DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. LIEFDESOFFER feuilleton. Honderd en veertiende jaargang. 1912. ZATERDA G 17 FEBRUARI Brieven uit Marokko. SPROKKELINGEN. SPROOKJE No. 41. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. AARSCHE COURANT. MASCARA. Na twee volle dagen in een paarden-waggoii te heb ben doorgebracht, ben ik dan eindelijk in mijn nieuwe garnizoen aangeland. In Mascara, een kleine garni zoensplaats in Algerië, hoop ik eenige weken rust te genieten, voor ik naar de andere zijde van Marokko, n.l. naar Casa-Blanca wordt gecommandeerd. Ik heb mij zeiven juist daarvoor aangemeld, omdat ik wel denk, dat voorloopig de krijgsverrichtingen van uit Oudjjda tot aan de rivier de Moulauya zullen stilstaan, juist zoolang tot 't rumoer der protesten van Duitsch- land en Spanje eenigszins is voorbij getrokken. Dan zullen de Franschen hun brug nabij Merada, de grens der Fransch-Spaansche afscheiding, overtrekken en zóó langzaam op Fez aangaan. Als de Spaansche troepen hun althans niet vóór zijn op hun weg naar Tazza, een stad tussehen de Moulouya en Fez! Daar voor hebben de Franschen angst en doen al het moge lijke om de Spanjolen de handen te binden door de stammen in het Rif nu en dan eens een stomp te ge ven, zoo dat er leven in blijft. Het is precies een wes pennest, waar af en toe eens met een stok in geroerd wordt. Het mooiste is evenwel, dat Frankrijk, zoodra het merkt, dat liet roeren in het nest te gevaarlijk wordt, zich snel terug trekt en dan moeten de Spaan sche soldaten het ontgelden; dat zult u wel hebben kunnen bemerken uit de laatste berichten over de Spaansche troepen in Afrika. In ieder geval, de Franschen hebben hun plan laten rusten tot dit jaar Maart of iets later, al is alles ge reed om voorwaarts te gaan. De troepen, die Marokko hebben verlaten, zijn zoodanig geplaatst in Algiers, dat ze zich zoo snel mogelijk ter beschikking kunnen stellen van het generaal commando der troepen in het Noordelijke gedeelte van Marokko. Eerst evenwel zullen er, op aanvraag van Sultan Moulai Ilafid, zesduizend man troepen verzonden wor den, waaronder ook mijn persoon, om de plaatsen of nieuwe door de Franschen gevormde posten te bezet ten. U begrijpt, zoo iets is gemakkelijk te vragen, doch waar moet Frankrijk die troepen vandaan halen? Geheel Algerië zou op die manier ontbloot worden van soldaten en oh weel de jammerklachten zouden ontelbaar zijn, wanneer in sommige posten het garni zoen zou worden opgeheven. Gisteren nog las ik in de courant, „Echo d'Oran", hoe de troepen, n.l. één compagnie legionairs,- die terug kwamen uit Marokko, door de inwoners van een klein garnizoen, genaamd Ain-el-Hadjar, waren verwelkomd. Emmers vol wijn werden hun geoffreerd, „immers," schreef hetzelfde blad, „het is een bron van welvaart voor ons stadje", en werkelijk, waarde lezers, de meeste dorpjes hier moeten bestaan van de soldaten, hun tractement of ook van leveranties voor keukens en kazernement. Nu hoor ik, is er besloten een derde regiment legio nairs te vormen. Dat is zeer goedkoop ca dagelijks komen er eenige honderden zich in I raukrijk melden, die, niet geschikt voor het Fransche leger in Frank rijk, toch zeer goed dienst zouden kunnen doen met schop en houweel in Marokko. En dan die vreemde lingen uit alle landen, die, geen uitweg meer wetende, nagezet door de politie, hun heil zoeken onder de be schermende parapluie van Marianne. Het is te ho pen, dat de Hollandsche jongens zich uit de buurt zul len houden, wanneer dit derde regiment wordt ge vormd, want om u de waarheid te zeggen niet altijd wordt men met eigen goedkeuring in het vreem den-legioen geplaatst, dus, opgepast! Hoe het ook ga, Moulai Ilafid verlangt de bezet ting der posten en ook van Fez, want al gaat alles op 't oogenblik naar wensch, de Marokkanen zijn wispel turig en het kan gemakkelijk zich nogmaals herhalen, dat hij weer hulp moest inroepen der Fransche troe pen, welke zich natuurlijk weder hebben teruggetrok ken op Rabat en Casa-Blanca. want ook Mogador moet bezet worden eer de Duitschers weer terug komen evenals Agadir. TJ zult vragen, hebben de Franschen dan geen bezetting achtergelaten in les? Ja, waarde lezer, er is een bezetting gevormd, n.l. on der leiding van Fransche officieren en met behulp der beambten van den Sultan heeft zich een klein leger gevormd, genaamd „police maroeain", welke gekleed als de Fransche tirailleurs en evenzoo gewapend, ter beschikking staan van den Sultan, zoogenaamd zijn lijfwacht. Jammer evenwel, dat die kerels zoo onbe trouwbaar zijn, ze willen „soldy bessef- veel tracte ment. En werken? Kun je begrijpen, niet, eenmaal willen ze exerceeren en worden ze bedreigd met strai, dan trekken ze er gewoon weg tussehen uit, weder naar hunne stamgenooten in het binnenland, welke hen zoo netjes uitgedost met open armen ontvangen. Van dat plan om zoo maar direct, een goed geoefend Marokkaansch leger bijeen te zamelen, komt vooreerst nog niets misschien later. Voorloopig gaan van hier uit Algerië eenige af dee lingen scheep in Oran naar Casa-Blanca om aldaar de troepen aan te vullen. Ik voor mij was liever nog wat in Algerië gebleven, want dat is toch heel iets anders! Wanneer men 2 jaar op den grond heeft ge slapen onder een stukje, zeildoek, honger en dorst ge leden, immer op gevaar af op een goeden dag neerge schoten te worden, ja, dan ziet men weer eens vreemd op, wanneer men zoo als hier op tijd eten en drinken, een goed bed en op tijd rust heeft. Toch klagen \eler onzer alweer, niet dat. ze iets te kort komen, integen deel, doch wanneer ze 's morgens op de plaats voor de kazerne staan aangetreden, de ransel leeg, de patroo-n- tasschen leeg, alles netjes glimmend gepoetst, dan hoort men hen mopperen en brommen over die flauwe drukte, die ze nog mee moeten maken, nadat ze het zoo'n tijd in werkelijkheid hebben moeten doen. Ja, dat i9 duidelijk, wanneer men daar op handen en voe ten voor de aardigheid tegen een berg moet opkrui pen, dat verschilt veel wanneer men weet dat daar bo ven eenige Marokkanen zitten, gereed' om u te ont vangen. Doch ze moeten ons toch iets tot uitspan ning geven, dien tijd dat we hier zijn, niet waar Zoo juist hoor ik weer, dat we snel zullen worden inge scheept; deze tijding wordt met hoera-geroep en ge schreeuw ontvangen, ieder wil weer terug naar Ma rokko. Nu, waarde lezers, de volgende maal hoop ik u iets naders te schrijven over mijn bevindingen aan de an dere zijde van Marokko. J. v. d. V. Toen Grimaldi op een avond na de voorstelling j naar zijn vrij afgelegen woning ging, werd hy door 'i drie mannen, die met pistolen gewapend waren, aan- .revallen en beroofd. Ook zijn horloge namen zé hem - of. „Jullie hebt niets aan dat horloge, het is leelijk en heeft alleen waarde voor mij als souvenir. Ik zou I jullie dankbaar wezen „Nu, hou het dan, en maak dat je weg komt! Snel greep Grimaldi het horloge en de hand, welke het hem gaf: deze hand had slechts twee vingers. Nu kende hij den eenen roover. Hij was een jonge me chanicus, Hamilton genaamd, die een ongeluk had gekregen bij zijn, werk en in de buurt woonde. Grimaldi vertelde den volgenden dag zijn avontuur, maar zweeg van de hand. Twee. dagen daarna moest hij op het politiebureau komen. De agenten hadden verdachte personen aangehouden, onder wie zich ook Hamilton bevond. Men vroeg den clown, of hij hen ook herkende. „Maar natuurlijk", zei Hamilton ge vat. voordat de aangesprokene, nog antwoord had kun nen geven, „die heer kent me, wij wonen in dezelfde buurt en kennen elkaar heel goed." Grimaldi liet hem praten. Plotseling echter hief hij de beide vingers van zijn rechterhand op en zag den jongen man veel- beteekenend in het gezicht. De ander werd bleek en dacht, dat hij verloren was. De clown zag, dat ftij hem met één woord in het verderf storten on ..redden kon. Hamilton was nog zeer jong en scheen zijn daad te berojiwen. Grimaldi verklaarde, dat hij geen drie als daders herkende. Men liet hen vriy Den volgenden dag zocht Hamilton den clown op. Hy ver klaarde verleid te zijn, beloofde beterschap. En de clown, die over een paar uurtjes zich leelijk zou ma ken en grapjes zou verkoopen, bracht een afgedwaalde /.iel weer op den goeden weg, sprak met de levensken nis van een wijsgeer, met de gestrengheid van een rechter. Een krachtige tegenstelling, voorwaar I Ha milton verliet hem een ander mensch geworden die vertrouwen in zichzelf had gekregen. En de clown verloor hem uit het oog. Maar twaalf jaren achter- oen, steeds op den dag van zijn benefioe-voowtelhng, kwam er 's ochtends iemand, zender zich te noemen en kocht tien logé-biljetten. Na twaalf jaar vroeg de clown eens wie die man toch was. Men wist. het met, maar wist wel, dat hij aan de rechterhand' drie vingers Toen wist Grimaldi genoeg. Hamilton overleed' na een eervol leven als held!: hij verbrandde toen hij twee kinderen uit den vlammendood wilde redden. door RUDOLF STRATZ. 49j o— Werkelijk vertrok Vera's mond zich even tot een lachje. Maar het was spot van haar. Zij was er de zen ongelikten beer dankbaar voor dat hij, zonder het te weten, met haar lot evenzeer den spot dreef, als zij liet bij zichzelf deed. Maar het werd von 1 leriei U bont en toen de neef verder ging met: „Oud gevrijd, brengt meestal geen spijt!" toen stond hij op en sneed met zijn krakerige commandostem den verderen w°°r- denstroom af: „Mooi, mooi! Dankjewel!D>anx je wel!. Maar nu is het genoeg, niet waar? 1 ro- sit!" Toen hij neef Ka spar toegedronken had en we der ging zitten, zeide hij woedend tegen Vera: „Waar om laten zij dien vent maar doorpraten? Het komt toch niet te pas!" Zij antwoordde niet. Zij dacht: „Dat wij twintig jaar verschillen, zullen wij nog dikwijls moeten hooren en nog vaker gevoelen. Daar zullen wij ons aan moe- ton wennen!" Ook hij zei niets meer. Zij bemerkte wel, dat hij nog iets tegen haar op zijn hart had. liet was haar geheel onverschillig. Zij zat gelaten naast hem, terwijl hij uit ergernis het eene glas na het an dere dronk en een steeds hoogere kleur kreeg. Zij zeide: „Christoph.... drink toch niet zooveel. Wat zullen de menschen wel denken? Hij antwoordde zacht en norsch: „Ach, kom.... ik doe, wat ik will" Zij haalde haar schouders op en zweeg. Dat begon goed! Het vloog haar door het hoofd: „Beter een man, die tobt en klaagt, dan óén, die in een hoek zit te mokken 1" en toen weer: „Als dat alleen het ou derscheid is tussehen mijn beide huwelijken. Weer overviel haar dezelfde angst. Zij kon geen buk VAN EEN BEROEMDEN CLOWN. Hij licet te Grimaldi, woonde in Engeland en werd door koning George IV bewonderd en met onderschei ding behandeld. Het volk hield! van hem, noemde hem den koning der pantomime en toen hij overleed, was er algemeene rouw. Zijne levensherinneringen vormden een belangwekkend boek en men zegt, dat Dickens ze heeft geredigeerd. Ook Byron onderhield zich gaarne met Grimaldi en bleef vaak uren achter een bij hem, ook achter de coulissen. Toen de dichter zijn vaderland verliet om in Griekenland te sterven, schonk hij deiTclown een zilveren snuifdoos. MILITAIRE MUZIEK. Een buitenlandseh journalist zag dezer dagen te Parijs soldaten terugkeeren van een winteToefening. De manschappen zagen er verdrietig uit. te en hoofden hangen, maar de officieren marcheerden wel gemoed en de kapelmeester huppelde als een Keexa" minoerd balletdanser voor zijn tamboers en blazers, met den grooten staf elegant balanceerond en zich om de twintig passen omkeerend, zoodat hij den ha ven weg achteruit liet, om zijn manschappen beter te kunnen dirigeeren. De man deed het voortreffelijk hij had voordanser van president Fallieres kunnen zijn. Hij wekte de herinnering op aan een grapje Mama", vroeg eens een klein meisje, „waarom zy_n die andere soldaten, die geen muziek maken, er ei genlijk?" Hij deed denken aan den ridderlijken Gal- lifet, die zich kort na den oorlog van 1870 de vol gende scherts veroorloofde: In een salon was een avond sprake van de verschillende Europeesehe legers, hunne voortreffelijkheden en fouten, en ieder gafzyn meening ten beste. Alleen de oude markies Gallifet zweeg. „U zegt niets?" vroeg een der aanwezigen den vechtjas van Sedan. Wel", antwoordde de aangesprokene, „wanneer ik mij een leger naar mijn zin zou kunnen samenstellen, dan nam ik Turksche troepen met Pruisische officie ren Men kan zich den indruk voorstellen, weke .loze stoute uitspraak iu dezen kring te voorschijn riep Eindelijk verbrak de vrager het ijzige zwijgen: En zou u heelemaal niets van het Fransche'leger ne men?" Eh bienl" luidde het antwoord, zonder eenigo aarzeling. „Ik zou de militaire muziek van het Fran sche leger nemen!" HET HANDEN-GEVEN VAN DE AMERIKANEN. In Amerika is het, gelijk bekend, in het openbare leven, een algemeen gebruik, elkaar de hand té geven. Een man ui. het volk beschouwt het als zijn privilegie de door het volk gekozen ambtenaren bij <k (ten''P gebeurtenissen de hand te mogen geven Natuurlijk geldt dit in bijzonder hooge mate voor den eersten ambtenaar van het land, den president; met heml eei handdruk te wisselen gaat door voor een zeer groot ■cenoegen. Het is nog nooit uitgerekend, hoeveel per sonenden president dagelijks de hand geven maar het is zeker, dat menige president er soms 'loodm van werd. Bij een nieuwjaars-receptie heeft velt ces in den loop van een paar uur 6000 personen een hand gegeven en zelfs voor ieder er nog een paar vriendelijke woorden aan toe te voegen. "•s" Taft schijnt, dit privilegie voor den man uit het vol te Willen afschaffen, hij is geen vriend van het han^ den geven. Toen hij laatst bu een receptie 1000men schen reeds de hand had gedrukt ent hoorde, dat er nog 2000 burgers buiten wachtten, liet hy zegg zijii spijt niet meer te kunnen ontvangen, daar drin gende regeeringszaken hem elders riepen. CHFNEESCH NIEUWJAAR. Het Nieuwjaarsfeest der Chineezen duurt drie we ken, en begint reeds aan het einde van het oude jaar. In dien tijd hebben de winkels het verbazend druk en wordt er zeer voel geld omgezet. Ook in de womnge lieerscht groote bedrijvigheid. De voornaamste religi euze ceremoniën hebben den 28sten of 20sten van de twaalfde maand! onze Februan-maand plaat Knapen van acht tot veertien jaar loepen m de stra- rond en roepen: „Ik verkoop mijn dwaasheid en mijn luiheid, om in het nieuwe jaar wijzer te zijn. Vuurpijlen worden voor de huizen afgestoken, om booze geesten te verjagen. Vele Chineezen meenet., dat men zich van een lang leven verzekert indien men de laatste dagen van het oude jaar wakend door- brengt De bedelaars geven gedrukte papiertjes, waarop staat: „Moge geluk uw woning binnentre den!" Een bepaalde visch en een bepaalde mossel soort worden als geluk-aanbrengcudo spijzen gegoten in een spiegel werpen, maar zij dacht: „Ik hoop maar niet, dat ik, als glanspunt van het gezelschap, er zoo ellendig uitzie 1" Zij kijken allen zoo bedmkt en praten zoo weinig. Dat komt van dien belachelijken neefl Die heeft de geheele stemming bedorven. En zij was ooom Kaspai bijna dankbaar, dat hij die algemeene uitgelatenheid, die haar tot vertwijfeling had gebracht, van tafel ge bannen had. Maar daar tikte iemand naast haar tegen zijn glas en stond op. Het was de predikant, Ereiherr von Romern, familie van von Ulerici. Van den beginne af was hij bij Vera in- den smaak gevalletn. Hij be hoorde op godsdienstig gebied tot de uiterste rechter zijde eu speelde een grooote rol in de familie von Ule rici. Hij had een groote, krachtig*- gestalte en een flink, regelmatig gelaat. Zijn ha,ar en baard waren zoo hoogblond, dat men ternauwernood de zilveren draden opmerkte, die er doorheen liepen. Mien had hem de zestig jaren, die hij telde, niet gegeven. Het was nu aan hèm, om goed te maken, wat oom Iiasper had bedorven. Hij sprak duidelijk en heel eenvoudig, bijna vaderlijk, en liet daarbij zijn pret tige, blauwe oogen vol goed' vertrouwen rusten op Vera, die doodstil zat, met neergeslagen oogen. Zijn stem had wel iets zalvends, maar, toch maakte het al gemeen indruk, toen hij zijn hand ophief en deze Bij belwoorden aanhaalde: „Ik wil u zegenen, en gij zult een zegen zijn!" En nu zinspeelde hij even, maar op kiesche wijze, o-p het groote leed uit haar leven: „Gij hebt al eens liefgehad, maar het is ongelukkig uitge- loopen. Dat mag toch uiet verbitteren zooals de dichter zegt: „Wee hem, die liefde in haat deed ver- keeren!" Neen nieuwe liefde moest er uit herbo ren worden de liefde was, zoo rijk en onuitputte lijk?..." De jonge vrouw had haar handen gevouwen in haar schoot en bewoog zich niet. Aan/ de geheele tafel was het stil, alleen de stiftsdame. Christoph's zuster, zat krampachtig te snikkeni. I' reftherr von Remern besloot: „Zooals ik reeds zeilde: naemaml bepaalt zijn eigen Leveu. De liefde komt en z<*tM ie ruilt met mij? Zij komt steeds terug, evenals de Mei na oen langen winter. Zij is het Leven, zij is de wereld Het zijn zware, ernstige plichten, die gy, lieve Vera on u neemt plichten tegenover u zelf en tegenover hem. Maar liet zijn plichten der liefde. Daarin ligt de waarborg voor de vervulling. En wat. wij, uw aan staande verwanten, doen kunnen, om u het begin van dit nieuwe leven te vergemakkelijken, zullen wy zeker niet nalaten ,wij heeten u hartelijk welkom in ons midden!" Vera's oogen waren vochtig, toen zy opstond om met von Remern te klinken en hem te bedanken. Zy zeide niets, maar drukte hem zwijgend en krachtig de hand. Toen kwamen al de anderen, met wie zy moest aanstooten «- haar vader, haar broers en haar zuster en op al deze gezichten lag een vriendelijke glans, als gevolg van de speech. Maar toen zij weer naast Christoph zat. en om haar heen het. gepraat en gelach weer in vollen gang was. toen drong éérst goed tot haar door, wat de predikant gez' gd had wat hij zeide van de. liefde, en de oude vrees heving haar weer: „Bega ik eigenlijk morgen jroen misdaad tegenover hem die naast mu zit en mij argeloos zijn vertrouwen schenkt Handel ik eigen ij niet eerloos? Het, is misschien niet. mijn plicht, om lief te hebben, om hem lief te hebben! Maar dan het mijn plicht, in geen geval lief te hebben, en te.n minste...." ,r Zij brak haar gedachten af. Zy schrok er van. Met verwarden blik keek zij naar die lachende, opgewon den gezichten om haar heen, en het trilde op haar lippen, om te roepen: „Neen, neen het is al es niet waar! De goede dominéé heeft zich vergist. Doet niet. wat hij zegt! Ontvangt mij niet met open armen! Ik bedrieg jullie allemaal en hem daar naast me. er bijIk weet. niet, welke mijn gedachten zijn op het oogenblik! Ik weet het zelf niet! Ik wil het ook niet weten, maar ik ben hang voor ze. Zij gevoelde eenigszins schuld tegenover haar brui degom. Zij deed hem groot onrecht. Innerlijk plag de zij verraad aan hem, zonder dat hij dit vermoedde, al sinds dagen, sinds weken. Deze overwegingen stam- door BERNARD CANTER. Na dien zoo gelukkig volbrachten tijd van den Ra madan. den grooten vasten, waren er in het paleis van den grooten kalif Ilaroen-al-Raschid moge de oleander zoo lang bloeien als zijn ma am veel fees ten gevierd. En nadat, de feesten voorbij waren, wyd- de de groote kalif zich aan de vroolijke wetenschap, dat is die wetenschap, welke niet het nut maar rte schoonheid der dingen zoekt. Zoo is de geneeskund. den haar veel zachter jegens hem. Zij verlangde naar een gelegenheid maar spoedig - om hem te too- nen, (lat, dit alles nu achter haar lag dat zy daar mee voorgoed had afgedaan. Om haar heen knaldon de pistaches en schuimde de champagne. eiken weer hoog de kellner zich over den stoel van haar bruidegom, om hem nog eens in te schenken. Men kon natuurlijk aan von Ulerici met bemerken, dat hy meer dronk, dan goed was. Hy werd alleen driftiger, zijn gewone flegma verdween. Zijn fletsblauwe oogen kregen een onrustigen glans en zijn adem ging sne - Ier dan gewoonlijk, toen hij na tafel V era terzyde trok en haar heftig toebeet: „Zeg eens, wat botee- kent dat?" Zij bemerkte 't wel: nu brak zijwonder het eten onderdrukte ergernis los en zy vroeg kalm: „Wat bedoel je, Christoph?" Je komt. drie kwartier over den tyd en. rik kan mij toch op een dag als vandaag wel een beetje verlaat hebben! „Maar dat is niet waar!" Hij zeide dit zoo ruw, dat zij van schrik terugweek. Ik heb viif minuten over halfacht naar je pension getelefoneerd, waar je bleef? Toen heeft mevrouw von Borchersheide mij geantwoord^ dat, je zoo juist met een rijtuig vertrokken was. „Nu en?" Eerst een groot half uur later kom je haastig te Voet ik heb het. door het. raam kunnen zien over de Wilhelmsplatz aangesneld! Waar ben je dan in dien tusschentijd geweest?" „.aat Nu wist zij, waarover hij, terwyl hy zoo «til naast haar aan tafel had gezeten, had zitten peinzen. Hy keek haar in spanning aan. Zij zeide onversehill g „Ik ben een gedeelte te voet gegaan! ,,Mct wien?" Zii schrok en keek hem strak aan. Met onderdruk te woede ging hij voort: „Je springt toch zoo maar zonder eenige aanleiding niet uit een rytuig, „eer je bovendien nog haas. hebt. Heb je misschien voor de allerlaatste maal afscheid genomen? „Ohristoph. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5