STADSNIEUW S~~~ BUITENLAND. IN DE VERKEERDE GEMEENTE GETROUWD. Naar men verneemt was. de toestand gisteren onveranderd. Mr. T. M. C. ASSEE. Bij den aanvang der jongst gehouden algemeene vergadering van deü Raad van State, heeft de vice- president jhr. Van Swinderen den Staatsraad mr. As ser op zeer hartelijke wijze toegesproken om hem, na mens den Raad, te zeggen hoe zeer alle collega's zich verheugden in de aan mr. Asser door het toekennen van den Nobelprijs te beurt gevallen eervolle onder scheiding. HET VREDES-ADRES. Namens koningin Elisabeth van Roemenië is aan het comité voor het vredes-adres van Nederlandsche vrouwen aan de koningin van Italië een deerende brief gezonden. zeer waar- DE DUURTE. Uit Heerlen meldt men aan de „L. K.": Door de Staatsmijnen werden ter tegemoetkoming wegens de dure tijden, reeds gedurende een heelen tijd, aan de arbeiders goedkoop© viseh en aardappelen bezorgd. Thans gaat men verder: groenten van alle soorten, uien, enz., worden tegen zeer goedkoopen prijs aan de arbeiders geleverd. Door den officier van Justitie te Arnhem is tegen H. A. va.n de Westeringh, burgemeester der gemeente Veenend'aal, een rechtsvervolging ingesteld -wegens het voltrekkeu van een huwelijk in die gemeente, welke voltrekking te Ede had moeten geschieden. GEARRESTEERD. Door de politie te Utrecht is gearresteerd de 20-ja- rige werkman II. K., uit Hoogeveen, die zich in ee.n logement aan diefstal van kleedingstukken, ten deele van een logeergast, had schuldig gemaakt. DE: DRANK. De 70-jarige A. ter Brugge te Sluitersveldi (Ambt Almelo) is gisteravond in een sloot verdronken. Ter Brugge maakte veel misbruik van sterken drank. POGING TOT OPLICHTING. Aan het kantoor van een voorschotbank aan den Blauwburgwal te Amsterdam vervoegde zich Maan dagmiddag een man ter verkrijging van een voorschot op een, in zijn bezit zijnde schuldbekentenis van enke le duizenden guldens. De schuldbekentenis stond ten laste van den burge meester dezer gemeente. De directie van de voor schotbank vertrouwde het zaakje niet, zeide aan bie der dat hij den anderen dag moest terug komen en het stuk kon achter laten. Tot dit laatste was de man niet bereid. Hij ver dween en is niet meer verschenen. Bij informatie bleek den burgemeester niets van een door hem ge- teekende schuldbekentenis bekend; zoodat 't hier gold een poging tot oplichting. De politie onderzoekt de zaak. Tot nu toe zonder resultaat. DE H. IJ. S. M. EN DE DUURTE. De raad! van administratie dér H. IJ. S. M. heeft afwijzend beschikt op het verzoek om toelage wegens de duurte. De directie der H. IJ. S. M. heeft met ingang van 1 Januari 1912 de loonen van de losse remmers met 1 cent per uur verhoogd. DE NACHTWACHT GEREGENEREERD. Sedert een drietal1 weken isi de zaal van de Nacht wacht te Amsterdam voor het publiek gesloten, in verband met een regeneratie-proces, waaraan men het meesterwerk onderwerpt. De arbeid is opgedragen aan de heeren Ilesterman, verdoekers en herstellers van schilderijen. Zaterdag zullen zij waarschijnlijk gereedl komen, zoodat Zondag a,.s. het schilderij weder te zien zal zijn. Wij zijn heden door den hoofddirecteur van het Rijks-Museum, Jhr. B. W. F. van Riemsdijk, in de gelegenheid gesteld den gedeeltelijk geregenereerden Nachtwacht te zien. De bovenzijde van het schilderij, ter hoogte van het schild, is nog in den ouden staat. De vernis vertoont er tal van kleine barstjes, en ligt als een dof, grijs vlies over de daarachter schuilende verf. Maar de schitterende optocht is reeds geheel te voorschijn getreden uit. den mistigen nacht, waarin men dien optocht, vóór dezen,, toen het geheele doek met hetzelfde floers overtogen was, niet vermoed zal hebben. In het oog vallend: blank doet het schilderij nu in de oud-gouden omgeving. Men zal van de nieu we schoonheid genieten! Waarin de behandelingswijze van de heeren Hester- man. bestaat, kan natuurlijk niet worden meegedeeld. In de uitvoering komt zij echter hierop neer, dat de oude vernis tot op de uiterste grens doorzichtig wordt gemaakt, en, voor zoover mogelijk, weer aaneenge voegd. Glad en transparant ligt ze nu op de verf, die zelve geheel onverlet is- gebleven. (N. R. Ct.) SNIPPERS UIT IIET HBLD. Uit een militaire redevoering: „In Frankrijk wil men 2 jaar voor infanterie en jaar voor cavalerie en dan acht spreker het roekeloos, dat wij zulke legers zullen willen tegenhouden met jongens van 6, 8 of 10 maanden." Aan den muur van een vervallen arbeidershuisje in de Haarlemmermeer hangt een plank met, het op schrift: „Hier scheert en snijt men haar naa de laatste mode." Uit een hotelgids-: „Mooie, prettige kamers met 60 bedden." „De Firma X. vraagt een Eerste Knecht P.G. Geen confectie." Uit een studentenblad: „Op de W. C. zijn de bestelde exemplaren te krij gen; wie mij een postwissel stuurt plus- 15 ets, ver zendkosten zal ik het van te voren toezenden, evenzoo aan hen die ter W. C. aanwezig zijn. Zeer hoop ik, dat wij op de W. O. gelegenheid! zullen hebben teza men 4-stemmig te zingen uit dezen bundel." Ter verduidelijking volge hier, dat met W. C. blijk baar een z.g. Winter Conferentie wordt aangeduid. UIT EGMONDERMEER. Tol heemraad van den polder de Egmondermeer is herbenoemd de heer L. Buren. SCHIPBREUK DELHI. PARIJS 14 Dec. (Y. D.) Het stoomschip Delhi, op weg naar Egypte, waar zich aian boord bevond her togin Tife, prinses van koninklijke bloede met hare dochters, heeft bij kaap Spartel schipbreuk geleden. Verscheidene schepen zijn uitgezonden om hulp te bieden. MOORD. ANTWERPEN, 14 Dec. (V. D.) De politie heeft hedenmorgen het lijk ontdekt van een brandweerman in het zeemanshuis. Diefstal schijnt de beweegreden van het misdrijf te. zijn. Uit de kist die bij het lijk gevonden werd, is ook het geld verdwenen. De politie schijnt de dader op het spoor te zijn. NIEUW LEVEN EN ORPHEUS. Met de eerste uitvoering in dit seizoen ondervond men veel tegenspoed. De sopraan-zangeres, mej. An- gelique Bakker, uit Amsterdam, werd ongesteld, zoo dat zij op de slotrepetitie al niet kon zingen en even min. op den concert-avond. En men verkeerde in de onzekerheid of de heer Philip Loots, uit Haarlem, die als aecompagnat.eur zijn steun had beloofd wel zou komen, daar genoemde heer evenmin op de slotrepeti tie kon tegenwoordig zijn, ook al door ongesteldheid. Gelukkig voor de vereeniging Was op den avond der uitvoering 12 Dec, de heer Loots van de partij In de plaats1 van mej. Bakker had! meh mej. Marie Verbeek, ook uit Amsterdam, kunnen uituoodigen, die echter in de onaangename positie verkeerde van de partij in „der Roos Pilgerfahrt" van Schumann, nooit te hebben gezongen en eerst des middags gele genheid) had liaar even te bestudeeren. Maar met iemand alsi de heer L. aan den vleugel kan men wat wagen, 't Liep dan ook zonder ongelukken af, al was het wel merkbaar, dat mej. Verbeek niet vrij tegen over haar partij stond. Het werk van Schumann was het hoofdnummer van het programma, en werd na de pauze uitgevoerd. Be halve mej. 1 erbeek traden er als solisten in op mej A. Zijp, alt, uit Haarlem, die, al was het dan niet door een mooie stem, door het goed begrijpen en een daardoor goede voordracht een te waarde-eren kracht bleek te zijn. De omvangrijke tenorpartij werd -ge zongen door een Alkmaarsch dilettant-, in 't bezit van een mooi lyrisch orgaan, en die, werkelijk correct zijn partij ten einde bracht, wat, behalve voor hem, oo-k voor degene die hem bij de studie behulpzaam is ge weest geen geringe, lof is. Het partijtje van „der Müller" werd! door een koorlid' behoorlijk ten gehoore gebracht; en voor „der Todtengraber" had men den heer S. Denys van Haagen, uit Amsterdam, gevraagd. Een bas van een prachtig timbre, volmaakt egaal van klank, groot en breedi van volume, die iu verschillende nuancen steeds schoon en uiterst beschaafd klonk. Het koor hield zich uitstekend, door het goed be zette mannenkoor kwam „Bist. d)u in Wald gewandelt" volkomen tot. z'n recht, en sommige vrouwenkoren, o.a. no. 10, Ohor der Elfen, en 20 „Ei Mühle; liebe Miihl-e," werden zeer juist voorgedragen, het eerste licht, zeer licht; het tweede uitermate geestig. Friseli en karakteristiek klonken de gemengde koren, jam mer alleen dat in no. 22 de inzet bij de woorden „Tm Hause des Midlers" even ongelijk was. Daarentegen was het begin van no. 8 bizonder mooi. Uit. bovenstaand zal men d"us kunnen opmerken dat koor, solisten en de directeur, de heer Lindeboom, een welverdiend succes hebben behaald. Voor de pauze had' men nummers, vau zeer uiteen loopenden inhoud. Koornummers door het gemengde- en door het mannenkoor; reeds meermalen gezongen („Lentedauw," „liedje van den Bergenaiar", beide van Loots, en „Mijn Moeder" van Wi-erts j.l. zomer in den Hout uitgevoerd) waarvan wij dus kunnen volstaan door te verklaren dat de vertolking dier werken der vereeniging waardig was. Liederen van mej. Verbeek, waarin zij toonde een zuiver, vooral in de hoogte volle, aangenaam klinkende sopraanstem te bezitten. Een solo aria, uit „Elias" door den heer Denys, waarin hij zijn orgaan in alle schoonheid kon ontplooi en en een tweetal klaviersolo's van onze zeer muzikale stadgenoote mej. Blom „Polonaise" van Chopin en „Pastorale Variee" van Mo-zart en opnieuw haiar talent als pianiste openbaarde, vormden de eerste af- deeling van het programma. De heer Loots begeleidde superieur de zangsolo's en het werk van Schumann. De_ vleugel was uit het magazijn van de heeren Spanjaard. K. UIT OTERLEEK. Den Isten Januari 1912 herdenkt de heer K. Zwiep, Hoofd der school te Stompetoren, den dag, waarop hij vóór 25 jaren als onderwijzer in dienst trad. Laatste Berichten. NAASTENLIEFDE TE DELFT. DELFT-, 14 Dec. Tegen de voorzitter, secretarie en penningmeester van de vereeniging Multatuli werd 3 boete of 5 dagen hechtenis geëiseht wegen het zonder vergunning van den burgemeester van het stuk Naastenliefde. opvoeren ONSTERFELIJKHEID. Over de rede, welke prof. Groenewegen Maandag avond hield voor de afd. Alkmaar van den Neder- landschen Protestantenbond ontvingen wij het volgen de verslag Dit vraagstuk zegt spr. is een der ernstigste, een #der diepst in 't gemoed ingrijpende problemen, 't hangt met een drietal vragen samen. ooreerst: Wat is toch eigenlijk des, menschen we zen? hoe ziet hij zijn medemenschen aan? hieruit ontspringt terstond: vanwaar dat wezen? hoe hangt 't samen met de wereld rondom zich? Daaruit ont springt een 3e: Wat is- de: zin, het doel, de toekomst van zijn leven Dit zijn al gemeen-men sche- i ij k e vragen, van ouds af gesteld; samenhangend met 's menschen hoo-gere geestelijke natuur, 's1 Men schen wezen is niet louter lichamelijk, het onsterfelijk- heidsgeloof erkent 's menschen persoonlijk zelfbewust leven. Omtrent 's menschen oorsprong zegt 't vraagstuk: wij zijn geest uit geest. Omtrent, 's- menschen best-aansdoel wordt dit ge antwoord: t- reikt verder dan wij in dezen bestaans vorm verschijnen, er moet zijn een volmaking van ons geestelijk wezen. Hiertoe komt de mensch alleen, doordat hij keent -peciefieke geestesgaven. De mensch heeft meer dan bewustzijn, hij is 't eenige wezen van persoonlijk, ge centraliseerd geestesleven; hij heeft denk-lev en. Ilij denkt over de wereld en over zich zelf, het kind begint daarmede reeds ongeveer van zijn 10e jaar af. Hierbij komt des menschen gemoed, dat 't vraagstuk wil zien opgelost, hoe voelt de mensch bij 't tragische van 't leven en van den dood! den drang om zijn hart te bevredigen Die gave van hoofd en hart zullen den mensch vroe ger of later voor dit verheven probleem stellen. Hierna komt spr. op de vraag van het recht van dat geloof. Het kan, niet meer door een beroep op de traditioneele kerkleer worden beantwoord. Vroeger dacht men dit: de kerk had haar vaste leer, die als tweede natuur den mensch beheerschte. Geen twijfel schokte de gemoederen. Dit is alles anders geworden, wij hebben veel weggeworpen, wat onbruikbaar was, b.v. de voorstelling, dat de onzichtbare, ziel bij den dood a,an 't lichaam ontsnapt, waarbij men uitging van een dualistische wereldbeschouwing. De meest plastische en drastische voorstellingen heerschten; nog voor een groot deel berust daarop de R. K. kerk leer. Maar onze wetenschap belet ons die verouderde voorstellingen a,an te nemen. De orthodox-Protestnnt- sche overtuigingen als nederdaling ter helle enz. zijn denkbeelden, alleen houdbaar met de gedachte van verouderde begrippen over aardkunde. De natuurwe tenschap en wijsbegeerte bracht nieuw licht. Het on sterfelijkheidsgeloof kan slechts, de vrucht zijn van vrij en zelfstandig overtuiging-sleven. Alle geloof hangt, samen met hetgeen er in de wereld leeft aan geloof, het is niet eigen-maaksel, 't berust, op wat vroeger is verworven, 't berust verder ook op weten. Geloof en weten mag niet tegenstrijdig zijn; im de mensch is; een geestelijke eenheid. Nu komt spr. tot zijn 3e stelling: 't onsterfelijk- heidsgeloof is niet wetenschappelijk bewijsbaar. Nie mand kan 't geestesleven van een ander bewijzen. Wij zien slechts uiterlijke teekenen en dan besluiten wij tot innerlijke verschijnselen; een strict- bewijs is er niet. Veel, van wat wij meenen, dat bewijsbaar is, is inderdaad geloof, maar dit geloof is niet iets staan de buiten 't leven, zelfs de zuiver wetenschappelijke -overtuigingen berusten op geloofswaarheden. Wij ge- looven er aan, dat de wereld der geestelijke dingen innerlijk één is, met de wereld! om ons heen, tot die we reld der geestelijke dingen behoort ook het onsterfe lijkheids-geloof, dat, evenals alle geloof, op meten be rust. Wij behoeven niet aan da't geloof te gelooven in strijd met ons weten. De 4e stelling hangt samen met de groote geloofs overtuiging, met wat vóór ons, is geloofd geworden. Wat wij onsterfelijkheidsgedachte noemen, is reeds oud. Van het alleroudste weten wij niet. (Spr. ver wijst na,ar zijn boekje „De evolutieleer en het gods dienstig geloof"). Maar voor onze studie hebben wij genoeg aan latere perioden, daarin ligt de dubbele grondgedachte: 't. wezen van den mensch is in zijn geestelijk bestaan te zoeken endat. bewuste binnen- bestaan, dat persoonlijk gecentraliseerde bewustzijn- leven blijft zich zelf gelijk. Er is geen oude cultuur, zoo primitief, of men ziet dat geloof boven komen. De wilde vereert nog zijn stomheid, trots 't verdwijnende blijft, dus nog iets voor hem bestaan. De Chi.neesche godsdienst berust, feitelijk op vereering van de voor vaderen, de Egyptenaren hebben 't onsterfelijkheids- geloof herhaaldelijk uitgesproken, 't doode-boek is hun heilige boek, „vereering vau den doode" is e-en sterk element, in Babel en Assur, Griekenland' en Rome evenzeer, \oo-r gestorven helden werden reuzen-mo numenten gebouwd. Zou Israël er van verstoken zijn? Spr. meent van niet, het. geloof ontbrak alle minst, maar 't trad terug voor wettelijke èeredienst en zedelijke gods,gedachte. Dat 't bestond, blijkt o. a, hieruit en dit was vóór de ballingschap dat Saul de geesten der onderwereld' opriep. In het N. T. ko, men velerlei onsterfelijkheids- denkbeelden voor den dag, en zoo- haalde Israël zijn te kort van vóór de bal lingschap 'in. In 't Christendom treedt die' gedacht fundamendeel' op-. De gedachte: „God is Vader" is eigenlijk: „God- leeft in ons"; het „Weest volmaakt' roept op de gedachte van 's menschen oorsprong en bestemming in de eeuwigheid'; het heele menscli-be- staan in christelijk leven ademt in de sfeer der eeuwigheid, Als het Christendom, eerst onbestemd en 't zwevende, later condenseert en zich vastzet, en lee ringen der Chr. kerk komen o-p-, dan zien wij, dat de menschelijke geest worstelt om die gedachte tot uit drukking te brengen (dogmatiek). Spr. wijst o-p dé poëzie in de kunst, naieve voorstellingen wel is waai-, maar de gedachte aan de eeuwigheid straalt er door. Na de hervormingsperiode staan groote geesten als op Spinoza, Mendelssohn, Kant, Fichte, Fechner, die dat eeuwig oude geloof trachten te rechtvaardigen, 't Ge loof is- dus een eeuwige idee, uit der menschen denken opgekomen, dat zich ontwikkeld heeft tot in onze da gen toe. Dit is aanwijzing, dat dit geloof zijn diep- sten^ grond' vindt in het wezen van den mensch. Niets kan uit den grond der dingen zijn voortgeko men, dat niet in dien grond der dingen gegrond i-s geweest. Een voortdurend doordringen van de gedach te: ij zijn geest uit geest" wijst o-p liet diepste we zen van den mensch. In ons weten en denken vindt dit onsterfelijkheids- geloof voldoenden grond. Er wordt wel eens een schijn-geloof aangebracht n.L door spiritistische ver klaringen. Spr. ontkent niet, dat er op geestelijk ge bied oneindige raadselen z-ijn, ma-ar spr. ontkent, dat regelrecht bewijs den toets van bewijskracht zou kun nen doorstaan. Er is zeer veel zelfmisleiding in, en voorts ontbreekt bijna alle controle, vaak blijken de Verklaringen van de geesten niet met de feiten over een te komen. Alle vertrouwen er in is- alan, spr. ont nomen, en voor de rust van het goddelijk leven heeft spr. 't niet nood'ig. 't Materialisme staat op heel ander standp-unt; het zegt: uw denken is: niet anders- dan een functie van uw hersencel; dit is niet: anders: dan -grove misleiding. V at. wij in ons nieuwere- denken en weten van 's: men schen wezen hebben begrepen, is- ten allen tijde weer legging geweest van 't materialisme. Belachelijk is 't te zeggen de hersenen scheiden gedachten af langs geheel stoffel'ijken weg; bewustzijn is- ook een wijze van zien. Wij zien ons gevoel, ons- denken, ons willen, alles, wat ons bewustzijn aan ons zichtbaar maakt. Het materialisme heeft de stoffelijke buitenwereld als het- onmiddellijk gegevene beschouwd, dit is de groote fout. van het heele stelsel. Het geestelijk leven begint met zich zelf te ontdek ken. De mensch ziet zijn „bewustzijn," dit is niet anders dan bewust zijn. Onder de waan van 't mate rialisme maakt men zich diets, dat de stoffelijke we reld 't werkelijke is- dat wij kennen, en dat wij, wat er verder mocht zijn, niet kennen; 't is: juist andersom: de stoffelijke wereld' kennen wij alleen door ons eigen binne-nbe-staan, 't eenige onmiddellijk gegevene is de geest, waardoor wat buiten is, verschijnt. 't Is een zonderlinge dwaling, als- men 't bewustzijn gaat afleiden uit wat wij kennen in en door den geest; en verder als me,n dat gaat maken tot 't bij komstige en caricatuur wordt, als men meent, dat de -geest iets bijkomstigs is, en dat de stof zou blijven. De mensch wordt d-oor zijn geestesleven geleid', hij gebruikt, de natuurkrachten, hij overspant als het ware de geheele aarde met. een net van -geestelijk gebeuren. olgens- het materialisme heeft de geestelijke beschou wing bankroet geslagen. Ieder onbevooroordeelde zal moeten erkennen: dit materialisme is een mis bruikte natuurwetenschap, de groote natuurweten- schappelijken hebben daar dan ook niet aan meege daan. Van wetenschappelijke zijde is tegen de geloofs overtuiging in 't eeuwige van 's menschen bestaan geen bezwaar meer in te brengen. Het psychisch mo nisme wijst dan ook in die richting heen. Zoo staan wij dan rustig voor de vraag: Hoe hebben wij een overtuiging -dienaangaande te vinden? en 't antwoord luidt.: 't moet een overtuiging zijn, die op onze ken nis berust en die volle bevrediging geeft a-an 't den kende en voelende me-nschenhart. Prof. Groenewegen verzoekt allen, die hem naar aanleiding van zijn voordracht iets hebben te vragen, dit schriftelijk aan zijn adres Zoeterwoudsche Singel, Leiden te doen toekomen. Spreker stelt zich voor het eer ste kwartier te besteden aan de beantwoording van die vragen. De vergadering zal, in verband daarmede, op a.s. Maandag precies kwart voor acht beginnen, ter wijl er, met het oog op den beperkten tijd, dien spr. beschikbaar heeft, geen pauze zal worden gehouden. Tevens deelt prof. G. mede, dat deze tweede voor dracht een op zich zelf staand geheel zal vormen, zoo dat zij, die de le voordracht niet hebben bijgewoond, met vrucht de 2e voordracht zullen kunnen volgen. BILJARTWEDSTRIJD HAARLEM-ALKMAAR. Men meldt ons uit Haarlem Gisteren is te Haarlem in café Metz, het eerste ge deelte van den biljartwedstrijd, tusschen een vijftal van Haarlem en Alcmaria van Alkmaar gespeeld. Na loting kwamen de volgende partijen in de eerste ronde tegen elkaar uit: P. Brouwer tegen D. Uljee, C. Pijper tegen K. Donselaar, K. Willig tegen J. de Jager, N. Schermerhom tegen C. Perquin en K. Raat tegen J. Metz. Bij het ter perse gaan van ons blad had de heer Uljee gewonnen van den heer Brouwer, 125—90, de heer Pijper van den heer Donselaar, 125—101 en de heer Willig van de heer De Jager, 125-78 en de heer Perquin van den heer Schermerhorn, 12570. In de laatste partij van de eerste ronde won de lieej; J. Metz met 125 van den heer Raat met 75. De stand was derhalve Alkmaar 485, Haarlem 554. De tweede ronde begon met de partij van den heer Brouwer (125) t- gen den heer K. Donselaar (111). De hem1 C. Pijper (125) won van den heer J. de Jager (1C0). De derde partij dezer ronde was zeer interessant. De heeren K. Willig en C. Perquin stonden lang on geveer gelijk, totdat eerstgenoemde begon uit te loopen en 109 had toen zijn tegenpartij op 87 stond. Toen deze weer aan stoot kwam maakte hij de partij met een mooie serie van 38 uit. Dit was de hoogste serie van den dag. Daarop verloor de heer Schermerhorn (55) van den heer Metz (125). Na de tweede ronde was de stand Alkmaar 955, Haarlem 1124. In de derde ronde won de heer B ouwer (125) van den heer de Jager (122) en tot slot van den avond kwam een mooie partij tusschen de heeren Pijper en Perquin. De heer Pijper speelde bijzonder sterk en won van zijn tegenpartij, die op 86 bleef staan. De stand is nu Haarlem 1332, Alkmaar 1245 De oelangwekkende wedstrijd wordt Zondag a s. uit gespeeld te Alkmaar in café Cent-ral. EEN SCHAAK- EN DAMWEDSTRIJD. De Schaak- en Damclub V.V.V. zal een ouderlin gen wedstrijd houden in de maanden Dec. '11 en Jan. '12. De Club heeft 26 Schaakleden die in 2 partijen verdeeld, tegen elkander 3 partijen zullen spelen. De spelers zijn zoodanig verdeeld, dat de sterkte van beide partijen zooveel mogelijk gelijk zijn. De 1ste partijen zullen Vrijdagavond den 15en Dec. gespeeld worden in haar gewoon lokaal aan de Kaasmarkt. Niet gespeelde partijen zullen als remise worden beschouwd. DE DURBAR. In Delhi is gister de Engelsche koning naar den vorm tot keizer van Indië uitgeroepen. Delhi is het middelpunt van den vreeselijken opstand der sepoys, welke in liet midden der vorige eeuw de Engelsche heerschappij aan het wankelen bracht. Noch koningin ictoria-, de eerste keizerin van Indië, noch koning Eduarcl hebben zich iu Indië laten kronen. Zij lieten in Delhi prachtige feesten ho-uden, maar de vice-ko- ning voltrok slechts de symbolische kroning. Koning George, die als kroonprins- Indië vaak bezocht en den grooten invloed kent, die op oosterlingen, een schitte rende machtsontplooiing haar buiten uitoefent, wilde niet met een dergelijke zinnebeeldige handeling vol staan. Het' feest van gisteren heeft dan ook aan pracht alles overtroffen wat Indië tot du-sverre heeft gezien. Negentigduizend soldaten stonden in flonkelende uniformen langs- den weg geschaard. Zeshonderd Indi sche prinsen, kwamen keizer en keizerin huldigen. Den kostbaarste edelgesteenten der wereld, van welke koh-i.-nor, de victoria, de ster van het zuiden, de kohonivor, de victoria, de ster van het zuiden, de ra en honderden andere diamanten van onmetelij ke waarde verhoogden de sprookjesachtige schittering van het Oostersche schouwspel, waarvoor uit de En gelsche staatskas alleeu reeds 12 millioen gulden be schikbaar was gesteld. De Indische vorsten kwamen in gouden en zilveren karossen aangered-en, de Engel sche gouverneurs in staatskoetsen. Na hun aankomst begaven de koning en zijn gema lin zich naar hun zetels- op- een verhevenheid, waar boven zich een gulden troonhemel spande. Daar, te- [m id den van een reusachtig anphitheater, ope-nde de keizer den durbar met een r-ede, die. langdurige en geestdriftige toejuiching uitlokte, waarna de muziek den kroningsmarsch s-peelde. Herauten lazen daarop de kroningsproclamatie voor, terwijl Hunne Majestei ten voor h-un troon -stonden. De verzamelde duizenden riepen: Leve de keizer! Lord Hardinge kondigde vervolgens eenaantal schenkingen, bewilligingen, genadebewijzen enz. af; o.a. werden er aanstonds- vijf millioen ropijen gege ven voor het onderwijs, kregen soldaten en onderge schikte beambten toelagen en werden zekere soort ge vangenen' vrijgelaten. Kort voor het sluiten van den durbar zeid'e kouing George., dat de zetel van de regeering van het keizer rijk Indië van Calcutta- na-ar Delhi overgebracht wordt. De plechtigheid eindigde met klaroengeschal bernieuwe toejuiching voor hunne Majesteiten. Kwam de uiterlijke praal met de innerlijke sterkte overeen, dan zou de gekroonde keizer van Indië en koning van Engeland) het onbeperkte machtsbewust zijn van den imperator hebben, die over een vast a:an- eengehecht, onaantastbaar wereldrijk gebiedt. Want het zekere bezit van Indië is het sterkste fundament van het Britsche rijk, welks toekomst volgens een his torisch geworden woord' van lord- C-urzon eens in Azië zal worden beslist. Maar bij korte tusischenpoozen zijn er tal van uitbarstingen, aanslagen, moorden, sa menzweringen voorgekomen, welke bewijzen, dat de stemming niet ten gunste van Engel-and is. Het In dische- noordwesten" bijv. moet een wa-ar muitersnest zijn. De vlammen, waarin de keizerstent en andere tenten dezer dagen te Delhi opgingen, getuigden van wat er wacht en gist onder de Indis-che bevolking. En nog lang niet is: bereikt, wat Disraeli zich had ge droomd, toen hij de dynastiek tot'versterking van het Indische bezit wilde gebruiken. De Engelsch-Indische personeel© unie zou door de kroning van Keizerin Victoria op grootsche wijze w-o-rden geuit. Zij zou de honderden millioenen Hindoes- en Mohammedanen aan het Britsche koningshuis ketenen. Dit doel is niet bereikt. Of het onder de regeering van koning George bereikt zal worden? - --C2 DE ITALIA ANSCH-TURKSCHE OORLÓG. 1 Nu Aïn-Zara- gevallen is en de Arabieren het ooste lijk gedeelte van de oase van Tripolis ontruimd' heb ben, verwacht men een langdurigen stilstand in de krijgsverrichtingen in deze streek. Bij Benghasi hebben de Turken echter de voorste linies aangeval len, waarbij ze werden teruggeworpen met een verlies van 36 dooden, terwijl dé Italianen 3 do-oden en 12 gewonden hadden. Het gevecht moet kort maar he vig zijn geweest wat uit d-e verliezen niet blijkt. De Italiaansche vloot, zal, naar verluidt, spoedig weer in actie komen. Er is sprake van aan vlootactie en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 2