DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
4o. 23
Houderd zt\ veertiende Jaargang*
1912.
ZATERDAf
27 JANUARI.
Landverhuizing.
STADSNIEUWS
Dff nummer besfaa* uit 3 bladen.
(ingezonden)
Er is wel haast geen familie meer ten plattenlande
zander een zoon, broer, neef of andere verwant, die
in overzeescbe landen zijn fortuin is gaan zoeken. De
trek naar Amerika, Australië en Afrika heeft in de
laatste jaren zulk een enormen omvang genomen, dat
met recht mag worden gesproken van een moderne
„volksverhuizing." Bijna twee millioen menschen dat
is meer dan het derde gedeelte van Neerlands bevol
king, verlaten ieder jaar Europa opi in de nieuwe we-
relddeelen een bestaan te zoeken. Wanneer we eens
veronderstellen dat iedere boot, welke uitgaat, duizend
passagiers meevoert, dan gaan er eiken dag zes dui
zend naar den grooten onbekende.
En nog ieder jaar groeit die stroom, alsof men haast
heeft, alsof men moet maken er bij te komen om niet
te laat te zijn.
Tot welke enorme cijfers het landverhuizers verkeer
is gekomen moge blijken uit de volgende getallen die.
aantoonen hoeveel landverhuizers (dus niet gewone
reizigers, die tijdelijk voor plezier of zaken naar daar
kwamen) in de volgende landen kwamen in één jaar
(ml. in 1907)
Canada 262.467
Ver. Staten van N.-Amerika 1.119.500
Brazilië 67.787
Argentinië 209.108
Mexico 20.000
Het ligt voor de hand dat, waar deze landen zoo'n
stroom van nieuwe burgers kunnen krijgen, de regee
ringen kieskeurig gaan worden en niet allen aanneJ
men, die zich maar binnen hunne grenzen willen ves
tigen. Deze landen, zelfs alle kleinere Amerikaansche
Staten, hebben wetten op de landverhuizing (i m m i-
gratiewetten), waardoor verschillende bezwarende be
palingen worden voorgeschreven. Ieder die naar zulk
een land wil gaan, heeft rekening te houden met deze
bepalingen en hoe dikwijls dit niet gedaan wordt,
blijkt wel uit het feit dat in sommige jaren duizenden
en duizenden niet toegelaten en teruggestuurd wer
den. De gegoede burgers en de nijvere werkers zien
zij natuurlijk gaarne komen, zelfs zoo gaarne dat jaar
lijks sommen gelds worden uitgetrokken om in Europa
propaganda te maken voor landverhuizing. Reeksen
lezingen worden gehouden, met en zonder lichtbeelden,
boekjes, brochures, platen enz. worden in nilet te
schatten getale verspreid, terwijl men van sommige
landen in alle gemeenten agenten heeft die, gesteund
door inspecteurs en controleurs, dè personen opzoeken
die hun geboorteland wel zouden- willen verlaten. Dat
deze propaganda niet altijd eerlijk in zijn werk gaat,
is van algemeene bekendheid en menigeen is er de du
pe van geworden.
Tegenovct dit verlangen van de nieuwe landen om
vele burgers en vooral de best© burgers tot zich te
krijgen, staat natuurlijk het verlangen van de regee-
ringen van Europa om deze menschen juist te behou
den, in elk geval ze voor mislukking en ondergang
door bedrog te vrijwaren. Ook zij hebben wetten ge
maakt op de landverhuizing maar natuurlijk heel an
dere wetten (e m igratiewetten). Deze emigratie-
wetten komen zoo-als licht te begrijpen valt wel eens
in conflict met de straks genoemde i m m igratiewet
ten, vandaar dat in dte laatste jaren sterk geijverd
wordt voor een internationale oplossing van het. land-
verhuizersvraagstuk. Evenwel, zoover is het voorloo-
pig nog niet en ieder land moet maar voor zich zelve
zorgenvandaar ook dat er op het oogenblik precies
zooveel verschillende wetten als landen zijn.
De beste wetten zijn daar waar er het meeste be
hoefte aan is, dat wil zeggen van waaruit de meeste
menschen wegtrekken naar den vreemde. Het zijn de
volgende Europeesche landen. Men ziet het aan de
daarachter gesteld© getallen die aantoonen hoeveel
personen in één jaar (;n.l. 1905) naar den vreemde ver
trokken om zich aldaar te vestigen.
Engeland 271.435
Duitschland 27.000
Italië 506.000
Oostenrijk-Hongarije 206.000 j alleen voor zoover naar
,J 6 de Ver. Staten van N.
Rusland 184.000 Amerika.
Laat ons eens zien hoe het in die landen met de
emigratiewetten1 en wat daarbij behoort, staat. Wan
neer iemand naar een vreemd land trekt, dan "zijn er
drie oogenblikken die voor hem van veel belang zijn.
Hij stelt op deze momenten vragen en een regeering
die iets in dezen- wil doen voor hare burgers, komt
hem in die oogenblikken te hulp.
Die drie momenten zijn de volgende:
lo. Iemand vat het plan op om uit het land te
trekken. Hij vraagt zich dan af: waarheen; hoe is
het hier; hoe daar; hoe elders; zijn die landen voor
mij geschikt; is daar werk; wat geld heb ik noodig
enz. enz. Hij moet dus informaties hebben. Krijgt
hij geen goede of slechte inlichtingen, dan gaat hij
niet of zoo hij gaat, keert hij spoedig terug; zijn geld
is dan tevergeefs uitgegeven. En dat dit laatste dik
wijls gebeurt, blijkt uit het feit dat er nieuwe landen
zijn vanwaar evenveel menschen terugkeeren- als- er
heengaan in een jaar. f
In Engeland, Duitschland, België, Spanje, Italië
zijn door of met de emigratiewetten informatiebu
reaus ingesteld die gehouden zijn mondeling en
schriftelijk vragen te beantwoorden. Van regeerings
wege wordt voor uitgebreide gegevens gezorgd. Dik
wijls is het verboden andere inlichtingen in het open
baar te verschaffen dan onder controle der regeering
wat betreft de waarheid der gegevens. In Nederland
zijn zulke bureaux niet. 't Heet dat men informaties
kan krijgen bij zekeT© „oommissiën van toezicht over
bet vervoer van landverhuizers" doch practisch is dit
van geen waarde. Men kent die commissiën niet en
zij hebben bovendien geen gegevens. De regeering
verschaft zelf ook inlichtingen (Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel) doch dit is even
eens beslist onvoldoende, omdat ook zij zich niet. stel
selmatig gegevens verschaft. Trouwens de eenvoudige
landverhuizer gaat daar niet heen om inlichtingen.
Ook bij de Nederlandsche consuls in den vreemde
klopt men meestal aan een doovemansdeur. Deze zijn
of niet op de hoogte öf meenen hiertoe niet geroepen
te zijn. Slechts enkele zijn welwillend en doen inder
daad moeite om t© helpen. In dit opzicht dus staat
Nederland bij de andere landen ten achter. De Ne
derlanders moeten dus wel terecht komen bij agenten,
voor vele van wie de Nederlandsche regeering zelf
herhaaldelijk waarschuwt omdat zij belang, geldelijk
belang, hebben bij het vertrek van hunne medeburgers
en dus niet altijd betrouwbaar zijn. Er is een groote
behoefte aan betrouwbare informaties en aan adres
sen waar die kunnen worden verkregen.
2o. Men is besloten om te gaan, ook is de keus ge
daan naar welk land. D© vraag rijst nu: „hoe kom ik
't best d. i. 't goedkoopst en toch fatsoenlijk in dat
land, en hoe vestig ik mij er zonder afgezet te wor
den. Alle emigratiewetten, ook Nederlandsche, be
vatten goede bepalingen, waardoor gewaakt wordt
oor bedrag in-zake de overtocht. Hieraan wordt ter
dege de hand gehouden door controle. Dat desniette
min de landverhuizers soms een slechte behandeling
hebben schijnt niet geheel te kunnen worden voorko
men. Wat de vestiging in den vreemde betreft, zoo
staat evenwel Nederland weer ten achter bij andere
landen. Deze zorgen meestal voor hulp bij aankomst
in den vorm van personeel van het d-aiar gevestigde
consulaat. Door gemis van dfce hulp is menig Neder
lander bedrogen geworden. Men zocht de hulp van
particulieren en werd maar al te dikwijls „uitge
kleed." Ook hierin dus staat Nederland1 ten achter.
3o. Men is in het vreemde land1 gevestigd. Men
vraagt zich af: „zijn hier landgenooten en zoo ja,
hoe kan ik mij bij hen aansluiten, hoe kan ik Neder
lander blijven. Of moet ik het moederland trachten
te vergeten en opgaan in het nieuwe land?"
De geleerden die het kunnen weten zijn van oordeel
dat elk land zijn „burgers in den vreemde" niet mag
vergeten op straffe van eigen schade en, schande.
Verschillende regelingen zijn door de regeeringen
getroffen. De eene zendt nu -en dan controleurs uit
om de landgenooten in kolonies te organiseeren, de
andere laat hare consulaten verbinding houden met
de in den vreemde gevestigde landgenooten. Ook
wordt steun gegeven om vaderlandsche onderwijzers,
predikanten enz. te bezoldigen. Nederland komt ook
hier schromelijk achteraan en niet zelden hoort men
in dit opzicht een bitteren toon aanslaan jegens onze
regeering.
We zien dus hoezeer Nederland te kort schiet op
het punt van landverhuizing. Onze wet is wat men
noemt „verouderd". Toch is het aan tal van Neder
landsche landverhuizers niet onbelangrijk, te meer
daar het ieder jaar stijgt en dus te den
ken geeft voor de toekopist. Er vertrokken uit Ne
derland
In Naar Europ. Naar andere Totaal
landen. werelddeelen
1901 7320 1924 10218
1902 6172 2307 9778
1903 7522 3103 12834
1904 7649 2782 11679
1905 6821 2795 10744
1906 9243 3647 14264
1907 11352 6009 18728
1908 11145 3326 15836
1909 101192 5106 17014
Helaas ia van regeeringswege in Nederland voor-
loopig niet veel heil te verwachten. Toch moet er iets
gedaan worden, temeer daar het belangrijkst deel der
uittrekkenden tot de landbouwende bevolking behoort,
die' het meest voorlichting en steun noodig heeft.
lo. Omdat ze het minst van buitenlandsche toe
standen weet en 2o. omdat het bedrijf te veel van al
lerlei omstandigheden afhangt. Gelukkig is het begin
reeds gemaakt. Eenige personen bestudeeren dit on
derwerp nauwkeurig en binnen niet te langen tijd zijn
voorstellen te wachten die van particuliere zijde zul
len voorzien in dezen.
Een schat van gegevens is reeds verzameld. Er ont
breken evenwel directe gegevens van personen
die reeds naar het buitenland vertrokken- en daarom
wordt medewerking gevraagd. Allen dia, brie
ven bezitten van familieleden of kennissen welke me
dedeelingen bevatten omtrent „aanwerving," over
tocht, aankomst, vestiging en toestand in den vreem
de, worden verzocht die op te sturen. Die brieven ko
men i-n geen vreemde handen en worden desgewensclit
teruggegeven. Heeft men geen brieven dan zende
men adressen van kennissen en familieleden die in
den vreemde wonen. Men zende ze aan den heer J.
MAURER, Jansstraat 49 Haarlem. De
boeren moeten nu eens niet denken: och een ander zal
het wel doen. Allen die iets weten mede te deelen
sturen dit op. Duizenden zullen er later van profi-
teeren. Wie weet hoe velen er door zullen worden be
hoed voor mislukking, 't Is ook geen onbekende aan
wien men zijn brieven afstaat: de heer Maurer is
chef van het Bijkantoor der Landbouw-Onderlinge, bij
alle boeren welbekend.
EEN BIOSCOOP-VOORSTELLING VOOR DE
KINDEREN VAN DE ABONNé's.
Reeds meer dan eens hebben wij uiting gegeven aan
onze vaste overtuiging, dat d© bioscoop eens een
bijzonder gewaardeerd hulpmiddel bij het onderwijs
zal worden. In het buitenland wordt zij als zoodanig
al gebruikt en in tal van groote steden worden door
de overheid speciale kindervoorstellingen gegeven,
waarmede men vooral het aanbrengen van kennis be
oogt. In ons Land is men nog niet zoover vergissen
we ons niet, dan is er een of hoogstens een tweetal
steden, waar -dergelijke bioscoop-voorstellingen voor
kinderen worden gegeven.
O zeker, er zijn tal van bioscoop-ondernemers, welke
kindervoorstellingen dOen houden. Maar de pro
gramma's zijn in den regel niet zoo, als men ze wel
zou wenschen, er worden films vertoond; di© totaal
ongeschikt zijn voor kindteren, er wordt in elk geval
niet naar gestreefd, hen bij wijze van spreken, spe
lend kennis bij te brengen.
Wij hebben gemeend, dat het onzen abonné's niet
onwelkom zou zijn, wanneer wij eens het initiatief
namen voor een kïnder-bioscoop-voorstelling, welke in
de eerste plaats leerrijk is en waarbij die nummers
worden vermeden, welke dingen te zien geven, die zoo
niet direct schadelijk, dan toch ook zeker niet gunstig
voor de kinderen mogen worden geacht. Wij hebben
ons te dien- einde in verbinding gesteld met de hee-
ren Harp en Strous, van de bioscope moderne, in Di-
igentia, en zijn er in geslaagd met hen een contract
to sluiten voor een voorstelling, zooals die door ons
wordt gcwenscht.
Deze voorstelling voor de kinderen van abonné s
zal plaats hebben Zaterdag 3 Februari, van. 24V2
uur. Hoofddoel zal zijn kinderen het planten- en die
renleven uit andere landen en mooie bioscopische op
namen te laten zien. Daarnevens zal voor uitspan
ning worden gezorgd door de vertooning van een
sprookje en door het geven van enkele komische num
mers van onschuldigen aard. Een speciaal voor dat
doel uitgelezen program dus.
Om de afwisseling te verhoogen, zal prof. A. Serini
tusschen de bioscoop-nummers door een paar aardige
goocheltoeren verrichten.
We behoeven zeker niet meer te zeggen, dat de toe
gangsprijzen voor deze bijzondere voorstelling lager
zijn gesteld dan voor d© gewone.
Doch hierover Maandag meer.
KIJKJES OP DE LEVENDE NATUUR VAN
ALKMAARS OMGEVING.
In de uitnemend bezette zaal van de Harmonie trad
gisteravond voor het departement Alkmaar van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen met boven
staand onderwerp als spreker op de heer E. Ileijmans.
Spreker begon met te verklaren, dat hij met genoe
gen de uitnoodiging van het departementsbestuur om
hier een voordracht over de omgeving te komen hou
den, had aanvaard. Aau Alkmaar toch was hij bijzon
deren dank verschuldigd, omdat deze streek een der
eerste was, waarin hij die natuur had bestudeerd.
Vrienden van dieren en planten kunnen hier hun hart
ophalen en de natuur ligt hier, schoon aan den duin
kant niet geheel vrij, voor de liefhebbers vrij. En vrij
wandelen is een noodzakelijkheid voor hen, die de na
tuur willen bestudeeren.
Alkmaar is een uitstekend punt voor natuurliefheb
bers, zoowel door zijn geografische ligging als door
hetgeen er valt waar te nemen, 't Zwanewater is bij
zonder mooi, Castricum na Texel het rijkst aan prach
tige duinen, al is het natuurschoon verminderd door
het krankzinnigen-gesticht „Duin en Bosch."
Spreker heeft geaarzeld, hoe hij de rijke en interes
sante stof zou behandelen. Zou hij van Alkmaar uit
naar het noorden en zuiden gaan, zou hij de jaargetij
den volgen? Tenslotte had hij maar besloten er geen
schoolboekjes-systeem van te maken, doch een pot
pourri te geven van hetgeen de bevoorrecht© omgeving
den natuurvriend aanbiedt. De levende natuur van
Alkmaars omgeving valt waarlijk niet genoeg te waar-
doeren. Nog in den afgeloopen zomer leidde spreker
eeh excursie, bestaande uit studenten van Brussel,
naar Bergen, niet slechts om een bewijs van sympathie
voor Alkmaar te geven, maar ook, omdat hij geen
plekje in ons land kent, dat den belangstellenden
vreemdeling zooveel te bewonderen aanbiedt als de
streek tusschen Bergen en S-choorl. De bezoekers wa
ren dan ook verrukt en nu reeds kreeg spreker tal van
uitnoodigingen van Belgen, om ook hen daarheen te
begeleiden.
Na deze inleiding gingen de lichten in de zaal uit
en verscheen als eerste beeld op het doek door den
heer Engel uit St.-Pancras welwillend1 beschikbaar
gesteld eten bloempje dat spieker dertig jaar gele
den- in den Hput had gevonden, 't a-llen welbekende
sneeuwklokje, zoo mooi van kleur en vorm. Lijsters-,
egels, wezels (naar een schilderij welke ©en prachtig
beeld gaf van wat wij noemen d© wreede natuur)
d-oove netels, klein hoefblad, ruigte, w^tte winden,
lisschen, waterlelies we-rden achtereenvolgens getoond
©n bij ©lk beeld had de spreker een passend wooid,
hier wijzend op hot leven der bijen en bijenwolven,
daar de aandacht vestigend op de prachtige tafreelen
we-lke de bladen te bewonderen bieden op plekjes,
waar geen bloemen staan, elders, -naar aanleiding van
©enige rolkeien bij Schoorl een geologisch uitstapje
makend, of er bij de victoria regia zijn leedwezen over
uitsprekend, d-at die fraaie bloem verdwijnt, doordat
de kweekers er beslag op leggen. Reigers, kievit,
Vischdiefje, zilvermeeuw e,n kapmeeuw, tortelduif,
houtduif, griel en nachtzwaluw waren daarna aan de
beurt. Van de reigers vertelde hij o.a. dat hun omge
ving vies maar het nest zindelijk is, dat ze wonen in
kolonies (zoo bij h-et Russengat), maar afzonderlijk en
eenzaam visschen vangen gaan. Van de tortelduiven,
dat ze verschrikt geworden, het nest haastig verlaten,
zonder er op te letten, of de eieren of de jongen er ook
uitvallen, etc.
Nu eens was de vogel zelf het voornaamste, dan weer
het nest met de eieren, de jongen, of wel de fraaie
omgeving, welke hij zich voor woonplaats uitkiest.
Eigen ervaringen werden hierbij af en toe vermeld.
Zoo had spreker, toen hij een zomer in Castricum
doorbracht, geruimen tijd achtereen telkens drie kwar
tier geloopen om een nachtzwaluw te bewonderen, tot
dat hij bij toeval ontdekte, dat er ook een vlak achter
zijn woning was. Hij had toen gelegenheid waar te
nemen, hoe deze vogel op den tak zijn staart (als een
zonnebloem zijn bloem) steeds naar de zon houdt.
Uren en uren had-den zijn vriend Sbeenhuyzen, de fo
tograaf en spreker eens liggen loeren om een duinvo
gel op zijn nest te fotografeerenhet beest was er af
gevlogen en kwam er niet weer op, totdat bleek, dat
de weggevlogen vogel stilletjes weer naar zijn nest
was gekropen, hetgeen geen van beiden had gemerkt!
Na de pauze van de gelegenheid tot het stellen
van vragen werd geen gebruik gemaakt vertelde
spreker het een en ander van de belten in de duinen
en herinnerde er o.a. aan, dat het grondwater om de
30 a 35 jaar van stand veranderd, zoodat het tijdens
het eene geslacht lijkt, alsof do duinen droog worden,
en een volgend geslacht ze weer natter vindt. Die
belten (kleine heuveltjes) worden overal weggenomen
maar hier zullen ze, dank zij het staatsboschbeheer,
wel in stand blijven. In verband met de samenstel
ling der duinen is hier een andere plantengroei dan
bijv. in Bloemendaal en vindt men bijv. hier geen
slangenkruid1 zooals daar. Uitvoerig stond spreker
stil hij een eigenaardig plantje, door den heer Bij
leveld alhier gevonden. Dit plantje vi-ndt men ner
gens anders in ons land, wel in den Harz, de Schot-
sche eilanden etc. Dank zij de natuurhistorische ver
een iging wordt dit plantje thans bijzonder bewaakt
het is er nu „ingeburgerd," maar spreker zou er zich
wel voor wachten, het plekje mede te deelen waar deze
zeldzame plant groeit. Zelfs de man, die het bewaakt,
weet niet eens precies waar de plant groeit!
Nadat spreker eenige bijzondierheden had meege
deeld uit het leven van hazen (die hun jongen op ver
schillende plaatsen werpen en dan bij de rij langs ze
gaan zoogen) patrijzen en fazanten, stond hij ©enigen
tijd stil bij de vliegenzwammen-, paddestoelen, stink
zwammen.
Vervolgens vertoonde hij fraaie lichtbeelden uit de
omgeving van het Zwanemeer, prachtige lepelaars-
opnamen, die den fotograaf een in Duitsch-land uit
geloofden prijs deden verwerven, scholeksters, einde
lijk schelpen en tenslotte een zeer artistieke foto, een
schelpen visscher.
De voorzitter, de heer E. C. LI. Chr. Bruins, bracht
den heer LIeijmans een woord van dank voor den leer-
zamen avond, waarop door plaatjes en praatjes op de
gelijke, bevattelijke wijze populaire wetenschap was
gegeven en tevens waardeering voor de natuur en het
natuurschoon van Alkmaars omgeving was bijge
bracht. Ook meende hij uit naam der talrijke aanwe
zigen een woord van dank te mogen spreken tot den
heer dr. G. K. Nugteren, die niet alleen zijn prachtige
lantaarn weer bereidwillig beschikbaar had gesteld,
maar bovendien zich den heelen avond opofferde, om
de projecties zoo duidelijk mogelijk te doen zijn. (Ap
plaus).
WERKLOOZENTONDS
Door de heeren G. Th. M. van den Bosch, mr. A.
Dorbeck en N. Glinderman is een ontwerp-verorde-
ning betreffende de verzekering tegen de gevolgen
van werkloosheid, bij den Raad ingediend.
Ondergeteekenden, aldus zeggen zij in een voor
woord, met belangstelling kennis genomen hebbende
van het voorstel van B. W. in zak© de oprichting
van een werkloozenfonds in deze Gemeente, en waa-r-
deerend, dat door hen daardoor gevolg is gegeven aan
een meermalen desbetreffende uitgesproken wensch
door meerdere leden van uwen Raadi, hebben gezegd
voorstel, dat volgens mededeeliug van B. W. in
hoofdzaak zoude zijn gegrond op de Haagsche veror
dening, ook vergeleken met meerdere verordeningen
van andere Gemeenten, dezelfde materie betreffende.
Uit ©ene vergelijking dfrr verschillende verordeningen
bleek hun, dat verscheidene hun inziens belangrijke
zaken, in die verordeningen beter waren geregeld dan
in de door B. W. aangebodene. Onder d© verschil
lende door hen geraadpleegde verordeningen kwam,
wanneer men n.l. ook niet georganiseerde werklieden
gelegenheid wil geven om aan een werkloozenfonds
deel te nemen, die van Leiden hun wel de beste voor
en meenden zij, dat deze in hoofdzaak hier behoorde
te worden gevolgd, ofschoon zij ook voordeel zagen in
wat elders ter dezer zake is verordend.
Toen zij echter trachtten om in den vorm .van
amendementen di© wijzigingen aa-n te brengen in het
door B. W. aangeboden ontwerp, die hu-ns inzien
noodzakelijk waren, bleek hun hoe moeielijk het was
dezen weg te volgen en kwamen zij er van zelf toe
om in een geheel nieuwe conceptverordening hunne
beschouwingen onder uwe aandacht te brengen.
Waar nu B. en W. zei ven, tot tweemalen toe in
hun aanvankelijk ontwerp verschillende wijzigingen
aanbrachten en er nu in ons ontwerp weder nieuwe be
schouwingen te beoordeelen worden gegeven, hebben
zij zich afgevraagd, of eene behoorlijke en zakelijke
behandeling nu niet vordert, dat eene oommissie ad
hoe worde benoemd, die kennisnemend- van beide con
ceptverordeningen en van de desbetreffende ter visie
liggende stukken, haar oordeel over een en ander zal
uitspreken en eventueel een nieuw ontwerp aan U zal
aanbieden.
Zij meenen die vraag in bevestigenden zin te moe
ten beantwoorden, weshalve zij de eer hebben, onder
aanbieding van de door hen ontworpen verordening,
uwen Raad voor te stellen om tot de benoeming eener
dergelijke commissie over te gaan.
Het ontwerp bestaat uit veertien artikelen, waar
van verschillende nader zijn toegelicht.
Artikel 1 luidt:
Het doel en de middelen.
Het gemeentelijk werkloozenfonds heeft ten doel
de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van, on
vrijwillige werkloosheid aan te moedigen.
Het tracht dit doel te bereiken
le. door het geven van bijslag op de uitkeeringen.
welke tot het fonds toegetreden vakvereenigingen en
andere vereenigingen van handwerkslieden, arbeiders,
bedienden en van hen, die naar het oordeel van het
fondsbestuur daarmede gelijk te stellen zijn, in geval
van werkloosheid aan hare leden ui-tkeeren uit een
door haar gevormde en afzonderlijk te beheeren kas.
2o. zoo noodig door het voorschieten van reisgeld
aan leden dier vereenigingen, die elders werk kunnen
bekomen.
Het kapitaal van het fonds bedraagt 340 en wordt
door d© Gemeente verstrekt.
Belangrijk is ook artikel vier, luidende:
Handelend over den bijslag en het reisgeld.
Het bestuur stelt het bedrag van den bijslag maan
delijks vast. Deze zal nooit grooter mogen zijn dan
de uitkeering van de vereeniging en -aan een en den
zelfden persoon, tot een bedrag van hoogstens 0.50
per dag, gedurende niet langer dan 60 dagen in een
tijdvak van twaalf maanden kunnen worden gegeven.
De bijslag kan voor personen van het eene vak hoo-
ger worden gesteld dan voor die van een ander vak.
De bijslag wordt niet verleend:
lo. aan hen die werkloos zijn ten gevolge van een
werkstaking, uitsluiting, ziekte, lichamelijke onge
schiktheid en ongeval;
2o. aan hen die nog geen week werkloos zijn;
3o. aan hen die jonger zijn dan 20 jaren, kostwin
ners uitgezonderd, of ouder dan 60 jaren, met dien
verstande, dat aan personen tusschen 50 en 60 jaar
alleen dan bijslag kan worden verleend, wanneer door
de vereeniging ten hunne opzichte voldaan is aan den
eisch bij art. 7 sub 1 gesteld;
4o. aan dengene die weigert voor hem passenden
arbeid te verrichten ter beoordeeling van het bestuur
zijner vereeniging, wanneer deze vereeniging een vak-
vereeniging is, of van het bestuur van het werkloozen
fonds, bijaldien hij lid is van eene andere vereeni
ging;
5o. aan hen die in het voorafgaande jaar een ge
middeld weekloon van 20 hebben verdiend
60. aan hen die nog geen jaar in de Gemeente