DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
LIEFDESOFFER
No.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
DINSDAG
FEUILLETON.
a
2 JANUARI.
BINNENLAND.
1.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
COURANT
ALKMAAR, 2 Januari.
A an-neer we de gebeurtenissen vani het. elfde jaar
der twintigste eeuw in hun geheel overzien, zoo vangt
de heer Roland de Ma-rès zijn buitengewoon uitvoerig
buitenlandkSch overzicht in de Indépondance beige aan
dan maakt een gevoel van angstige verrassing zich
van ons meester. Zoovele ernstige politieke proble
men hebben zich in den loop dezer laatste twaalf
maanden voorgedaan; wij hebben zoovele ernstige
uren gehad, dat men zich afvraagt door welk wonder
de botsing', welke- volkeren tegen volkeren in het har
nas zou hebben gejaagd, is vermeden; door welk won
der de ergste crises tot bedaren konden worden ge
bracht, zondet dat er afdoende oplossingen werden ge.
vonden. Al deze problemen iai het internationale le
ven bestaan inderdaad nog in hun vollen omvang
Men heeft formules gevonden, welke min of meer aan
beide kanten de nationale eigenliefde i,n bescherming
namen, zoo goed mogelijk de belangen en de wenschen
van -het oogenblik met elkaar in overeenstemming
brachten. Maar geen enkele der diepe oorzaken, wel
ke die gevaarlijke spanningen in. de internationale be
trekkingen tengevolge hadden is- voorgoed weggono
men. En aan -de-n drempel van 1912 ontdekt men voor
de naaste toekomst een zwaarbewolkten horizont
Na deze inleiding wijdt de kundige schrijver onge
veer zes kolommen aan de M-arokkaansche kwestie. Hij
gaat de ontwikkeling van deze kwestie, welke reeds
zoo zwaar op het begin der twintigste eeuw heeft ge
drukt en welke sinds 1904 tot driemaal toe bijna een
Europeeschen- oorlog heeft ontketend, in het afgeloo-
pen jaar na en zegt dan:
Zeven jaar na 1904»ziet men de politiek van het
„vredelievend doordringen" in Marokko, welke de heer
Delcassé hadi aanbevolen, tot een resultaat komen.
Terwijl Frankrijk zich in het Marokknansche rijk ves
tigt, vult het op bewonderenswaardige wijze zijn uit
gebreide bezittingen in het noord-westen van Afrika
aan. Ondanks alle moeiielijkheden, bedreigingen, in
triges heeft het zijn doel bereikt-. Zeven jaar geleden
verkondigde Duitschlnnd aan de geheele wereld, dat
het voor de onafhankelijkheid van Marokko zorg zou
dragen; het deed, alsof het 't Eransch-Engelsch-
Spaa-nsoh verdrag over Marokko niet kende; het wilde
de verbreking van de entente cordiale (de vriend
schappelijke toenadering tusschen Engeland en
Frankrijk) welke het tegen zich gericht achtte, be
werkstelligen, het zag den heer Delcassé, minister van
huitenlandsehe zaken vallen. Zeven jaren later, in
1911, sluit het niet Frankrijk een verdrag, waarin de
vestiging van een Fransch protectoraat in Marokko is
neergelegd; do Entente Cordiale is niet slechts
hechter geworden maar heeft zich ook uitgebreid tot
Rusland, en de heer Delcassé, minister van marine, is
onder gelukkige omstandigheden bezig de zeemacht
van Frankrijk te versterken.
Do geheele practische waarde van de Fransche poli
tiek welke op zulk een merkwaardige wijze zeven jaar
achtereen is gevoerd, is neergelegd in deze vergelij
king tusschen het punt, van uitgang en liet eindpunt.
Wat de triple entente (do toenadering tusschen En-
door
RUDOLF STRATZ.
o
HOOFDSTUK I.
Wat op dezen Maartavond in het hoofd: van kapitein
Georg Gisbert ook omging, zeker niet de gedachte,
dat binnen een half uur zijn leven een noodlottige
wending zou nemen. Hij stond1 in zijn weelderige wo
ning in de Meinekestrasse te Berlijn, gekleed in groot
tenue voor het diner, knoopte zijn witte handschoenen
dicht-, keek op de klok en riep toen naar de kamer
daarnaast: „Otti-iOtt-iOtt-i I"
Het klonk luide en gebiedend als dreunende klok
slagen. Door de half-geopende deur kwam het ant
woord:
„Ja-a! Dadelijk.
„Otti wij komen te la-at!"
„Afog één oogenblikje! Een seconde!"
Ja de seconde
Kapitein Gisbert zuchtte, liep de kamer op en neer
en bleef toen voor den spiegel staan, om nog eens te
zien, of alles wel in de puntjes was. Het glas weer
spiegelde een kranige Pruisische officiers-gestalte,
een knap, energiek gelaat, met flinken snor en een
gezonde, bruine tint, welke door heb bureauleven nog
niets had geleden. Want het was pas sinds kort, dat
hij uit zijn provincie-regiment naar Be-riijn was over
geplaatst tot vervulling van diensten aan het depar
tement van Koloniën.
„Ottilie 1"
geland, Frankrijk en Rusland) betreft, betoogt de
schrijver, dat zij in 1911 steeds hechter is geworden en
in 1911 aan de beproevingen heeft voldaan, waaraan
zij werd blootgesteld. Dit stelt degenen gerust, die in
haar bestaan een belangrijke factor voor de handha
ving van het Europeesehe evenwicht zien. In Juli en
in Augustus heeft zij, door den volmaakten samen
hang der drie mogendheden verhinderd, dat de oorlog
is uitgebroken. Het was toen zeker, dat- in geval van
een Fransch-Duitsche botsing Engeland niet slechts
ter zee zou ingrijpen, maar ook te land-, immers het
zou Frankrijk een expeditie-corps van 150.000 man ter
beschikking stellen. Dit is een nieuw element in den
militairen toestand, waarmede voortaan rekening
dient te worden gehouden en welke, naar gelang dor
omstandigheden een groot gewicht in de schaal kan
leggen.
order bespreekt hij de vraag of het drievoudig ver
bond (DuitschlamL Oostenrijk en Italië) nog bestaat.
Het is z. i. niet aan twijfel onderhevig dat het drie
voudig verbond: zijn speciale karakter heeft verloren,
dat Bismarck eraan heeft gegeven en dat het langza
merhand een internationale groepeering is geworden,
welke breed en buigzaam genoeg is, om hen. die er toe
bekooren, in staat te stellen de meest vriendschappe
lijke betrekkingen te onderhouden met de mogendhe
den, die tot een andere groepeering behooren.
Deze wijziging komt vooral door de houding van
Italië aan den dag. Het Italiaansch-Oostenrijksch
bondgenootschap is een vrij kunstmatige politieke
combinatie en beantwoordt in het geheel niet aan het
nationale gevoel van de volkeren. En het Italiaansch-
Duitsch© bondgenootschap is verzwakt sinds te Algc-
ciras Italië aan de zijde van Frankrijk ging staan.
Het Italiaansch-Turksche conflict maakte de Duitsche
stemming jegens Italië nog slechter, terwijl men- te
Rome niet naliet op te merken, dat Duitschlnnd zijn
Italiaanschen bondgenoot opofferde voor zijn Tnrk-
schen vriend.
Onder deze omstandigheden schijnt hernieuwing
van h-et- drievoudig verbond aan twijfel onderhevig en
men begrijpt oost, dat de Duitschers graag doen uit
komen, dat ze slechts op zich zeiven te rekenen hebben
en dat ze, misschien alleen tegenover de triple enten
te, sterk genoeg moeten zijn om dit het hoofd te bie
den. Dit vertrouwen in haar kracht strekt de Duit
sche natie tot eer. Het Duitsche volk wil in zijn ge
heel den vrede en -het. wensckt slechts door zijn econo
mische macht een hem waardige plaats in de wereld.
Maar er zijn in de leidende Duitsche kringen gevaar
lijke invloeden, die voortdurend intimideeren en drei
gen. Dat is het zwakke punt van do Duitsche poli
tiek, de oorzaak van het vreeuwje wantrouwen jegens
haar in geheel Europa, de reden van de achterhou
dendheid van alle naties jegens Duitschland-, welke
maakt, dat het irn uren van crises totaal geïsoleerd
schijnt.
V ij hebben gemeend met deze opmerkingen van den
Belgischen journalist hetgeen wij over de politiek
van 1911 schreven te mogen aanvullen.
Ais hij „Ottilie inpl-aats van „Otti" zei, was hij
stellig uit zijn humeur.
„Ottilie! Ik zal nu maar gewoon aan de Muthardlt's
telefoneeren, dat wij niet meer komen 1 Je komt met
je getreuzel en gezeur vanavond1 toch niet meer
klaar!"
Hij was juist besloten, eens te gaan zien, of hij ook
nog helpen kon, toen zijn vrouw binnenkwam, Zij had
een kleur van de haast; wit glansden haar schouders
uit een kleed' van bleekgroen orêpe-de-chine met kleine
zilveren moesjes; een groen bladerkransje in haar
donken- haar pas-te uitstekend bij de zachte uitdruk
king van haar bruine oogen. Zij had iets kinderlijks
over zich, ondanks haar twee-of drie-en-twintig ja
ren. Aan haar hals en armen fonkelden schitterende
edelgesteenten.
Evenals haar man, wierp zij nog een snellen, on
derzoekenden blik in den spiegel en maakte zich toen
tot vertrekken gereed.
„Ziezoo!.... Is de auto er al?"
„Ja! vooruit maar!"
Zij gunden zich nog den tijd, om in het voorbijgaan
even de kinderkamer in te wippen, waar de kleine
tweejarige Robert en zijn éénjarig zusje Martha rustig
lagen te slapen; toen ginge.n zij de trap af en stapten
in. Onder het rijden zei de kapitein geërgerd
„Je bent nu nooit eens op tijd!"
„Ik zal wel net zoo zijn als de anderen!"
„Neen, kind! dat is nog een groot verschil! Door
den legerdienst van geslacht op geslacht zijn orde en
stiptheid in onze familie als het ware aangeboren. Bij
jullie daar buiten echter, moet dat eerst nog geleerd
worden 1"
Het was bij hem altijd een uiting van ergernis, als
bij tegenover zijn vrouw toespelingen maakte op het
feit, dat haar vader, Jean Baptists Dörsam, wijnhan
delaar in Worms was. Ook zij sprak hier in Berlijn
zoo min mogelijk over haar afkomst uit den wijnhan
del der firma Dörsam, Fröhlich Oo.
EÈRSTE KAMER,
Bij de algemeen© beschouwingen over de Indische
begrooting verdedigde de minister van koloniën
(de heer de Waal Malefijt) o.a. zich tegen het verwijt
van den heer Van Deventer, als zoude hij te kort
schieten in het bevorderen van verschillende takken
van onderwijs.
De verhooging va.n subsidie voor 't bijzonder on
derwijs werd niet verleend om de<n onderwijzers om de
6 jaar verlof te geven.
De min. herhaalde dat Regeering en bijzonder on
derwijs hier te lande en in Indië zich anders moeten
verhouden. Ook kan men in Indië niet overal op de
zelfde wijze te werk gaan met het brengen van onder
wijs. De minister toonde aan, dat de Regeering moet
rekening houden met- plaatselijke godsdiensten, cul
tuur en behoeften. Geen consciëntiedwang en ander
zijds ook geen aanhitsing tegen de zending dan
blijft. de onderwijsstrijd verre van Indië. Godsdienst
vrijheid voor allen verzekert den bloei onzer koloniën.
De Indische Begrooting werd aangenomen evenals
het wetsontwerp tot aanleg van een spoorweg op
Zuid-Sumatra.
Voorts werden nog verschillende kleine wetsontwer
pen aangenomen, evenals hoofdstuk I Huis der Ko
ningin, hoofdstuk Vila Nationale Schuld en de Mid
delenwet.
De vergadering werd verdaagd tot vermoedelijk
Januari 's avonds 8% uur.
BOND VAN NEDERLANDSCHE ONDER
WIJZERS.
De rekening over 1911 geeft blijkens het den laat
sten dag van de algemeene vergadering te Ara-hem
uitgebrachte verslag, een batig saldo aam, groot
S 2361.26. De uitgaven beliepen 47.744.57, de in
komsten bedroegen 50.105.83.
De begrooting voor 1912, die daann-a in behandeling
kwam, bedroeg aan inkomsten en uitgaven een bedrag
groot 37.470.
De afdeeli-ng Rotterdam wilde een orgaan, uitgege
ven door den bond en zich speciaal richtende tot de
burgerij, tot verspreiding der bondsdenkbeeklem over
het onderwijs en de inrichting van de school.
Het hoofdbestuur ontraadde dit. Het achtte beter
de vakpers dienstbaar te maken aam de onderwijs-
eischen en het verspreiden van vlugschriftjes.
Besloten werd het hoofdbestuur op te dragen, de
mogelijkheid te onderzoeken van- de uitgave van een
dergelijk orgaan.
Voorts werd het hoofdbestuur opgedragen, te on
derzoeken in hoeverre het mogelijk is, voor de leden
een onderlinge brandverzekering te stichten ;op welke
wijze zij zien onderling kunnen aansluiten voor het
tot stand-brengen eener levensverzekering; alsook te
onderzoeken, m hoeverre de oprichting eener weezen-
kas mogelijk is.
Gemengd nieuw*.
BIJ DE ZIENERES,
ben medewerker van de Tel. is bij een Haagsche
zieneres geweest. Zij vertelde hem irn de eerste
plaats, dat minister ontholt zijn ontslag zal nemen.
Nu men behoeft geen- zieneres te wezen om een derge
lijke voorspelling- aan te durven! Wie eenigszins op
de hoogte van de politiek is, weet dat de dagen van
dezen minister van justitie geteld zijn.
Zij voorspelde verder oen witte Basehen. Waarom
ook niet? En waarom zou op den drogen zomer van
1911 geen natte im 1912 volgen?
1 an het weer kwam de dame opnieuw te spreken
Zij gaf geen antwoord. Haar man koelde nu zijn
woede op den autobestuurder: „Vooruit dan toch,
kerel! Haak wat voort!.... En nu komt er nog bij
dat de Muthardt's aan den K-ronprinzemufer wonen.
Als je haast hebt, wonen de menschen altijd aan den
Kronprinzenufer. Merkwaardig 1"
Toen zij in de gang- bij de Muthardt's stonden, waar
alles vo-1 hing met helmen, hoeden-, sabels, parapluies,
jassen en mantels, zagen zij reeds een knecht met een
soepterrine loopen. Het diner was dus al begonnen.
Het was een lange tafel met ee,n bonte rij van licht
kleurige dames-toiletten, afwisselend met rok of uni
form. Luitenant. Von Mut-hjardt was gedetacheerd bij
de artillerie- en ingenieurschool te Charlottenburg.
Zijn vrouw was de dochter van den beroemden Zuid-
Duitschen professor en. afgevaardigde Röttger. Zoo
waren zij al dadelijk bij verscheidene families geïnt»o-
duceerd. Twee nog heel jonge menschen traden het
binnentredende echtpaar Uisbert tegemoet en wezen
vriendelijk de verontschuldigingen over hun telaatko-
men af, terwijl de heer des huizes zijn vriend onder
de,n arm nam en zeide: „Mag ik u voorstellen, da
mes en heeren! kapitein -en mevrouw Gisbert; hij is
de broer van mijn dikken collega hier, maar veel be
gaafder dan.
„....waar niet veel voor nood-ig is!" verklaarde de
gemoedelijke Spandauer artillerist, met een lachje op
zijn blozend gelaat en een kleine flikkering in zijn
slimme oogjes-,
ou'l f hinastrijder officier bij het koloniale
leger thans werkzaam aan het koloniaal departe
ment.
„....in 't kort: een Streber!" voltooide de broeder,
en de jonge gastheer, verlegen, dat hij den hem maar
weinig bekenden kapitein zoo schertsenderwijze had
durven voorstellen, zei haastig: „Mag ik u verzoeken,
mevrouw: dit is uw plaats! Mag ik u uw tafelheer
voorstellen: Regeeringaraad Freiherr von Steinling!..
En u, kapitein, aan de overzijde a-ls 't u belieft, naast
over de politiek ze heet blijkbaar niet tevergeefs
Mathilde en er lag een „treurige ontstelde uitdruk
king op haar gelaat" toen ze zeide:
„De heeren in de groote zaalop het Binnen
hof. Ze zijn nog bijeen. 't Is- al over de helft
van Juli en de regen striemt tegen de ruiten.Er
zijn bulletins geweest met groote, vette letters. Krach
op de Beurs. De oorlog verklaard. 't Was maar
een truc. Om grof geld- te verdienen. Monster-pro
ces. .Een van de grootstenj tuimelt. En lee-lijk ook!.
De doodsklok op het damrak bingbangt onheilspel
lend. De mensche-n steken de hoofden bijeen.. Ru
zie. Kuyper en De Visser vechten. Lohman en
Schaper worstelen nog harder. In de groote zaal- is
een lessenaar gebroken. En een waterkaraf, waarmee
gesmeten werd.. Dr. Scheurer moest helpen.. Scherf
in een oog. 't Bloedt hevig.. De coalitie kraakt,
kraakt óók. Het magere handje klem-de om mijn
pols.. De slanke meneer maakte kalmeerend-e pas
sen.. Na -eenige oogenblikken va-n pauze met on
rustiger stem: „Goud, goud, mooie, robijnen kleêren,
wapperende veêrenHoog bezoek.. De Koningin en
de grijze president zien elkaar weêr. Vriendschaps
banden, nauwer en hechter.. De vlaggen wapperen..
Ze gaan een paleis bouwen. Bij Den Haag. Het
oude huis zal verdwijnen.. Er kome-n teekenen van
nieuw leven.. Andere figuren in de nabijheid van de
VorstinIn' September rijdt weêr de mooie koets
naar de Ridderzaal.. Later op den dag wat herrie.,
't Komt terecht. Beter zoo toch.. Veel beter.. En
de nieuwe figuren aan het Hof raden anderen koers
aa-n. Zij hebben moeite om hun wenschen vervuld te
krijgenToch zal de nieuwe koers worden ingesla
gen.. Zoetjes-aan, zoetjes-aan. De menschen worden
wel verstandiger.. Al duurt het' lang.. De nauwe
rokken en groote dameshoeden raken uit de mode. De
Leidsche studenten zijn door schnê en schande wijs
gewordenGelukkig geen vonnis.. Maar Ae groen'en
worden menschelijk behandeld.
UIT TEXEL.
Beroepen bij de Doopsgezinde gemeente te Woud
send (Fr.) Ds. R. S. Kuperus, predikant der Doopsge
zinde gemeente te Den Burg, Waal en- Oost-erend op
Texel.
Een droevig geval gebeurde op Oudejaarsavond
aan Den Burg. Terwijl de heer A. K. zich naar de
kerk had begeven, en de dienstbode om een boodschap
was uitgestuurd, verdronk de echtgenoot© zich in een
vlaag van zwaarmoedigheid in een- nabij de woning
gelegen water. Al sedert langen tijd was de vrouw
zonderling.
VAN DEN LANGENDIJK.
In de week van 27 tot en met 30 December werd
nog aan de afslagmarkt te Broek op La-ngendij aange
voerd 90200 bloemkool, 105500 roo-de kool, 72500 gele
kool, 12206 witte kool, 46 baal wortelen en 1020 baal
uien; van de laadplaats werde-n verzonden 185 wagons
groenten.
De aanvoer gedurende de maa-nd December bestond
uit 255800 bloemkool, 778300 roode kool, 477200 gele
kool, 188900 witte kool, 1074 baal wortelen, 6890 baal
uien, 2500 bieten, 1350 K.G. schorseneeren, 8900 ram
menassen en 2000 rapen, terwijl verzonden werden 757
wagons groenten.
UIT St.-PANCRAS.
Ds. J. Sybrandy te Krabbendijke heeft bedankt voor
het beroep hij de Geref. kerk alhier en Heer-II-ugo-
waard.
mevrouw Von Laitz!"
Georg Gisbert nam naast de jonge luitenantsvrouw
plaats, die hij slechts o-ppervlakkig kende en met een
handdruk begroette, terwijl deze, die wel niet mooi,
maar heel vroolijk en spraakzaam was, dadelijk zei:
„Ik dacht al, de Wilhelmstrasze is u zoo naar het
hoofd gestegen, dat u met gewone stervelingen als
wij zijn, niet meer kunt omgaan!"
Ilij vouwde zijn servet open.
„Zoo ben ik in het geheel niet, lieve mevrouwEi
genlijk bezit ik bitter weinig eerzucht
„Ja! dat zeggen ze allen, als zij het al eenmaa-l ver
gebracht hebben
„Neen, werkelijk! Ik heb dikwijls een gevoel, of ik
in het geheel- geen officier ben!"
Zij keek naar de ridderorde, met de gekruisde
zwaarden-, welke hij in Azië en Afrika veroverd had,
en vroeg verwonderd
„Lieve Hemel!. Wat dan anders?"
„Dat weet ik miet!"
Mevrouw Von Laitz lachte.
„Nu ja, u bezit ook nog zoo veel talenten! Daar
heb ik wel over gehoord. U zingt. IJ speelt heel mooi
viool en u componeert zelfs, nietwaar F'
„Dat zijn maar van die liefhebberijen, mevrouw!"
„Ach, wat!.... Waar heeft u tot nu toe in garni
zoen gelegen?"
„In Metz!"
„Zoo. Metz!. Tiet zal u in Berlijn wel beter
bevallen! Ik ben vreeselijk graag hier!.... Ik sprong
tot den zolder van blijdschap, toen ik hoorde, dat- wii
hierheen gingen! Nu de plafonds zijn niet erg
hoog in Oppei'-Silezië Vindt -u ook niet, dat de wo
ningen in Berlijn reusachtig hoog zijn? Ik bedoel ten
minste, die daar buiten in het Westen? U zult na
tuurlijk wel een pracht va-n een woning hebben."
T*rv«klg(l