DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
LIEFDESOFFER
Honderd en veertiende jaargang.
1912.
DONDERDAG
4 ANUAR1.
FEUILLETON.
No.
3.
Hondenbelasting
Rekeningen
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Van 't Oude in 't Nieuwe op 't
Postkantoor te Amsterdam.
COURANT
HEJfïISOEVISO.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ing-
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen
ter invordering zijn overgegeven:
de kohieren der Personeels belasting Nos. 4, 14 en
15, voor het dienstjaar 1911, executoir verklaard door
den Directeur der directe belastingen in Noordholland
te Amsterdam den 30 December 1911;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
W et bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen be
zwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 3 Januari 1912.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AT.K
MAAR brengen in herinnering, dat volgens do fop 20
September 1882 vastgestelde verordening op de hef
fing eener belasting op de honden, ieder eigenaar, be
zitter of houder van een of meer aan de belasting on
derworpen honden verplicht is, 'daarvan jaarlijks vóór
31 JANUARI ten kantore van den gemeente-ontvau
ger aangifte te doen,
Die aangifte geschiedt door de inlevering van een
behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige on
derteekend biljet, kosteloos aan dat kantoor verkrijg
baar.
De betaling der belasting -geschiedt dadelijk bij de
aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penning,
onverminderd het recht, om, zoo de aangifte onjuist
bevonden wordt, herziening te doen plaats hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Alkmaar, 3 Januari 1912.
wegens in 1911 aan de gemeente ALKMAAR gedane
leveringen, worden zoo spoedig mogelijk ingewacht,
voor zooveel betreft de Gemeentewerken, do Gasfa
briek, de Gemeeatereiniging en het Gemeente-slacht
huis bij do Directeuren van deze takken van dienst;
de Plantsoenen en de Begraafplaats bij den Opzichter;
de Politie bij den Commissaris van Politie en wat de
overige takken van dienst aangaat ter Secretarie der
gemeente.
De Secretaris der gemeente ALKMAAR,
DONATII.
Alkmaar, 3 Januari 1912.
Gevonden voorwerpen.
Een vulpen, twee kerkboeken, een stuk ketting,
ecnige handschoenen, een koker met f ietssleutel, een
bont, een barnst. sigarenpijpje, drie portemonnaies
met eonig geld, twee ceintuurs, een armband, een hee-
renstrik, een reticule, een pet, een electr. sigarenaan
steker, een sportkarband, drie schriften, een sigaren
koker, drie honden, een rozenkrans in etui, een rijwiel,
een gouden halsketting, een tabaksdoos,' een bruine
tasch met goed. twee zilveren speldjes, een broche, een
gouden medaillon, een sigarenknijper en een bril in
étui.
Alkmaar, 3 Januari 1912.
De Commissaris van Politie
W. Th. VAN GRIETHUIJSEN.
door
RUDOLF STRATZ.
3y O
En plotseling bedacht hij met innige bitterheid: -Ta,
wij zijn verstandig geworden, jij en ik!. Wij zijn
niet meer de Zondagskinderen, die het door de klein
zielige, dagelijksche beslommeringen niet meer bij el
kander konden uithouddn! Wij rekenen nu net als
andere me-nschen, en tellen de groschen en gaan be
hoorlijk langs het gebruikelijke, breede pad.
Weder kruisten zich, ditmaal geheel onwillekeurig,
hun blikken. Tegelijkertijd fronste Georg Gisbert
zijn voorhoofd: Hemel.... zijn vrouw!.... Men kon
Otti toch geen verwijt maken! Deze had niet het
minste besef, wie daar recht tegenover haar zat. En
in haar onmiddellijke nabijheid was er niemand, die
het haar zou kunnen influisteren. Maar moest zij nu
ook juist tegen mevrouw von Vogt zoo onmogelijk
vriendelijk zijn en haar telkens weer in het gesprek
halen? Deze gaf lachend antwoord en was heel voor
komend. Zij liet niets blijken. Zij was werkelijk een
echte, groote dame geworden. Hij zag het wel: zij
bad veel geleerd van het leven! Lieve Hemel wie
zou zoo'n zelfbeheerschi-ng vroeger van haar veron
dersteld hebben!.
Hij wierp een woedenden blik op het menu. Er
kwam maar geen einde aan al die gerechtenDe Mu-
thurdt's haalden veel te veel uit! Hij wenschte, dat
alles maar al voorbij was, en wendde zich we<ier tot
mevrouw von Laitz: „Waarom bent u opeens zoo stil
geworden, lieve mevrouw?"
liet kleine vrouwtje antwoordde zenuwachtig: „Ik
zit over alles eens na te dienken! Neen, asjeblieft,
mijnheer Gisbert, begint u nu niet met banale praat
jes! Dat zou belachelijk wezen! U kunt nu niet in
Post, afgeleid van 'tLatijnsche posta, verkorting
van po-sita, van ponere, plaatsen. De Romeinen, die
(met de Perzen) den eersten regelmatigen en georga-
niseerden postdienst hebben ingevoerd, noemden de
poststations mutatio po-sita in N. gebruikten later
slechts 't afgekorte posta in N
Gij meent, dat ik u een geleerd college ga houden
Maar ik heb een ander plan dan over het verleden van
de post te spreken. Ons raakt de toekomst toch het
me.est. De dagen van 't heil en zegen zijn voorbij.
Kaartjes en kaarten en brieven zijn verzonden, zijn
ontvangen, weer beantwoord. Moeten wij daarmede
blijven doorgaan? Kortelings lazen wij in een groot
dagblad: „De ondergeteekende verzoekt van Nieuw
jaarswenschen verschoond te blijven en zal er ook geen
anderen mede lastig vallen!"
Dat is de eene opvatting. Maar er is ook een an
dere. Een geheele groote industrie, die duizenden
mensehen brood geeft, trekt aanzienlijke baten door
de wenschen. De lithografen, drukke-rs, pa-pier- en
enveloppen-fabrieken. Gaat het op te zeggen, dat
het nu voor een lastige luxe besteed geld anders voor
betere doeleinden zou zijn uitgegeven? Onopgelost
economisch vraagst-uk. „Van uitgeven wordt, men
niet armer, wèl van niet verdienen," hoor-den wij eens
zeggen. Onze voorvaderen de Batavieren hadden wei
nig behoeften. Waren ze daardoor rijker? Of gelukki
ger
Het is alles zoo betrekkelijk. In de 16e eeuw gaf
men een brief mee „per occasie," wanneer toevallig
een bekende op reis ging na-ar de plaats waar de brief
heen moet. Lett-ink's „Ontwikkelingsgeschiedenis der
Nederlandsche Posterijen" en Eggink's „Album eu Ge
denkboek der Nederlandsche Posterijen," dat Johan
Bra-akensiek van zooveel gevoelig uitgevoerde portret
ten en humor-volle teekeningen voorzag, vertellen van
de langzame ontwikkeling van het postwezen. Hoe de
post van een particuliere, onderneming, staatsmonopo
lie werd en sedert steeds de post- en telegraafdienst
zich uitbreidt, 't. Best is het door eenige cijfers toe te
lichten. In 1871 zijn 34&0 personen aan de post- en
telegraphie verbonden. In 1880: 4850; 1890: 6450;
1900: 9100; 1908: 12700. In 1872 bedragen de ont
vangsten globaal 2% millioen gulden, de uit-gaven
1.640.000. In 1880 4 millioen en 3 millioen; in
1900: 10.173.000 en 7.753.000; in 1908 precies:
14.608.262.17 ink. en 12.625.76.17 uitgaven. In
1908 zijn er met de koloniën en het buitenland globaal
veertig millioen brieven gewisseld. In 1908 werden er
verzonden: 142 mill, brieven; 93 mill, briefkaarten;
262 millioen gedrukte stukken; 5V2 millioen monsters;
7 millioen postpakketten, totaal der verzendingen
509.500.000 stuks!
En met elk jaar neemt het postverkeer toe. Het
nieuwe postkantoor te Amsterdam is van 't oogenblik,
dat het geopend werd, reeds te klein gebleken. Eu
blijft de dienst zich uitbreiden zooals thans, dan wordt
het zeker spoedig ongeschikt.
En tegen den eersten Januari, juist op de dagen,
dat het ten einde spoedende jaar tot een „rust een
weinig" uitlokt, komt voor de post de groote stroom
van de nieuwjaarskaarten.
Wij hebben op Zaterdag' en Zondag nadat ons daar
toe welwillend verlof was verleend, een kijkje geno
men achter de loketten van het hoofdpostkantoor te
Amsterdam. Achter de loketten. Alleen wie i-n 't bui
tenland geweest is, weet onzen Nederlan-dschen post-
de stemming -daarvoor zijn. En ik evenmini*'
Hij boog toestemmend; het hoofd en bedacht eens
klaps, dat hij met zijn linkerbuurdame nog geen woord
gewisseld had. Hij raapte eenige zinnen bij - elkaar,
maar de hem onbekende oude-jonge-juffrouw naast
hem was niet toeschietelijk, zo-odat hij maar weer
zweeg en recht voor zich uit bleef kijken. Hij vermeed
nu opzettelijk naar rechts te zien, in. de richting, waar
Vera von Vogt zat. Hij bemerkte, dat hij, nu de eer
ste schrik voorbij was, steeds zenuwachtiger werd en
voelde zijn hart onstuimig kloppen.
Naast hem hoorde hij mevrouw vo-n Laitz zeggen,
terwijl zij in spanning naar de gastvrouw keek:
„Daar!.... Ik wed, dat mijnheer von Allmerode 't
haar heeft gezegd I"
Doctor von Al-lmerode, de bekende conservatieve af
gevaardigde, was in die dagen de groote man van elk
gezelschap. Daarom was hem de eer te beurt geval
len, mevrouw von Muthar-dt naa-r de tafel te geleiden.
Waarschijnlijk keu-de hij, als agrariër, den ouden von
Vogt auf Neetzow, Vera's. vader, en het was begrijpe
lijk, dat hij, om de gastvrouw niet eer, dan noodig
was te verontrusten, eerst nu, tegen het einde van het
diner, haar op kiesche wijze heur fout ouder het oog-
bracht. Mevrouw Muthurdt werd plotseling vuurrood
en keek verward! en hulpeloos naar het andere einde
der tafel, waar haar man zat. Maar deze wist, no-g van
uiets. Hij schertste en lachte met mevrouw Otti Gis
bert en beiden haalden steeds weer Vera von Vogt in
hun gesprek, terwijl deze met dezelfde vriendelijkheid
bleef antwoorden. Het was een onlioudbaren toestand
geworden. De jonge gastvrouw stond plotseling op
en gaf daardoo-r het teeken tot het opheffen der tafel,
bijna nog vóór de laatste gasten hun peren geschild
en hun handen in de vingerkommen gedoopt hadden.
Onder het verzetten 'en verschuiven der stoelen, wend
de mevrouw vo-n Laitz zich nog eyen tot Georg Gis
bert: „Neem mij niet kwalijk, maar ik wilde u nog
iets vragen."
„Tot uw dienst, mevro-uw!"
„Heeft u nog kinderen uit uw eerste huwelijk?"
„Eén dochtertje! Zij is nu acht ja-ar, eu wordt bij
ambtenaar naar waarde te schatten. Hij munt niet
alleen boven zijn buitenlandsche collega's uit in ken
nis, maar óók in gepaste beleefdheid. De Nederlan
der is wat al te gauw geneigd: in den man achter het
loket, den bureaucraat tp zien. Als hij zich eens, zoo-
i als wij, overtuigen kan, wat zwaren en verantwoorde-
lijken plicht, wat Ingespannen dienst, de man achter
het loket heeft te verrichten, hij zou met respect ver-
j vuld worden en misschien tot de overtuiging komen,
dat aan den man vóór 't loket heel wat ontbreekt, dat
1 d i e man allereerst zich nog veel verder te ontwikke
1 len heeft om den man achter 't loket waardig te wor-
den.
Welk een ingespannen dienst in die twee diagen.
i Daar kwamen dit jaar juist op den Zaterdag, ook de
groote extra- post van de weekbladen, de -periodieke
pers, de ext-ra dikke Zaterdagavond-dagbladen, de ver
zending der kalenders en der maandstaten. Eu daarbij
de stroom van de nieuwjaarswenschen. Tien lichtin
gen daags brachten alleen uit de honderd zestig brie
venbussen uit de stadi bergen van brieven, brief- en
prentkaarten, vistekaartjes en stortten ze uit op de
schifttafels in 't postkantoor. Wilt gij getallen? Ver
leden jaar kwamen er 267000 visitekaarten voor bui-
ten de stad en 344000 voor de stad zelve.
Dit jaar was- 't aantal waarschijnlijk wat kleiner.
Want er is een beweging gaande om 't nieuwjaarwen-
sehen te beperken, te vervangen door een advertentie-
wensch in de courant. En een bewijs van toenemende
goede verstandhouding tusschen publiek en post
van don maatregel om de brieven enz. van een kruis
over de enveloppe voorzien, waardoor de brieven eer
der kon-den worden gepost en toch op tijd werden be
zorgd is dit ja-ar méér dan ooit te voren gebruik ge
maakt. En de goede gewoonte o-m pakken nieuwjaars
kaarten aan de loketten af te geven (instede van in de
bussen te werpen) waardoor het opzetten der brieven
dadelijk kan geschieden, begint zich gelukkig ook
meer en meer in te burgeren.
Ook doordat dit jaar de grootste drukte op Zater
dag viel, het. publiek gevreesd had, dat Zondag de
bezorging vertraging zou leiden, was 't Zondagavond
tegen elf uur, toen wij „Oudejaarsavond" gingen vie
ren in 't postkantoor, de drukte minder groot, dan
wij verwacht hadden. In de ruime 'hal, door gloeilam
pen verlicht, waren de ambtenaren en beambten, in
afwachting van de mail over Marseille die elk oogen
blik kon binnenkomen. Door den heer M. Zandee,
chef van het bureel aangeteekende stukken, rondge
leid, werd ons een kijkje gegund in de zorgvuldige ad
ministratie van de aangeteekende brieven. Wij zagen
de stapels aangeteekende stukken triëeren, dat is naar
de richtingen splitsen en een der groote gepantserde
kasten (van de Lugt en Serné te Haarlem) werd voor
ons geopend en de brieven voor de Maandagochtend-
bezorging, waarschijnlijk voor millioenen aan waarde
bevattend, stonden er netjes- opgezet. Een vernuftig
kaart-systeem in verband met de procuratie-stapels
maakt, het mogelijk spoedig bij twijfel de bandteeke-
ningen van de gevolmachtigden der geabonneerde
firma's te controleeren. Trouwens, fraude komt zel
den voor.
Iloe druk het ook aa-n de loketten der aangeteekende
brieven was, moge blijken uit deze cijfers: Op 29 en 30
Dec. van dit jaar werden 11.700 aangeteekende brie
ven behandeld. In 't geheele jaar circa twee honderd
duizend stuks. 46 ambtenaren en beambten verrichten
aan het Amsterdamsche postkantoor deze verantwoor
delijken dienst.
De heer Dik, chef van 't bureau van aankomst,
leidde ons thans in een andere afdeeling van de groo
te hal. Juist kwam daar de Ilollandsche mail (over
mijn moeder in Silezië grootgebracht."
Hij bood ?ijn buurdame -den arm aan en geleidde
haar naar het salon. Daar werden algemeen hand
drukken gewisseld! en „Mahlzeit" gewenscht. Zonder
het te kunnen vermijden, stond hij plotseling tegen
over zijn eerste vrouw. Hij had' het gevoel, of som
mige gasten deze ontmoeting met spanning verwacht
hadden en nu hen beiden met nauwelijks verborgen
nieuwsgierigheid opnamen.
Dat ergerde hem. Uiterlijk kalm maakte hij een
buiging voor Vera von Vogt, terwijl zij deze met een
lichte hoofdknik beantwoordde toen was alles
voorbij, zc-nder dat. iemand hierin iets bijzonders kon
opgevallen zijn, waarna- kapitein Gisbert zich terug
trok naar een heek van het vertrek, waar hij zijne
vrouw had zien staan.
Hij ging naar haar toe en zei op gedempten toon:
„Luister eens- even, Otti
Zij wendde haar bloze-nd gelaat naar hem om, en
knikte hem vergenoegd toe. Het groote gezelschap,
het licht, het diner, de wijn hadden haar levendig en
vroolijk gestemd. Zij vermaakte zich uitstekend en
zag er bijzonder lief uit.
„Zoo, mannetje....", zei ze opgewekt. „Amuseer je
je nog al? Wat zet je een gek gezicht!"
„Zie je die blonde dame daar in het wit, die aan ta
fel tegenover je zat?"
Zij keek argeloos in de aangeduide richting.
„Odiezei ze vroolijk. „Zeg, Georg, die is heel
lief, hoor! Wij hebben samen agn tafel een heel ge
animeerd gesprek gehad!"
Nog eens keek zij dien kant uit. Zij was een goed
hartige ziel en dacht, er niet aan afgunstig te zijn.
„Een bijzonder mooie verschijning!" zei-de zij.
indt je ook niet?.De oude baron, die haar
krijgt, mag zichzelf wel gelukwensehen
„Ken je haair dan?"
„Neen!"
Ilij boog zijn hoofd naar haar oor en zei: „Schreeuw
nu niet en maak geen misbaar bij wat je zeggen ga.
dat is mevrouw von Vogt!"
„Zij
Marseille) aan. In groote geplombeerde zakken, elk
40 K.G. zwaar, droeg men de laatste Nieuwj-aarspost
uit Indië aan. Op lange tafels werden de zakken fjb-
ledigd en onmiddellijk begonnen tientallen ervaren
ambtenaren vlug, zeker en rustig de brieven, kaarten,
boeken, tijdschriften, couranten enz. te sorteeren. Do
brieven en briefkaarten werden naar de electrische
automatische stempelmachine gebracht, die onder onze
oogen 500 briefkaarten in 20 seconden stempelde.
Zwaardere brieven, drukwerken enz., die niet door de
machine kunnen, werden vlug met de hand gestem
peld en bijna rhythm-isch klonk het geklop van de
stempels op de papieren.
Juist sloeg de klok middernachtde twaalf
laatste slagen van 1911. De chefs wisselden onder
ling een handdruk, enkele der andere ambtenaren en
beambten kwamen even wenschen en dadelijk daarna
ging men weder aan den arbeid, stil, vlug, ieder wèl
zijn taak kennend en die arbeidskoorts gaf ondanks
alles, iets opgewekts aan die anders ongezellige hal,
iets van die machtige poëzie van den trouwen arbeid
in dienst van 't algemeen zweefde, op den rhythmus
van de kloppende stempels, om de zorgzame werkers
van den Nieuwjaarsnacht.
Met de lift gingen wij naar boven, naar het groote
lokaal waar de zakken met de brieven der laatste
stadsbuslichtingen aankwamen. Aan de lange tafels
zaten de assistenten in de lange grijze dril-kantoor-
jassen met de roode opslagen op de kragen en lazen
vliegensvlug de adressen der duizenden brieven en
sorteerden ze na.ar de wijken in de loketkastjes voor
zich. Dit was het voo-rsorteeren. Later worden de
brieven enz. weder naar de straten en nummers gesor
teerd, zooveel mogelijk van nummers voorzien, V wan-
neer de verzenders dit nalieten. Hiertoe plaatst zich
een ambtenaar op een katheder en roept het adres af.
Wie dan onder-de bestellers- het nummer weet geeft
dit op. Men raadpleegt het adresboek en eerst als
alle moeite vergeefs is, komt de brief bij de afdeeling
onbestelbare zaken. Grappige adressen komen soms
voor. Zoo lazen wij op een brief, zooeven aangeko
men Salpeterstraat waiar Czaar Peterstraat bedoeld
was-. Het komt- nog al eens voor, dat vergeten wordt
de plaats van bestemming in te vullen. Dan gaat de
brief na-ar den Haag, waar een speciaal bureau is,
belast met de opsporing der plaatsnamen, wanneer de
straatnaam op 't adres voorkomt. Amsterdam is in
23 wijken verdeeld, elk met 80 afdeelingen. Elke wijk
wordt door acht bestellers bewerkt.
Door den heer G. Diest Lergion begeleid begaven
Wij ons nu naar het stempellokaal en het sorteer- en
expeditie-lokaal. Overal dezelfde bedrijvigheid om
met. vereend^ krachten de zakken vol poststukken van
allerhande soort voor de eerste ochtendbestelling ge
reed te maken. Maar ond-anks den koortsachtigen
ijver waarmede gewerkt werd, ging toch alles schijn
baar zonder moeielijkheid. Ieder kent zijn werk. Za
terdag echter, toen men hulp-bestellers in dienst had,
was er meer moeite geweest, vertelde men ons. Want
de. meer dan 100 hulpbestellers, die voor deze dagen
aangenomen waren, misten voor een deel de routine.
Toch was men de drukte vrijwel te hoven gekomen,
dank zij de vele goede maatregelen, o.m. het vooruit
afstempelen van de couranten-strooken en de mede
werking van een deel van 't publiek, dat de kaarten
aan 't loket had afgegeven en te voren van een kruis
voorziene kaarten en brieven had gepost.
De 100 hulpbesteller-s zijn meest fatsoenlijke huis
vaders, die, voor deze drukke dagen aangesteld, een
welkome extra-verdienste genieten. Ook van dit stand
punt beschouwd heeft dus dit nieuwjaarswenschen een
goede zijde.
Wij zagen hoe de brieven, die voor een deel auto
matisch in de postzakken uit de bussen gelicht wor
den, zoodat de beambte ze niet met de hand kan be
reiken, ook automatisch werden uitgestort in een lich
tingstafel', zoodanig ingericht, dat de postzak in ge-
In het eerste oo-genblik werd bij Otti Gisbert de
schrik, de ontsteltenis, alles- verdrongen door deze
ééne gedachte, haar die ander© haar voorgang
ster nu plotseling in levenden lijve voor zich te
zien! Zij kon haa-r oogen niet afhouden van Vera's
hooge, slanke gestalte, die, blijkbaar onbevangen, in
gesprek met een paar officieren aan het venster
stond, en herhaalde nog half ongeloovig: „Zij?"
J a."
En nu eerst kwam zij op de vraag, die bij iedereen
voor de hand lag: „Maar hoe komt zij dan hier?"
Hij haalde de seho-uders op.
„Pech van den gastheer! Daar is niets aan te
doen
Langzaam wendde Otti Gisbert den blik van Vera
al. Zij had haar nu lang genoeg hekeken en haar
beeld vast in zich opgenomen. Zij was zeer bleek ge
worden en ademde onrustig, met een zonderlinge
strakke uitdrukking op haar gelaat. En haar man
merkte bij zijn anders zoo- oppervlakkige^ vroolijke en
goedhart-ige vrouw iets va-n die ja-louzie op, welke hem
had aangegrepen bij den aanblik van dien dikken,
zelfgenoegzamen von Ulerici.
„Kom mee", zei-de zij gejaagd.
„Waarheen?"
„Weg, natuurlijk!"
ij zullen niet weggaan, maar blijven, zoolang de
beleefdheid het eischtl"
Ilij zeide dit zeer bes-list en zij keek hem verward
aan.
„Blijven? Hier in dezelfde kamer?.... Georg....
ben je wel goed wijs?.Dat moet voor jou toch wel
het ergste zijn!"
„Natuurlijk vind ik het ellendig!.... Maar dat
moet ik maar zien uit te houden!"
„Ach, komik ga heen 1"
Wordt vervolgd.