DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN 4o. 23 Houderd zt\ veertiende Jaargang* 1912. ZATERDAf 27 JANUARI. Landverhuizing. STADSNIEUWS Dff nummer besfaa* uit 3 bladen. (ingezonden) Er is wel haast geen familie meer ten plattenlande zander een zoon, broer, neef of andere verwant, die in overzeescbe landen zijn fortuin is gaan zoeken. De trek naar Amerika, Australië en Afrika heeft in de laatste jaren zulk een enormen omvang genomen, dat met recht mag worden gesproken van een moderne „volksverhuizing." Bijna twee millioen menschen dat is meer dan het derde gedeelte van Neerlands bevol king, verlaten ieder jaar Europa opi in de nieuwe we- relddeelen een bestaan te zoeken. Wanneer we eens veronderstellen dat iedere boot, welke uitgaat, duizend passagiers meevoert, dan gaan er eiken dag zes dui zend naar den grooten onbekende. En nog ieder jaar groeit die stroom, alsof men haast heeft, alsof men moet maken er bij te komen om niet te laat te zijn. Tot welke enorme cijfers het landverhuizers verkeer is gekomen moge blijken uit de volgende getallen die. aantoonen hoeveel landverhuizers (dus niet gewone reizigers, die tijdelijk voor plezier of zaken naar daar kwamen) in de volgende landen kwamen in één jaar (ml. in 1907) Canada 262.467 Ver. Staten van N.-Amerika 1.119.500 Brazilië 67.787 Argentinië 209.108 Mexico 20.000 Het ligt voor de hand dat, waar deze landen zoo'n stroom van nieuwe burgers kunnen krijgen, de regee ringen kieskeurig gaan worden en niet allen aanneJ men, die zich maar binnen hunne grenzen willen ves tigen. Deze landen, zelfs alle kleinere Amerikaansche Staten, hebben wetten op de landverhuizing (i m m i- gratiewetten), waardoor verschillende bezwarende be palingen worden voorgeschreven. Ieder die naar zulk een land wil gaan, heeft rekening te houden met deze bepalingen en hoe dikwijls dit niet gedaan wordt, blijkt wel uit het feit dat in sommige jaren duizenden en duizenden niet toegelaten en teruggestuurd wer den. De gegoede burgers en de nijvere werkers zien zij natuurlijk gaarne komen, zelfs zoo gaarne dat jaar lijks sommen gelds worden uitgetrokken om in Europa propaganda te maken voor landverhuizing. Reeksen lezingen worden gehouden, met en zonder lichtbeelden, boekjes, brochures, platen enz. worden in nilet te schatten getale verspreid, terwijl men van sommige landen in alle gemeenten agenten heeft die, gesteund door inspecteurs en controleurs, dè personen opzoeken die hun geboorteland wel zouden- willen verlaten. Dat deze propaganda niet altijd eerlijk in zijn werk gaat, is van algemeene bekendheid en menigeen is er de du pe van geworden. Tegenovct dit verlangen van de nieuwe landen om vele burgers en vooral de best© burgers tot zich te krijgen, staat natuurlijk het verlangen van de regee- ringen van Europa om deze menschen juist te behou den, in elk geval ze voor mislukking en ondergang door bedrog te vrijwaren. Ook zij hebben wetten ge maakt op de landverhuizing maar natuurlijk heel an dere wetten (e m igratiewetten). Deze emigratie- wetten komen zoo-als licht te begrijpen valt wel eens in conflict met de straks genoemde i m m igratiewet ten, vandaar dat in dte laatste jaren sterk geijverd wordt voor een internationale oplossing van het. land- verhuizersvraagstuk. Evenwel, zoover is het voorloo- pig nog niet en ieder land moet maar voor zich zelve zorgenvandaar ook dat er op het oogenblik precies zooveel verschillende wetten als landen zijn. De beste wetten zijn daar waar er het meeste be hoefte aan is, dat wil zeggen van waaruit de meeste menschen wegtrekken naar den vreemde. Het zijn de volgende Europeesche landen. Men ziet het aan de daarachter gesteld© getallen die aantoonen hoeveel personen in één jaar (;n.l. 1905) naar den vreemde ver trokken om zich aldaar te vestigen. Engeland 271.435 Duitschland 27.000 Italië 506.000 Oostenrijk-Hongarije 206.000 j alleen voor zoover naar ,J 6 de Ver. Staten van N. Rusland 184.000 Amerika. Laat ons eens zien hoe het in die landen met de emigratiewetten1 en wat daarbij behoort, staat. Wan neer iemand naar een vreemd land trekt, dan "zijn er drie oogenblikken die voor hem van veel belang zijn. Hij stelt op deze momenten vragen en een regeering die iets in dezen- wil doen voor hare burgers, komt hem in die oogenblikken te hulp. Die drie momenten zijn de volgende: lo. Iemand vat het plan op om uit het land te trekken. Hij vraagt zich dan af: waarheen; hoe is het hier; hoe daar; hoe elders; zijn die landen voor mij geschikt; is daar werk; wat geld heb ik noodig enz. enz. Hij moet dus informaties hebben. Krijgt hij geen goede of slechte inlichtingen, dan gaat hij niet of zoo hij gaat, keert hij spoedig terug; zijn geld is dan tevergeefs uitgegeven. En dat dit laatste dik wijls gebeurt, blijkt uit het feit dat er nieuwe landen zijn vanwaar evenveel menschen terugkeeren- als- er heengaan in een jaar. f In Engeland, Duitschland, België, Spanje, Italië zijn door of met de emigratiewetten informatiebu reaus ingesteld die gehouden zijn mondeling en schriftelijk vragen te beantwoorden. Van regeerings wege wordt voor uitgebreide gegevens gezorgd. Dik wijls is het verboden andere inlichtingen in het open baar te verschaffen dan onder controle der regeering wat betreft de waarheid der gegevens. In Nederland zijn zulke bureaux niet. 't Heet dat men informaties kan krijgen bij zekeT© „oommissiën van toezicht over bet vervoer van landverhuizers" doch practisch is dit van geen waarde. Men kent die commissiën niet en zij hebben bovendien geen gegevens. De regeering verschaft zelf ook inlichtingen (Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel) doch dit is even eens beslist onvoldoende, omdat ook zij zich niet. stel selmatig gegevens verschaft. Trouwens de eenvoudige landverhuizer gaat daar niet heen om inlichtingen. Ook bij de Nederlandsche consuls in den vreemde klopt men meestal aan een doovemansdeur. Deze zijn of niet op de hoogte öf meenen hiertoe niet geroepen te zijn. Slechts enkele zijn welwillend en doen inder daad moeite om t© helpen. In dit opzicht dus staat Nederland bij de andere landen ten achter. De Ne derlanders moeten dus wel terecht komen bij agenten, voor vele van wie de Nederlandsche regeering zelf herhaaldelijk waarschuwt omdat zij belang, geldelijk belang, hebben bij het vertrek van hunne medeburgers en dus niet altijd betrouwbaar zijn. Er is een groote behoefte aan betrouwbare informaties en aan adres sen waar die kunnen worden verkregen. 2o. Men is besloten om te gaan, ook is de keus ge daan naar welk land. D© vraag rijst nu: „hoe kom ik 't best d. i. 't goedkoopst en toch fatsoenlijk in dat land, en hoe vestig ik mij er zonder afgezet te wor den. Alle emigratiewetten, ook Nederlandsche, be vatten goede bepalingen, waardoor gewaakt wordt oor bedrag in-zake de overtocht. Hieraan wordt ter dege de hand gehouden door controle. Dat desniette min de landverhuizers soms een slechte behandeling hebben schijnt niet geheel te kunnen worden voorko men. Wat de vestiging in den vreemde betreft, zoo staat evenwel Nederland weer ten achter bij andere landen. Deze zorgen meestal voor hulp bij aankomst in den vorm van personeel van het d-aiar gevestigde consulaat. Door gemis van dfce hulp is menig Neder lander bedrogen geworden. Men zocht de hulp van particulieren en werd maar al te dikwijls „uitge kleed." Ook hierin dus staat Nederland1 ten achter. 3o. Men is in het vreemde land1 gevestigd. Men vraagt zich af: „zijn hier landgenooten en zoo ja, hoe kan ik mij bij hen aansluiten, hoe kan ik Neder lander blijven. Of moet ik het moederland trachten te vergeten en opgaan in het nieuwe land?" De geleerden die het kunnen weten zijn van oordeel dat elk land zijn „burgers in den vreemde" niet mag vergeten op straffe van eigen schade en, schande. Verschillende regelingen zijn door de regeeringen getroffen. De eene zendt nu -en dan controleurs uit om de landgenooten in kolonies te organiseeren, de andere laat hare consulaten verbinding houden met de in den vreemde gevestigde landgenooten. Ook wordt steun gegeven om vaderlandsche onderwijzers, predikanten enz. te bezoldigen. Nederland komt ook hier schromelijk achteraan en niet zelden hoort men in dit opzicht een bitteren toon aanslaan jegens onze regeering. We zien dus hoezeer Nederland te kort schiet op het punt van landverhuizing. Onze wet is wat men noemt „verouderd". Toch is het aan tal van Neder landsche landverhuizers niet onbelangrijk, te meer daar het ieder jaar stijgt en dus te den ken geeft voor de toekopist. Er vertrokken uit Ne derland In Naar Europ. Naar andere Totaal landen. werelddeelen 1901 7320 1924 10218 1902 6172 2307 9778 1903 7522 3103 12834 1904 7649 2782 11679 1905 6821 2795 10744 1906 9243 3647 14264 1907 11352 6009 18728 1908 11145 3326 15836 1909 101192 5106 17014 Helaas ia van regeeringswege in Nederland voor- loopig niet veel heil te verwachten. Toch moet er iets gedaan worden, temeer daar het belangrijkst deel der uittrekkenden tot de landbouwende bevolking behoort, die' het meest voorlichting en steun noodig heeft. lo. Omdat ze het minst van buitenlandsche toe standen weet en 2o. omdat het bedrijf te veel van al lerlei omstandigheden afhangt. Gelukkig is het begin reeds gemaakt. Eenige personen bestudeeren dit on derwerp nauwkeurig en binnen niet te langen tijd zijn voorstellen te wachten die van particuliere zijde zul len voorzien in dezen. Een schat van gegevens is reeds verzameld. Er ont breken evenwel directe gegevens van personen die reeds naar het buitenland vertrokken- en daarom wordt medewerking gevraagd. Allen dia, brie ven bezitten van familieleden of kennissen welke me dedeelingen bevatten omtrent „aanwerving," over tocht, aankomst, vestiging en toestand in den vreem de, worden verzocht die op te sturen. Die brieven ko men i-n geen vreemde handen en worden desgewensclit teruggegeven. Heeft men geen brieven dan zende men adressen van kennissen en familieleden die in den vreemde wonen. Men zende ze aan den heer J. MAURER, Jansstraat 49 Haarlem. De boeren moeten nu eens niet denken: och een ander zal het wel doen. Allen die iets weten mede te deelen sturen dit op. Duizenden zullen er later van profi- teeren. Wie weet hoe velen er door zullen worden be hoed voor mislukking, 't Is ook geen onbekende aan wien men zijn brieven afstaat: de heer Maurer is chef van het Bijkantoor der Landbouw-Onderlinge, bij alle boeren welbekend. EEN BIOSCOOP-VOORSTELLING VOOR DE KINDEREN VAN DE ABONNé's. Reeds meer dan eens hebben wij uiting gegeven aan onze vaste overtuiging, dat d© bioscoop eens een bijzonder gewaardeerd hulpmiddel bij het onderwijs zal worden. In het buitenland wordt zij als zoodanig al gebruikt en in tal van groote steden worden door de overheid speciale kindervoorstellingen gegeven, waarmede men vooral het aanbrengen van kennis be oogt. In ons Land is men nog niet zoover vergissen we ons niet, dan is er een of hoogstens een tweetal steden, waar -dergelijke bioscoop-voorstellingen voor kinderen worden gegeven. O zeker, er zijn tal van bioscoop-ondernemers, welke kindervoorstellingen dOen houden. Maar de pro gramma's zijn in den regel niet zoo, als men ze wel zou wenschen, er worden films vertoond; di© totaal ongeschikt zijn voor kindteren, er wordt in elk geval niet naar gestreefd, hen bij wijze van spreken, spe lend kennis bij te brengen. Wij hebben gemeend, dat het onzen abonné's niet onwelkom zou zijn, wanneer wij eens het initiatief namen voor een kïnder-bioscoop-voorstelling, welke in de eerste plaats leerrijk is en waarbij die nummers worden vermeden, welke dingen te zien geven, die zoo niet direct schadelijk, dan toch ook zeker niet gunstig voor de kinderen mogen worden geacht. Wij hebben ons te dien- einde in verbinding gesteld met de hee- ren Harp en Strous, van de bioscope moderne, in Di- igentia, en zijn er in geslaagd met hen een contract to sluiten voor een voorstelling, zooals die door ons wordt gcwenscht. Deze voorstelling voor de kinderen van abonné s zal plaats hebben Zaterdag 3 Februari, van. 24V2 uur. Hoofddoel zal zijn kinderen het planten- en die renleven uit andere landen en mooie bioscopische op namen te laten zien. Daarnevens zal voor uitspan ning worden gezorgd door de vertooning van een sprookje en door het geven van enkele komische num mers van onschuldigen aard. Een speciaal voor dat doel uitgelezen program dus. Om de afwisseling te verhoogen, zal prof. A. Serini tusschen de bioscoop-nummers door een paar aardige goocheltoeren verrichten. We behoeven zeker niet meer te zeggen, dat de toe gangsprijzen voor deze bijzondere voorstelling lager zijn gesteld dan voor d© gewone. Doch hierover Maandag meer. KIJKJES OP DE LEVENDE NATUUR VAN ALKMAARS OMGEVING. In de uitnemend bezette zaal van de Harmonie trad gisteravond voor het departement Alkmaar van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen met boven staand onderwerp als spreker op de heer E. Ileijmans. Spreker begon met te verklaren, dat hij met genoe gen de uitnoodiging van het departementsbestuur om hier een voordracht over de omgeving te komen hou den, had aanvaard. Aau Alkmaar toch was hij bijzon deren dank verschuldigd, omdat deze streek een der eerste was, waarin hij die natuur had bestudeerd. Vrienden van dieren en planten kunnen hier hun hart ophalen en de natuur ligt hier, schoon aan den duin kant niet geheel vrij, voor de liefhebbers vrij. En vrij wandelen is een noodzakelijkheid voor hen, die de na tuur willen bestudeeren. Alkmaar is een uitstekend punt voor natuurliefheb bers, zoowel door zijn geografische ligging als door hetgeen er valt waar te nemen, 't Zwanewater is bij zonder mooi, Castricum na Texel het rijkst aan prach tige duinen, al is het natuurschoon verminderd door het krankzinnigen-gesticht „Duin en Bosch." Spreker heeft geaarzeld, hoe hij de rijke en interes sante stof zou behandelen. Zou hij van Alkmaar uit naar het noorden en zuiden gaan, zou hij de jaargetij den volgen? Tenslotte had hij maar besloten er geen schoolboekjes-systeem van te maken, doch een pot pourri te geven van hetgeen de bevoorrecht© omgeving den natuurvriend aanbiedt. De levende natuur van Alkmaars omgeving valt waarlijk niet genoeg te waar- doeren. Nog in den afgeloopen zomer leidde spreker eeh excursie, bestaande uit studenten van Brussel, naar Bergen, niet slechts om een bewijs van sympathie voor Alkmaar te geven, maar ook, omdat hij geen plekje in ons land kent, dat den belangstellenden vreemdeling zooveel te bewonderen aanbiedt als de streek tusschen Bergen en S-choorl. De bezoekers wa ren dan ook verrukt en nu reeds kreeg spreker tal van uitnoodigingen van Belgen, om ook hen daarheen te begeleiden. Na deze inleiding gingen de lichten in de zaal uit en verscheen als eerste beeld op het doek door den heer Engel uit St.-Pancras welwillend1 beschikbaar gesteld eten bloempje dat spieker dertig jaar gele den- in den Hput had gevonden, 't a-llen welbekende sneeuwklokje, zoo mooi van kleur en vorm. Lijsters-, egels, wezels (naar een schilderij welke ©en prachtig beeld gaf van wat wij noemen d© wreede natuur) d-oove netels, klein hoefblad, ruigte, w^tte winden, lisschen, waterlelies we-rden achtereenvolgens getoond ©n bij ©lk beeld had de spreker een passend wooid, hier wijzend op hot leven der bijen en bijenwolven, daar de aandacht vestigend op de prachtige tafreelen we-lke de bladen te bewonderen bieden op plekjes, waar geen bloemen staan, elders, -naar aanleiding van ©enige rolkeien bij Schoorl een geologisch uitstapje makend, of er bij de victoria regia zijn leedwezen over uitsprekend, d-at die fraaie bloem verdwijnt, doordat de kweekers er beslag op leggen. Reigers, kievit, Vischdiefje, zilvermeeuw e,n kapmeeuw, tortelduif, houtduif, griel en nachtzwaluw waren daarna aan de beurt. Van de reigers vertelde hij o.a. dat hun omge ving vies maar het nest zindelijk is, dat ze wonen in kolonies (zoo bij h-et Russengat), maar afzonderlijk en eenzaam visschen vangen gaan. Van de tortelduiven, dat ze verschrikt geworden, het nest haastig verlaten, zonder er op te letten, of de eieren of de jongen er ook uitvallen, etc. Nu eens was de vogel zelf het voornaamste, dan weer het nest met de eieren, de jongen, of wel de fraaie omgeving, welke hij zich voor woonplaats uitkiest. Eigen ervaringen werden hierbij af en toe vermeld. Zoo had spreker, toen hij een zomer in Castricum doorbracht, geruimen tijd achtereen telkens drie kwar tier geloopen om een nachtzwaluw te bewonderen, tot dat hij bij toeval ontdekte, dat er ook een vlak achter zijn woning was. Hij had toen gelegenheid waar te nemen, hoe deze vogel op den tak zijn staart (als een zonnebloem zijn bloem) steeds naar de zon houdt. Uren en uren had-den zijn vriend Sbeenhuyzen, de fo tograaf en spreker eens liggen loeren om een duinvo gel op zijn nest te fotografeerenhet beest was er af gevlogen en kwam er niet weer op, totdat bleek, dat de weggevlogen vogel stilletjes weer naar zijn nest was gekropen, hetgeen geen van beiden had gemerkt! Na de pauze van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd geen gebruik gemaakt vertelde spreker het een en ander van de belten in de duinen en herinnerde er o.a. aan, dat het grondwater om de 30 a 35 jaar van stand veranderd, zoodat het tijdens het eene geslacht lijkt, alsof do duinen droog worden, en een volgend geslacht ze weer natter vindt. Die belten (kleine heuveltjes) worden overal weggenomen maar hier zullen ze, dank zij het staatsboschbeheer, wel in stand blijven. In verband met de samenstel ling der duinen is hier een andere plantengroei dan bijv. in Bloemendaal en vindt men bijv. hier geen slangenkruid1 zooals daar. Uitvoerig stond spreker stil hij een eigenaardig plantje, door den heer Bij leveld alhier gevonden. Dit plantje vi-ndt men ner gens anders in ons land, wel in den Harz, de Schot- sche eilanden etc. Dank zij de natuurhistorische ver een iging wordt dit plantje thans bijzonder bewaakt het is er nu „ingeburgerd," maar spreker zou er zich wel voor wachten, het plekje mede te deelen waar deze zeldzame plant groeit. Zelfs de man, die het bewaakt, weet niet eens precies waar de plant groeit! Nadat spreker eenige bijzondierheden had meege deeld uit het leven van hazen (die hun jongen op ver schillende plaatsen werpen en dan bij de rij langs ze gaan zoogen) patrijzen en fazanten, stond hij ©enigen tijd stil bij de vliegenzwammen-, paddestoelen, stink zwammen. Vervolgens vertoonde hij fraaie lichtbeelden uit de omgeving van het Zwanemeer, prachtige lepelaars- opnamen, die den fotograaf een in Duitsch-land uit geloofden prijs deden verwerven, scholeksters, einde lijk schelpen en tenslotte een zeer artistieke foto, een schelpen visscher. De voorzitter, de heer E. C. LI. Chr. Bruins, bracht den heer LIeijmans een woord van dank voor den leer- zamen avond, waarop door plaatjes en praatjes op de gelijke, bevattelijke wijze populaire wetenschap was gegeven en tevens waardeering voor de natuur en het natuurschoon van Alkmaars omgeving was bijge bracht. Ook meende hij uit naam der talrijke aanwe zigen een woord van dank te mogen spreken tot den heer dr. G. K. Nugteren, die niet alleen zijn prachtige lantaarn weer bereidwillig beschikbaar had gesteld, maar bovendien zich den heelen avond opofferde, om de projecties zoo duidelijk mogelijk te doen zijn. (Ap plaus). WERKLOOZENTONDS Door de heeren G. Th. M. van den Bosch, mr. A. Dorbeck en N. Glinderman is een ontwerp-verorde- ning betreffende de verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid, bij den Raad ingediend. Ondergeteekenden, aldus zeggen zij in een voor woord, met belangstelling kennis genomen hebbende van het voorstel van B. W. in zak© de oprichting van een werkloozenfonds in deze Gemeente, en waa-r- deerend, dat door hen daardoor gevolg is gegeven aan een meermalen desbetreffende uitgesproken wensch door meerdere leden van uwen Raadi, hebben gezegd voorstel, dat volgens mededeeliug van B. W. in hoofdzaak zoude zijn gegrond op de Haagsche veror dening, ook vergeleken met meerdere verordeningen van andere Gemeenten, dezelfde materie betreffende. Uit ©ene vergelijking dfrr verschillende verordeningen bleek hun, dat verscheidene hun inziens belangrijke zaken, in die verordeningen beter waren geregeld dan in de door B. W. aangebodene. Onder d© verschil lende door hen geraadpleegde verordeningen kwam, wanneer men n.l. ook niet georganiseerde werklieden gelegenheid wil geven om aan een werkloozenfonds deel te nemen, die van Leiden hun wel de beste voor en meenden zij, dat deze in hoofdzaak hier behoorde te worden gevolgd, ofschoon zij ook voordeel zagen in wat elders ter dezer zake is verordend. Toen zij echter trachtten om in den vorm .van amendementen di© wijzigingen aa-n te brengen in het door B. W. aangeboden ontwerp, die hu-ns inzien noodzakelijk waren, bleek hun hoe moeielijk het was dezen weg te volgen en kwamen zij er van zelf toe om in een geheel nieuwe conceptverordening hunne beschouwingen onder uwe aandacht te brengen. Waar nu B. en W. zei ven, tot tweemalen toe in hun aanvankelijk ontwerp verschillende wijzigingen aanbrachten en er nu in ons ontwerp weder nieuwe be schouwingen te beoordeelen worden gegeven, hebben zij zich afgevraagd, of eene behoorlijke en zakelijke behandeling nu niet vordert, dat eene oommissie ad hoe worde benoemd, die kennisnemend- van beide con ceptverordeningen en van de desbetreffende ter visie liggende stukken, haar oordeel over een en ander zal uitspreken en eventueel een nieuw ontwerp aan U zal aanbieden. Zij meenen die vraag in bevestigenden zin te moe ten beantwoorden, weshalve zij de eer hebben, onder aanbieding van de door hen ontworpen verordening, uwen Raad voor te stellen om tot de benoeming eener dergelijke commissie over te gaan. Het ontwerp bestaat uit veertien artikelen, waar van verschillende nader zijn toegelicht. Artikel 1 luidt: Het doel en de middelen. Het gemeentelijk werkloozenfonds heeft ten doel de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van, on vrijwillige werkloosheid aan te moedigen. Het tracht dit doel te bereiken le. door het geven van bijslag op de uitkeeringen. welke tot het fonds toegetreden vakvereenigingen en andere vereenigingen van handwerkslieden, arbeiders, bedienden en van hen, die naar het oordeel van het fondsbestuur daarmede gelijk te stellen zijn, in geval van werkloosheid aan hare leden ui-tkeeren uit een door haar gevormde en afzonderlijk te beheeren kas. 2o. zoo noodig door het voorschieten van reisgeld aan leden dier vereenigingen, die elders werk kunnen bekomen. Het kapitaal van het fonds bedraagt 340 en wordt door d© Gemeente verstrekt. Belangrijk is ook artikel vier, luidende: Handelend over den bijslag en het reisgeld. Het bestuur stelt het bedrag van den bijslag maan delijks vast. Deze zal nooit grooter mogen zijn dan de uitkeering van de vereeniging en -aan een en den zelfden persoon, tot een bedrag van hoogstens 0.50 per dag, gedurende niet langer dan 60 dagen in een tijdvak van twaalf maanden kunnen worden gegeven. De bijslag kan voor personen van het eene vak hoo- ger worden gesteld dan voor die van een ander vak. De bijslag wordt niet verleend: lo. aan hen die werkloos zijn ten gevolge van een werkstaking, uitsluiting, ziekte, lichamelijke onge schiktheid en ongeval; 2o. aan hen die nog geen week werkloos zijn; 3o. aan hen die jonger zijn dan 20 jaren, kostwin ners uitgezonderd, of ouder dan 60 jaren, met dien verstande, dat aan personen tusschen 50 en 60 jaar alleen dan bijslag kan worden verleend, wanneer door de vereeniging ten hunne opzichte voldaan is aan den eisch bij art. 7 sub 1 gesteld; 4o. aan dengene die weigert voor hem passenden arbeid te verrichten ter beoordeeling van het bestuur zijner vereeniging, wanneer deze vereeniging een vak- vereeniging is, of van het bestuur van het werkloozen fonds, bijaldien hij lid is van eene andere vereeni ging; 5o. aan hen die in het voorafgaande jaar een ge middeld weekloon van 20 hebben verdiend 60. aan hen die nog geen jaar in de Gemeente

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1