DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van liouten's
Cacao
LIEFDESOFFER
De Volksdrank bij
uitnemendheid.
No 57
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DONDERDAG
7 MAART.
PRACHTIGE KWALITEIT
voor den prijj.
ENGELSC11E BRIEVEN.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE COURANT
t .1^— i 'm
-
RONA
LONDEN, 4 Maart.
't Leven ia Londen is steeds vol verrassingen. Men
zou nu verwachten, dat dezer dagen niemand over
iets anders denkt, droomt of spreekt, als de steenkool
staking; doch daar komen, de militante suffragettes,
slaan in een honderd of wat winkels de ruiten stuk en
verdwenen is de staking uit de gedachten, nachtmer
ries en praatjes der menigte.
't Was een geweldige overval, die door niemand ver
moed of verwacht werd, wijl tegen Maandag 4 Maart
een groote betooging in de buurt van het parlement
was aangekondigd en wij onze nieuwsgierigheid dus
tot dien dag opgeborgen hadden. Zooals men weet,
vindt men de beste en bekendste winkelbuurten als
men van Trafalgar Square in noordwestelijke rich
ting tot dicht bij Marbie Arch loopt: Strand, Cha
ring Cross, llaymarket, Ilegent Street, Oxford Street,
Bond Street en Piccadilly kent haast iedereen, ook
buiten Engeland, ten minste bij name.
Welnu, over die straten hadden de suffragettes,
meestal dames uit goeden stand, zonder eenig insigne
of kokarde, zich min of meer verdekt opgesteld. liet
was tien minuten voor zessen ;de winkelende wereld
had hour „five o'clock tea" genoten en liep weer op
straat, om huiswaarts te keeren of nog eenige bood
schappen te doen; de omnibussen waren vol en de
door
RUDOLF STRATZ.
56) o
„Ik wil geeai afscheid meer nemen van Karla. Dat
zou mij te zwaar vallen. Ik wil haar ook niet meer
zien, hoogstens na tien, vijftien jaar, als zij een vol
wassen meisje en voor mij een vreemde geworden is.
Zij mag mij niet schrijven. Jij ook niet. Ik verlang
ook geen letter dank, maar verzoek slechts dit ééne:
maak haast! Reis onmiddellijk naar Silezië mijn
moeder is van alles op de hoogte en haal het kind.
En daarmee afgeloopen. Als ik weer bij mijn moeder
thuis kom, dan moet het kamertje aan den tuinkant
leeg zijn en mag niets mij meer aan Karla herinneren.
En nu, vaorwel, gij beiden...."
Hij adresseerde den brief naar Vera's woning in
Zehlendorf, bracht hem zelf naar de bus en hoorde
den tik, waarmee hij door de gleuf op den bodem viel.
Nn was het gebeurd! Hij keerde zich om en ging
langzaam door de nu leege straten huiswaarts. De
lucht was warm en zoel, en ook in hem was niet het
verruimd gevoel, wat hij zoo gehoopt had, een steen
van zijn hart neen een oneindige leegte! En hij
wist wel, dat niet zoozeer de scheiding van zijn kind
als \yel die van haar moeder hem zoo zwaar viel en
hem voor de toekomst allen levensmoed ontnam. Ilij
zou wel weer voortleven, zijn weg gaan en zijn plicht
doen, maar innerlijk liet dit alles hem koud.
Die groote onverschilligheid beheerschte hem den
volgenden dag nog zóó, dat alles wat er gebeurde of
niet gebeurde, hem hetzelfde was, zelfs het uitstapje,
dat Otti hem voorsloeg, om voor hun Zondag naar de
familie in Maagdenburg te gaan. Van zijn zuster,
die daar woonde, hield hij wel, maar zijn zwager, de
rechter Weigand, was Item heel onsympathiek. Van
daag echter behoefde Otti niet lang te preeken, dat
de Weigand's ieder oogenblik in Berlijn waren en het
hun de Gisbert's kwalijk zouden nemen, als zij ook
niet eens kwamen hij zeide alleen: „Het halve fa
milieleven bestaat uit elkaar kwalijk nemenen ging
met haar me*.
taxi's hadden 't druk; eigen equipages en auto's vul
den de straten; op de trottoirs liep men elkaar uit of
in den weg; in één woord, 't Londeusche winkelleven
iets heel aparts ging zijn gewonen gang, toen,
op eens, slagen weerklonken, 't geritsel van glas ge
hoord werd en schrikgilletjes door de lucht zweefden.
Op de minuut af had' elke suffragette haar eerste ruit
ingeslagen, was weggehold om, telkens een paar hui
zen verder, hetzelfde te doen en, daar er zoowat 170
over die straten verspreid waren, begrijpt men hoeveel
schade ze in een minimum van tijd hadden aange
richt. Eén dame sloeg tien ruiten in, voor ze gear
resteerd werd.
Ze hadden hamers of steenen in mof of tascli ver
borgen (een gebruikte zelfs een revolver) en zoo was
niemand er op verdacht. Natuurlijk vloog ieder op
straat, agenten werden aangeroepen, politiefluiten
piepten, er werd naar dc politie-bureaux getelefoneerd
en nog meer politie-ageuten verschenen op het too-
neel. Klanten liepen de winkels uit en het winkelper
soneel verscheen mee op straat. Met behulp van de
portiers, commissionairs en winkelknechts werden de
vrouwen gepakt en marcheerden onder nadere bedek
king de politiebureaux binnen, waar ze voor den nacht
opgeborgen werden.
Geen enkele verzette zich tegen hare arrestatie en
dat werkte mee om het publiek, de winkeljuffrouwen
Toen hij dan werkelijk in Maagdenburg aan tafel
zat, dacht hij er niet aan, hoe onuitstaanbaar zijn
zwager was, de tussehen iederen zin een juridische
uitdrukking gooide en allerlei moppen tapte van
skat- of kegelavondjes; of wat voor lui dat half dozijn
vreemde dames en heeren wel waren, die de Weigand's
met den grootsten spoed hadden uitgenoodigd, om
met de schitterende uniform en het prachtige zomer-
toilet van het echtpaar Gisbert te pronken hij
volgde slechts zijn eigen gedachten: Vandaag voor
een week gaf mijn schoonvader mij dien raad hij is
slim een echte man van de wereld een mensch
onder menschen zijn raad' zal mij niet herouwen
dat kan niet.... maar toch.... het gevaar is nog
niet geweken.... dat gaat wel langzaam.... lang
zaam.... maar het is nog niet die groote, heilige
smart, waarin alles verzinkt alleen nog droefgees
tigheid. zwaarmoedigheid.en verlangen.
„Dus je begrijpt het", zeide de rechter over de tafel
heen. „De voorhand' speelt ruiten-tien uit. Ja, ik
had geen aas en kon toch niet tegen hem zeggen:
Mijnheer, u bent aan het knoeien!.... en wat gooit
de middenstand?.... een zeven! Het aas in skat!
IToe vindt je dat?!.... Ja, ik heb wel meer zulke
avonden.... Het lijkt wel een opzettelijke rijkma
kerij. ÜillÜS
Gisbert liet zijn skat maat zwetsen en dacht verder:
Misschien ben ik zoo, omdat alles nog niet is afge
loopen!.... Gisteren kon Vera mijn brief hebben.
Vandaag gaat zij op reis. Of misschien moest zij
nog wachten, met haar vader op Neetzow beraadsla
gen, de melancholieke dame schrijven, dat zij niet kon
komen, maar dat zij zelf gezelschap had gevonden,
haar eigen kind er konden nog een paar dngei
over heengaan, eer alles in orde was. Voordat ik van
mama bericht heb, dat alles geregeld en Karla weg is,
is het heel natuurlijk, dat ik geen rust heb.
„Ottilie!" riep zijn zwager, die hem had1 gadegesla
gen, „....is je man altijd zóó!.... Wat scheelt er
aan, mijn waarde? Je eet niet, je drinkt niet!.Is
de ontvangst hier niet naar je zin?.... Ja?....
Welnu dan!.... luister: weet je het onderscheid tus
sehen
„Ja!" zei Georg, zóó, dat de verteller meteen zijn
mond hield, en hij knoopte dadelijk een gesprek aan
met zijn buurvrouw. Hij kreeg een lang verhaal van
haar over haar kinderen, hij luisterde er niet naar,
maar werd door haar herinnerd aan zijn eigen kind.
en ander personeel de zaak van den vroolijken kant
te laten bekijken, een vroolijkheid, die natuurlijk van
morgen niet gedeeld werd door de assurantie-maat
schappijen; want ruw weg wordt de schade op mins
tens een halve ton gouds geschat en waarschijnlijk is
ze véél grootor.
Het meest hadden de juweliers te lijden, terwijl ik,
o vrouwelijke inconsequentie, geen enkele ruit bij
eenigen kapper zag ingeslagen. Doch alle juweliers
winkels, die ik langs kwam, waren zonder uitzonde
ring „bezocht." En bij die allen was het winkelper
soneel onmiddellijk naar buiten gekomen, had zich
schouder aan schouder voor de uitstalkast geschaard
en bleef den kostbaren inhoud beschermen tot de blin
den er voor geplaatst waren.
Sommige winkeliers geraakten in zenuwachtige dis
cussie over de vraag aan wie deze of gene hamervoers
ter „toekwam"; ik zag een jonge dame, die werd aan
gehouden door een winkelier in fotografie-artikelen,
terwijl hij krampachtig om politie riep. Terwijl hij
daarmee bezig was, kwamen anderen op 't tooneel,
die haar nngeloopen waren. Allen wilden beslag op
haar leggen, allen beweerden, dat zij hun speciale
ruit had! ingeslagen. De jonge dame maakte kalm
een eind aan den woordentwist, door heel vriendelijk
te verzekeren, dat zij ze allemaal had ingeslagen.
Overal vormden zich groepjes kijkers, het geheele
verkeer werd gestremd en de politie vloog en rende
her- en derwaarts. Het kunstje was: een ruit inslaan,
dan voorthollen, weer een ruit, weer hollen, nog een
ruit enz., tot men op 't terrein eener andere kwam.
Dan sloeg men in wat men kon, van hetgeen die an
dere had overgeslagen en zoo ging het voort.
Ik moet zeggen, dat de politie or ontzettend vlug
bij was. Ze verdeelde zich in alle straten, liep „tegen
den draad in" en vormde kleine optochtjes, bestaande
uit suffragettes door winkelknechts vastgehouden;
sommige meisjes hadden den hamer nog in de hand
toen ze 't politiebureau bij pelotons werden binnenge
bracht. Doch binnen de twintig minuten was 't uit.
In Trafalgar Square of eigenlijk Corkspur Street
hebben de groote stoomvaartmaatschappijen hun bu
reaux met reusachtige winkelkasten, waarin modellen
der stoomschepen, groote wereldkaarten in relief eu
dergelijke dingen zijn uitgestald. Daarvan is er haast
geen een gespaard. In Regent Street was het ontzet
tend. In één winkel, die van Swan en Edgar, telde ik
een dozijn gebroken ruiten, bazen, die van 't plafond
tot den vloer liepen, alle stuk. En in die geheele
breede winkelstraat was aan weerszijden zoowat elke
ruit ingeslagen, zoodat men al gauw overal timmerlui
met planken zag aanloopen, om de kasten voor den
nacht te betimmeren, terwijl glazenmakers met duim
stok en potlood als uit den grond verrezen en wellicht
maar matig bedroefd waren over het schandaal.
Van den grooten winkel van Jay, op den hoek van
Oxford en Regent Street, tot den nog grooter van
Marshall en Snelgrove toe was het bijna even erg.
In Bond Street was 't van hetzelfde laken een pak;
doch daar die straat het verst westelijk ligt en het
verst ook van het politiebureau, kon de politie, al
kwam ze op omnibussen aanrijden, daar het laatst zijn.
Hier pakten de winkeliers hun belaagsters zelf en
brachten ze in taxis weg. Doch al gauw waren alle
taxis op eu toen werden de ruitbreeksters maar zoo
lang in den winkel opgesloten, tot de dienders ze weg-
Natuurlijk zou Vera vandaag al in Silezië zijn! Hoe
kon hij denken, dat zij nog een oogenblik zou aarze
len! Zij ging natuurlijk dadelijk op den trein en
haalde, wat haar in haar verwoest en eenzaam leven,
als een geschenk van den Hemel moest komen. Mis
schien trok zij op het oogenblik Karla haar manteltje
aan, en zette haar hoedje op en zeide: Zeg nu groot
mama nog eens goeden dag.... en nam haar aan
haar handje mee, de uitgesleten trappen af, over de
puntige keien van de straat en dan verder.... ver
der. moeder en kind verloren zich in de verte.
Hij stond op. Er werd champagne geschonken.
Iedereen stond op en de gastheer schreeuwde: „De
drank van den arme gewone Duitsche champagne
geen servet, om uit valsche schaamte het merk
Matthaus Muller weg te moffelen! Geen bedriegerij
de poging daartoe zou strafbaar zijn.... Nu, prosit,
zoon van Mars! Aardig dat je gekomen bent!"
Georg stootte met hem en de anderen aan, en het
leek hem alsof hij droomde hier in het land der phi-
listers
's Middags had hij een rustig uurtje met zijn zus
ter. Zij was een klein, verstandig vrouwtje, erg ma
ger, met bewegelijke, glanzende bruine oogen een
beetje eenzelvig als gevolg van de behandeling van
haar man, die haar geheel aan haar lot overliet, en
van haar afgezonderd leven. Zij had literaire neigin
gen en was het middelpunt van een klein groepje ver
wante zielen. Dat maakte haar een weinig verwaand,
maar, als men haar lichte ironie wist te beantwoor
den, kon men best met haar overweg. Van al de zus
ters was zij steeds Georg's vertrouwde geweest. Maar
vandaag was zij hem te lastig. Zij had natuurlijk ook
al iets hooren mompelen en probeerde nu door voor
zichtige, onderzoekende vragen achter de waarheid te
knmen, terwijl hij nu minder dan ooit in de stemming
was, een derde een blik in zijn binnenste te gunnen.
Daarom brak hij zijn gesprek met haar af, voegde zich
weer bij de anderen en was blij, teen het eindelijk tijd
was, om naar huis te gaan.
Zij zouden tegen 2 uur 's nachts in Berlijn aanko
men. Maar Otti gevoelde zich na den langen dag te
vermoeid, om nu nog 3 of 4 uur in een D-trein te
moeten zitten en nam het aanbod der familie om daar
te blijven overnachten, graag aan. En zoo ging haar
man, die den volgenden morgen vroeg weer dienst
had, alleen naaT huis. Hij nam afscheid en was
dankbaar, toeo hij in den trein zat en zijn gedachten
haalden.
't Arresteeren ging, zooals ik al zei, heel gemoede
lijk. Van vechten met do dienders, zooals we dit ge
woon waren, was geen sprake. Kalm gingen ze mee
en wachtten tot ze weer vrijgelaten werden, onder
borgstelling van den heer Pethick Laurence, wiens
vrouw penningmeosteresso is van de Sociale en Poli
tieke Vrouwen-Unie, die al deze militante buitenspo
righeden op touw zet. -
Het voorwendsel voor'dé suffragettes is, dat de bur
gerij, dus ook de winkeliers, aansprakelijk is voor
het mandaat dat de ministers, door middel van d«
verkiezingen en het Lagerhuis, krijgen. Of korter
gezegd: de kiezers zijn dc lastgevers der ministers.
Het is dus de schuld der kiezers, wanneer Engeland
ministers heeft, die de vrouwen het kiesrecht niet
willen geven. Daarom moet die burgerij den last
maar lijden.
Hoe het met de verzekeringsmaatschappijen zal gaan
is ook nog een vraag. De premies voor gebroken
vensters zijn natuurlijk berekend tegen gewone onge
lukken, maar niet tegen moedwillig vernielen. Nu is
voor de gezamenlijke maatschappijen natuurlijk een
halve ton en zelfs een ton geen overweldigend groot
bedrag; doch het is aan de eene zijde een beginsel-
kwestie en aan de andere een politieke.
Als de maatschappijen de schade op zich nemen en
die stukslaan-methode wordt breeder, ruimer en alge-
tneener toegepast, dan moeten ze de premies verhoo-
gen. Dat nu is voor de winkeliers dubbel onaange
naam; eerst worden ze in hun bedrijf gestoord eu
dan zouden ze nog meer moeten betalen!
De maatschappijen zullen er dus veel voor gevoelen
de ruitvernielsters aan te pakken en door deze de
Unie, die ze er toe aanzette, of die Unie direct zelve
aanspreken. Als de wet hun daartoe vrijheid geeft en
ze een proces winnen, zoodat de aansprakelijkheid
moet gedragen worden door de Unie of door haar voor
hare lnsthebsters, dan wordt een voordeel behaald,
want het zou de kas der Unie spoedig uitputten en
deze machteloos maken.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren voerde allereerst de heer
I roelstra (S. D. A. P.) het woord. Het debat
over het bouwwetje werd voortgezet. Spr. verklaarde,
dat de aanvallen van den heer Van der Molen op da
vader en op de partij van spr. hem aanleiding gaven
om te spreken. Hij wees op de noodzakelijkheid, die
er voor de rechterzijde bestaat om den schoolstrijd
gaande te houden. Hij waarschuwde om zich daartoe
niet te leenen. Wel moet men alle middelen aangrij
pen ter bestrijding van den geest der bijzondere school,
al legt men zich neer bij de subsidieering. Het volks
onderwijs moet daartoe verbeterd worden en de leer
plicht uitgebreid, het herbalingsonderwijs verbeterd
en de arbeidersklasse ontwikkeld.
De minister van binnenlandsche zaken
(de heer Heemskerk) antwoordde op de klacht, als
zou hij niets ter verlioofcing van het peil van het on
derwijs hebben gedaan, dat ter linkerzijde, behalve bij
den heer Troelstra, niet gebleken was van het bestaan
van meer wenschen dan te deizen opzichte bij do regce-
den vrijen loop kon laten.
Het toeval wilde, dat hij in denzelfden coupé een
officier van de infanterie aantrof, die zich aan hem
voorstelde en met wien hij weldra in druk gesprek
was. Daar deze ook in China was geweest, vonden zij
weldra verscheidene aanrakingspunten, en zoo vlogen
de uren om, totdat zij aan het station met een hand
druk afscheid namen. Dit gesprek had hem werke
lijk goed gedaan. Opgewekt en aangemoedigd ging
hij naar huis. Hij trad zijn stille, donkere woning
binnen, hing muts, mantel en sabel aan dien kapstok
en ging, zooals steeds zijn gewoonte was, nog even in
zijn studeerkamer kijken, of er ook nog brieven waren
gekomen.
Otti en hij waren 's morgens vroeg al weggegaan,
zoodat zij de post niet meer hadden kunnen afwach
ten. Er lagen dan ook eenige couranten en brieven,
maar wat was dat voor een stapeltje ongeopende tele
grammen? Zij lagen alle op elkaar, wel vijf of zes,
waarschijnlijk in dezelfde volgorde als zij waren ge
komen, het laatste bovenop. Hij scheurde dit open en
las haastig de paar woorden, waar hij niets van be
greep: „Het lieve kind zooeven zacht ontslapen. God
sterke je! Je moeder."
Welk kind?.... Wie was gestorven? Hedenavond
om halfaclit, volgens den datum van het telegram..?
Zijn kind. De lettors dansten voor zijne oogen,
terwijl hij de telegrammen het een na het ander open
brak en de gebeurtenissen van dien dag zich zóó in
omgekeerde volgorde voor hem afspeelden: „Toene
mende hartzwakte de dokter geeft weinig hoop
meer waarom kom je niet? Antwoordt. Moeder."
„Hartzwakte ingetreden. Kom onmiddellijk. Moe
der." Karla erger. Verwacht je heden." en ein
delijk het eerste, nauwelijks een half uur na zijn ver
trek afgezonden
„Wil je niet noodeloos verontrusten. Telegrafeer
alleen op raad van den dokter. Karla sinds gister-
(Zaterdag)-middag erg ziek. Ligt te bed. Ernstige
verschijnselen. Je moeder."
liet was Gisbert nog steeds of hij droomde. Hij
legde de telegrammen weer op elkaar, streek ze werk
tuigelijk met zijn hand glad en las nog eens het bo
venste over: „Het lieve kind zooeven zacht ontsla
pen
Plotseling begreep hij, dat zijn dochtertje gestorven
was, en vernietigd zonk hij neer op den stoel voor zijn
schrijftafel.
(Werdt vervolgd).