DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
Honderd
en dertiende Jaargang.
1911
V R 1 j D A G
29 DECEMBE
Onderzoek geoefendheid en ver
krijging van Militaire getuig
schriften.
DAALDERS
BINNENLAND.
No 305
CACAO
^^iorxx^:jL3.iG3gxa o>r^r
De drie Musketiers.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Benoeming Raadscommissiën.
HEN HOGE U HAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
8
„wij." i i
De jongste republiek en een jongere
op komst?
RANT
'ilA
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in de
raadsvergadering' van 27 December 1.1., voor bet jaar
1912 zijn benoemd:
a. tot leden der commissie voor liet ontwerpen van
verordeningen, tegen welker overtreding- straf is
bedreigd, van welke de Burgemeester, krachtens
art. 106 der Gemeentewet, voorzitter is, de heeren
N. Glinderman, Mr. A. Dorbeck, Mr. B. van der
Feen de Lille en J. de Lange OJz.;
b. tot leden der commissie tot de belastingzaken en
eenige andere onderwerpen van finantieelen aard,
de heeren J. de Lange OJz., A. F. Thomson, TI. J.
F. Wanna; A. Fortuin en O. G. Zaadnoordijkde
heer de Lange werd tot voorzitter benoemd;
c. tot leden der commissie van bijstand voor de pu
blieke werken, de heeren G. de Groot Jz., G. T. M.
van den Bosch en P. N. Leguiit; tot voorzitter is
door B. en W. aangewezen de Burgemeester;
d. tot leden der commissie van bijstand in betrek
king tot het beheer en onderhoud van de wandel
wegen, de beplanting van straten, wegen en pleinen
der gemeente, did heeren G. T. M. van den Bosch,
G. de Groot Jz. en N. Glinderman; tot voorzitter
is door B. en W. aangewezen de heer Mr. IT. Boel
mans ter Spill, wethouder;
e. tot leden der commissie van bijstand voor de ge
meentelijke gasfabriek, de heeren J. de Lange OJz.
en 0. van Buijsen; tot voorzitter is door B. en W.
aangewezen de Burgemeester;
f. tot leden der commissie van bijstand voor het ge
meente-slachthuis, de heeren D. A. Luiting, A. F.
Thomson en D. J. Govers; tot voorzitter is door
B. en W. aangewezen de heer J. de Wit Dz., wet
houder
g. tot leden der commissie van bijstand voor het
gemeentelijk pensioenfonds en ongevallen fonds, de
heeren N. Glinderman, J. de Lange OJz. en C. van
Buijsen; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen
de heer Mr. II. Boelmans ter Spill, wethouder;
h. tot leden der commissie van bijstand in het beheer
van den gemeentelijken reinigingsdienst, de heeren
D. J. Govers en H. P. Ibink Melenbri.nk; tot voor
zitter is door' B. en W. aangewezen de heer C. G.
Zaadnoordijk, wethouder.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 28 December 1911.
ALEXANDRE DUMAB.
180) o
„Welke, Uwe Eminentie?" vroeg d'Artagnan met
een kalmte, die den kardinaal verbaasde.
„Men beschuldigt u, van met den vijand des ko-
ninkrijks briefwisseling te hebben gehouden; men be
schuldigt u; de geheimen van den Staat te hebben
verraden; men beschuldigt u, getracht te hebben, de
plannen van uwen generaal te doen mislukken."
„En wie beschuldigt mij biervan, Uwe Eminentie?"
vroeg d'Artagnan, die zich overtuigd hield, dat de be
schuldiging van milady kwam. „Een door den scherp
rechter van het land gebrandmerkte vrouw, een vrouw
die in Frankrijk een man en ini Engeland1 een anderen
man heeft gehuwd, een vrouw, die haar tweeden echt
genoot door vergif om het leven heeft gebracht en die
getracht heeft ook mij te vergiftigen."
„Wat zegt gij toch, mijnheer!" riep de kardinaal
verwonderd uit, „en1 van welke vrouw spreekt gij toch
op die wijze?"
„Van milady de Winter, van wie Uwe Eminentie
ongetwijfeld de misdaden niet kende, toen gij baar
met eenig vertrouwen vereerde."
„Mijnheer!" zeide de kardinaal, „indien milady de
misdaden heeft- bedreven, welke gij zegt, dan zal zij
gestraft worden."
„Zij is het reeds,- Uwe^Eminentie!"
„En wie heeft haar gestraft?"
De BURGEMEESTER der gemeente Alkmaar brengt
ter kennis van de jongelieden, die zich voor het deel
nemen aan bovengenoemd onderzoek hebben aange
meld, dat zij zich tot het doen van examen, ter ver
krijging van Militaire getuigschriften op Woensdag
3 Januari a.«?., des voormiddags 9i/2 uur, moeten
aanmelden aan de Infauterie-kazerne binnen het
fort Erfprins te Helder.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
December 1911. G. RIPPING.
IV.
ALKMAAR, 29 December.
Toen het jaar inging1 had men in Portugal pas den
monarchalen band verscheurd en hield nog het dicta
toriaal bewind de teugels in handen. Degenen, die
voorspelden dat 1911 voor de jongste republiek een
moeielijk jaar zou worden, in politiek zoowel als in
economisch opzicht, hebben geen ongelijk gekregen.
Terwijl de voorloopige regeering bezig was met de
voorbereiding der algemeene verkiezingen en de bij
eenroeping, van een parlement, had het met allerlei
moeielijkheden te kampen. De onaangenaamheden
van een spoorwegstaking, de baldadigheden van sta
kende gasarbeiders konden niet worden vergoed door
betoogingen ten gun-ste van de bewindsmannen, welke
•af en toe werden gehouden. En al bekroop er soms
een enkele de moed de minister van buitenland-
sche zaken, de heer d'Almeida, wildie begin Januari
aftreden, doch bleef aan, de minister van. financiën
Relvas deed in Maart net eender de heeren hielden
stand. Zij ontdekten complotten, arresteerden tegen
standers, maar verzekerden bij voortduring, dat alles
goed ging. Den vijftienden Maart kondigden ze de
kiteswet af, den een en twintigsten April publiceerden
ze de wet op de scheiding van kerk en staat.
Nadat twee dagen tevoren een wijdvertakte, tegen
de republiek gerichte samenzwering was ontdekt, werd
den negentienden Junk de Constituante geopend, in
welk feit de regeering der Vereonigda Staten aanlei
ding zag, de republiek te erkennen. Terwijl de Consti
tuante wet-gevenden arbeid verrichtte (19 Augustus
werd de grondwet aangenomen), werden er voortdu
rend in het noorden en elders monarchisten gevangen
genomen. Den 24sten Augustus werd echter de eerste
wettig gekozen president benoemd - voor den jongen
koning Manuel Braganza was thans definitief de
oude doctor Manuel Arriaga in de plaats gekomen.
Enkele dagen later Imam het kabinet-Chagas tot
stand. Den 8sten September werd de Kamer tot 15
November verdaagd, den llden September erkenden
alle mogendheden de republiek. Toen kwamen er zwa
re dagen voor de regeering. Zij had geducht op haar
hoede te zijn de befaamde royalistische kapitein
Pa-iva Coueeiroi was aan het hoofdi der monarchisten
Portugal binnengedrongen, beschikkend over grooten
aanhang en over veel' geld', dat van alle zijden was toe
gestroomd. De maand October was er een, die de re-
„Is zij in de gevangenis?"
„Zij is dood."
„Doodherhaalde de kardinaal, die niet kon geloo-
ven, wat hij hoorde; „dood! hebt gij mij niet gezegd,
dat zij dood was?"
„Tot drie malen toe heeft zij' getracht mij oi» het
leven te brengen en ik heb baar vergiffenis geschon
ken; maar toen heeft zij de vrouw vermoord, die ik
beminde en ik en mijn vrienden hebben haar geno
men, veroordeeld en gestraft."
D'Artagnan. verhaalde toen de vergiftiging van
juffrouw Bonacieux in het Karmelietenklooster van
Béthunc, de veroordeeling in het eenzame huis en de
strafoefening- op den oever der Lijs.
Een rilling doorliep het geheele lichaam van den
kardinaal, die toch niet spoedig rilde.
„Alzoozeide hij, met een stem, wier zachtheid
weinig overeenstemde met de strengheid zijner woor
den, „alzoo hebt gij ui tot rechters opgeworpen, zonder
hierbij te overwegen, dat zij, die den last- niet hebben
te straffen en evenwel straffen, moordenaar® zijn."
„Ik zweer u, Uwe Eminentie, dat ik niet één oogen-
blik de gedachte heb gehad, mijn hoofd tegen u te ver
dedigen; ik zal de straf ondergaan, die Uwe Eminen
tie mij zal opleggen. Ik ben niet genoeg aan het le
ven g-ehecht-, om den dood te vreezen."
„Ja, ik weet het, gij zijt. een moedig jongeling, mijn
heer", hernam de kardinaal met bijna vriendelijke
stem; „ik kan u dan vooraf zeggen, dat gjj geoordeeld
ja gevonnisd zult worden."
„Een ander zou Uwe Eminentie kunnen antwoor
den, dat hij zijne gratie in den zak had; ik zal mij be
palen u te zeggenbeveel, Uwe Eminentie, ik hen go-
reed."
„Uwe gratie? Door wi-en geteekend'L Door den
publikein-en zal heugen al behielden zij de overhand.
In November kwamen evenwel, vooral onder den in
vloed van den eerzuchtigen oud-minister van justitie
Affonso Costa de ongelukkige partijtwisten van weleer
weer opsteken. Een splitsing was er het gevolg van
(3 November) en enkele dagen daarna werd het kabi
net gedwongen aftetreden. Het werd opgevolgd door
het ministerie-Augus-to de Vasconcellos, dat zich den
16den November aan de Kamer voorstelde. Ook dit
kabinet heeft nog steeds samenzweringen en onlusten
te bestrijden en in verband hiermede de staatskas
ernstig aan te spreken.
De toekomst?
Het was bij den aanvang van het jaar niet te den
ken; dat de stembus zoo spoedig zou worden geopend,
dat er een regeering zou komen, door het volk wettig
gekozen. Aan allen tegenspoed bood diie gekozen re
geering het hoofd. Van haar kon niet worden ge
vergd; dat zij in een oogwenk alle ingeroeste misstan
den zou wegnemen en de jonge republiek tot een lust
oord zou maken. Zij heeft in moeielijke oogenblikken
stand' gehouden dat zegt al veel. Alsi nu de partij
twisten maar geen parten gaan spelen; persoonlijke
eerzucht maar geen landsbelang wil weerstreven, dan
gelooven we niet dat de republiek weer onder den voet
zal raken, maar zijn van meening dat het wel geluk
ken zal, haar langzamerhand te consolideeren. Maar
de financiën, die niet gunstig waren en tengevolge
van de monarchistische invallen voortdurend moesten
worden aangesproken, blijven een teer punt vormen.
In China heeft het verschijnsel van geleidelijke ont
waking en toenemende bewustwording, dat in het
overzicht van verleden jaar kon worden geconstateerd,
plotseling zich gewijzigd.
Na ontwaakt te zijn, is China onverwacht snel op
gestaan!
Onder den drang der openbare meening, was de re
geering ten aanzien van opheffing van het oude stel
sel goedgeefs geworden. Het voorparlement werkte
zoo goed, dat het echte parlement reeds in 1913 zou
komen en dat een verantwoordelijk ministerie zou wor
den ingevoerd. Er was verleden jaar geen twijfel
meer, of China zou een regeering' hebben; geschoeid
op Westersche leest.
China ontwaakte maar plotseling is er een Jo-ng-
China opgestaan, opgestaan tegen de gehate Mants-
joes, die, schoon luttel in aantal, groot in macht wa
ren. In 't Zuiden en in 't midden brak de opstand uit,
waarvan de in Amerika vertoevende dr. Sun-jat-sen,
apostel en tacticus tegelijk, de ziel was. De aanlei
ding niet de oorzaak, die, gelijk hierboven reeds is
aangeduid, veel dieper ligt vormde de poging van
den vice-koning Joei-tsjeng van Hankau om den
llden October een revolutio-nnair complot te verijde
len; welke poging een soldatenrevolte tengevolge had.
Snel won zij veld: 11 October waren Woetsjan, 13
October Hankou, spoedig Han Yang, Shanghai, Nan
king, Eoetsjoen en andere steden in handen der op
standelingen. De regeering liadi in een keizerlijk de-"
creet, Oostersch van naïviteit en beeldspraak, den
30sten October goed praten met een papieren
smeekschrift, een on-schulds-verklari-ng, een belofte van
beterschap, weerstaat men geen volk, dat in opstand
koning?"
De kardinaal sprak de laatste woorden met een
zonderlingen toon van verachting uit.
„Neen, van Uwe Eminentie!"
„Van mij, zijt gij gek, mijnheer!"
D'Artagnan bood den kardinaal het kostbaar papier
aan, dat Athos aam milady had ontrukt en hetwelk
deze d'Artagnan had gegeven om hem tot een redmid
del te strekken.
Zijne Eminentie nam het papier en las langzaam,
en op elk woord drukkende:
„Liet was op mijn bevel en tot het welzijn van den
staat, dat houder dezes deed, wat hij heeft gedaan.
3 Augustus 1628.
RICHELIEU."
De kardinaal, ma die paar woorden gelezen1 te heb
ben, verviel in diep gepeins; doch hij gaf d'Artagnan
het papier niet terug.
„Hij peinst door welke soort foltering hij mij zal
doem sterven", dacht de Gaskonjer. „Welnu! in 's he
mels naamDan zal hij zien, -hoe een -edelman sterft."
Richelieu bleef steeds in gedachten verzonken; hij
rolde en ontrolde het papier in zijn hand.
Eindelijk richtte hij het hoofd omhoog, vestigde
zijn adelaarsblik op dat edel, open en vol gelaat, las
op die van tranen doorgroefde wangen al het lijden,
dat hij sedert een maand verduurd had en overwoog
voor de derde of vierde maal, welke toekomst er voor
dien knaap van twintig jnreni lag uitgebreid en welke
hulp zijn bedrijvigheid, zijn moedi en zijn verstand een
goeden meester konden aanbieden Van den anderen
kant hadden dè misdaden, de macht -en het helsche
genie van milady hem meer dan eens met ontzetting
vervuld. Hij gevoelde een geheime vreugde voor al
tijd van die gevaarlijke handlangster verlost te zijn.
verkeert. Zij wist verder niets beters te doen dan de
hulp van den grootsten staatsman sinds Li-Hang-
Tsjang, n.l. Yan Tsi Kai, in te roepen; die vroeger
wegens zijn vrijzinnige denkbeelden verbannen was
De regeeri-n-g gaf hem uitgebreide volmachten, maak
te hem mi-nis ter-president (4 Nov.) Maar hij slaagde
>er niet in het wapengeweld te keeren al meer ge
deelten van het- rijk sloten zich bij de reeds uitgeroe
pen republiek aan, waarvan den 6den een voorloopige
regeering was gevormd. En terwijl te Peking het voor-
parlement de Nationale vergadering bezig was
een grondwet te ontwerpen; kwamen te Shanghai af
gevaardigden van 14 opgestane provinciën hijeen, om
een gTondwet samen te stellen voor het republikein-
sche ChinaEn terwijl dén 6den December de Chi-
neesehe regent aftrad, werd Tang-Sjao-Sji den lOd-en
namens de regeering naar Woet-sjang gezonden om
na een wapenstilstand met de opstandelingen te on
derhandelen
Die onderhandelingen duren thans nog voort.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan is deze revolu
tie in China de allergewichtigste gebeurtenis van het
jaar 1911.
Hoe dè verhoudingen zich zullen ontwikkelen dient
afgewacht. Voor de geschiedenis in het Verre Oosten
zal een geslaagde Chineesche revolutie een beslissende
factor zijn. Een verjongd en versterkt China dat
zou een streep halen door de rekening, die op expansie
beluste Europeescbe mogendheden reeds zoo netje#
hebben opgemaakt. Een als modernen staat georga
niseerd Chineesch reuzen-rijk, dat zou 'een der in
vloedrijkste factoren kunnen zijn voor die toekomst
van de geheele beschaafde wereld!
Maar ondanks de vele ontdekkingsreizen kent men
het onmetelijke Hemelsche Rijk niet, noch de facto
ren, welke op zijn toekomst van invloed zijn. Het
wanbeheer, waartegen het verzet van het zuiden tegen
het noorden zich thans richt, bestaat reeds eeuwen.
Wie weet hoe lang, werden de machthebbers-van-nu
op zij gezet, China- zou noodig hebben om zich te her
vormen -en te versterken
Tot dusverre vond nog geen enkele mogendheid aan
leiding tusschen beide te komen. Alleen deed Duitsch-
land den 14d.en October de Duitsche kolonie te Han
kau door lamdingskorpsen beschermen, terwijl het la
ter 200 man van Kiaut-sjou naar Tientsin- detacheerde.
Mochten evenwel Japan of Rusland of de Vereenigde
Staten aanleiding vinden, zich met de Chineesche za
ken te bemoeien, dan zouden hieruit zeer bedenkelijke
internationale moeielijkheden kunnen ontstaan.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer heeft gister-en de behandeling van
de Indische begrooting aangevangen.
De heer W a s s en a er van Ros an de (C.-H.)
bestreed het denkbeeld, de Indische marine te brengen
onder het departement van marine.
De heer Van den Berg (A. R.), was door
's ministers antwoord, betreffende -dè uitvoering van
de nieuwe artikelen 75 -en 109 van het Regeeri-ngsre-
glement, niet beverd-igd.
Spreker betoogde voorts, dat door wijziging van het
vermogensrecht het vormen van een intellectueel in-
landsche proletariaat moet worden voorkomen. Thans
is er een hopelooze rechtsonzekerheid. Het tegenwoor-
Hij verscheurde langzaam het papier, dat d'Artagnan
hem zoo edelmoedig had afgestaan.
„Ik ben verloren", zeide d'Artagnan bij zichzelven.
En hij hoog zich diep voor den kardinaal, als iemand
die zou zeggen: „Heer, uw wil geschiedde."
De kardinaal naderdte de tafel en zander te gaan
zitten, schreef hij eenige regels op een perkament,
waarvan het tweederde reeds was ingevuld; vervolgens
zette hij er zijn zegel op.
„Dat is mijn veroordeeling", dacht- d'Artagnan, „het
bespaart mij de verveling der Ba-stille en de langdu
righeid van een rechtsgeding.
„Ziedaar, mijnheer!" zeide de kardinaal tot den
jongeling, „ik heb van u een volmacht terug ontvan
gen en1 ik geef u -er een andere voor in de plaats. De
naam is op dit brevet oningevuld'; gij zult -er hem in
zetten."
D'Artagnan nam het papier aarzelend aan en wierp
er het oog op.
Het was een aanstelling als luitenant bij de muske
tiers.
D'Artagnan viel voor de voeten des kardinaals neer.
„Uwe Eminentie!" zeide hij, „mijn leven behoort u,
beschik er voortaan over; -doch die gunst, welke gij
mij schenkt-, heb ik niet verdiend ik heb drie vrien
den, die dezelve meer waardig zijn."
„Gij zijt een braaf jongeling, d'Artagnan!" viel de
kardinaal hem in de rede, hem vertrouwelijk op den
schpuder kloppende, bekoord een zoo weerbarstigen
aard te hebben overwonnen; „doe met -die aanstelling,
wat gij wilt, dewijl de naam oningevuld is; alleen her
inner u, dat het aan u is, dat ik ze geef."
„Ik zal het nooit vergeten", antwoordde d'Artag
nan, „Uwe Eminentie kan er van verzekerd zijn."
(Slot volgt.)