DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN dDD D- LIEFDESOFFER Les gevraagd in waterbouwkunde. No. 47 Honderd en veertiende jaargang. 1912 ZATERDAG 24 FEBRUARI. BINNEN LAN 1). FEUILLETON. STADSNIEUWS. ADVERTENTTEN. Drankwet. Ingezetenen dezer gemeente, die in aan merking wenschen te komen voor de be trekking van NOODHULP-KA.ASDRAGER worden verzocht zich vóór den 3 Maart a s. persoonlijk aan te melden ter Gemeente Secretarie. DRANT BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR vestigen de aandacht van belanghebbenden op de artikelen 27 en 38 der Drankwet, luidende als volgt Art. 27, eerste lid. Van verbouwing of herbouw van eene localit.it, waarvoor eene vergunning is verleend, wordt uiter lijk ééne maand vóór het einde van het vergunnings jaar, waarin de verbouwing of herbouw is aange vangen, onder overlegging van het plan kennis gegeven aan Burgemeester en Wethouders, of, voor zooveel betreft een logement, waarin de verkoop al leen geschiedt aan logeergasten of de localiteit van eene sociëteit, aan Gedeputeerde Staten. Art. 38, vierde lid. Van verbouwing of herbouw van eene localiteit, waarvoor een verlof ia verleend, wordt binnen drie maanden, nadat daarmede is uange'vangen, onder overlegging van het plan, kennis gegeven aan Bur gemeester en Wethouders. Niet-nakoming van genoemde voorschriften heeft intrekking van de vergunning of het verlof tengevol ge. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 20 Februari 1012. Geueugd ulenws. UIT LIMMEN. De Raad dezer Gemeente vergaderde Donderdag middag' in voltallige zitting. Bij de opening wenschte de voorzitter met het oog er op dat het de eerste vergadering in dit jaar is, die er wordt gehouden, dat 1912 voor de Gemeente, hare ingezetenen en de leden van den raad een in alle op zichten gelukkig jaar mag zijn. De voorzitter deelde mede, dat de heer F. B. Braysten benoemd was tot ambtenaar ter secretarie en dat B. en W. den Raad! voorstellen genoemden heer tot loco-secretaris te benoemen. Nadat de Raad zonder eenige bespreking daartoe besloten had, werden door den benoemde de in den Gemeentewet voorgeschreven eeden afgelegd, waarna hij bedankte voor het in hem gestelde vertrouwen, be lovende de betrekking in verband! met zijn eed en zijn geweten te zullen waarnemen. De notulen werden daarna onveranderd vastgesteld. Medegedeeld werd: dat ingekomen was de goedkeu ring van het suppletoir kohier; het besluit van den verkoop der oude gazolinebergplaat»; der verordening op het meeren aan het Stet; der besluiten van af- en overschrijving; de suppletoire begrooting en de beslui ten tot betaling uit de post voor onvoorziene uitgaven. Deze mededeelingen werden voor kennisgeving aan genomen. Verder berichtten Ged. Staten, dat zij aanraden in overleg te treden met het Bestuur der Gemeente Castricum inzake de oprichting van een ziekenbarak. Op een desbetreffend schrijven van B. en W. aan Castricum was het bericht ingekomen, dat ook die Gemeente nog geen besluit in deze had! genomen met het oog op de daaraan verbonden kosten. Deze mede- deeling zal aan Ged. Staten worden gezonden. Verschillende werkgevers berichtten dat zij ver plicht waren het loon met 2 cent per uur te verhoogen. Ingekomen was verder een rapport van den heer Wanna te Alkmaar, omtrent het water bij de school en Burgemeesterswoning, uit welk rapport bleek, dat het water, hoewel er niet mooi uitziende, niet scha delijk wa». Gedeputeerde Staten keurden goed de rekening 1911 en de begrooting 1912 en berichtten dat de bur gemeester een verlof van 14 dagen is verleend, ingaan de Maandag 26 Februari. In verband met het adres der Electrische Centrale inzake de te Hoorn te houden vergadering, deelde de voorzitter moe dat de Kennemer Centrale had verzocht in gemeenschap met andere gemeenten een adviseur te benoemen. Na breedvoerige besprekingen werd besloten dat de heeren Kuys en Vis de vergadering te Hoorn zullen bezoeken. De commissie tot wering van schoolverzuim zond haar verslag in, waaruit bleek dat er hoegenaamd geen verzuim had plaats gehad. Voor kennisgeving aangenomen. De wegwerker Krom verzocht verhooging zijner jaarwedde tot 7. Dit verzoek werd zonder noemenswaardige bespre king ingewilligd. Op verzoek werd mej. A. Hes eervol ontslag ver leend als schoolschoonmaakster en in diens plaats werden benoemd de heer W. Hoebe en echtgenoot© op een jaarwedde van 175. Het verzoek van eenige personen om den weg in verbinding met Egmond-binnen te verharden, werd na gegeven toelichting van den voorzitter voor ken nisgeving aangenomen. Do bewoners van den Iloogoweg vanaf de woning vnn Vennik tot den Vischweg verzochten eveneens be- harding van dien weg. Uit de toelichting van den voorzitter bleek dat hij veel harde wegen goed vond, maar vreesde steeds meerdere, kosten, die belasting-verhooging ten gevolge moeten hebben, hoewel hij de billijkheid' van het ver zoek in verband met reeds vroeger verbeterd© wegen erkent. De heer Kuys beaamt het nuttige doch merkt op dat de kosten van onderhoud van alle beharde wegen te hoog zullen worden. Hij wilde do nieuwe wegen eerst onderhouden en dan nieuwe maken. De voorzitter merkte op dat dit het standpunt is van B. en W. en hij meende dat de kosten pl. m. 1500 zullen bedragen. De heer Vis wees ook op de financieele bezwaren, die alleen te ondervangen waren door een te sluiten De heer Kooij vond! het wel nuttig doch niet nood zakelijk, daar ieder gebruiker van aan dien weg gele gen land op een beharden weg kan komen, waarom hij aan adressanten te kennen had gegeven het verzoek een jaar uit te stellen met het oog op de financieele draagkracht der gemeente. Verder werd het adres in handen gesteld van B. en W. om bericht en raad. Andermaal werd ter sprake gebracht het adres van den veldwachter inzake het onderhoud van zijn rijwiel, waarop besloten werd hem 20 te geven voor gewoon onderhoud, het verzoek om een extra bijdrage werd niet ingewilligd. Tot lid van liet burgerlijk armbestuur werd herbe noemd de heer A. Duyn. Tot geneesheer, belast met de vaccinatie werd be noemd de heer H. L. V. v. Benningen van Helsdingen. De vergadering werd daarna gesloten. door RUDOLF STRATZ. 46) o ,,Je begrijpt me wèl, Vera Hij kwam nog meer naderbij en dempte zijn stem, opdat niemand! anders hem hooren zou. „Die tijding heeft mij zoo van streek gebracht, omdat ik de gedachte niet van mij af kan zetten, dat het verbreken van je verloving samen hangt met het feit, dat het noodlot ons weer te za- men heeft gebracht!.... Daar maak ik mezelf een verwijt van. Je was toch op het punt, een nieuw le ven te beginnen, nadat ons eerste. Zeg mij alleen dit éóne: dat het verbreken, van je verloving niets met onze ontmoeting heeft te maken dat er andere redenen zijn dan zal ik verder niets meer vragen!" Vera zweeg. Hij was zoo opgewonden, dat hij slechts niet moeite kon spreken. In de kamer heerschte de gewone wan orde, die altijd een vertrek voorafgaat. Ilalf-inge- pakto handkoffers lagen en stonden door elkaar, en de gedachte, dat zij over eenige uren ver van hem weg zou zijn, haar geheim met zich meenemend, maak te hem ongeduldig. Angstig klonk het nog eens: „Vera...." Werktuigelijk stond zij een koffer in te pakken en drukte het slot toe. Daarbij -ontweek zij zijn blik. „Waarom heb je dat gedaan?" Zij haalde haar schouders op. Hij drong aan: „Vera.... ja moet toch hebben nagedacht over wat je hebt prijsgegeven!" Nu keek zij hem aan en zei kalm: „Wajsrom? Ik ga gewoon weer naar het landgoed en leef daar, zoo als ik de laatste zes jaar geleefd heb! Het is heel mooi daar of ten minste. Hij werd1 kwaad. „Mooi? Zeg.... ik ken Neetzow tochf' „Tenminste ben ik daar weer onder een eigen dak. Want deze ellendige pensionskamer. Zij maakte met haar band een gebaar van tegen zin.Bekommer u maar niet om naijl Ik ga weer bij mijn vader inwonen!.... Af geloopen Zij werden gestoord door een jongen, die een pakje bracht. Zij betaalde en zei: „Zet de schoentjes daar maar in dien hoek!" en keek, toen de jongen weg was, Gisbert aan met een blik, die duidelijk zeide: „Nu ga jij ook nog niet?" maar hij bleef staan en vroeg hardnekkig het was bij hem een idéé fixe gewor den, dat hem niet meer- verliet: „Vera waarom heb je dat gedaan?" Zij bemerkte zijn opwinding wel, maar zij wist zich te beheerschen en antwoordde „Is het dan werkelijk zoo'n wonder, als iemand zich op het laatste oogenblik nog bedenkt en zijn verstand gebruikt?" „Dat het een huwelijk uit berekening was, wist je van het begin af reeds 1" „Maar pas op het laatst besefte ik, wat ik deed!" Vera's kamenier kwam haar iets vragen. Toen zij vertrokken was, zeide Vera: „Jammer! Zoo'n goed meisje, maar ik heb haar ontslag moeten geven. „Waarom?" .Ook een zonderlinge vraag.zij is mij nu te duur „Juist! daar begint het al!.... Je berooft je van alles.Je maakt je leven zoo jammerlijk treurig en dat kan toch niet je bedoeling zijn!. Je. moet toch een reden hebben voor zulk soort zelfvernietiging!" Hij bemerkte, hoe haar oogen toornig flikkerden, maar hij wilde zekerheid! hebben en smeekte, zijn han den samenvouwend: „Vera.... geef mij toch ant woord!" Nu was het ook mte haar zelfbeheersching gedaan. Zij wierp haar hoofd in den nek en stampte met haar voet op den grond: „Plaag mij toch niet langer!. Tk heb er genoeg van!.Ik ben toch al ongelukkig genoeg!. Waarom dringt u hier binnen en valt mij lastig met vragen, die u niet aangaan? Waarom zal ik u tekst en uitleg geven, als of u eenig recht op mij kon laten gelden?. U heeft geen recht meer! Nie mand ter wereld!" Zij ging achter hem om naar de deur en legde haar hand op de knop, om haar te openen. „Daar! zeide zij. „Daar is uw weg. Ga naar uw vrouw!" En toen hij verschrikt- terugtrad, dat zij dit woord ARRONDiSSEMENTS-EECHTBANH t« ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 20 Februari. BELEEDIGING. Jan L. en Cornelia K. te Egmond-Binnen hadden den 4den November den gemeente-veldwachter Jo hannes Kramer aldaar beleedigd door hem verschil lende beleedigende uitdrukkingen toe te voegen. Al leen K. was heden ter terechtzitting verschenen. Johannes Kramer als getuige gehoord, deelde mede, hoe de zaak zich heeft toegedragen en bevestigde zijn in deze zaak opgemaakt proces-verbaal. Wegens de toegevoegde beleedigiug werd tegen bei- do beklaagden (L. is al eens meer ter zake van belee diging veroordeeld') 10 boete subs. 10 dagen hechte nis geëischt. OPRUTïNG. Willem K., schipper te Eg-mond aan den Hoef, was ten laste gelegd, dat hij den lsten Januari, toen zeke re de Waard door den rijksveldwachter Wouter van Lingen naar het arrestantenlokaal was overgebracht, tegen diens broeder opruiende woorden had geroepen, als: „Kerel, maak je broer los, breek het arrestanten lokaal af," enz. Genoemde veldwachter vertelde wat. er alzoo ge beurd was en hoe beklaagde zich daarbij zoo opruiend mogelijk gedroeg. Beklaagde ontkende het hem ten laste gelegde, wel had hij gezegd: „Als 't mijn broer was, zou 't zoo niet gaan." De eisch tegen dezen beklaagde luidde 3 maanden gevangenisstraf. BELEEDIGING. Johannes Adrianus de W„ arbeider te Egmond- binnen, had zich daarna te verantwoorden wegens be- leediging van den veldwachter Van Lingen op 1 Jan. Hij had dezen ambtenaar, die op dien avond in Eg- mond surveilleerde, toegevoegd: „lamstraal." Wederom werd) Van Lingen als getuige gehoord, die verklaarde, dat bek! dien avond! lastig was. Bekl. bekende het woord „lamstraal" gebezigd te hebben, maar hiermee geenszins de bedoeling gehad te hebben te beleedigen, 't was alleen maar een „krachtwoord." De Officier achtte het feit wettig en overtuigend bewezen en eischte tegen bekl. 20 boete subs. 20 da gen hechtenis. Cornelia Z., zeevis<scher te Esmond) aan Zee, wag ten laste gelegd, dat hij te Wimmenum den 7den Ja nuari de jachtopzieners de Vries en Bakker beleedigd had' dOor hen toe-te voegen: „Schooiers." Hendrik Dirk de Vries, jachtopziener te Egmond- Binnen, verklaarde op genoemden datum, terwijl hij met ziju collega Bakker liep, bekl. die met zijn meisje wandelde, te zijn tegengekomen, bij welke gelegenheid bekl. hem de beleediging toevoegde. Johannes Bakker legde een zelfde verklaring af. Wegens beleediging werd tegen bekl. 10 boete subs. 10 dagen hechtenis geëischt. DIEFSTAL. Willem R., slagersknecht te Winkel, had zich te verantwoorden wegens diefstal van een rijwiellantaarn ten nadeele van Louwrens Klomp te Hoogwoud. Beklaagde bekende het hem ten laste gelegde, hij had de lantaarn eerst eenigen tijd verborgen op zijn slaapkamertje, daarna nam hij haar mee naar het huis zijner ouders, waar ze in beslag werd genomen. Hendrik van het Kaar, rijksveldwachter te winkel, verklaarde den 19den November de lantaarin in be slag te hebben genomen. Cornelia Meurs te Oostwoud, gem. Midwoud, had met de kermis te Oostwoud den 27sten Augustus op een aantal fietsen gepast. Op die van Klomp zat een mooie lantaarn, op die van bekl. geen. Louwrens Klomp, arbeider te Hoogwoud verklaarde, dat hij op genoemden avond per fiets naar Oostwoud durfde uitspreken, herhaalde zij„Ga naar uw vrouw!.... Zij is een goed' schepseltje.... ik mag haar graag.U bent haar liefde niet waard!.U mag blij zijn, dat u haar hebt!.... ja.... kijk mij maar niet zoo aan.het is de waarheid.Laag ben ik niet. Hij wist niet, wat te antwoorden, maar hij verzette geen voet. Vera stond! nog steeds bij de deur en ging kalmer voort met de lichte ironie, waarmee zij hem had ontvangen: „Uw vrouw wacht met het eten op u! Laat uw soep niet koud' worden! Waarom staat u bier nog? Wat wilt u eigenlijk van mij?" „De waarheid!" „Welke waarheid Ik heb u niets te zeggenIk heb niets meer in uw leven te maken. „Maar ik misschien in het uwe. Nu was het er uit! Een plotselinge schrik deed beiden verstommen. Zacht begon hij„Ik ben zoo bang, dat ik de oorzaak ben, dat alles in de war is geloopen! Het is zoo'n vreeselijko gedachte voor mij, dat ik weer uw noodlot ben! U hebt reeds genoeg door en voor mij geledenZij leunde tegen de deur. Hij bemerkte, hoe zij streed, om zich te beheerschen. Toen zeide zij op een schamperen toon„Hoe weet u, dat dft zoo is „Ik weet het oog niet.ik wil alleen van u het tegendeel hooren. „En zelfs indien dit zoo ware niemand ontgaat zijn noodlot! Maar wel kan men sterker blijken dan het noodlot! Ik begrijp niet, waarom u geen betere gedachte van mij hebt!.... Ik ben toch een fatsoen lijke vrouw! Het is toch precies hetzelfde, om welke reden ik iets doe of laatl Daar zal niemand' zich aan stooten.... Ik herhaal nog eens: uw soep wordt koud. Hij wilde spreken, maar zij belette het hem: „Laat maart.... Het geeft toch niets. U hadt groot gelijk, toen u onlangs schreef, dat wij elkaar niet meer zouden ontmoeten 1 Waarom volgt u uw eigen raadgevingen zoo slecht op?" Omdat alles intusschen weer veranderd is!" Zij schudde ongeduldig haar mooi hoofdje. „Ach, kom, dat maar een entre-acte.dat ik mij verloofd heb en weer afgezegd dat wij elkaar heb ben weergezien dat alles gaat voorbij.en u. ga naajr uw vrouw ging en daar zijn rijwiel met lantaarn afgaf aan Meurs. Toen hij haar 's nachts terugvroeg was de lantaarn er af. De eisch wegens dezen diefstal luidde 20 boete subs. 20 dagen hechtenis. BELEEDIGING. Klaas B., landbouwer te Nieuwe-Niedorp, was ten laste gelegd, dat hij den. 8sten December Dirk Wit, melkrijder aldaar, de beleedigende uitdrukking „Je bent een dief" had toegevoegd. Hij kreeg bij de uitbetaling woorden met genoemden melkrijder over een emmer die deze gebruikte en daarna voegda hij hem de beleedigende woorden toe. De President wees bekl. op het onbehoorlijke van zijn gedrag, waarna Dirk Wit en Pieter Nieman, landbouwers te Winkel, als getuigen werden gehoord. Beiden hadden de beleediging gehoord. Do Officier eischte tegen bekl., die met een be paalde bedoeling de woorden uitte, 30 boete subs. 30 dagen hechtenis. VERNIELING. Ento D„ landbouwersknecht te Grootebroek, was ton laste gelegd, dat hij te Hoogkarspel in den naeht van 15 op 16 Januari de ruiten had! ingeworpen van den winkel van den heer Johannes Spruyt. Jan Tesebeld, rijksveldwachter te Hoogkarspel, verklaarde in genoemden nacht achter vior jongelui geloopen to hebben, toen één hunner, bekl, een flesch gooide door de ruiten bij Spruyt. Cornelis Bakker, arbeider te Grootebroek, was in den nacht van 15 Januari in gezelschap van bekl. te Hoogkarspel. Zij hadden met elkaar een flesch drank gekocht. Bekl. nam het laatste slokje er uit en wierp daarna de flesch door de ruiten. Dirk Schaper, kastelein te Westwond, kreeg op ge noemden avond een tweetal jongelui in zijn gelagka mer, waaronder bekl. Toen zij weggingen, kochten zij een flesch drank, die zij meenamen. Johannes Spruyt was de laatste bekl. in deze. zaak. Hij hoorde de ruit inwerpen en sprong uit bod om te kijken. Hij zag daarbij dat de ruit van zijn winkel in scherven lag, bovendien vond hij een kurk van een flesch in zijn étalage. De Officier, die een geldboete als voldoende straf achtte, eischte 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. DIEFSTAL. Nanne B., broodjager te Enkhuizen, was niet ver schenen. Hij had zich schuldig gemaakt aan diefstal van een konijn op den 13den Januari, ten nadeel© van Jacob Mantel te Enkhuizen. Hij ging er mee naar de markt, maar kon er niet genoeg geld naar zijn zin voor krijgen, waarom hij het weer mee naar huis nam. Toen werd! het echter door den veldwachter in beslag genomen. Getuige Dirk Mantel verklaarde den 14en Januari zijn vaalzwart konijn vermist te hebben. Toen hij het 's morgens eten wild© geven, was het dier uit het hok verdwenen. Jacob Mantel, koopman te Enkhuizen, herinnerd® zich bekl. den 24sten Januari met konijnen, waaronder een vaalzwarte, op de markt te hebben gezien. De Officier, die er op wees, dat bekl. reeds bekend heeft, uit armoede te hebben gestolen, welk praatje Z. E. A. echter niet geloofde, achtte het bewijs gele verd en eischte tegen bekl. wegens diefstal 10 boete subsidiair 10 dagen hechtenis. Brieven onder letter Z 229, bureau van dit blad. Nu opende zij werkelijk de deur en zeide zacht, om daar buiten niet verstaan te worden: „Ga nu!.... Neen.geef mij geen hand!.Beloof mij liever, steTk te zijn ja?" „Ik zal mijn best doen!" „En nu, vaarwel en het beste in uw verder leven.1" „Vaarwel 1" HOOFDSTUK XII. Het beseheiden heerenhuis van Neetzow werd sinds twee en een halve eeuw bewoond door do familie von Vogt en had' reeds verscheidene geslachten zien komen en gaan. Op heldere Juni-avonden als deze, wanneer vlier en rozen in den tuin bloeiden, en dicht loof de verweerde muren overschaduwde, zoodat alleen de ge vel boven de boomen uitstak, kwam zijn oud-franki- sche droefgeestige bekoring eerst goed tot haar recht. Daaromheen breidde de Altmark zich uit, vlak en eentonig, bezaaid met landgoederen, een stuk oud- Pruisen met nog menigen weg of voetpad, waarlangs de dijkgraaf von Bismarck eens naar zijn naburig Sehönhausen gereden was. Beneden lag de dijk van de Elbe. Behalve de schaduw van Bismarck, was het deze breedo stroom, die met zijn éénen, hoogen en an deren lagen oever aan de streek iets imposants gaf en haar boven andere laaglanden een zekere bekoring verleende. In de uiterwaarden stond het gras tot een derde manshoogte, de hooioogst was in vollen gang, on Vera von Vogt, die tegen den avond een eenzame wandeling door de velden had gemaakt, zag, hoewel het reeds acht uur was, overal in de rondte zwaar be laden wagens, bonte hoofddoeken van de Saksische vrouwen en het vroolijke gewieg der halmen op de karren. Het was hoog tijd, dat alles binnengebracht werd. De oude von Vogt hield, te paard gezeten, sinds eenige dagen toezicht op zijn volkje, van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat, als een veldheer in den slag. Ook nu zag Vera zijn schrale, voorovergebogen gestalte op den mageren klepper scherp afsteken te gen het gloeiend avondrood, dat ros en ruiten- spook achtig deed schijnen; terwijl zij verder ging, dacht Vera: „Ik ben benieuwd, wanneer papa eindelijk be sluiten zal, één woord met mij to spreken! Het wordt al haast vier weken, dat ik hier ben en nog steeds heeft hij zijn zwijgen niet verbroken...." (Werdt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 9