DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. LIEFDESOFFER Honderd en veertiende jaargang. 1912. DONDERDAG 4 ANUAR1. FEUILLETON. No. 3. Hondenbelasting Rekeningen Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Van 't Oude in 't Nieuwe op 't Postkantoor te Amsterdam. COURANT HEJfïISOEVISO. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ing- zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen ter invordering zijn overgegeven: de kohieren der Personeels belasting Nos. 4, 14 en 15, voor het dienstjaar 1911, executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 30 December 1911; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de W et bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen be zwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 3 Januari 1912. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AT.K MAAR brengen in herinnering, dat volgens do fop 20 September 1882 vastgestelde verordening op de hef fing eener belasting op de honden, ieder eigenaar, be zitter of houder van een of meer aan de belasting on derworpen honden verplicht is, 'daarvan jaarlijks vóór 31 JANUARI ten kantore van den gemeente-ontvau ger aangifte te doen, Die aangifte geschiedt door de inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige on derteekend biljet, kosteloos aan dat kantoor verkrijg baar. De betaling der belasting -geschiedt dadelijk bij de aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning, onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. Alkmaar, 3 Januari 1912. wegens in 1911 aan de gemeente ALKMAAR gedane leveringen, worden zoo spoedig mogelijk ingewacht, voor zooveel betreft de Gemeentewerken, do Gasfa briek, de Gemeeatereiniging en het Gemeente-slacht huis bij do Directeuren van deze takken van dienst; de Plantsoenen en de Begraafplaats bij den Opzichter; de Politie bij den Commissaris van Politie en wat de overige takken van dienst aangaat ter Secretarie der gemeente. De Secretaris der gemeente ALKMAAR, DONATII. Alkmaar, 3 Januari 1912. Gevonden voorwerpen. Een vulpen, twee kerkboeken, een stuk ketting, ecnige handschoenen, een koker met f ietssleutel, een bont, een barnst. sigarenpijpje, drie portemonnaies met eonig geld, twee ceintuurs, een armband, een hee- renstrik, een reticule, een pet, een electr. sigarenaan steker, een sportkarband, drie schriften, een sigaren koker, drie honden, een rozenkrans in etui, een rijwiel, een gouden halsketting, een tabaksdoos,' een bruine tasch met goed. twee zilveren speldjes, een broche, een gouden medaillon, een sigarenknijper en een bril in étui. Alkmaar, 3 Januari 1912. De Commissaris van Politie W. Th. VAN GRIETHUIJSEN. door RUDOLF STRATZ. 3y O En plotseling bedacht hij met innige bitterheid: -Ta, wij zijn verstandig geworden, jij en ik!. Wij zijn niet meer de Zondagskinderen, die het door de klein zielige, dagelijksche beslommeringen niet meer bij el kander konden uithouddn! Wij rekenen nu net als andere me-nschen, en tellen de groschen en gaan be hoorlijk langs het gebruikelijke, breede pad. Weder kruisten zich, ditmaal geheel onwillekeurig, hun blikken. Tegelijkertijd fronste Georg Gisbert zijn voorhoofd: Hemel.... zijn vrouw!.... Men kon Otti toch geen verwijt maken! Deze had niet het minste besef, wie daar recht tegenover haar zat. En in haar onmiddellijke nabijheid was er niemand, die het haar zou kunnen influisteren. Maar moest zij nu ook juist tegen mevrouw von Vogt zoo onmogelijk vriendelijk zijn en haar telkens weer in het gesprek halen? Deze gaf lachend antwoord en was heel voor komend. Zij liet niets blijken. Zij was werkelijk een echte, groote dame geworden. Hij zag het wel: zij bad veel geleerd van het leven! Lieve Hemel wie zou zoo'n zelfbeheerschi-ng vroeger van haar veron dersteld hebben!. Hij wierp een woedenden blik op het menu. Er kwam maar geen einde aan al die gerechtenDe Mu- thurdt's haalden veel te veel uit! Hij wenschte, dat alles maar al voorbij was, en wendde zich we<ier tot mevrouw von Laitz: „Waarom bent u opeens zoo stil geworden, lieve mevrouw?" liet kleine vrouwtje antwoordde zenuwachtig: „Ik zit over alles eens na te dienken! Neen, asjeblieft, mijnheer Gisbert, begint u nu niet met banale praat jes! Dat zou belachelijk wezen! U kunt nu niet in Post, afgeleid van 'tLatijnsche posta, verkorting van po-sita, van ponere, plaatsen. De Romeinen, die (met de Perzen) den eersten regelmatigen en georga- niseerden postdienst hebben ingevoerd, noemden de poststations mutatio po-sita in N. gebruikten later slechts 't afgekorte posta in N Gij meent, dat ik u een geleerd college ga houden Maar ik heb een ander plan dan over het verleden van de post te spreken. Ons raakt de toekomst toch het me.est. De dagen van 't heil en zegen zijn voorbij. Kaartjes en kaarten en brieven zijn verzonden, zijn ontvangen, weer beantwoord. Moeten wij daarmede blijven doorgaan? Kortelings lazen wij in een groot dagblad: „De ondergeteekende verzoekt van Nieuw jaarswenschen verschoond te blijven en zal er ook geen anderen mede lastig vallen!" Dat is de eene opvatting. Maar er is ook een an dere. Een geheele groote industrie, die duizenden mensehen brood geeft, trekt aanzienlijke baten door de wenschen. De lithografen, drukke-rs, pa-pier- en enveloppen-fabrieken. Gaat het op te zeggen, dat het nu voor een lastige luxe besteed geld anders voor betere doeleinden zou zijn uitgegeven? Onopgelost economisch vraagst-uk. „Van uitgeven wordt, men niet armer, wèl van niet verdienen," hoor-den wij eens zeggen. Onze voorvaderen de Batavieren hadden wei nig behoeften. Waren ze daardoor rijker? Of gelukki ger Het is alles zoo betrekkelijk. In de 16e eeuw gaf men een brief mee „per occasie," wanneer toevallig een bekende op reis ging na-ar de plaats waar de brief heen moet. Lett-ink's „Ontwikkelingsgeschiedenis der Nederlandsche Posterijen" en Eggink's „Album eu Ge denkboek der Nederlandsche Posterijen," dat Johan Bra-akensiek van zooveel gevoelig uitgevoerde portret ten en humor-volle teekeningen voorzag, vertellen van de langzame ontwikkeling van het postwezen. Hoe de post van een particuliere, onderneming, staatsmonopo lie werd en sedert steeds de post- en telegraafdienst zich uitbreidt, 't. Best is het door eenige cijfers toe te lichten. In 1871 zijn 34&0 personen aan de post- en telegraphie verbonden. In 1880: 4850; 1890: 6450; 1900: 9100; 1908: 12700. In 1872 bedragen de ont vangsten globaal 2% millioen gulden, de uit-gaven 1.640.000. In 1880 4 millioen en 3 millioen; in 1900: 10.173.000 en 7.753.000; in 1908 precies: 14.608.262.17 ink. en 12.625.76.17 uitgaven. In 1908 zijn er met de koloniën en het buitenland globaal veertig millioen brieven gewisseld. In 1908 werden er verzonden: 142 mill, brieven; 93 mill, briefkaarten; 262 millioen gedrukte stukken; 5V2 millioen monsters; 7 millioen postpakketten, totaal der verzendingen 509.500.000 stuks! En met elk jaar neemt het postverkeer toe. Het nieuwe postkantoor te Amsterdam is van 't oogenblik, dat het geopend werd, reeds te klein gebleken. Eu blijft de dienst zich uitbreiden zooals thans, dan wordt het zeker spoedig ongeschikt. En tegen den eersten Januari, juist op de dagen, dat het ten einde spoedende jaar tot een „rust een weinig" uitlokt, komt voor de post de groote stroom van de nieuwjaarskaarten. Wij hebben op Zaterdag' en Zondag nadat ons daar toe welwillend verlof was verleend, een kijkje geno men achter de loketten van het hoofdpostkantoor te Amsterdam. Achter de loketten. Alleen wie i-n 't bui tenland geweest is, weet onzen Nederlan-dschen post- de stemming -daarvoor zijn. En ik evenmini*' Hij boog toestemmend; het hoofd en bedacht eens klaps, dat hij met zijn linkerbuurdame nog geen woord gewisseld had. Hij raapte eenige zinnen bij - elkaar, maar de hem onbekende oude-jonge-juffrouw naast hem was niet toeschietelijk, zo-odat hij maar weer zweeg en recht voor zich uit bleef kijken. Hij vermeed nu opzettelijk naar rechts te zien, in. de richting, waar Vera von Vogt zat. Hij bemerkte, dat hij, nu de eer ste schrik voorbij was, steeds zenuwachtiger werd en voelde zijn hart onstuimig kloppen. Naast hem hoorde hij mevrouw vo-n Laitz zeggen, terwijl zij in spanning naar de gastvrouw keek: „Daar!.... Ik wed, dat mijnheer von Allmerode 't haar heeft gezegd I" Doctor von Al-lmerode, de bekende conservatieve af gevaardigde, was in die dagen de groote man van elk gezelschap. Daarom was hem de eer te beurt geval len, mevrouw von Muthar-dt naa-r de tafel te geleiden. Waarschijnlijk keu-de hij, als agrariër, den ouden von Vogt auf Neetzow, Vera's. vader, en het was begrijpe lijk, dat hij, om de gastvrouw niet eer, dan noodig was te verontrusten, eerst nu, tegen het einde van het diner, haar op kiesche wijze heur fout ouder het oog- bracht. Mevrouw Muthurdt werd plotseling vuurrood en keek verward! en hulpeloos naar het andere einde der tafel, waar haar man zat. Maar deze wist, no-g van uiets. Hij schertste en lachte met mevrouw Otti Gis bert en beiden haalden steeds weer Vera von Vogt in hun gesprek, terwijl deze met dezelfde vriendelijkheid bleef antwoorden. Het was een onlioudbaren toestand geworden. De jonge gastvrouw stond plotseling op en gaf daardoo-r het teeken tot het opheffen der tafel, bijna nog vóór de laatste gasten hun peren geschild en hun handen in de vingerkommen gedoopt hadden. Onder het verzetten 'en verschuiven der stoelen, wend de mevrouw vo-n Laitz zich nog eyen tot Georg Gis bert: „Neem mij niet kwalijk, maar ik wilde u nog iets vragen." „Tot uw dienst, mevro-uw!" „Heeft u nog kinderen uit uw eerste huwelijk?" „Eén dochtertje! Zij is nu acht ja-ar, eu wordt bij ambtenaar naar waarde te schatten. Hij munt niet alleen boven zijn buitenlandsche collega's uit in ken nis, maar óók in gepaste beleefdheid. De Nederlan der is wat al te gauw geneigd: in den man achter het loket, den bureaucraat tp zien. Als hij zich eens, zoo- i als wij, overtuigen kan, wat zwaren en verantwoorde- lijken plicht, wat Ingespannen dienst, de man achter het loket heeft te verrichten, hij zou met respect ver- j vuld worden en misschien tot de overtuiging komen, dat aan den man vóór 't loket heel wat ontbreekt, dat 1 d i e man allereerst zich nog veel verder te ontwikke 1 len heeft om den man achter 't loket waardig te wor- den. Welk een ingespannen dienst in die twee diagen. i Daar kwamen dit jaar juist op den Zaterdag, ook de groote extra- post van de weekbladen, de -periodieke pers, de ext-ra dikke Zaterdagavond-dagbladen, de ver zending der kalenders en der maandstaten. Eu daarbij de stroom van de nieuwjaarswenschen. Tien lichtin gen daags brachten alleen uit de honderd zestig brie venbussen uit de stadi bergen van brieven, brief- en prentkaarten, vistekaartjes en stortten ze uit op de schifttafels in 't postkantoor. Wilt gij getallen? Ver leden jaar kwamen er 267000 visitekaarten voor bui- ten de stad en 344000 voor de stad zelve. Dit jaar was- 't aantal waarschijnlijk wat kleiner. Want er is een beweging gaande om 't nieuwjaarwen- sehen te beperken, te vervangen door een advertentie- wensch in de courant. En een bewijs van toenemende goede verstandhouding tusschen publiek en post van don maatregel om de brieven enz. van een kruis over de enveloppe voorzien, waardoor de brieven eer der kon-den worden gepost en toch op tijd werden be zorgd is dit ja-ar méér dan ooit te voren gebruik ge maakt. En de goede gewoonte o-m pakken nieuwjaars kaarten aan de loketten af te geven (instede van in de bussen te werpen) waardoor het opzetten der brieven dadelijk kan geschieden, begint zich gelukkig ook meer en meer in te burgeren. Ook doordat dit jaar de grootste drukte op Zater dag viel, het. publiek gevreesd had, dat Zondag de bezorging vertraging zou leiden, was 't Zondagavond tegen elf uur, toen wij „Oudejaarsavond" gingen vie ren in 't postkantoor, de drukte minder groot, dan wij verwacht hadden. In de ruime 'hal, door gloeilam pen verlicht, waren de ambtenaren en beambten, in afwachting van de mail over Marseille die elk oogen blik kon binnenkomen. Door den heer M. Zandee, chef van het bureel aangeteekende stukken, rondge leid, werd ons een kijkje gegund in de zorgvuldige ad ministratie van de aangeteekende brieven. Wij zagen de stapels aangeteekende stukken triëeren, dat is naar de richtingen splitsen en een der groote gepantserde kasten (van de Lugt en Serné te Haarlem) werd voor ons geopend en de brieven voor de Maandagochtend- bezorging, waarschijnlijk voor millioenen aan waarde bevattend, stonden er netjes- opgezet. Een vernuftig kaart-systeem in verband met de procuratie-stapels maakt, het mogelijk spoedig bij twijfel de bandteeke- ningen van de gevolmachtigden der geabonneerde firma's te controleeren. Trouwens, fraude komt zel den voor. Iloe druk het ook aa-n de loketten der aangeteekende brieven was, moge blijken uit deze cijfers: Op 29 en 30 Dec. van dit jaar werden 11.700 aangeteekende brie ven behandeld. In 't geheele jaar circa twee honderd duizend stuks. 46 ambtenaren en beambten verrichten aan het Amsterdamsche postkantoor deze verantwoor delijken dienst. De heer Dik, chef van 't bureau van aankomst, leidde ons thans in een andere afdeeling van de groo te hal. Juist kwam daar de Ilollandsche mail (over mijn moeder in Silezië grootgebracht." Hij bood ?ijn buurdame -den arm aan en geleidde haar naar het salon. Daar werden algemeen hand drukken gewisseld! en „Mahlzeit" gewenscht. Zonder het te kunnen vermijden, stond hij plotseling tegen over zijn eerste vrouw. Hij had' het gevoel, of som mige gasten deze ontmoeting met spanning verwacht hadden en nu hen beiden met nauwelijks verborgen nieuwsgierigheid opnamen. Dat ergerde hem. Uiterlijk kalm maakte hij een buiging voor Vera von Vogt, terwijl zij deze met een lichte hoofdknik beantwoordde toen was alles voorbij, zc-nder dat. iemand hierin iets bijzonders kon opgevallen zijn, waarna- kapitein Gisbert zich terug trok naar een heek van het vertrek, waar hij zijne vrouw had zien staan. Hij ging naar haar toe en zei op gedempten toon: „Luister eens- even, Otti Zij wendde haar bloze-nd gelaat naar hem om, en knikte hem vergenoegd toe. Het groote gezelschap, het licht, het diner, de wijn hadden haar levendig en vroolijk gestemd. Zij vermaakte zich uitstekend en zag er bijzonder lief uit. „Zoo, mannetje....", zei ze opgewekt. „Amuseer je je nog al? Wat zet je een gek gezicht!" „Zie je die blonde dame daar in het wit, die aan ta fel tegenover je zat?" Zij keek argeloos in de aangeduide richting. „Odiezei ze vroolijk. „Zeg, Georg, die is heel lief, hoor! Wij hebben samen agn tafel een heel ge animeerd gesprek gehad!" Nog eens keek zij dien kant uit. Zij was een goed hartige ziel en dacht, er niet aan afgunstig te zijn. „Een bijzonder mooie verschijning!" zei-de zij. indt je ook niet?.De oude baron, die haar krijgt, mag zichzelf wel gelukwensehen „Ken je haair dan?" „Neen!" Ilij boog zijn hoofd naar haar oor en zei: „Schreeuw nu niet en maak geen misbaar bij wat je zeggen ga. dat is mevrouw von Vogt!" „Zij Marseille) aan. In groote geplombeerde zakken, elk 40 K.G. zwaar, droeg men de laatste Nieuwj-aarspost uit Indië aan. Op lange tafels werden de zakken fjb- ledigd en onmiddellijk begonnen tientallen ervaren ambtenaren vlug, zeker en rustig de brieven, kaarten, boeken, tijdschriften, couranten enz. te sorteeren. Do brieven en briefkaarten werden naar de electrische automatische stempelmachine gebracht, die onder onze oogen 500 briefkaarten in 20 seconden stempelde. Zwaardere brieven, drukwerken enz., die niet door de machine kunnen, werden vlug met de hand gestem peld en bijna rhythm-isch klonk het geklop van de stempels op de papieren. Juist sloeg de klok middernachtde twaalf laatste slagen van 1911. De chefs wisselden onder ling een handdruk, enkele der andere ambtenaren en beambten kwamen even wenschen en dadelijk daarna ging men weder aan den arbeid, stil, vlug, ieder wèl zijn taak kennend en die arbeidskoorts gaf ondanks alles, iets opgewekts aan die anders ongezellige hal, iets van die machtige poëzie van den trouwen arbeid in dienst van 't algemeen zweefde, op den rhythmus van de kloppende stempels, om de zorgzame werkers van den Nieuwjaarsnacht. Met de lift gingen wij naar boven, naar het groote lokaal waar de zakken met de brieven der laatste stadsbuslichtingen aankwamen. Aan de lange tafels zaten de assistenten in de lange grijze dril-kantoor- jassen met de roode opslagen op de kragen en lazen vliegensvlug de adressen der duizenden brieven en sorteerden ze na.ar de wijken in de loketkastjes voor zich. Dit was het voo-rsorteeren. Later worden de brieven enz. weder naar de straten en nummers gesor teerd, zooveel mogelijk van nummers voorzien, V wan- neer de verzenders dit nalieten. Hiertoe plaatst zich een ambtenaar op een katheder en roept het adres af. Wie dan onder-de bestellers- het nummer weet geeft dit op. Men raadpleegt het adresboek en eerst als alle moeite vergeefs is, komt de brief bij de afdeeling onbestelbare zaken. Grappige adressen komen soms voor. Zoo lazen wij op een brief, zooeven aangeko men Salpeterstraat waiar Czaar Peterstraat bedoeld was-. Het komt- nog al eens voor, dat vergeten wordt de plaats van bestemming in te vullen. Dan gaat de brief na-ar den Haag, waar een speciaal bureau is, belast met de opsporing der plaatsnamen, wanneer de straatnaam op 't adres voorkomt. Amsterdam is in 23 wijken verdeeld, elk met 80 afdeelingen. Elke wijk wordt door acht bestellers bewerkt. Door den heer G. Diest Lergion begeleid begaven Wij ons nu naar het stempellokaal en het sorteer- en expeditie-lokaal. Overal dezelfde bedrijvigheid om met. vereend^ krachten de zakken vol poststukken van allerhande soort voor de eerste ochtendbestelling ge reed te maken. Maar ond-anks den koortsachtigen ijver waarmede gewerkt werd, ging toch alles schijn baar zonder moeielijkheid. Ieder kent zijn werk. Za terdag echter, toen men hulp-bestellers in dienst had, was er meer moeite geweest, vertelde men ons. Want de. meer dan 100 hulpbestellers, die voor deze dagen aangenomen waren, misten voor een deel de routine. Toch was men de drukte vrijwel te hoven gekomen, dank zij de vele goede maatregelen, o.m. het vooruit afstempelen van de couranten-strooken en de mede werking van een deel van 't publiek, dat de kaarten aan 't loket had afgegeven en te voren van een kruis voorziene kaarten en brieven had gepost. De 100 hulpbesteller-s zijn meest fatsoenlijke huis vaders, die, voor deze drukke dagen aangesteld, een welkome extra-verdienste genieten. Ook van dit stand punt beschouwd heeft dus dit nieuwjaarswenschen een goede zijde. Wij zagen hoe de brieven, die voor een deel auto matisch in de postzakken uit de bussen gelicht wor den, zoodat de beambte ze niet met de hand kan be reiken, ook automatisch werden uitgestort in een lich tingstafel', zoodanig ingericht, dat de postzak in ge- In het eerste oo-genblik werd bij Otti Gisbert de schrik, de ontsteltenis, alles- verdrongen door deze ééne gedachte, haar die ander© haar voorgang ster nu plotseling in levenden lijve voor zich te zien! Zij kon haa-r oogen niet afhouden van Vera's hooge, slanke gestalte, die, blijkbaar onbevangen, in gesprek met een paar officieren aan het venster stond, en herhaalde nog half ongeloovig: „Zij?" J a." En nu eerst kwam zij op de vraag, die bij iedereen voor de hand lag: „Maar hoe komt zij dan hier?" Hij haalde de seho-uders op. „Pech van den gastheer! Daar is niets aan te doen Langzaam wendde Otti Gisbert den blik van Vera al. Zij had haar nu lang genoeg hekeken en haar beeld vast in zich opgenomen. Zij was zeer bleek ge worden en ademde onrustig, met een zonderlinge strakke uitdrukking op haar gelaat. En haar man merkte bij zijn anders zoo- oppervlakkige^ vroolijke en goedhart-ige vrouw iets va-n die ja-louzie op, welke hem had aangegrepen bij den aanblik van dien dikken, zelfgenoegzamen von Ulerici. „Kom mee", zei-de zij gejaagd. „Waarheen?" „Weg, natuurlijk!" ij zullen niet weggaan, maar blijven, zoolang de beleefdheid het eischtl" Ilij zeide dit zeer bes-list en zij keek hem verward aan. „Blijven? Hier in dezelfde kamer?.... Georg.... ben je wel goed wijs?.Dat moet voor jou toch wel het ergste zijn!" „Natuurlijk vind ik het ellendig!.... Maar dat moet ik maar zien uit te houden!" „Ach, komik ga heen 1" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1