stadsnieuws! BINNENLAND, Roman-Heldin - 'v kunnen eischeu. Zij beschut het lichaam in het bij zonder voor afkoelen en zij kan zoo dicht geweven worden, dat do luchtlaag tusschen 'huid en kleeding zioh sl«chts langzaam beweegt; bovendien bezit de wol de eigenschap do afscheidingsproducten der huid op te nemen en zoodoende de huid rein te houden, t Gevolg hiervan is echter, dat de wollen kleeding dik wijls gereinigd moet worden. Tot slot nog een paar nieuwtjes op mode-gebied. Het eerste komt uit Amerika, het land der onbegrens de mogelijkheden. Het was daar reeds eenigen tijd mode het portret van den verloofde op don nagel van den vinger te dragen. Thans is de«ze mode verdron gen door een andere, n.l. de punt van den schoen boven den gesp "te tooien met liet portret 1 Hot andere" komt uit Londen, waar nu weer eens een nieuwe modegril hot licht aanschouwd heeft. Nog kort geleden zag men door de hoofdstraten van Londen de schoone Kngolsche dames frisch en fier wandelen zonder cenigo bedekking van het gelaat, thans echter dragen er van de vijf, die men tegen komt, vier zulke dichte en lange voiles, alsof zij het leelijkste gezicht van do wereld' te bedekken hebben. De lang-afhnngeude voiles zijn n.l. met zooveel pa troontjes en figuurtjes zoo dicht doorweven, (lat het een gewoon sterveling onmogelijk is te ontdekken wie de bekoorlijke draagster is. Het kost zelfs at moeite te ontdekken of het gezicht leelijk of mooi, liet haar blond of donker is. De oogen ziet men weliswaar door do voile heen schitteren, maar of zij donker of licht, blauw, bruin of grijs zijn, valt niet uit te ma ken. De voiles zijn des te ondoorzichtiger,.omdat op de bloemen- en blade.rranken, die er ingeweven zijn op ontelbare plaatsen dikke noppen aangebracht. An dere bestaan weer uit een soort mozaïkweefsel, torwjl al deze nieuwe voiles als een vizier het gezicht omhul len. Bloemen en bladeren van fluweel aangebracht op tule zijn geen zeldzaamheden bij deze nieuwe dracht. De dichtste voiles zijn zóó, dat de draagster zelf er niet doorheen kan zien, daarom zijn de patro nen er zoo in geweven, dat op de plaats waar de oogen zitten, het weefsel dunner is. Bijzonder veel lijken deze voiles op de jnschmaks, de sluiers, die de Turk- sche vrouwen dragen. Het is de coquette mode-dames er natuurlijk om te doen door dsv.c geheimzinnige ver sluiering een nieuwe bekoring op de mannen uit te oefenen. door BERNARD CANTER. ....Dat is het grootste verlies in mijn leven ge weest, En eerst toen ik mijn Reintje niet meer bezat, besefte ik, welke plaats zij eigenlijk in mijn leven bad ingenomen. Want tot dien. tijd, had ik haar wel al toos liefgehad.' Maar het eigenlijke van haar wezen, dat heb ik toch eerst later begrepen. Zoo gaat het meer met goede vrouwen. Zij weten gewoonlijk zelve niet, dat ze het zijn, en de ander, voor wien zij zooveel beteekenen, weet het ook niet. De waarlijk groote dingen in het leven worden niet gezien...." De professor schoof zijn gouden) bril werktuigelijk van zijn voorhoofd voor zijn oogen, maakte toen den bril van achter zijn ooren los, haalde zijn zakdoek uit zijn zak en begon de glazen te poetsen. Middenin, in gedachten, hield hij op en ik zag hoe uit zijn oogen tranen opwelden en langs zijn gerimpelde wangen lie pen en in zijn grijzen baard bleven glinsteren. Ik voelde mij verlegen. Woorden van troost zeg gen, leek mij banaal, leek mij beleedigend.. Ook be dacht ik, dat hier bij een man, die als zenuwarts en als professor in do psychiatrie zooveel duizenden men schen getroost had, troostwoorden iets ironisch zouden krijgen. Daarom bleef ik zwijgen, de tranen die de oude heer om zijn overleden vrouw weende, eerbiedi gend. „Wil! ik heengaan, professor?" „Neen, blijf mijn jongen.... Dat was heel goed van je, dat je me geen troostwoorden hebt toege voegd. Want voor mijn leed is geen troost. Ik heb haar zoo ontzaglijk liefgehad. Zij was zoo het voor beeld van alle deugden." Er werd geklopt. Mientje, de huishoudster, kwam binnen. „Drinken de hoeren een kop koffie hier in de kamer of gaat u naar de veranda. „Mij dunkt, in de veranda is 't wel zoo gezellig", zei ik haastig, bevroedend, dat een afwisseling, al was ze ook nog zoo klein, den professor goed' zou doen. De professor stond op en keek mij met stralen van dankbaarheid in de oogen. „Jij zomlt een uitstekend psychiater geworden zijn. Zoo'n beetje afwisseling doet werkelijk al heel veel goed. Men moet nooit zich aan zijn smart overgeven, nooit er in opgaan. Wat ons gezond houdt, ook psy- ehiseh gezond, dat is de strijd. En bij mij is het merkwaardige, dat ik levenslang mijn eigen patiënt ben geweest. Ik was verheugd, dat de professor zijn gedachten een anderen loop gaf en luisterde met de grootste aandacht toe. „Hoe zoo, professor?" „Ja.... dat is nu maar zoo makkelijk niet te zeg gen. Zie, ik stond en ik sta altoos objectief tegenover mijzelf, bestudeer mijzelf, onderzoek mijzelf, contro leer mijzelf en trek dan mijn conclusies. Ik heb mij levenslang voortgestuwd. Reintje wist dat. Die had dat pit zichzelve ontdekt. Die vrouw wist alles uit zichzelve. Is het geen wonder zij kon nauwelijks schrijven en ik heb haar nooit een ander boek zien lezen dan. het feuilleton van de courant; ze knip te ze uit tot ze een geheel vormden, liet ze inbinden en zette ze in haar boekenkastje. Dat was haar bi bliotheek. 'k Heb er haar wel nieo geplaagd. Dan las ik de titels: „Het geheim van Mrs. Twinroad", „Het gevonden testament", „De erfenis van een voorge slacht", „Op de villa Diodatti". Daar stonden zij, haar dertig boeken in goedkoope bandjes en dit was nu haar boekenschat en daaruit haalde zij nu al die wijsheid en geleerdheid, waarmee ik pronkte. Professor moest aan mij gemerkt hebben, dat ik hem nu toch wat te bescheiden vond. „Dat zal ik jou nu eens vertellen en je moogt het gerust, opschrijven ook. Zie je, straks heb je niets kunnen zeggen of doen om mij te troosten. Nu zal i k je eens zeggen, waarmee je mij werkelijk troost. Jij bent een schrijver. Ik begrijp niet veel van dat vak van jelui. Want hoe kunnen jelui, zonder studie, toch maar zoo menschen beschrijven. Ik met mijn ruim veertigjarige praktijk, ben er nog niet in geslaagd een enkel mensch geheel te doorgronden. Niet eens mij zelf. en mijn Reintje heelemaal niet. Naast mijn vrouw heb ik geleefd als eeni stommerd, als een ezel. Ik heb dje vrouw nooit genoeg gewaardeerd. Hij gaf zich weer over aan zijn smart. Professor, u beloofde mij een troostmiddel „Ik zei, dat ik van jelui vak om zoo maar raak men- schenkarakters te beschrijven, heel dikke hoeken vol, geen begrip kon krijgen. „Dat gaat zoo ongeveer als bij u. Ook wij staan al toos achter ons zelf, bestudeeren ons zelf en wij zijn ook onze eigen proefkonijnen, sujetten, patiënten.." „Zoo.... zoo.... dat is héél merkwaardig. Dat verklaart véél. Nu dan.maak nu eens een mooi, lang feuilleton met mijn Reintje als heldin. Dat is ze geweest, een heldin. Dat moet zeker haar ideaal »jn geweest, ook nu eens zelve in zoo'n feuilleton te •taan. Want zij had ziohzelve naar die feuilleton- heldinnen gevormd. Eu soms 's avonds, als ik wat vermoeid was, maar toch mijn vak-tijdschriften wilde doornemen, dan kwam zij met een werk uit haar „bi bliotheek" en om mij te „verpoozen" las zij mij voor. Ik schaamde mij er een beetje voor. Stel je voor, dat ik, die irt mijn praktijk de menschen van zoo geheel andere zijde leerde kennen, de menschen in al hun onverklaarbare, gruwelijke afwijkingen of gruwe lijk, voor den psychiater bestaat er geen gruwelijk alleen de afwijking, ik moest dan luisteren nanr al die marionetten van een vertaalden Engelschen ro man, met het liefdespaar, d'en edelen dominéé, don va der, die er natuurlijk altoos tegen was, in al de dertig handen ben ik er altoos tegen geweest, want lezend, keek ze mij er op aan; ik was óók een vader. En als zij dan aan de heldin kwam, dan werd haar stem zoet en naar binnen warm; ik hoorde toe, alsof ik mij bij een vuurtje zat tc warmen. Ik hoorde soms niet naar hetgeen za voorlas, maar alleen naar haar stam en aan den klank kon ik dan wel hooren of zij een sym pathieke figuur of een slechte te pakken had. Als-ic erg slecht was, sloot zij het boek. Dan heette „ik" vermoeid. De waarheid was, dat zij er niet tegen kon. En dus in jouw feuilleton geen te groote boos doeners brengen. En dan kwam het eindoordeel. Zij examineerde mij ik moest als „psychiater" mijn oordeel geven over de „karakters". Ik over al die poppen van fondant oordeel© n. En ik bail niet eens toegehoord. Dan stond ik net als een student, die zijn zaakjes niet kent, op het examen. Ik wauwel de. 't Is mij gebeurd, dat ik als examinator een exa minandus tegenover mij kreeg, die mij herinnerde aan mijzelf, als ik des avonds mijn Reintje mijn weten schappelijk oordeel gaf over haar roman-marionetten. Dan kwam ik in zoo'n goedé bui, dat ik die kerels niet kon doen zakken, 't Eigen leed voel je het beste bij anderen. En de eigen krankzinnigheid het best hij andere krankzinnigen. Wij psychiaters hebben allen in ons de afwijkingen, die wij hij de andere menschen behandelen. Maar zet- dat nu niet in je feuilleton. Dat wordt toch niet begrepen, dat is ons vakgeheim. Maar datzelfde vrouwtje, dat haar krantenfeuilletons las en herlas en geen kijk had op die geeonfijte vruch ten en waartegenover ik als examinandus altoos een droevig figuur heb gemaakt, datzelfde vrouwtje was m ij n beproefde raadsman in al de moeielijke geval len van mijn praktijk. Als ik een patiënt had, wiens psyche ik maar niet kon omvatten, wiens afwijkingen mij onverklaarbaar bleven, dan nam ik, als uiterste middel, haar hulp te baat. Ik zette haar 't geval uit een en vroeg dan wat zij er van dacht. Z ij zakte nooit. nooit. En als zij dan, na rustig nagedacht te hebben, haar opinie gaf, dan was het altoos raak. Waar zij het vandaan haalde weet ik niet.uit die dertig ingebonden feuilletons toch zeker niet. Maar zij begreep de afwijking- dadelijk en hoewel ze geeu enkele technische term kende, en onthouden kon ze ze ook niet, zoomin als de Engelsche namen van haar feuilleton-menschen, die zij altoos verkeerd uitsprak, want ze kende alleen een beetje schoolfransch, toch zei ze, met eigen gevonden woorden, dadelijk wat de eigenlijke ziekte was. Ik kan je wel eens een voor beeld geven. Op een dag kreeg ik een man onder be handeling, die plotseling was gaan zwijgen. Ilij ver draaide het een woord te zeggen en beduidde alles door gebaren, 't Was een schoenmaker met een groot gezin en in de eerste maanden hadden zij gedacht, dat hij stom was geworden. Overigens was hij geheel normaal, werkte goedl en hij was altoos oppassend ge weest, sedert jaren en jaren zelfs geheelonthouder. Maar het zwijgen maakte hem langzamerhand krib big, toornig, omdat men hem niet dadelijk begreep en toen hij zijn vrouw eens met zijn mes had bedreigd en do politie er bij to pas was gekomen, werd hij naar mijn kliniek gezonden. Daar heb ik hem ruim vier maanden in.behandeling gehad. Locaal onderzoek overtuigde mij, dat zijn stembanden en zijn ademha- lings-organen in uitstekenden staat waren. Ik kreeg de overtuiging, dat hij wel degelijk spreken kon, maar dat zijn zwijgen het gevolg van een hersenafwijking moest zijn, hoogstwaarschijnlijk een tumor of een scle rose. Alle behandeling was zonder gevolg. De man uitte geen woord en was gevaarlijk voor zijn omge ving. Hypnose hahtte ook niet. De man bleef, ge hypnotiseerd, zwijgen. Zelfs een onverwachte pijn, mijn assistent gaf hem een prik, deed hem geen gil uiten. Maar hij wilde ons even te lijf. ,s Avonds, na do roman-lezing, spreek ik er met mijn Reintje over, vertel haar 't geheele geval en de verschillende behandelingen, die wij beproefd hebben. Zij is stil en peinst. Als ze nadacht, zag ik op haar niet hoog maar edel gevormd voorhoofddriehoek- je, zoo tusschen het „en bandeau" gescheiden haar in de gedachten uitstralen. Daar krijgen wij. hersen onderzoekers, een orgaan voor in ons oog. Zij zegt: „Laat mij er vannacht maar eens over slapen." En 's morgens, zoodra ik wakker ben, zegt ze„Ik weet het nu. Laat die man maar eens een stevig glas drin ken. Wijn of jenever.... dat-ie goed dronken wordt, En wacht daiuaf wat gebeurt." „Je hebt gelijk!" zeg ik, want ik voelde meteen, dat zij liet gevonden had. Ik heb hem dien dag een paar groote glazen bourgogne laten drinken. Hij was spoe dig aangeschoten, want hij was aan niets gewoon. Eu toen begon hij eerst een beetje te lollen en daarna td praten, te praten, altoos door, over alles en nog wat, alsof opeens een dijk was weggenomen en nu zijn spraakwater wegstroomde. Na een uur werd hij mocj en moest zijn roes uitslapen. Toen hij weer ontwaak te hadden wij gewonnen spel. nij verklaarde onszelf^ dat het hem was, alsof er iets in zijn hoofd was ged broken. En hij is sedert sprekend gebleven. Soms, als die neiging tot zwijgen in hem opkomt, heeft hij! slechts een glas sterken drank te gebruiken on 't is overwonnen „Zoo. kan ik je meer staaltjes vertellen. wel! honderden. Maar dat. is nu niet voor je feuilleton. Neen, jij moest nu eens een echt groot feuilleton ma ken en daarin toeken je een vrouw van eenvoudige af komst en zonder studie, die toch altoos haar man, den; zoogenaamden geleerden professor in de psychiatrie,, den baas is en waartegen-ie eigenlijk maar als een soort schooljongen staat.Zoo'n vrouw moet je; teekeuen.en aan hanr denken.te harer eer. 'om anderen goed te-doen, een voorbeeld van heerlijk idealisme, van vrouwelijke intuitie te geven. Wat zouden daar je lezers wel van zeggen? Zouden zij dat' voor waarheid houden?" „Mijn lezers wellicht niet, professor. Maar mijn feuilleton-lezeressen zeker. Want ziet u. die ge- looven nog in de „goconfijte vruchten" van de feuille tons. „Hoe bedoel je dat?" „Professor.houd mij ten goede. maar u heeft naast u zoo'n feuilleton-heldin gehad. De professor zat stil en weer kwamen tranen uit zijn goedige, intelligente oogen. Toen, als uit een droom, zei de hij „En daarin heeft ze dus óók gelijk gehad.Ze hield altoos vol, dat die romans van haar door de ech te realisten geschreven werden, door die, welke ook het ideale in den mensch erkennen.... Zij is méér professor geweest dan ik.ik was maar de ezel. Hij bracht, in hoogste smart, zijn zakdoek aan de oogen, Gemeugil nieuws. POSTDUIVEN TEN DIENSTE VAN HET STOOMVISSCHERIJBEDRIJF. De heer J. Visser Hzn. te IJmuiden heeft in den nazomer van het vorige jaar proeven genomen om postduiven met stoomtrawlers merle te geven, teneinde berichten van en omtrent de visscherij te krijgen. Die proeven hebben zoodanig voldaan, dat ze dezen zomer op grooter schaal zullen worden voortgezet met op het hok gekweekte jonge duiven. Zij brengen door middel van briefjes aan don poot of aan den staart berichten omtrent gemaakte vangsten én omtrent op te zoeken viscligronden, zoodat, als van den heer Visser, die be halve reeder ook visehhandelaar is, een of moer booten binnen zijn en andere ter visscherij, hij door middel van da duiven te weten komt, waar hij zijne schepen wel en waarheen niet moet zenden, terwijl bekendheid met de gemaakte vangsten van grooten invloed op de marktnoteeriugen kan zijn. Deze proefnemiagen wer den gedaan, nadat andere om de stoomtrawlers van draadlooze telegrafie te voorzien, door verschillende omstandigheden tot geen resultaat, geleid hadden. TWEE JONGENS VERDRONKEN. Op cle Singelgracht te Deventer zakten gistermid dag drie jongens door het ijs. Een wist zich te red den, de anderen verdronken. Pogingen tot opwekking der levensgeesten bleven vruchteloos. EEN OPLICHTER. Een goud- en zilverkashouder in de Jonkerfrans- straat te Rotterdam is bijna de dupe geworden van een, zich voor een rechercheur uit Den Haag uitge- venden oplichter. In den winkel van dezen kashouder kwamen gisteren twee dames om een ring te koopen. Eenige ringen liet men zien en toen de dames ver trekken zouden, werd er een vermist. Toen de echtge noot© van den winkelier, die de dames hielp, van poli tie begon te spreken, boden zij terstond aan de zoek geraakte ring te betalen. Op dat oogenblik kwam een man in den winkel, die zich rechercheur Van der V., uit Den Haag, noemde. Ongevraagd mengde hij zich in het dispuut, sloeg een hoogen toon aan, gaf order, dat de beide dames door een paar geroepen politie-ngenten naar het bureau gebracht moesten worden en wilde beslag leggen op een doos, waarin de ring in kwestie geweest) was en waar ook tal van an dere kostbare ringen, ter gezamenlijke waarde van eenige honderden guldens, geborgen waren. De echt genoot©. van den goudsmid, op dat oogenblik zelf niet aanwezig, was beslist tegen deze inbeslagname ge kant, wat de voorgewende rechercheur ook mocht aanvoeren. Dan zou hij de dames maar al vast vol gen naar het politiebureau in de Meermanstraat, en zou men wel nader van hem hooren. Tot nog toe liet hij zich zoomin in den goud- en zilverwinkel als op het politiebureau zien. Niet onwaarschijnlijk is het, dat de beide dames met dezen rechercheur „samenwerk ten." EEN HOLLANDER TE ANTWERPEN VER MOORD. Donderdagmorgen heeft onder enorme belangstel ling de begrafenis van den heer Davidson plaats ge had. Tusschen de Provincie- en Simonsstraat te Antwerpen zag het zwart van de belangstellenden en van vele huizen wapperde do rouwvlag. De baar was overdekt door bloemen en kransen. De stoet verliet de stad aan de Sehijnpoort, om zich naar Putte te bege ven, waar het stoffelijk overschot ter aarde werd be steld. Twee eigenwerkmnkers van Berchem, tegen wien n?en ernstige verdenking koesterde, zijn, na gehoord to zijn, weer op vrije voeten gelaten. Eerst gistermiddag is men op het denkbeeld geko men, een politiehond te brengen op de plek, waar het slachtoffer werd gevonden. Zooals te begrijpen is, had dit geen resultaat. De hond liep wat rond, zonder een juiste richting te vinden. Er zijn ook te veel da gen overheen gegaan. Het parket heeft nu in alle richtingen het signale ment van twee individuen gezonden, waarvan men vermoedt, dat zij iets met déze misdaad uitstaande hebben. j i 'jli. ,j UIT DE TOONEELWERELD. De kantonrechter heeft ^gisteren interlocutoir von nis gewezen in dé op 2 dezer behandelde procedure van den tooneelspeler A. M. Verheyen tegen den heer Willem Royaards, directeur van de N. V. „Het Too- neel," waarbij eischer, aanvoerende dat hij op 20 De cember j.l. onrechtmatig uit zijn betrekking was ont slagen, terwijl die betrekking was aangegaan tot 15 Mei e.k.. een schadeloosstelling vorderde ad 025 (5 maanden salaris) met renten en kosten. Eischer be weerde bovendien dat de heer Royaards hem in het repetitielokaal eenige slagen in het aangezicht had toegebracht en hem op dén grond had geworpen, onder toevoeging: „mijn huis uit en nooit een voet er weer in De kantonrechter overwoog dat het laten terughalen van de rollen niet inhield het ontslag (iets wat ook door den heer Royaards bij zijn verweer had aange voerd), maav dat. met het geven van ontslag bedoeld was het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. En waar nu door eischer was aangeboden door getuigen te bewijzen dat gedaagde hem op 20 December bij het geven van ontslag had in het aangezicht geslagen, op deu grond geworpen en in bovenaangehaalde woorden het huis uitgewezen had, bepaalde de kantonrechter 9 Maart e.k. als datum van het getuigenbewijs. I>E INBRAAK BIJ DE A. E. O. De gerechtelijke instructie tegen het zestal perso nen, verdacht schuldig te staan aan de in den nacht van Zaterdag op Zondag gepleegde inbraak bij de Allgemeine Elektrizitats Gesellsehaft, aan de Kei zersgracht te Amsterdam is begonnen. Ofschoon slechts een déél van het geld is terecht gekomen, zal 't nog ontbrekende deel moeilijk zijn op te sporen. Vooral de- beide Rotterdammers hebben na de „kraak" de bloemetjes buiten gezet. Zij moeten Zondag j.l. het Haagje bezocht hebben en in verschillende geheime speelgelegenheden een kansje hebben gewaagd. In de instructie zullen de beide Rotterdamsehe da mes, in wier gezelschap zij werden gearresteerd, nog wel een en ander omtrent de doorgebrachte „vroolijke dagen" hebben mee te deelen; dagen waarin „zóó ge wonnen, zóó geronnen," voor de methode van derge lijke snuiters op royale wijze in toepassing werd ge bracht. (Tel.) ZAANDAM 100 JAAR. Het eentraal-comité tot feestviering ter gelegenheid van het honderd-jarig bestaan der stad' Zaandam, heeft Donderdagavond voorloopig het volgende feest programma vastgesteld: Vrijdag 12 Juli: klokgelui, gevolgd door koraalmu- ziek van den torentrans; bijeenkomsten in de kerkge bouwen; feestredenen en orgelconcerten; receptie ten gemeentehuize; uitvoering eener cantate; kinderfees ten; volksspelen en wedstrijden; historisch-allegori- sche optocht; concerten, enz. Zaterdag 13 Juliringsteken voor zeilvaartuigen; hardroeien met jollen; hardzeilen met platten; natio nale zwemwedstrijden; gecostumeerde voetbalwed strijd; wedstrijden voor allerlei versierde voertuigen; fietsen, bokkenwagens, kinderwagens, sportkarren, enz. enz.; groot avond-waterfeest op de Achterzaan, gevolgd door schitterend vuurwerk op de Voorzaan. Zondag 14 Juli: Groote turnfeesten, voorafgegaan door een optocht interessante voetbalwedstrijd'; wed strijden om het kampioenschap in worstelen en ge wichtheffen; concerten; bioscoopvoorstellingen in de open lucht, enz. enz. DE HOLLANDSCH-BELGTSOHE OOMMISSIE. Er wordt bericht, dat de Holland'sch-Belgisehe com missie in Mei a.s. te 's-Gravenhage zal bijeenkomen en zal vergaderen tot het einde van Juni. EEN SLEDECLUB. Te Bloemiendaal is een sledeclub opgericht ter be vordering van het sleden en daarbij beteugelen vau wildheid en woestheid. Het ledental is reeds 150. De burgemeester heeft het tere-voorzitterschap aan vaard. EEN STRUIKROOVER. T u-schen Assen en Vries bij Dbbena liet een struik- roover een onderwijzeres te Vries, die per rijwiel pas seerde. afstijgen en eisehte geld van haar. Zij heqft toen een portemonnaie met ongeveer 7 afgedragen. De politie doet onderzoek. GEVESTIGDE PERSONEN: A. M. E. Dagelet, r.-e., dienstbode, Langestraat 10. J. A. Bruning, r.-e., winkelbediende, Houttil 2. J. de Bood, n.-h., boerenknecht, Westdijk 10. T. Wonder, n.-h., dienstbode, Emmastraat 103. A. van der Wou- de, geref., rijwielhersteller, Hoogstraat 1. Th. H. J. Binnendijk, r.-e., opzichter R. Waterstaat, Steijn- straat 21. W. N. Verdwaald, n.-h., letterzetter, Wes terhofje 15. G. II. Beijerink, r.-c., spoorlegger, Snaar- manslaan 106. J. A. Hamer, n.-h., verpleegster, Keu- nemorstraatweg 2. T. Blok, n.-h., dienstbode, Ritse voort 40. W. do Vries, n.-h., zonder. Geestersingel 46. Antje MandemnkerKreijger, n.h., zonder, Nieuw- poortslaan 217. P. de Bakker, n.h., werkman, Akers laan 4. C. Portegie.8, r.c., boerenknecht, Westdijk 17. A. Brander, n.h., modiste, Heiligland 32. O. Vreij- ling. r.c., zonder, Verdronkenoord 2. H. Heinis, n.h., arbeider, Doelenstraat 4. P. Langeberg, n.h., leeraar Ambachtsschool, Stationstr. 43. H. H. Heideman, r.c., opperman, Kinheimstraat 18. A. M. Sneekes, r.c., dienstbode, Geest 29. G. Bergers, n.h., dienstbode, Omval 64. J. J. Kabel, r.c., tuinman, Lindenlaan 99. A. Klaaren, n.h., barbier, Voormeer 2. F. J. Bulter- man, n.h., officier L. d. Heils, Limmerhoek 3. VERTROKKEN PERSONEN: D. Moerbeek, barbiersleerling, n.h., Voormeer 2, Schermerhorn. L. van Groeningen, kok, r.c., Koorstr. 20, Soerabaja. D. Frieling, zonder, n.h., Strafgevan genis Amsterdam. O. Zeeman, dienstbode, n.h., Gr. Nieuwland 30 Zijpe. O. de Gooijer, dienstbode, n.h., Mag'dalenenstraat 17 Amsterdam. A. M. van Eijk, zonder, r.c., L. Oudorp 85, Hilversum. J. B. de Moor, grondwerker, r.e., Seharloo 13 Schoorl. J. Schouten, dienstbode, r.c., Zevenhuizen 7 Heiloo. M. Mammen, bierbottelaar e.l., Heul 22 N. Niedorp. A. W. P. de Frenne, modiste, geref., Mient 14 Kampen. M. J. Bakkum, zonder, r.c., Sliksteeg 5 Oudkarspel. W. de Jong, boerenknecht, r.c., Westdijk 17 Z. en N. Scher mer. H. van Geijn, koopvrouw, r.c., KI. Nieuwland 2 Schoonhoven. H. 'tHart, koopman, n.h., L. Oudorp 7 Schoonhoven. C. II. Weel, zonder, r.c., Koningsweg 7, Amsterdam. G. de Blij, kantoorbediende, rem., Pr. Hendrikstraat 42 Amsterdam. Leendertz, gep. onder wijzeres, d.g., Schoutenstraat 10 den Haag. J. Witto- veen, zonder, n.h., Oudegracht 198, Arnhem. ,T. Breeuwer, bloemist, d.g., Popelmanslaan 15, Haarlem. E. A. Ilemels, dienstbode, r.c., Pr. Hendrikstraat 36 Bloemendaal. A. StamWed. P. Ten Boekei, zonder, n.h., Kennemcrstraatweg 431 Enschede. W. de Vries, zonder, n.h., Geestersingel 46 Georgetown Queensland Z. Australië. J. van der Laan, sigarenmaker, n.h., St.-Annastraat 11, Dordrecht. Ingezonden Stukken Geachte Redactie. Uw artikel „Ons standpunt" in het nummer van gisteren, vraagt mijnerzijds een antwoord. Min of meer toch, kan men uit den zinIn hoeverre wij den heer Van den Bosch hebben te beschouwen als den onderteekenaar, die het initiatief heeft genomen voor de protestbeweginglezen, of daaromtrent bij U eenige twijfel bestaat. Welnu ik kan U mededeeleu dat het initiatief niet van mij is uitgegaan en dat ik niet eerder van de pro testbeweging heb vernomen, dan op het oogenblik teen men mijne handteekening kwam vragen. Waarom ik dan deze verklaring geef? Omdat, als ik het initiatief tot de protestbeweging zou hebben genomen, in mijn ingezonden stuk van gisteren niet had mogen staan: „ik mij geen overtuigd katholiek zou durven noemen, als ik geweigerd zou hebben om dat protest te teekenen"; uit dien zin volgt duidelijk, dal mij het adres door anderen ter teekening is aan geboden. Vóór Donderdagavond wist ik nog niet, dat de ad vertentie in kwestie in uw blad had gestaan; ik lees de advertentiekolom zelden. Wel echter had ik dien dag vernomen dat de bewuste vergadering, per adver tentie, in een der bladen was aangekondigd; maar ook niet meer. Uit do „Correspondentie" in Uw blad van Donderdagavond vernam ik voor het eerst dat. de advertentie in uw blad had gestaan, en, zooals trou wens uit mijn ingezonden stuk blijkt, was ik het met hetgeen u daarover schreef, niet eens. evenmin als dit thans nog het geval is. Toen daarom van de zijde dergenen, die het adres bobben ontworpen, geen antwoord kwam op Uw na schrift, heb ik U eigener beweging mijn ingezonden stuk toegezonden. Ik kan mij van Uw standpunt verklaren, dat U de advertentie niet zoudt- hebben geweigerd als de vorm niet grievend ware geweest, en het ware doel der ver gadering U dus onbekend! zou zijn geweest (dit blijkt trouwens uit vroeger verschenen advertenties) maar ik kan mij niet verklaren, dat Uw standpunt U toe laat om annonces op te nemen voor bijeenkomsten wanneer u kunt verwachten, dat deze een beleedigend karakter zullen dragen. Uit al hetgeen tT verder schrijft, blijkt meen ik duidelijk, dat een bezoek ten Uwentj in deze zaak, waarvoor ik geen aanleiding vond, niets had kunnen voorkomen en ten slotte zeker niets veranderd zou hebben in Uwe meening. Volgens mijne opvatting is daarom Uwe opmerking, dat ik a miers U wel weet tc vinden, nu niet ter zake dienende. Als personen, die overigens recht tegenover elkaar staande meeningen huldigen, voor de eene of andere zaak van algemeen belang kunnen samenwerken en elkaar steun verleenen, waarvoor zouden zij elkander daarvoor dan niet zoeken; mijnerzijds bestaat daarte gen geen bezwaar. Voor liet overige meen ik Uwe woorden tot de mijne te mogen maken namelijk „dat ik gedaan héb wat ik meende te moeten doen" en daarmede is ook voor mij de zaak uit. Hoogachtend, Uw dw. dn. 0. Th. M. VAN DEN BOSCH.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 6