DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van Houten *s
De beste voor den prijsl
LIEFDESOFFER
No. 58
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
V R IJ D A O
8 MAART.
Honderd tegen eenl
Electrische Centrale voor
West friesland.
FEUILLETON.
GOED en GOEDKOOP
dat men na een proef[
met
daarvan voortaan een
geregelde gebruiker]
wordt.
1 Kg. 1.50
LYï -0.80
%Kg. f0.42|
Ho-0-18
Cacao
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de
gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van P. SWIER, al
daar, om vergunning tot het oprichten van een ijzeren
oven, ter vervanging van den bestaanden oven in het
perceel Mient Wijk B No. 2.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Woensdag 20 Maart e.k., 's voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen
vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be
zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de terzake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Alkmaar, 6 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
In de groote Parkznal te Hoorn, werd gisteren on
der leiding van den heer J. E. G. C. Dibbits, burge
meester van Zwaag, voorzitter der commissie van
voorbereiding in zake de Electrische Centrale voor
West-Friesland, een vergadering gehouden, waartoe
waren uitgenoodigd de heeren Burgemeesters en
Raadsleden van de 77 in het gebied der op te richten
E. C. liggende gemeenten.
De. voorzitter heette namens de comm. van onder
zoek do vertegenwoordigers van meer dan 50 gem., van
Gedeputeerde Staten en verschillende andere aanwe
zigen welkom. Spreker hoopte dat men op deze ver
gadering een stap nader zou komen tot de vorming
van een grooter of kleiner complex van gemeenten
teneinde een eigen centrale in het leven te roepen, een
57,
door
RUDOLF STRATZ.
o
HOOFDSTUK XV.
naamlooze vennootschap op to richten, welke gesteund
wordt door een obligatieleening, zoodat men niet af-
hangt van buitenlandsch kapitaal of een buitenland-
sche maatschappij. Het voordeel hiervan is, dat de
gemeenten zelf zeggingsschap krijgen. Spreker hoopte
dat. de mogelijkheid bestond, om tot. de oprichting te
geraken. De deskundigen op technisch, financieel en
rechtskundig gebiedl zouden allereerst het plan uitvoe
rig toelichten. (Applaus).
De heer Van der Hegge Zijnen, technisch adviseur
der voorloopige commissie, behandelde vervolgens zijn
bekende plan in hoofdpunten, daarbij zich beperkende
tot het technisch gedeelte.
Bij het grootere plan, plan II, kon geen rekening
worden gehouden met bepaald aangegeven gemeenten.
Daarom is spreker in zijn rapport uitgegaan van de
eronderstelling, dat er 12 a 15 gemeenten, of wel
of 53 gemeenten zouden zijn aangesloten. liet doel is,
dat de centrale zal voorzien vooral in het platteland,
dus zal zijn een Ueberland-centrale. In Duitschland,
Denemarken, ook in Engeland, is gebleken, dat dit
scort centrales zeer goed rendabel is te maken. In
ons land is nog geen enkele dergelijke Ueberland-cen
trale, hieraan denko men wel bij bet. vergelijken van
verschillende gegevens. De gegevens van 's sprekers
plan dienen dus vergeleken te worden met hetgeen do
ervaring elders heeft geleerd. De energie zou moeten
dienen, voor verlichting van woningen, straten, sta
tions, verder voor kracht bij polderbemalingen en in
de industrie. Er wordt- beweerd, dat in Noord-IIol-
and boven het. IJ weinig industrie is, maar de totaio
kracht bedraagt dan toch 11409.75 P. K., gelijk spre
ker werd medegedeeld door den directeur van den ar
beid.
Het totale vermogen van de centrale der bekende
Konnemer Electriciteits-Maatschappij bedraagt één
zevende van de West-Friesehe Centrale, zooals deze
is ontworpen.
Uitvoerig stopd spreker bij het plan stil, bij de
voordeelen welke het biedt, in het bijzonder bij de fi-
uancieele ramingen, welke aldus zijn ontworpen, dat
men bij eventueele uitvoering, niet voor onaangename
verrassingen zou komen te staan. (Applaus).
D© heer mr. Jan Vijn, financieel en rechtskundig
adviseur besprak allereerst de dikwijls gestelde vraag,
of de aanlegkosten in rapport II juist zijn gewaar
deerd en kwam op grond) van gegevens uit het buiten
land (o.a. der Ueberland-centrale te Sehonshoved
in Denemarken) tot een bevestigend antwoord. Ook
van een kant, die den lieer Van der Hegge Zijnen en
diens plannen nu juist niet zoo heel vriendschappelijk
gezind' is, is erkend, dat de kosten van aanleg juist,
zijn geraamd.
Verder deed hij uitkomen, dat de in Nederland be
staande electrische eentrales, de een na de andere,
rendeerend zijn. Voorwaarde is echter, dat de centra
le niet. te klein en organisatorisch goed! moet zijn in
gericht, terwijl men bij een enkel minder gunstig re
sultaat niet mag vergeten, dat er leergeld moest wor
den betaald in dit- nog jonge bedrijf.
Van 178 bestaande electrische centrales hielden er
146 netto's over, terwijl er slechts 4 een verlies gaven,
waarvan er 3 tot de kleinere mogen worden gerekend.
Trouwens al zou niet direct worden bereikt de winst
welke men gaarne zou wenschen, men moet niet ver
geten, dat er groote indirecte voordeden zijn. Er is
hier bijv. arbeidsnood, welnu electriciteft kan,
Duitschland bewijst dit, in dien nood voorzien. Een
tweede, niet geldelijk voordeel, dat niet over het hoofd
mag- worden gezien, betreft de kosten van verlich
ting, welke bij petroleum twee en een half maal
duurder is dan bij electriciteit en ook zelfs bij han
gend gas duurder is dan bij electriciteit. Ook wat
huishoudelijk bedrijf, bijv. koken aangaat, verdient
electriciteit. de voorkeur, wat aangaat de reinheid, de
zuiverheid van lucht de gezondheid! van minder be
deelden is een punt, dat de gemeenten van West-
Friesland' wel degelijk onder de oogen moeten zien
het mindere gevaar van brand (in Duitschland! kwa
men in 1908 voor 293 branden door electriciteit, 878
door gas en 4208 door petroleum, terwijl in 1909 iu
Duitschland1 door petroleum 272 personen werden ge
dood of ernstig gekwetst, door gas 177 en door electri
citeit niemand.
Georg Gisbert vertrok den volgenden morgen naar
Silezië met den eersten trein, dien hij na een vlug
bekomen verlof kon halen. Hij tuurde met droge
oogen voor zich uit, terwijl zijn medereizigers zaten te
babbelen over het weder de spiritusprijzen de
„Scheiduitzerkeller" te Breslau. Daarbuiten trok
het landschap voorbij met zijn groen, zijn hooi- en
roggevelden alles kwam hem zoo onwaarschijnlijk
voor.... iemand sprak hem aan.... hij gaf eerst
geen antwoord, maar toen zijn overbuurman gepi
queerd! bromde: „Neem me niet kwalijk.... ik wist
niet, dat we tegen u niet mochten praten!" toen zeide
hij toonloos: „Mijn dochter is gisteravond! gestor
ven?" Bij den klank van zijn eigen stem, het eerbit
dig zwijgen, wat op zijn woorden volgde, besefte hij
weer de vreeselijke waarheid. Hij zat daar, met zijn
handen tusschen zijn knieën tegen elkaar gedrukt
met gebogen hoofd, en luisterde naar het eentonig ge
ratel der wielen onder hem, die hem steeds nader na a
het sterfhuis brachten.
Daar werd! hij door zijn moeder ontvangen, die hem
weenend om den hals viel en van verdriet eerst niet
spreken kon. Ook hij zweeg en zag de open vensters
en deuren, het weenende dienstmeisje, die met een
krans in haar handen liep, en hij dacht: „Onbegrij
pol ij kWij hier staan aan het eind en in het midden
van het leven. Waarom heeft dë dood juist dezen
jongen levensdraad afgesneden. juist dat. wa
nog na ons moest komen en leven?"
De buitenlandsehe ervaring leert, dat gemeenten,
die eleetrischen stroom willen hebben, zichzelven er
moeten voorspannen, niet de hulp moeten inroepen
van een particuliere maatschappij, alle particuliere
belangen bij den opzet moeten uitschakelen, terwijl
plaatselijke belangen moeten worden behartigd door
deelname dor gemeenten. De gemeenten moeten
trachten in onderling overleg te komen tot naamlooze
vennootschappen, waaraan ingezetenen mogen deelne
men en rijk en provincie kunnen bijdragen, vreemd
kapitaal moet. blijven buiten een dergelijke onderne
ming, welke moet- worden een eigen zaak van hen, die
worden geholpen. Een oplossing zou kunnen zijn, dat
drie vijfden van het benoodigde kapitaal werd' bijeen
gebracht door gemeenten en ingezetenen, terwijl twee
vijfden door een obligatieleening werd! verkregen. Bij
de deelname van 36 gemeenten, zou door de gemeen
ten moeten worden bijgedragen 19.70 per inwoner,
bij 53 gemeenten 16.35. Wordt de zaak aldus in el-
knar gezet, dan zal het- bedrijf loonend kunnen worden
gemaakt, afgescheiden nog van de indirecte, 't zij
stoffelijke of zedelijke voordeelen, welke de geheel©
streek on bevolking er van zal ondervinden. (Ap
plaus).
Daar er niemand, der aanwezigen vragen wenschte
te stellen, werd er ongeveer een uur gepauzeerd.
Na heropening der vergadering vroeg de burge
meester van de gemeente Anna Pnulowna het woord,
die allereerst dank zegde voor de inleidingen. Spreker
wees op het tegen-rapport van den heer Smit Kleine,
dat bij velen bezwaren heeft doen opkomen. Spreker
wilde fragmenteele behandeling van dit rapport
voorkomen en vroeg daarom onder applaus der verga
dering uitvoerige bespreking, eventueel weerlegging
van dat tegen-rapport.
De heer Van der Hegge Zijnen verklaarde dat dit
voorstel hem zeer aangenaam was. Het stuk, dat
hem slechts twee dagen geleden gezonden werd, heeft
op hem een onaangenamen indruk gemaakt. Aller
eerst wilde spreker de voorgeschiedenis verhalen, im
mers dit stuk is slechts een tafereel der opvoering,
waarvoor het scherm in October van liet vorige jaar
is opgehaald. Toen heeft do heer Smit Kleine een
onderhoud met spreker gehad! en hem gevraagd, .of
het diens bedoeling was de ontwikkelingsmogelijkheid
van de K. E. M. voor goed af te snijden.
I Hier is op geantwoord, dat niets minder de bedoe-
ling was dan dat. Het bleek, dat de K. E. M. met
een aantal gemeenten, welke binnen de getrokken
i grenslijnen van de West-Friesche lagen, onderhande.-
lingen had geopend. Hierop is1 afgesproken, dat de
W. F. geen bijzondere propaganda in die gemeenten
zou maken, daar geen aanraking zou zoeken. Tevens
zeide de heer Smit Kleine, dat pogingen in het werk
gesteld werden om samenwerking te krijgen met de
centrale te Amsterdam. En verder verklaarde hij zich
bereid in te springen, indien de K. E. M. tijdelijk
stroom zou kunnen leveren aan de W. F.
Het. was dus botertje tot den boom men zou el
kaar niet in dó wielen rijden en geen concurrentie
aandoen. Schriftelijk werd) de zaak bevestigd en in
'sprekers tweede rapport in deze overeenstemming
uitelkaargezet. Achteraf bleek, dat de K. E. M. ook
wel graag gemeenten zou willen bedienen, waarmede
de W. F. reeds onderhandelde. Op verschillende ma
nieren werd' getracht, los te komen van de overeen
komst. De heer Smit Kleine schreef een brief,
waarin hij zeide, dat het in beider belang noodig was
te confereeren. Hij verklaarde voorts dat de K. E. M.
met de gemeente Amsterdam samen stroom zou leve
ren en trachtte aan te tooneu, dat de W. F. geen eigen
centrale noodig had. De directeur van Amsterdam
was er niet bij. Eindelijk heeft er een conferentie
plaats gehad tusschen de heeren Smit Kleine, den di
recteur der centrale te Amsterdam, mr. Vijn en spre
ker. Hier bleek gelijk spreker trouwens verwachtte
dat Amsterdam absoluut niet willig was mee tc
doen. De voorstelling van den heer Smit Kleine be
stond eenvoudig in een vermoeden. De Amsterdam
sehe directeur zeide, dat hij volstrekt niet de belan
gen inzag, welke Amsterdam zou hebben bij stroomle-
vering op grootcn afstand, wel echter achtte hij het
wenschelijk dat Amsterdam een klein rayon van
stroom voorzag.
Met haar zakdoek voor haar oogen, snike de oude
dame: „Mijn lieve Georg. wees niet boos op me!"
„Op u, mama?"
„Ik ben zoo ongelukkig.ik maak mezelf zoo'n
verwijt.ik hadl je moeten afraden, het kind uit
huis te geven.
Flij zuchtte. Zij ging voort: „De vinger Gode,
Georg! Wij wilden Karin weg laten gaan! Nu is zij
weggegaan.... verder, dan wij zelf wilden." Hij
knikte slechts: dat was de laat, die ook hem drukte:
jc kind was je teveel. Nu ben je van haar af. Waar
om had hij ook den raad van zijn schooonvader opge
volgd? Hij antwoordde: „Als iemand schuld heeft,
ben ik het!. En gedane zaken nemen geen keer!"
Daarop ging hij naar de deur van Karla's kamer.
Op den drempel bleef hij staan en vroeg met een door
tranen verstikte stem: „Heeft zij nog naar mij ge
vraagd?"
„Ja, zeker. Ook naar haar moeder. Maar het
meest, naar tante Otti. „Tante Otti" dat waren
haar laatste woorden.Het kind schijnt erg veel
van haar te hebben gehouden...."
Zijn moeder liet hem alleen naar binnen gaan en
sloot zacht de deur achter hem toe. Hij stond! alleen
voor de kleine doode, die op haar bedje lag, de magere
handjes gevouwen, met een door het raam komendeu
lichtglans op haar spits, wasachtig bleek gezichtje,
dat zoo zonderling ernstig stond, bijna als van een
volwassene. Zij lag met gesloten oogjes en hij boog
zich over haar heen en dlrukte een kus op haar voor
hoofd op dezelfde plaats als voor een week geleden,
toen hij afscheid van haar had genomen. Hij richtte
zieji woder op en keek versuft op haar ueer, voelde de
koude van het ijs, dat onder het bedje lag, en rook de
zoete, weëe lucht, der ras-verwelkende bloemen. Toen
keek hij naar huiten en zag de menschen gaan.
twee dikke heeren, die elkaar onderzoekend opnamen,
toen elkaar plotseling herkenden, en met open armen
elkaar tegemoet liepen. daar een dame.haar
kleine, witte hondje gehoorzaamde haar niet.zij
lachte, bukte zich en klapte in haar handen hel
seheeu het zonlicht op haar stroohoed'.ginder in
de groene boomon zongen de vogels.levenleven
En hier binnen lag een klein schepseltje.zwijgend
en koud!.
Nog kon hij niet weenen, hij was te veel verdoofd
door den plotselingen slag. Hij keek verbijsterd de
kamer rond. Daar stond plotseling uit een hoek een
dame op, die daar al dien tijd1 stil gezeten had. en
zijn eerste vrouw stondl voor hem. Hij had1 aan haar
niet gedacht. Hij had feitelijk nergens aan gedacht.
Maar nu eeïst begreep hij, dat- hij door zijn uitstapje
naar Maagdenburg bijna een geheelen dag verloren
had, zoodat zij een grooten voorsprong op hem moest
gehad hebben. Zij was natuurlijk al lang hier. Zij
kwam langzaam naar hem toe. Haar groote, blauwe
oogen stonden vol tranen; de smart had haar anders
zoo koele trekken verzacht. Zij namen elkaar zwij
gend bij de hand en stonden zóó voor hun kind. Plot
seling barstte zij opnieuw in een klagend schreien uit
nu vloeiden ook bij hem de tranen, en dit onderdrukte
snikken van beiden was langen tijd het eenige geluid
dat in de kamer gehoord werd.
Eindelijk, steeds nog Yera's rechterhand vasthou
dend, begon hij zacht: „Wanneer ben je hier geko
men
Hij vond! dit „je" op dit oogenblik heel natuurlijk
en zij blijkbaar ook, want zij antwoordde gewoon
„Gistermiddag*om vijf uur."
Hij hief het hoofd op. Hoe kon dat? Zij verklaar
de: „Ik was juist in de buurt, in Breslau, bij de da
me. bij wie ik in betrekking zou gaan. Daarheen heb
ben de Pfennigreuter's dë telegrammen uit Zehlen
dorf uageseind. Toen ben ik dadelijk hierheen...
„En heb je haar nog.
Zij knikte weenend.
„Ik hen nog juist op tijd gekomen.
„En herkende zij je nog?"
„Ja. Of eigenlijk, ik geloof vast, dat zij mij voor
je vrouw aanzag!"
Wat vreemd klonk dat uit haar mond „je vrouw"
Meteen kwam bij hem de gedachte op aan den brief
dien hij Vera geschreven had.
Hij vroeg haastig: „Wanneer ben je uit Zehlen
Toen de gemeente Heemskerk in principe, was toe
getreden tot. de W. F., had spreker dit in verband' met
de afspraak aan den heer Smit Kleine medegedeeld.
Dit is de voorgeschiedenis, een der laatste, hopelijk
het laatste bedrijf van deze comedie is het rapport
van den heer Smit Kleine. Het ligt voor de hand' dat
de' schrijver het niet met spreker eens is. Hij moet
in de lijn van zijn standpunt is dit volkomen te
verdedigen, ofschoon spreker liever andere middelen
zou gebruiken dit wel bestrijden.
ffpreker heeft niet voldoende gelegenheid gehad,
een rede voor te bereiden en moet zich dus tot enkele
opmerkingen bepalen. Op pag. 1 van het rapport
staat in een Duitsch motto „die kleineren Kraftwerke
(werden) von den Grosskraftwerken verdriingt." Die
waarheid is in Duitschland gebleken. Het. plan der
W. F. is ontworpen voor 36 of 53 gemeenten, de K.
M. bedient zegge en schrijve 3 gemeenten. Wat hier
dë kleinere centrale is die voor de grootere wijken
moet, behoeft niet nader te worden gezegd. Trouwens
ook het feit, dat dë heer Smit Kleine optreedt in
het belang der zaak „en tevens in het belang der K.
M." zegt voldoende.
Spreker zal dë K. E. M. thans kritisch moeten be
kijken. Een prettig werk is dit niet. Hij wil begin
nen met hulde te brengen aan den tegenwoordigen di-
ecteur, die een door en door bedorven bedrijf tot do
lnxigte van thans heeft opgevoerd) en rendabel heeft
gemaakt, zoodat de aandeelen, naar spr. meent, zijn
geklommen van 2596 procent.. Een andere vraag
is echter of de K. E. M. organisatorisch geschikt is
en voldoende capaciteit heeft om stroom te leveren
voor dc W. E. Spreker betwijfelde dit. In Nederland
zijn. van do 40 centrales slechts 6 met een slechter ge
middelde belasting dan de K. E. M. Bovendien het
tarief to Zandpoort bedraagt 40 cents, zelfs 62'/2
cants men ziet. dus wat gedaan moet worden om
de kosten goed te maken. Vandaar het eigen belang
dc heer Smit Kleine heeft een lans gebroken voor
le eigen- portemonnaie.
De geheele beweging is uitgegaan van de Streek.
En wat wil nu de heer Smit Kleine? De Streek slechts
in tweeden termijn bedienen! Spreker heeft een op-
lracht gekregen een plan tc maken in het voordeel der
ngezetenen en niet in het voordeel van de K. E. M.
De K. E. M. heeft 12 jaar tijd gehad om zich uit
tc breiden in Noord-Holland, zij heeft het niet ge
daan, maar nu eenmaal ingezetenen bet initiatief
hebben genomen en de^zaak nog wel niet op pooten
staat, maar behoorlijk opgezet is en aangetoond is
dat zij rendabel is, wil de K. E. M. zich mesten met
de door anderen uit het vuur gehaalde kastanjes.
Op pag. 2 wordt melding gemaakt van dë medewer
king van Amsterdam spreker heeft reeds gezegd,
dat die gemeente volstrekt niet bereid is.
De wijze waarop zijn antagonist zich van cijfers be
dient, heeft spreker verbaasd. De salarissen bijv. zijn
zoo hoog opgevoerd, dat er van allo bekende centrales
slechts één is, waar ze hooger zijn.
Er is weinig industrie in deze streek beweert de
heer Smit Kleine spreker wees op do officieele sta
tistiek. Er wordt neergeschreven, dat poldergemalen
een onaangename belasting zijn maar zij bieden
juist gelegenheid om ook de reserve-machines gedu
rende" een deel van het jaar een nuttige taak te doeu
verrichten. De heer Smit Kleine schijnt, er ten op
zichte van het aangename en onaangename vreemde
ideeën op na te houden. Badgasten vindt de K. E. M.
aangenaam, terwijl een dergelijke „seizoen-belasting"
juist zeer onaangenaam is.
Er wordt gezegd dat de K. E. M. 12 jaren van har
den strijd noodig had om in een uiterst- welvarende
streek 4 rente uit te keeren. Maar zij is een om
werking van de Ned. Electr. Maatschappij, onzaliger
nagedachtenis, die overal verdwenen is, en niet altijd
op een vette manier, terwijl vaak een bedorven boel
moest worden overgenomen. De K. E. M. staat nu
vrij aardig op pooten, maar van do 12 jaar mogen er
gerust 7 worden geschrapt.
Er wordt, gezegd, dat de W. F. rekent op 750 K. W.
dit. is een drukfout, want in 'sprekers rapport staat
450. Een lampornament wordt op 10 gerekeud,
waarvan spr. de juistheid! betwijfelt.
De heer Smit; Kleine gelooft niet, dat in 1 jaar
187.500 zal kunnen worden onttrokken aan 50.000
zielen maar blijkens de statistiek onttrok de K. E.
M. aan een bevolking van 30.000 163.000!
dorf vertrokken?"
„Zaterdagmorgen 1"
„En heb je mijn brief dan niet gekregen?"
Meteen had hij spijt, dat bij het gevraagd had. Zij
keerde haar bleek gelaat naar hem toe.
„Welken brief?"
„Ach, laat maarl"
„Wat stond er in dien brief?"
„Dat zal ik je later wel vertellenl"
Zij fluisterden beiden in tegenwoordigheid van de
doode. Haar stem beefde: „Je moeder heeft er mij
al van gesproken. Je wilde mij Karla geven....?"
„Ja."
„Staat dat in den brief, die in Zehlendorf ligt!?"
„Ja."
„Ik mocht haar hebben geheel voor mij?"
„Ja."
„Wanneer?"
„Nu dadelijk, vandaag!"
Eerst keek zij hem wezenloos aan. Toen wierp zij
zich plotseling met een wanhopigen kreet voor het
bedje op haar knieën. Zij omhelsde de kleine doode,
drukte heete kussen op haar bleeke lipjes en sprak
haar toe met korte afgebroken zinnen, vol kinder
lijke teederheid nu werd alles goed nu was zij
van haar. kom, kom mijn kind.kom bij mama.
afgewisseld door smartkreten, die den man, die met
gebogen hoofd en gevouwen handen naast haar stond,
rloor de ziel gingen. Hij zag het schokken van haar
slanke gestalte, die nog zoo iets meisjesachtigs had,
dat het was of een oudere zuster een jongere beween
de hij hoorde haar klagen en had het gevoel, dat
h ij de schuldige was. Hij had moeder en kind ge
scheiden. Daar lag het lijkje niet zijn wil maar
wel zijn werk en hij dacht: Jullie houdt te laat
van mij. De dood kwam tussehenbeiden. Jullie houdt
ook te lant van elkaar. Het leven kwam tussehenbei
den
(Wordt Ttrvolgd.)