Rentenierswoning. 8 morgen uitmuntend weiland, Lu b. in het openhaar aanhesteih Lijnzaadk oeken, MERK TC Noordhollandsch -: Landbouwcrediet. HYPOTHEKEN. bouwterrein Aanbesteding. W. BUIU^K. ROOMBOTER. ALKMAAR-RACKET" Goedkoope VEE.F0NDS PURKiERENO. H. ETTES, Breed, Hoorn. Koningsweg 2, ALKMAAR, /yATuunrnvtR Zuivere murwe Een gepensioneerd onderoffi- cier zoekt een hein passende be trekking, licht kantoorwerk of incasseering van gelden enz. NATUURBOTER-HAh DEL. geelt een smakelijk: en krachtig ontbijt. Speciaal aanbevolen voor kindereu, bonaiijders J)e Maatschappij Noord Holland, en suikerzieken Aanbevolen door H E, Loctoren. Fabrikanten, Onder contröle van het Pbarmaeeutisch Cherrisch Laboratorium M. J. SCHOUTEN—OELE, Apothekir-Scheikuudute, ft.oi.rst, aat 47. Hooiikantoor LAAT 161. Rentanierswoning, TELEFOONNET ALKMAAR-heh,oo Te koop of te huur Bij bet onderzoek van de Rekening: over 1911, zijn de boeken en besch'iden volkomen in orde bevonden. Het verlies over 1911 bedraagt f 886.08s. 1 Pet ceel I Het maken van 17 b-tonbruggen waarvan 15 met ijzeren bovenbouw, be nevens circa 2300 M. schoei werk, circa 2U0 M. hekwerk, straatwerken, enz Perceel IIHet dempen van circa 240 M. sloot, het baggeren en aan den weg stel len van circa 3000 M3. klei en verdere grondwerken. Kooïj m. d. Zsep. Bekendmaking. Gean Uitverkoop. Geen Prijsvermindering. BERN LANDMAN, PAYGLOPO. aan den Westerweg, Nassaulaan, Nassauplein. Egmonderstraat, Lamoraaistraat en Lindelaan. A. Q. DUN BÓESTERD Touaaaintstr 0. Het sloooen van het bestaande en het wederopbouwen van een nieuw markt- gebotiw met brug en bijbehoorende steiperwerken met overdekte va rgeu! TEI_UF_^n 167, Prima Kamper Prijs van hed8n af 11.75 p. Kg. Bij minst. 5 Kg. f 1.70 3 daags&ehe retourfs* Alkmaar - Amsterdam v v. ie KAJUIT 70 Cent. over iets zoo buitengewoons en werpt zij 'n zoo fel licht op den aard onzer betrekkingen tot een andere wereld, dat ik haar de wereld niet wil onthouden. Ik ging op zekeren dag naar Andersen. Het was op Zondag den 31sten October ik herinner mij den datum zoo nauwkeurig, omdat ik mijn salaris van 75 gulden op dezen dag ontving. Ik herinner mij ook de som zoo nauwkeurig, omdat ik die in den zak stak, en ik herinner me in welken zak ik die gestoken heb. om dat ik geen geld in eenigen anderen zak had. Mijn geheugen is volkomen helder ten aanzien van deze omstandigheden. Andersen en ik rookten eerst een poosje. Toen vroeg hij plotseling: „Gelooft u aan het bovennatuurlijke?" Ik schrikte, alsof iemand mij geslagen had. Want op het oogeoblik, dat Andersen mij de vraag stelde, had ik aan heel iets anders gedacht. Het feit, dat hij van het bovennatuurlijke sprak op betzelfde oogen- J blik, dat ik aan geheel iets anders dacht, scheen mij een buitengemeen opmerkelijk toeval. Ik kon hem voorloopig slechts aanstaren, zwijgend. „Ik bedoel", zei Andersen, „gelooft u aan verschij ningen uit de wereld aan de andere zijde van 't graf?" „Verschijningen uit. de wereld aan de andere zijde van het graf?" herhaalde ik. „Ja". Ik keek Andersen nu met grootere belangstelling aan dan ooit tevoren gedurende de twee of drie maan den, dat ik hem kende. Ik verbaasde mij, nooit tevo ren op de gedachte gekomen te zijn, dat een man, wiens haar reeds op zijn vijf en vijftigste jaar begon grijs te worden, reeds eens iets wonderlijks beleefd moest hebben. „Gisterenavond heb ik Q. gezien", zei Andersen. „Allemachtig!" riep ik uit. Ik had weliswaar niet het flauwste vermoeden, wie Q. was, maar de mededeel ing- deed mij aan als iets vreeselijk griezeligs. Andersen had Q. gezien „Ja" zei Andersen, „ik heb Q. zoo duidelijk gezien, als ik u nu zie. Maar misschien is het beter, dat ik u eerst iets vertel van mijn vroegere betrekkingen tot Q„ opdat u begrijpt, waar het om gaat." Andersen zette zich in een stoel tegenover mij, stak zijn pijp aan en ging voort: „Toen ik Q. leerde ken nen, woonde hij in de buurt van een kleine stad, die ik X. zal noemen, en was verloofd met een schoon, be schaafd meisje, dat ik M. zal noemen." "Rauwelijks was Anderson zijn verhaal begonnen, of ik luisterde ook reeds met gespannen aandacht toe. Ik vermoedde, dat het niets alledaagsch zou zijn, wat hij mij wilde vertellen. Ik nam met tamelijke beslist heid aan, dat Q. en M. niet de juiste namen van zijn ongelukkige kennissen waren, maar slechts twee let ters van het alphabet, die de namen zijner kennissen moesten verbergen. Ik peinsde nog over deze verstandige vondst, toen Anderson vervolgde: „Toen Q. en ik met elkaar bevriend raakten, had hij een lievelingshond, die ik, als hij mocht voorkomen, met Z. zal aanduiden, en die hem op zijn wég van en naar X. dagelijks vergezelde." „Van en naar X.", herhaalde ik in spanning. „Ja", zei Andersen, „van en naar X. Nu verder. Q. eu juffrouw M. wilden trouwen. Alles was reeds voorbereid. Het hu wel ij S zou plaats hebben op den laatsten dag van het jaar. Juist zes maanden eu vier dagen voor den vastgestelden termijn (ik herinner mij den datum zoo nauwkeurig, omdat toch een tijd ruimte van precies /es maanden en vier dagen op zichzelf iets merkwaardigs heeft) kwam Q. in groote opwinding laat in den avond bij mij. Hij had juist, zei hij, een duidelijk voorgevoel van zijn spoedigen dood gehad. Toen hij namelijk met juffrouw M. op de veranda van haar huis zat, had hij zeer duidelijk een yerschijning op den landweg gezien, die er uitzag als de hond R." „Een oogenblik", onderbrak ik hem. „Zei u niet, dat u den hond Z. wilde noemen?" Andersen fronste even het voorhoofd. „Zeer juist", zei hij, „Z. of beter R., daar Q. de ge woonte had hem zoowel R. als Z. te noemen. Nu, de verschijning van dezen hond ging hen zoo duidelijk voorbij, dat juffrouw M. zou hebben gezworen, dat het de hond zelf geweest was. Bij het huis aan den overkant van den weg stond de verschijning 'n oogen blik stil en kwispelde met den staart. Dan ging zij verder, en plotseling verdween zij om een hoek, alsof de steenen van dc-n muur haar verzwolgen hadden. Maar wat de zaak nog geheimzinniger maakt is, dat de moeder van juffrouw M., die bijna blind is, den hond niet gezien heeft." Andersen zweeg even. Daarna vervolgde hij„Deze zeldzame gebeurtenis was door Q. ongetwijfeld juist uitgelegd, toen hij aannam, dat het een voorteeken van zijn vroegen dood was. Ik deed natuurlijk, wat ik kon, om hem van die gedachte af te brengen, maaT 't was onmogelijk; hij greep mijn hand, drukte die hef tig en verliet mij in de volle overtuiging, dat hij den volgenden dag niet beleven zou." „Hemel", riep ik ontzet uit. „En hij stierf dien- zelfden nacht?" „Neen, dat deed hij juist niet", zei Andersen rus tig. „dat is juist het onverklaarbare." „Vertel verder", vroeg ik. „Ja; dus den volgenden morgen stond hij als altijd op, kleedde zich met de gewone zorg, en ging op het gewone uur naar zijn bureau. Hij zei mij later, dat hij zich deze omstandigheid zoo duidelijk herinnerde, omdat hij langs den gewonen weg en niet langs eeni gen anderen "weg naar zijn kantoor gegaan was." „Een oogenblik", zei ik. „Gebeurde eT iets onge woons op dien bijzonderen dag?" „Ik vermoedde, dat u deze vraag zou stellen", zei Andersen. „Maar zoover ik weet, gebeurde er abso luut niets. Q. keerde van zijn bureau terug, dineerde zelfs met blijkbaar grooteren trek dan gewoonlijk en ging naar bed, daar hij zich moe voelde; verder ge beurde er niets. Zijn stiefmoeder, die bij hem woon de. zei later, dat zij hem zeer duidelijk had hooren ademen." „En is hij dien nacht gestorven?" Ik vroeg dit ademloos van opwinding. „Niet in 't minst", zei Andersen, „den volgenden morgen stond hij op, alsof er niets gebeurd was, al leen was zijn gevoel van moeheid nu verdwenen en ademde hij niet meer zoo hoorbaaT." Weer zweeg Andersen. Hoe begeerig ik ook was, het einde van zijn wonderlijke geschiedenis te hooren, met vragen wilde ik niet te zeer aandringen. Onze betrekkingen waren tot dusver slechts tamelijk vorme lijk geweest, want dit was de eerste keer, dat ik hem bezocht- En dus wilde ik niet al te vertrouwelijk ■doen. „Nu dan", vervolgde hij, „Q. ging van nu af met groote regelmatigheid dagelijks naar zijn bureau. Niets bijzonders viel voor, en hij bezocht juffrouw M. als steeds. De huwelijksdag kwam dagelijks nader." „Dagelijks", herhaalde ik werktuigelijk. „Ja", zei Andersen, „dagelijks. Den laatsten tijd voor zijn huwelijksdag heb ik hem maar zelden gezien. Kort voor den gewichtigen dag zag ik hem op straat. Hij scheen te willen stilstaan, dan nam hij zijn hoed af, glimlachte en ging voorbij." „Een oogenblik", zei ik. „Veroorlooft u mij een. vraag, dio mij van belang schijnt „ging hij eerst voorbij en glimlachte dan en nam den hoed of, of glimlachte hij reeds, toen hij den hoed nog op had, en ging daarna verder?" „Uw vraag is volkomen gerechtvaardigd", zei An dersen, „hoewel ik meen met beslistheid te kunnen zeggen, dat hij eerst glimlachte, dan glimlachend stil stond, dan glimlachend den hoed afnam en dan verder ging. Maar", vervolgde hij, „het gewichtige is: op den dag, die voor het huwelijk bestemd was, huwden Q. en juffrouw M. inderdaad." „Onmogelijk!" riep ik uit. „Inderdaad? Allebei?" „Ja", zei Andersen kalm. „Beiden, en zelfs tegelij kertijd. Na het huwelijk „Na het huwelijk", herhaalde ik op het uiterste go- spannen. „Ja", zei Andersen, „na het huwelijk dus verlieten de heer en mevrouw Q. want juffrouw M. nam na tuurlijk den naam Q. aan verlieten dus beiden de stad en begaven zich op reis." „Een oogenblik", zei ik. „Opdat ik van alles op do hoogte ben wilden zij lang wegblijven?" „Ja", zei Andersen, „misschien wilden ze zelfs er gens anders gaan wonen. "ïk heb ze zelf zien vertrek ken en stond zeer dicht bij Q., gaf hem zelfs nog een maal de hand." „En", zei ik, „hebt u sindsdien vain die Q.'s nog iets vernomen „Daarmee is het al even merkwaardig als met al het andere", zei Andersen. „Sedert vier jaren zijn ze nu weg. In het begin kreeg ik regelmatig elke week een brief van hem. Daarna kreeg ik opeens slechts om de twee maanden bericht, vervolgens slechts twee brievep in het half jaar, en ten slotte slechts één in het jaar. Daarna hoorde ik tot gisterenavond, ander half jaar lang, niets van hen." Nu was ik op het hoogtepunt der spanning. „Gisterenavond", zei Andersen, zeeT kalm, „ver scheen Q. hier in deze kamer, of liever zijn geest. Hij was klaarblijkelijk zeeT opgewonden en maakte allerlei gebaren, die ik niet begreep, en hield zijn omgekeerde broekzakken in de handen. Ik was te verbijsterd om iets te vragen en trachtte vergeefs te begrijpen. Plot seling greep de verschijning een potlood, dat op tafel lag, en schreef de volgende woorden op: „40 gulden morgenavond, dringend". Andersen verzonk in stil zwijgen. „En hoe legt u deze woorden, die toch door een ver schijning geschreven zijn, uit?" vroeg ik. „Ik denk", antwoordde hij, „dat zo beteekenen, dat Q„ die blijkbaar dood is-, mij wilde doen weten, dat hij geen geld heeft, en nog hedenavond 40 gulden noodig heeft." „En hoe denkt u hem die te doen toekomen?" in formeerde ik. „Ik ben van plan", zei hij, „een koen experiment te wagen, dat, wanneer het gelukt, ons in direct verkeer met de geestenwereld) brengt. Mijn plan is dit: ik leg vannacht veertig gulden op tafel, en wanneer ze morgenochtend weg zijn, heeft Q„ die zijn astraal lichaam voor korten tijd verlaten heeft, het geld ge haald. Ik meen, dat een klemmender gevolgtrekking niet denkbaar is. Echter staat nog een kleine hinder paal aan de uitvoering van de interessante proef in den weg. De vraag is namelijk deze: Hebt u mis schien veertig gulden bij u? Ik zelf heb helaas niet zooveel hieT." Gelukkig kon ik helpen, want ik had mijn salaris in den zak. Ik nam daarvan veertig gulden af. An dersen was zeer verheugd, en de toebereidselen tot de proef waren spoedig gemaakt. Wij plaatsten de tafel in het midden van de kamer, vervolgens legden wij de munten er op, dicht naast elkaar. Daarna deden wij het licht uit, en ik ging heen, bevend van opge wondenheid. Men begrijpt, dat ik met ongeduld den uitslag der proef wachtte, 't Kon mislukken. Misschien was mijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid niet geschikt voor het welslagen. De vrees bleek echter ongegrond. Den volgenden morgen kwam Andersen bij mij, rood van opwinding. „Schitterend gelukt riep hij, „weg is het. Wij staan in directe verbinding met Q." Ik liep den heelen dag en ook den volgenden rond met het heerlijke bewustzijn, dat ik in verbinding stond met een geest. Mijn eenige hoop was, deze ver standhouding met de geestenwereld te bestendigen. Den volgenden dag telefoneerde Andersen mij, des avonds bij hem te komen. Q. had zich weer vertoond. Buiten adem kwam ik bij hem. „Stel u voorl Q. was hier, en schreef met geesten- vinger het woord „geld", meer niet. „Zou hij weer in nood zijn?" vroeg ik. „Waarachtig 1" zei Andersen, „u raadt het! We zullen het in elk geval probeeren. In het ergste geval mislukt de proef." Weer werden veertig gulden op tafel gelegd, weer waren ze den volgenden .morgen weg. Twee maanden lang gingen wij aldus voort. Dikwijls, zei Andersen mij, wilde hij ook gaarne alleen geld neerleggen, maar als man van eer mocht hij de proef niet zonder mij on dernemen. En zoo zond hij mij van nu af bericht, tel kens wanneer Q. aanklopte om geld. Het was onge veer drie maanden na Q.'s eerste verschijning, toen ik het hoogtepunt van bovennatuurlijke verschijnselen beleefde. De zaak was zoo onbegrijpelijk, dat ik nu nog niet van mijn verbazing bekomen kan. Andersen kwam op een middag bij mij met de tij ding dat Q. zich weer eens aangekondigd had, dat hij daarna verschenen was en aangeduid had, dat hij, wanneer hij een grooter kapitaal in eens van ons ont ving, onvermoeide mogelijkheden voor ons verkeer met de geestenwereld in uitzicht kon stellen. Mijn eigen kapitaal was helaas niet groot slechts tienduizend gulden had ik op de bank, die ik natuur lijk dadelijk vlot maakte. Ik vreesde, dat het mis schien te weinig zou zijn. Ik bracht het geld bij Andersen, en we legden het op tafel. Andersen had gelukkig .een nog grootere som beschikbaar, die hij ook op tafel zou leggen als ik weg was hij wilde mij niet kwetsen, blijkbaar, door mij te toonen dat mijn aandeel zooveel kleiner was dan het zijne. Wij maakten de toebereidselen met bijzondere zorg. Andersen was bijzonder opge wonden van vrees dat de proef ditmaal zou kunnen mislukken. Ik drukte hem de hand en verliet hem. Den volgenden morgen- wachtte ik hem tevergeefs. Het werd negen, tien en elf uur, zonder dat -ik iets van hem hoorde. Dan liep ik in dolle angst naar zijn woning. Andersen was verdwenen. Alsof de aarde hem had verzwolgen. Of wij een fout begaan hadden, bij onze toebereidselen of iets anders verkeerd gedaan hadden, weet ik niet. Misschien heeft Andersen zelf het geld naar de andere weTeld gebracht. Een vage vrees, dat ik voor zijn dood verantwoordelijk gesteld zou kunnen worden, hield mij er van terug, onze sa menkomsten en hun doel bekend te maken. Dat- men later vertelde, dat hij in vier maanden geen huur betaald had en dan plotseling verdwenen was, zonder ook andere rekeningen af te doen, was voor mij slechts een bewijs daarvoor, dat de verschijningen der gees tenwereld hehooren tot het gebied van het onbereken bare. Vereischten: kleine horgstorting, goed bespraakt en in bezit van rijwiel. Salaris f 8 per week, hooge pro visie, reis- en verblijfkosten. Fr. br. met opgaaf van refer., leeftijd, godsdienst en laatste betrekking, onder letter O 227, Bureau van dit Blad. Uit de Imnd te koop eeue mooie vtn niet te grooten omvang, zeer gunstig gelegen met geheel vrij uitzicht, aan den Kenneruerstraatweg te Alkmaar. Koopsom bijzonder billijk. Adres PLU1M- GRAA.FF Co., Alkmaar. HllSROi D aAJN.-a. vanaf f 10.pe jaa' I Inn W I IGESPL TSTE AANSL. vanaf f 22.50 er jaar en 2.50 entrée. GEWONE AAAöJ vanaf f 30.per jasr 3 i. con-r. geen en r Nieuw- juiiiwliillliigen FRANCE MEIJER, L. T., Passement, Dameshoeden, Houttil. LOEVENS, B. C.Glazenwasscherij, Druivenlaan. SCHNEIDERS, Passement-modeartike len, Mient. bijzonder gunstig gelegen in de Bergermeer, nabij Alkmaar. Het land is ook bij gedeelten te koop en vanwege kwaliteit en ligging aan groot vaarwater, zeer geschikt voor koolbouw en tuinderij. Hypotheek beschikbaar. Adres PLU1MGRAAFF Co., Alkmaar. Purmerend, 30 Jan. 1912. De Commissie van Onderzoek, D UITENTUIS Jr., Purmerend. W. DE GEUS, Ursem. J. SCHILDER, Spierdijk. m BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de ge meente WARDER zullen op l>und«*rd»g IS Fe bruari 11112, 's middags te 1 uur, ter Raadkamer, aldaar, Bestek en teekeningen voor perceel I en II ver krijgbaar li f 1.50, fr. p. p. f 1,60, bij J. VERWEEL, Architect te Oosthuizen, «lwaar het afzonderlgk bestek voor perceel II ter inzage ligt. filrtlelunu'k gedeponeerd van Verkoopers en gebruikers hebben op aanvrage steeds toegang tot mijne stoomfabriek „de Wachter", om zich van de zuiverheid te overtuigen. Ondergeteekende bericht dat hij vanaf Manndag ft Februari en voortaan iederen ilaandaK, Woumh- dag en Vri|«l»g van al.liiltlAR naar IHHiRBf en terng zal rijden. Vracht en I» «tellingen wor den aangenomen langs A kiiiaar, Nloin .«-loreii, Nolierin.-r liorn. Vronwc»w«-g, Bi'cmalcr, Aveii- ii rn, (JroHlhnlzcn, Ncliarwonde tot Hoorn. Stalling bij J. DEUGD, Torenburg C 1, waar tevens boodschappen worden aangenomen. Zich minzaam aanbevelen!, Indien men degelijk goed verlangtsterk en giftvrij, doe dan Uw inkoopen in het maga zijn van I.uge, doch vmite prijzen. Gasgloeilicht kon je« voor staand en hangl ch< in alle prijz *n. Te bevragen bjj Door de Commissie van Beheer over de Groenten- markt te Broek op Langendijk zal op den 13en Febr. 1912 worden RHubcstecd Bestek en teekening zijn vanaf 3 Febr. e.k. Af 1.50 per stel te bekomen bij de ondei geteekenden, alwaar tevens alle inlichtingen zijn te verkrijgen. JOH. GROOT. Oem.-Opz. W. Jz. DIRKMAAT, Bouwk. Adres Bureau van dit Blad. tl 45 n Tau ALBJSAAR 8.lO2 SO, O.uur V»s AWNTKRitAM 6.SO. 9.30, 2.15, 4.—, Ii Alleen op Zondag li uur

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 7