kon tegenwoordig zijn, ook al door ongesteldheid.
Gelukkig voor de vereeniging Was op den avond der
uitvoering 12 Dec, de heer Loots van de partij
In de plaats1 van mej. Bakker had! meh mej. Marie
Verbeek, ook uit Amsterdam, kunnen uituoodigen,
die echter in de onaangename positie verkeerde van
de partij in „der Roos Pilgerfahrt" van Schumann,
nooit te hebben gezongen en eerst des middags gele
genheid) had liaar even te bestudeeren. Maar met
iemand alsi de heer L. aan den vleugel kan men wat
wagen, 't Liep dan ook zonder ongelukken af, al was
het wel merkbaar, dat mej. Verbeek niet vrij tegen
over haar partij stond.
Het werk van Schumann was het hoofdnummer van
het programma, en werd na de pauze uitgevoerd. Be
halve mej. 1 erbeek traden er als solisten in op mej
A. Zijp, alt, uit Haarlem, die, al was het dan niet
door een mooie stem, door het goed begrijpen en een
daardoor goede voordracht een te waarde-eren kracht
bleek te zijn. De omvangrijke tenorpartij werd -ge
zongen door een Alkmaarsch dilettant-, in 't bezit van
een mooi lyrisch orgaan, en die, werkelijk correct zijn
partij ten einde bracht, wat, behalve voor hem, oo-k
voor degene die hem bij de studie behulpzaam is ge
weest geen geringe, lof is. Het partijtje van „der
Müller" werd! door een koorlid' behoorlijk ten gehoore
gebracht; en voor „der Todtengraber" had men den
heer S. Denys van Haagen, uit Amsterdam, gevraagd.
Een bas van een prachtig timbre, volmaakt egaal van
klank, groot en breedi van volume, die iu verschillende
nuancen steeds schoon en uiterst beschaafd klonk.
Het koor hield zich uitstekend, door het goed be
zette mannenkoor kwam „Bist. d)u in Wald gewandelt"
volkomen tot. z'n recht, en sommige vrouwenkoren,
o.a. no. 10, Ohor der Elfen, en 20 „Ei Mühle; liebe
Miihl-e," werden zeer juist voorgedragen, het eerste
licht, zeer licht; het tweede uitermate geestig. Friseli
en karakteristiek klonken de gemengde koren, jam
mer alleen dat in no. 22 de inzet bij de woorden „Tm
Hause des Midlers" even ongelijk was. Daarentegen
was het begin van no. 8 bizonder mooi.
Uit. bovenstaand zal men d"us kunnen opmerken dat
koor, solisten en de directeur, de heer Lindeboom,
een welverdiend succes hebben behaald.
Voor de pauze had' men nummers, vau zeer uiteen
loopenden inhoud. Koornummers door het gemengde-
en door het mannenkoor; reeds meermalen gezongen
(„Lentedauw," „liedje van den Bergenaiar", beide van
Loots, en „Mijn Moeder" van Wi-erts j.l. zomer in den
Hout uitgevoerd) waarvan wij dus kunnen volstaan
door te verklaren dat de vertolking dier werken der
vereeniging waardig was. Liederen van mej. Verbeek,
waarin zij toonde een zuiver, vooral in de hoogte volle,
aangenaam klinkende sopraanstem te bezitten.
Een solo aria, uit „Elias" door den heer Denys,
waarin hij zijn orgaan in alle schoonheid kon ontplooi
en en een tweetal klaviersolo's van onze zeer muzikale
stadgenoote mej. Blom „Polonaise" van Chopin en
„Pastorale Variee" van Mo-zart en opnieuw haiar
talent als pianiste openbaarde, vormden de eerste af-
deeling van het programma.
De heer Loots begeleidde superieur de zangsolo's en
het werk van Schumann.
De_ vleugel was uit het magazijn van de heeren
Spanjaard. K.
UIT OTERLEEK.
Den Isten Januari 1912 herdenkt de heer K. Zwiep,
Hoofd der school te Stompetoren, den dag, waarop hij
vóór 25 jaren als onderwijzer in dienst trad.
Laatste Berichten.
NAASTENLIEFDE TE DELFT.
DELFT-, 14 Dec. Tegen de voorzitter, secretarie en
penningmeester van de vereeniging Multatuli werd
3 boete of 5 dagen hechtenis geëiseht wegen het
zonder vergunning van den burgemeester
van het stuk Naastenliefde.
opvoeren
ONSTERFELIJKHEID.
Over de rede, welke prof. Groenewegen Maandag
avond hield voor de afd. Alkmaar van den Neder-
landschen Protestantenbond ontvingen wij het volgen
de verslag
Dit vraagstuk zegt spr. is een der ernstigste,
een #der diepst in 't gemoed ingrijpende problemen, 't
hangt met een drietal vragen samen.
ooreerst: Wat is toch eigenlijk des, menschen we
zen? hoe ziet hij zijn medemenschen aan? hieruit
ontspringt terstond: vanwaar dat wezen? hoe hangt 't
samen met de wereld rondom zich? Daaruit ont
springt een 3e: Wat is- de: zin, het doel, de toekomst
van zijn leven Dit zijn al gemeen-men sche-
i ij k e vragen, van ouds af gesteld; samenhangend
met 's menschen hoo-gere geestelijke natuur, 's1 Men
schen wezen is niet louter lichamelijk, het onsterfelijk-
heidsgeloof erkent 's menschen persoonlijk zelfbewust
leven.
Omtrent 's menschen oorsprong zegt 't vraagstuk:
wij zijn geest uit geest.
Omtrent, 's- menschen best-aansdoel wordt dit ge
antwoord: t- reikt verder dan wij in dezen bestaans
vorm verschijnen, er moet zijn een volmaking van ons
geestelijk wezen.
Hiertoe komt de mensch alleen, doordat hij keent
-peciefieke geestesgaven. De mensch heeft meer dan
bewustzijn, hij is 't eenige wezen van persoonlijk, ge
centraliseerd geestesleven; hij heeft denk-lev en.
Ilij denkt over de wereld en over zich zelf, het kind
begint daarmede reeds ongeveer van zijn 10e jaar af.
Hierbij komt des menschen gemoed, dat 't vraagstuk
wil zien opgelost, hoe voelt de mensch bij 't tragische
van 't leven en van den dood! den drang om zijn hart
te bevredigen
Die gave van hoofd en hart zullen den mensch vroe
ger of later voor dit verheven probleem stellen.
Hierna komt spr. op de vraag van het recht van
dat geloof. Het kan, niet meer door een beroep op de
traditioneele kerkleer worden beantwoord. Vroeger
dacht men dit: de kerk had haar vaste leer, die als
tweede natuur den mensch beheerschte. Geen twijfel
schokte de gemoederen. Dit is alles anders geworden,
wij hebben veel weggeworpen, wat onbruikbaar was,
b.v. de voorstelling, dat de onzichtbare, ziel bij den
dood a,an 't lichaam ontsnapt, waarbij men uitging
van een dualistische wereldbeschouwing. De meest
plastische en drastische voorstellingen heerschten;
nog voor een groot deel berust daarop de R. K. kerk
leer. Maar onze wetenschap belet ons die verouderde
voorstellingen a,an te nemen. De orthodox-Protestnnt-
sche overtuigingen als nederdaling ter helle enz. zijn
denkbeelden, alleen houdbaar met de gedachte van
verouderde begrippen over aardkunde. De natuurwe
tenschap en wijsbegeerte bracht nieuw licht. Het on
sterfelijkheidsgeloof kan slechts, de vrucht zijn van
vrij en zelfstandig overtuiging-sleven. Alle geloof
hangt, samen met hetgeen er in de wereld leeft aan
geloof, het is niet eigen-maaksel, 't berust, op wat
vroeger is verworven, 't berust verder ook op weten.
Geloof en weten mag niet tegenstrijdig zijn; im
de mensch is; een geestelijke eenheid.
Nu komt spr. tot zijn 3e stelling: 't onsterfelijk-
heidsgeloof is niet wetenschappelijk bewijsbaar. Nie
mand kan 't geestesleven van een ander bewijzen. Wij
zien slechts uiterlijke teekenen en dan besluiten wij
tot innerlijke verschijnselen; een strict- bewijs is er
niet. Veel, van wat wij meenen, dat bewijsbaar is, is
inderdaad geloof, maar dit geloof is niet iets staan
de buiten 't leven, zelfs de zuiver wetenschappelijke
-overtuigingen berusten op geloofswaarheden. Wij ge-
looven er aan, dat de wereld der geestelijke dingen
innerlijk één is, met de wereld! om ons heen, tot die we
reld der geestelijke dingen behoort ook het onsterfe
lijkheids-geloof, dat, evenals alle geloof, op meten be
rust. Wij behoeven niet aan da't geloof te gelooven in
strijd met ons weten.
De 4e stelling hangt samen met de groote geloofs
overtuiging, met wat vóór ons, is geloofd geworden.
Wat wij onsterfelijkheidsgedachte noemen, is reeds
oud. Van het alleroudste weten wij niet. (Spr. ver
wijst na,ar zijn boekje „De evolutieleer en het gods
dienstig geloof"). Maar voor onze studie hebben wij
genoeg aan latere perioden, daarin ligt de dubbele
grondgedachte: 't. wezen van den mensch is in zijn
geestelijk bestaan te zoeken endat. bewuste binnen-
bestaan, dat persoonlijk gecentraliseerde bewustzijn-
leven blijft zich zelf gelijk. Er is geen oude cultuur,
zoo primitief, of men ziet dat geloof boven komen. De
wilde vereert nog zijn stomheid, trots 't verdwijnende
blijft, dus nog iets voor hem bestaan. De Chi.neesche
godsdienst berust, feitelijk op vereering van de voor
vaderen, de Egyptenaren hebben 't onsterfelijkheids-
geloof herhaaldelijk uitgesproken, 't doode-boek is hun
heilige boek, „vereering vau den doode" is e-en sterk
element, in Babel en Assur, Griekenland' en Rome
evenzeer, \oo-r gestorven helden werden reuzen-mo
numenten gebouwd. Zou Israël er van verstoken
zijn? Spr. meent van niet, het. geloof ontbrak alle
minst, maar 't trad terug voor wettelijke èeredienst en
zedelijke gods,gedachte. Dat 't bestond, blijkt o. a,
hieruit en dit was vóór de ballingschap dat Saul
de geesten der onderwereld' opriep. In het N. T. ko,
men velerlei onsterfelijkheids- denkbeelden voor den
dag, en zoo- haalde Israël zijn te kort van vóór de bal
lingschap 'in. In 't Christendom treedt die' gedacht
fundamendeel' op-. De gedachte: „God is Vader" is
eigenlijk: „God- leeft in ons"; het „Weest volmaakt'
roept op de gedachte van 's menschen oorsprong en
bestemming in de eeuwigheid'; het heele menscli-be-
staan in christelijk leven ademt in de sfeer der
eeuwigheid, Als het Christendom, eerst onbestemd en
't zwevende, later condenseert en zich vastzet, en lee
ringen der Chr. kerk komen o-p-, dan zien wij, dat de
menschelijke geest worstelt om die gedachte tot uit
drukking te brengen (dogmatiek). Spr. wijst o-p dé
poëzie in de kunst, naieve voorstellingen wel is waai-,
maar de gedachte aan de eeuwigheid straalt er door.
Na de hervormingsperiode staan groote geesten als op
Spinoza, Mendelssohn, Kant, Fichte, Fechner, die dat
eeuwig oude geloof trachten te rechtvaardigen, 't Ge
loof is- dus een eeuwige idee, uit der menschen denken
opgekomen, dat zich ontwikkeld heeft tot in onze da
gen toe. Dit is aanwijzing, dat dit geloof zijn diep-
sten^ grond' vindt in het wezen van den mensch.
Niets kan uit den grond der dingen zijn voortgeko
men, dat niet in dien grond der dingen gegrond i-s
geweest.
Een voortdurend doordringen van de gedach
te: ij zijn geest uit geest" wijst o-p liet diepste we
zen van den mensch.
In ons weten en denken vindt dit onsterfelijkheids-
geloof voldoenden grond. Er wordt wel eens een
schijn-geloof aangebracht n.L door spiritistische ver
klaringen. Spr. ontkent niet, dat er op geestelijk ge
bied oneindige raadselen z-ijn, ma-ar spr. ontkent, dat
regelrecht bewijs den toets van bewijskracht zou kun
nen doorstaan. Er is zeer veel zelfmisleiding in, en
voorts ontbreekt bijna alle controle, vaak blijken de
Verklaringen van de geesten niet met de feiten over
een te komen. Alle vertrouwen er in is- alan, spr. ont
nomen, en voor de rust van het goddelijk leven heeft
spr. 't niet nood'ig.
't Materialisme staat op heel ander standp-unt; het
zegt: uw denken is: niet anders- dan een functie van
uw hersencel; dit is niet: anders: dan -grove misleiding.
V at. wij in ons nieuwere- denken en weten van 's: men
schen wezen hebben begrepen, is- ten allen tijde weer
legging geweest van 't materialisme. Belachelijk is
't te zeggen de hersenen scheiden gedachten af langs
geheel stoffel'ijken weg; bewustzijn is- ook een wijze
van zien. Wij zien ons gevoel, ons- denken, ons willen,
alles, wat ons bewustzijn aan ons zichtbaar maakt.
Het materialisme heeft de stoffelijke buitenwereld als
het- onmiddellijk gegevene beschouwd, dit is de groote
fout. van het heele stelsel.
Het geestelijk leven begint met zich zelf te ontdek
ken. De mensch ziet zijn „bewustzijn," dit is niet
anders dan bewust zijn. Onder de waan van 't mate
rialisme maakt men zich diets, dat de stoffelijke we
reld 't werkelijke is- dat wij kennen, en dat wij, wat er
verder mocht zijn, niet kennen; 't is: juist andersom:
de stoffelijke wereld' kennen wij alleen door ons
eigen binne-nbe-staan, 't eenige onmiddellijk gegevene
is de geest, waardoor wat buiten is, verschijnt.
't Is een zonderlinge dwaling, als- men 't bewustzijn
gaat afleiden uit wat wij kennen in en door den
geest; en verder als me,n dat gaat maken tot 't bij
komstige en caricatuur wordt, als men meent, dat de
-geest iets bijkomstigs is, en dat de stof zou blijven.
De mensch wordt d-oor zijn geestesleven geleid', hij
gebruikt, de natuurkrachten, hij overspant als het ware
de geheele aarde met. een net van -geestelijk gebeuren.
olgens- het materialisme heeft de geestelijke beschou
wing bankroet geslagen. Ieder onbevooroordeelde zal
moeten erkennen: dit materialisme is een mis
bruikte natuurwetenschap, de groote natuurweten-
schappelijken hebben daar dan ook niet aan meege
daan.
Van wetenschappelijke zijde is tegen de geloofs
overtuiging in 't eeuwige van 's menschen bestaan
geen bezwaar meer in te brengen. Het psychisch mo
nisme wijst dan ook in die richting heen. Zoo staan
wij dan rustig voor de vraag: Hoe hebben wij een
overtuiging -dienaangaande te vinden? en 't antwoord
luidt.: 't moet een overtuiging zijn, die op onze ken
nis berust en die volle bevrediging geeft a-an 't den
kende en voelende me-nschenhart.
Prof. Groenewegen verzoekt allen, die hem naar
aanleiding van zijn voordracht iets hebben te vragen,
dit schriftelijk aan zijn adres Zoeterwoudsche Singel,
Leiden te doen toekomen. Spreker stelt zich voor het eer
ste kwartier te besteden aan de beantwoording van die
vragen. De vergadering zal, in verband daarmede, op
a.s. Maandag precies kwart voor acht beginnen, ter
wijl er, met het oog op den beperkten tijd, dien spr.
beschikbaar heeft, geen pauze zal worden gehouden.
Tevens deelt prof. G. mede, dat deze tweede voor
dracht een op zich zelf staand geheel zal vormen, zoo
dat zij, die de le voordracht niet hebben bijgewoond,
met vrucht de 2e voordracht zullen kunnen volgen.
BILJARTWEDSTRIJD HAARLEM-ALKMAAR.
Men meldt ons uit Haarlem
Gisteren is te Haarlem in café Metz, het eerste ge
deelte van den biljartwedstrijd, tusschen een vijftal
van Haarlem en Alcmaria van Alkmaar gespeeld.
Na loting kwamen de volgende partijen in de eerste
ronde tegen elkaar uit: P. Brouwer tegen D. Uljee,
C. Pijper tegen K. Donselaar, K. Willig tegen J. de
Jager, N. Schermerhom tegen C. Perquin en K. Raat
tegen J. Metz.
Bij het ter perse gaan van ons blad had de heer
Uljee gewonnen van den heer Brouwer, 125—90, de
heer Pijper van den heer Donselaar, 125—101 en de
heer Willig van de heer De Jager, 125-78 en de heer
Perquin van den heer Schermerhorn, 12570.
In de laatste partij van de eerste ronde won de lieej;
J. Metz met 125 van den heer Raat met 75. De stand
was derhalve Alkmaar 485, Haarlem 554.
De tweede ronde begon met de partij van den heer
Brouwer (125) t- gen den heer K. Donselaar (111).
De hem1 C. Pijper (125) won van den heer J. de
Jager (1C0).
De derde partij dezer ronde was zeer interessant.
De heeren K. Willig en C. Perquin stonden lang on
geveer gelijk, totdat eerstgenoemde begon uit te loopen
en 109 had toen zijn tegenpartij op 87 stond. Toen
deze weer aan stoot kwam maakte hij de partij met
een mooie serie van 38 uit. Dit was de hoogste serie
van den dag.
Daarop verloor de heer Schermerhorn (55) van den
heer Metz (125).
Na de tweede ronde was de stand Alkmaar 955,
Haarlem 1124.
In de derde ronde won de heer B ouwer (125) van
den heer de Jager (122) en tot slot van den avond
kwam een mooie partij tusschen de heeren Pijper en
Perquin. De heer Pijper speelde bijzonder sterk en
won van zijn tegenpartij, die op 86 bleef staan.
De stand is nu Haarlem 1332, Alkmaar 1245
De oelangwekkende wedstrijd wordt Zondag a s. uit
gespeeld te Alkmaar in café Cent-ral.
EEN SCHAAK- EN DAMWEDSTRIJD.
De Schaak- en Damclub V.V.V. zal een ouderlin
gen wedstrijd houden in de maanden Dec. '11 en Jan.
'12. De Club heeft 26 Schaakleden die in 2 partijen
verdeeld, tegen elkander 3 partijen zullen spelen. De
spelers zijn zoodanig verdeeld, dat de sterkte van
beide partijen zooveel mogelijk gelijk zijn. De 1ste
partijen zullen Vrijdagavond den 15en Dec. gespeeld
worden in haar gewoon lokaal aan de Kaasmarkt.
Niet gespeelde partijen zullen als remise worden
beschouwd.
DE DURBAR.
In Delhi is gister de Engelsche koning naar den
vorm tot keizer van Indië uitgeroepen. Delhi is het
middelpunt van den vreeselijken opstand der sepoys,
welke in liet midden der vorige eeuw de Engelsche
heerschappij aan het wankelen bracht. Noch koningin
ictoria-, de eerste keizerin van Indië, noch koning
Eduarcl hebben zich iu Indië laten kronen. Zij lieten
in Delhi prachtige feesten ho-uden, maar de vice-ko-
ning voltrok slechts de symbolische kroning. Koning
George, die als kroonprins- Indië vaak bezocht en den
grooten invloed kent, die op oosterlingen, een schitte
rende machtsontplooiing haar buiten uitoefent, wilde
niet met een dergelijke zinnebeeldige handeling vol
staan. Het' feest van gisteren heeft dan ook aan
pracht alles overtroffen wat Indië tot du-sverre heeft
gezien.
Negentigduizend soldaten stonden in flonkelende
uniformen langs- den weg geschaard. Zeshonderd Indi
sche prinsen, kwamen keizer en keizerin huldigen.
Den kostbaarste edelgesteenten der wereld, van welke
koh-i.-nor, de victoria, de ster van het zuiden, de
kohonivor, de victoria, de ster van het zuiden, de
ra en honderden andere diamanten van onmetelij
ke waarde verhoogden de sprookjesachtige schittering
van het Oostersche schouwspel, waarvoor uit de En
gelsche staatskas alleeu reeds 12 millioen gulden be
schikbaar was gesteld. De Indische vorsten kwamen
in gouden en zilveren karossen aangered-en, de Engel
sche gouverneurs in staatskoetsen.
Na hun aankomst begaven de koning en zijn gema
lin zich naar hun zetels- op- een verhevenheid, waar
boven zich een gulden troonhemel spande. Daar, te-
[m id den van een reusachtig anphitheater, ope-nde de
keizer den durbar met een r-ede, die. langdurige en
geestdriftige toejuiching uitlokte, waarna de muziek
den kroningsmarsch s-peelde. Herauten lazen daarop
de kroningsproclamatie voor, terwijl Hunne Majestei
ten voor h-un troon -stonden. De verzamelde duizenden
riepen: Leve de keizer!
Lord Hardinge kondigde vervolgens eenaantal
schenkingen, bewilligingen, genadebewijzen enz. af;
o.a. werden er aanstonds- vijf millioen ropijen gege
ven voor het onderwijs, kregen soldaten en onderge
schikte beambten toelagen en werden zekere soort ge
vangenen' vrijgelaten.
Kort voor het sluiten van den durbar zeid'e kouing
George., dat de zetel van de regeering van het keizer
rijk Indië van Calcutta- na-ar Delhi overgebracht
wordt.
De plechtigheid eindigde met klaroengeschal
bernieuwe toejuiching voor hunne Majesteiten.
Kwam de uiterlijke praal met de innerlijke sterkte
overeen, dan zou de gekroonde keizer van Indië en
koning van Engeland) het onbeperkte machtsbewust
zijn van den imperator hebben, die over een vast a:an-
eengehecht, onaantastbaar wereldrijk gebiedt. Want
het zekere bezit van Indië is het sterkste fundament
van het Britsche rijk, welks toekomst volgens een his
torisch geworden woord' van lord- C-urzon eens in Azië
zal worden beslist. Maar bij korte tusischenpoozen
zijn er tal van uitbarstingen, aanslagen, moorden, sa
menzweringen voorgekomen, welke bewijzen, dat de
stemming niet ten gunste van Engel-and is. Het In
dische- noordwesten" bijv. moet een wa-ar muitersnest
zijn. De vlammen, waarin de keizerstent en andere
tenten dezer dagen te Delhi opgingen, getuigden van
wat er wacht en gist onder de Indis-che bevolking. En
nog lang niet is: bereikt, wat Disraeli zich had ge
droomd, toen hij de dynastiek tot'versterking van het
Indische bezit wilde gebruiken. De Engelsch-Indische
personeel© unie zou door de kroning van Keizerin
Victoria op grootsche wijze w-o-rden geuit. Zij zou de
honderden millioenen Hindoes- en Mohammedanen
aan het Britsche koningshuis ketenen. Dit doel is
niet bereikt. Of het onder de regeering van koning
George bereikt zal worden?
- --C2
DE ITALIA ANSCH-TURKSCHE OORLÓG. 1
Nu Aïn-Zara- gevallen is en de Arabieren het ooste
lijk gedeelte van de oase van Tripolis ontruimd' heb
ben, verwacht men een langdurigen stilstand in de
krijgsverrichtingen in deze streek. Bij Benghasi
hebben de Turken echter de voorste linies aangeval
len, waarbij ze werden teruggeworpen met een verlies
van 36 dooden, terwijl dé Italianen 3 do-oden en 12
gewonden hadden. Het gevecht moet kort maar he
vig zijn geweest wat uit d-e verliezen niet blijkt.
De Italiaansche vloot, zal, naar verluidt, spoedig
weer in actie komen. Er is sprake van aan vlootactie
en