DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
A/am Houtens
CACAO
en vergelijk deze
dan bljjff drinken.
Zuiver
Goed enGoedkoop
Overal verkrijgbaar.
Wellingen wegens BioedeidlensL
Vraa^ bij Uw
winkelier een bus
met andere soorten
van denzelfden prijs
Het is zeker dat Ge ze
LIEFDESOFFER
No. 39
Honderd en veertiende |aargang.
im
DONDERDAG
15 FEBRUARI.
XK? bus/0,42
Xo„ ,.-0.18
X Kï bus ƒ1,50
0.80
Nieuwe
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Kijk flt—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Groote
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat.
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON. Voordam C 9.
COURANT.
De personen die in de maand Januari j.l. zich bin
nen deze gemeente voor de nationale militie, lichting
1913, hebben doen inschrijven en recht op vrijstelling
wegens BROEDERDIENST vermeenen te kunnen
doen gelden, worden uitgeuoodigd de opgaven voor
het opmaken van stukken vóór 1 MAART a.s. ter ge
meente-secretarie te verstrekken.
Voor zooveel noodig wordt er de aandacht op ge
vestigd dat volgens de op 1 Maart a.s. in werking te
treden Militiewet (art. 28, al. 1), wegens broeder-
dienst van elk aantal broeders de helft of, is hun getal
oneven, de grootere helft wordt vrijgesteld.
door
RUDOLF STEATZ.
ALKMAAR, 15 Februari.
Het Engelsche parlement is gisteren geopend met j
een troonrede, welke door den Koning werd'uitgespro- j
ken. Gelijk men weet is de Koning pas teruggekeeid
van zijn Indische reis, waarvan met ingenomenheid
gewag gemaakt werd in het voorgelezen staatsstuk.
Het koninklijk bezoek had een schitterend bewijs gele
verd van trouwen eerbied bij de vorsten en bij het
Volk en de plotseling opgewelde betoogingen van toe
wijding onder alle klassen van de bevolking hadden
«cn diepen indruk gemaakt. Minder opgewekt luidde
echter de passus over den binnenlandschen toestand.
De koping slaat met ernstige bezorgdheid de moge
lijkheid van geschillen tusschen werkgevers en werk-
namers in Engeland gade en hoopt vurig, dat een re
delijke geest aan beide zijden zal heerschen, teneinde
een loop van zaken af te winden, die een ernstige uit
werking zou hebben op den handel van het land en de
welvaart van het volk.
Heel weinig' werd er gezegd over den buitenlaud-
schen toestand. Er werd gewaagd van het voortduren
der vriendschappelijke betrekkingen met de andere
mogendheden, er werd medegedeeld, dat de Engelsche
regeering bereid is om zich, wanneer daartoe een
gunstige gelegenheid geboden wordt, bij de andere
mogendheden aan te sluiten tot het doen van een po
ging' tot bemiddeling in den oorlogstoestand, tusschen
Italië en Turkije, er werd gezinspeeld op de gebeurte
nissen in Perzië en China. Maar wat iedereen ver
wacht had geschiedde niet. Met geen woord werd er
gerept over hartelijker betrekkingen met Duitschland,
over doel en resultaat der Berlijnsche reis van den
staatssecretaris voor marine,, lord' Haldane. Die reis
maakte nog steeds het onderwerp vau bespreking ui..
Men wist, dat de reiziger niet als particulier te Ber
lijn was geweest, maar uit naam der Engelsche regee
ring, dat hij in de Duitsche hoofdstad hartelijk was
ontvangen en mei den keizer en de voornaamste
staatslieden had gesproken. Verder was bekend, dat
hij na zijn reis geruimen tijd) bij den Engelschen ko
ning is geweest, om verslag van zijn reis te doen.
Trouwens ook minister Churchill, die te Glasgow
een rede hield, welke voor Duitschland verre van
vriendelijk was, werd! door den koning in gehoor ont
vangen en toefde lang ten hove. De openbare mec-
uing werd in dat opzicht dus niet wijzer. En dam de
tijd van kalm afwachten een volmaakt verleden tijd
schijnt te zijn, ging men aan het raden en voorspellen:
hierover zou ziju gesproken, daarover onderhandeld,
niets werd bereikt, dit werd tot stand gebracht, enz.
en. Iets officieels werd evenwel niet vernomen, daar
om werd gehoopt op de troonrede. De koning zweeg
echter en stelde daardoor teleur. Lang duurde de
teleurstelling welke of» de Londensche Beurs zeer
ernstig was niet. Immers bij het debat over het
adres van antwoord nam de minister-president, de
lieer Asquith, het woord om eenige belangrijke verkla
ringen af te leggen. Allereerst gaf hij een korte in
leiding. Hjj zeide, dat het zonder twijfel een te be
treuren feit was, dat de traditioneel© gevoelens van
vriendschap en goeden wil tusschen de twee landen
gedurende de laatste weinige' maanden ernstig over
schaduwd waren. Waar een atmosfeer van achter
docht was geschapen, nam de verbeelding de plaats in
van de werkelijkheid en de legenden, die in andere tij
den als ongeloofwaardig zouden worden afgewezen,
werden dan wijd en zijd geLoofd. Men ziegt ons, zeide
hij, dat er een menigte lieden in Duitschland zijn, die
gelooven, dat wij er op een oogenblik, in den zomer
of in den herfst van het vorige jaar, over gedacht
hebben, of zelfs toebereidselen hebben getroffen, om
een aanval op Duitschland te doen. Dit is niet meer
dan een verzinsel; ook was er niets uittartends in de
bewegingen van onze sokepen.
Nu, die inleiding zal aan de Duitsche chauvinisti
sche pers stof geven! Wat zal ze over ,,d© Engelsche
lieflijkheden" over ,.het Engelsche zoet gefluit" te
keer gaan!
De heer Asquit.h kwam hierna tot zijn voornaamste
verklaring.
De Engelsche zoowel als de Duitsche regeering,
zeide hij, is bezield met den oprechten wensch een be
tere verstandhouding te doen geboren worden en in
den loep van do laatste maand! hadden wij reden t«
vermoeden, dat een bezoek van een Engelsoh minister
te Berlijn niet onwelkom zou zijn en de bereiking van
ons gemeenschappelijk doel zou kunnen vergemakkelij
ken. Lord Haldane zou in elk geval vroeg of laat
voor zaken naar Berlijn zijn gegaan in verband met da
Londensche universiteit-commissie en wij meendoü,
dat het goed! was, dat hij zijn bezoek zou bespoedigen
en voordeel zou trekken van de gelegenheid om in
vriendschappelijke, vertrouwelijke verbinding te tie-
den met de voor de Duitsche politiek verantwoordelij
ke nerSonen. Dit beteekend© een afwijking van de ge
wone wijze van doen, doch aam beide zijden voelde
men, dat openhartigheid im do verklaringen en de ge-
dnchtenwisseling gemakkelijker in eersten aanleg zou
zijn, dan bij wat ik zou kunmem noemen „full dress"
diplomatieke onderhandelingen.
Die besprekingen hebben geheel 'het doel bereikt.
Er bestond algeheele vrijheid van uitspreken en open
hartigheid in het geven van uitlegging over het groo
te, bij de bespreking betrokken gebied. Het feit al
leen al van een dergelijke wisseling van inzichten
onder de vermeld© omstandigheden moet de achter
docht doen verdwijnen, waar deze ook met betrekking
tot de vrees, dat een van beide regeeringen aanvals
plannen tegen de andere koestert, bestaat. Dat nlleen
al zou een grooto winst beteekenen, doch ik geloof,
dat de besprekingen meer zullen opleveren dan dit
negatieve resultaat. Ik kan nu niet in bijzonderheden
treden, doch ik mag zeggen, dat in den loop van lord
Ilaldane's bezoek op onbedriegelijke wijze aam het
licht is gekomen, dat aan beide zijden de oprechte en
besliste wensch bestaat om een betere verstandhouding
tusschen de landen te scheppen zonder op eenigerlei
wijze de betrekkingen, welke elk van ons met andera
mogendheden verbinden, op te offeren of te verzwak
ken. Het is in dezen geest, dat wij heiden op zorgvul
dige wijze de practische mogelijkheden onderzocht
hebben."
Uit deze belangrijke verklaring blijkt dus duidelijk,
dat er van een „ontspanning" tusschen do beide sta
ten mag worden gesproken. En nu deze is bereikt,
38)
„....of meer het gevoel van: alles komt terug iu
het leven.Alles gaat in de rondte.steeds het
zelfde.en men moet alles weer net zoo doen, om
dat men nu eenmaal zoo is.Het draait.en
wreekt zich.on mij draait ook alles in mijn hoofd
„Je moet je er heusch wat bij neerleggen!
„Ik wilde, dat ik mij geheel kon neerleggen! Eijs
daar brengen zij eindelijk de döos van Wertheim.
Een bediende kwam er mee binnen. Het geheele
hotel, waar de meeste familieleden van beide zijden
logeerden, was door de aanstaande bruiloft in rep en
roer gebracht. Getelefoneer naar den kleermaker,
of het kostuum al onderweg was; gebabbel van de
jonge meisjes, die op bezoek kwamen; heen en weer
gedraaf van jongens met pas gebrachte frissche bloe
men of afgeborstelde jassen en nieuwe lakschoen n.
En naast de kamer, waar de beide dames zaten, don
derde weer de stem van den Oost-Pruis:
„Nee, mannetje, het water is niet het beste, zooals
die oude ezel gezegd' heeft! Een beetje, in een groc
dat kam er mee door. Maar geen. kanalen
Geen toekomst door het water. Als ik water vi.
zien, ga ik naar mijn karper-vijver! Dat is voldoen
de niet waar, schoonpapa?"
De oude von Vogt knikte verheugd. Die levenma
ker was een man naar zijn hart. Men kon aan hem
wel een weinig de nabijheid der Russische grenzen
bespeuren, maar fatjes waren er al genoeg, en lil i
wa3 tenminste een rechtschapen kar al, dia gaan 1 ad
Toor zijn mond na.ui. i
Vera zeide peinzend tegen haar zuster: „Christoph
zal wel niet zoo schreeuwen als jouw man!Mr
misschien was dat beter. Hij is zoo vreeselyk
flegmatiek!. En als hij eens woedend wordt, dan
is hij dadelijk belachelijk.
..Maar, Veral"
„Werkelijk! Jouw mau zou ook mijn keus wel niet
zijn!Maar hij staat ziju man toch! Je kunt er
dan wel bang voor zijn, maar zoo een.Zij sprong
op en balde haar vuisten. „Lieve hemel geef mij
toch eens iets, waaraan ik steun heb. Maar dat
ie mijn vloek: ik heb een steun harder noodig dau wie
ot>k en toch stoot ik hem dan weer van mij af
Anna ging naar haar toe en legde haar arm om
haar heen. Zij vroeg zacht en vriendelijk: „Zeg, Ve
ra, heb je er ten slotte spijt van, dat je je woord hebt
gegeven
De jonge vrouw schudde heftig het hoofd, zonder
haar aan te zien.
„Neen!.. Neen!.. Neen!.. Ik moet voortBlin
delings voort, Anna 1 Het ga, hoe het gaW at moet
er anders van mij worden? Laat mij het maar met
mezelf uitvechten! Helpen kan mij doch niemand!
Rustiger ging zij voort: „Alleen die algenieene
verrukking over mijn besluit, om mevrouw von J-fle-
ï'ici te worden die kan ik niet deelen! Het is juist
zoo beschamend voor mij, al die verheugde gezichten,
nu ik voor het eerst in mijn leven op weg ben, iets
verstandigs te doen. Lieve hemel: men doet, wat nu
eenmaal noodzakelijk is! Zoo is het leven! En die
zelfde noodzakelijkheid is het, die mij dwingt, mor
genmiddag <1hi twaalf uur. Ik kan toch niet
gcuwig op Neetzow blijven,suffen. O, dag Chris
tophdank je wel!wat een prachtige bloe
men
Von Ulerici had geklopt en was daarop binnenge
treden. Hij kuste zijn bruid de hand en gaf haar een
bos langgesteelde witte leliën, die zij lachend voor
haar gezicht hield, zoodat alleen haar groote koude
wogen boven de kelken uitkwaoaea. Vroolijk en eeu
beetje verwijtend zeide zij: „Christoph.... je ruï
neert je, heusch! Dat is nu al de tweede keer van
daag 1.
Uit de andere kamer riep eeu stem het was die
van den om zijn gemis aan tact algemeen bekenden
oom Kasper uit fsilezië: „Nu.... daar komt gauw
een eind aan.ua de bruiloft ia het uit met do
ibloemen!"
Vera gaf deu ouden deugniet, die alleen om zijn
rijkdom nog iu de familie geduld werd, geen ant
woord. Maar haai' zachte stemming wus plotseling
verdwenen. Natuurlijk: men verkocht zichzelf, en na
den koop had men niets meer te verlangen.
liet gevolg was, dat zij weer prikkelbaar was te
genover haar bruidegom. Hij stond voor haar, ©en
groote, statige, oude heer, zorgvuldig geschoren en
gekleed, een zachte geur van eau de cologne versprei
dend zijn rood, gemoedelijk gelaat straalde van nauw
verborgen geluk hij zeide niets, maar sloeg haai
gade, beangst, dat wat hij zei, toch weer niet goed
zon zijn in haar oog en, on zij klemde haar lippen op
elkaar, keek een anderen kant o>p en zeide halfluid,
„liijk mij toch niet zoo aan!"
Het klonk uorsch, alleen zij beiden konden het ver
staan. Hij was verbaasd.
„Maar, Vera.... ik mag je toch wel eens aankij
ken?" Hij kreeg geen antwoord en schudde verdrietig
het hoofd. In haar kwamen plotseling een groote
wrevel en tegenzin op: „Hij is een oude vrijgezel van
vijftig jaar! De hemel weet, wat hij allemaal.... Ik
heb hem er nooit naar gevraag*!. Maar dit is zeker.
Ik ik met mijn trots ben, juist goed geuoeg, om
de laatste te zijn! En naderhand zijn verpleegster op
zijn ouden dag.
Op dit oogenblik verachtte zij zichzelf diex». Ztl zag
en gevoelde, Roe zwak zij was. Zij dacht: „Wanneet
ik nu alleen maar een leegte in mij gevoelde maar
in mij is ietsiets, geweldigsiets verboden
heiligs daar strijd ik tegen dat verraad ik en
mijzelf er bij.... «n om mij h**u verkoopen zy flau
we grappenen ik lach er ook om
Het was intusschen vol en druk geworden in de ka
mer. De heeren waren ook binnengekomen. Men
begroette den bruidegom, schertste met hem, die in
deze dagen iets plechtigs afgemetens had, en men
stak een viooltje in het knoopsgat van zijn gekleede
jas. Vera sloot half haar oogen en hoorde na een
poos, hoe Christoph zacht tegen ltaar mompelde: Ve
gawaarom ben je toch altijd zoo onvriendelijk te
gen me?" Zij keek hem eenigszins schuldbewust aan,
terwijl hij voortging: „Dat heb ik toch niet verdiend,
Vera, ik doe toch zoo mijn best, om al je wenschen ta
vervullen
Zij knikte half in gedachten.
„En dan, zie je, Vera: wat voor een indruk moet
dat op de familie wel maken, als je zoo bent! Die
moet, de hemel weet wat, er van denken nietwaar?
De familie! Zij haatte ze op dit oogenblik die
troep onverschillige menschen, die door hem uit allo
oorden des lands bij elkaar getrommeld waren, om
getuige te zijn van zijn triomf! Alles, wat dit zware
offer van haar, va® dit „Ja" voor het altaar, nog voor
heiligs bevatte, werd door al de nieuwsgierige Mikken
van die paar dozijn mensehen ontwijd. Alles, werd
naar het alledaagsche omlaag getrokken en werd
daardoor ondragelijk. En hij was al net als de heele
familie. Kort antwoordde zij: „Familie is het ver
schrikkelijkste, wat ik maar denken kan! Ik heb nie
mand uitgenoodigd! Dat heb jij gedaan tegen
mijn wil! Zie jij nu ook maar hoe jo het met hen
klaarspeelt...."
Hij keek haar bekommerd aan en ging hoofdschud
dend weg. Zij zagen elkaar dien dag voor den avond
niet meer. Voor Vera verliepen deze uren in haar
huis door een aaneenschakeling van bezoeken en aan
vragen, waarbij zoowel haar vader als de verste neet
een woordje in meespraken eö haar als een zaakje
beschouwden, een eigendom, waarmee men naar goed
vinden kon handelen. Zij liet hen begaan. Zij was
er blij om, "voor een poos niet haar eigen wil behoeven
te laten gelden. Het was het beste, zich met gesloten
oogen in het onvermijdelijke te schikken. Maar des
middags kwam er een boodschap van den ambtenaar
van den burgerlijken stand. Er was nog steeds iets
niet in orde van haar papieren - door die heillooze
scheidingsaete, die er nu weer bijgehaald was. Een
onderteekening moest nog bekrachtigd worden. Al
moest naar den notaris en zat daar doodmoe tusschen
andere menschen te wachten in een warme voorka^
nier, iets, wat in het geheel niet paste by een bruid
op den vooravond van haar bruiloft.
(Wordt vervolgd).