IÉ li li II Kantoorbediende, ER BIEDT ZICH AAN" I een huishoudster, 4np'wé STADSNIEUWS. ADVKRTENTI. F* N Schaafcmjbrn&k. W» 'm® ÜH __É=J wW/, Vraag en aanbod. rpE KOOPMeubelen, Stoelen en Spiegels in ver schillende stjjlen, Kamermeubelen, ook solied Stof- feerwerk te leveren. Aanbevelend, SCHOUWBURG „HARMONIE". WOENSDAG 13 MAART 1912 3de Abonnements-Voorstelling N.V. Het Tooneel, Dir. W. Rooijaards. Aanvang 8 uur. onaangenatnen toestand gekomen. Er is echter een post op zijn, budget, waarmede ik geen vrede heb. Hij heeft in 't laatste jaar honderd) vijftig gulden, dat is drie gulden 's weeks, uitgegeven voor schouwburgbe zoek. Heeft iemand! wiens zaken achteruit timmeren, het recht, een dergelijke som voor zijn vermaak uit te geven? Dat wilde ik je vragen." „Ik meende, dat je mijn oordeel noodig hadt voor een vraag op tooneelgebied. Dan sta ik mijn man en, iets wat in onze tijden van geleerde dames nog meer zegt, ik sta mijn vrouw." „Maar de vraag, die ik je stel, staat toch in nauw verband! met het tooneel." „Op jouw manier zou je het deskundig oordeel van een Amerikaanschen schoenfabrikant moeten inroe pen om je voor te lichten over de vraag, waarom een cliënt zijn hakken scheef loopt." „Je vergist je. De vraag is alleen deze: „Is het bezoek aan den schouwburg voor een bezorgd man, een zaak van weelde, van overbodige weelde of van noodizaak. Mijn cliënt beweert, dat hij, juist ^pen hij te zware zorgen kreeg, naar den schouwburg ging om zich te verzetten, om zijn gedachten afleiding te ge ven, om moed te zoeken ten einde niet te vertwijfe len. Hij zegt, dat hij alleen door het schouwburgbe- not kracht genoeg heeft behouden om twee jaren ach tereen tegen het getij op te tornen. Hij is er van over tuigd, dat voor hem de comedie een geneesmiddel is geweest, en dat, als hij in stede van naar den schouw burg, naar den dokter was gegaan, zeker een hoogere rekening zou gemaakt hebben. Inderdaad heeft hij geen schuld bij een geneesheer." „Je cliënt begint mij te interesseeren. Zou ik hem niet eens kunnen spreken. Wellicht kan ik je toch zeggen, waarom hij zijn hakken scheef heeft geloo- pen." „Ik wist, dat jij op het plankenland volkomen thuis bent. En mijn cliënt wacht in de wachtkamer. Wij zul len hem voor je doen verschijnen." Hij sloeg op de tafelschel en een oogenblik later kwam de failliet binnen. Het was een eenvoudig maar welgekleed man, bescheiden in zijn optreden e.n in zijn oogen, het ietwat schuwe, dat alle fatsoenlijke lieden krijgen, die graag hun schulden betalen zouden als ze het maar konden. Het "is merkwaardig, maar in deze wereld van tegenstellingen treft men de fat soenlijkste uiterlijken aan juist onder de lieden, die hun betalingen hebben gestaakt. Toch is niet betalen niet bepaald de voorwaarde om in deze maatschappij voor fatsoenlijk door te gaan. Wij spraken eerst over onverschillige zaken, over 't neer, de verkiezingen voor den Duitschen Rijksdag, de Paleis-Raadhuisi-kwestie te Amsterdam, het defen sie-vraagstuk, den verkorten oefentijd, de muziek van Strauss, dë drukte over de beweging van anno tach tig, om daarna tot meer belangrijke onderwerpen over te gaan tot „De Violiers", „Glück auf", de regie van den auteur en die van den regisseur en zoo dan geluk te het, zonder te kwetsend te zijn, op het eigenlijke on derwerp te komen. „Mijn vriendi zeide mij", aldus begon de advocaat tegen dten man, die de kenmerken van het ware fat soen toonde, „dat hij zeker begrijpt, hoe de tooneel- speelkunst een verheffende werking kan hebben op menschen, die hun zaken zien achteruit-timmeren. Al leenlijk zou hij wel eens willen weten, welke stukken u het meest opwekten." „Mijnheer", zei de fatsoenlijke man, die zijn schul den niet kon betalen, tot mij, „u denkt natuurlijk, dat ik 't allereerst naar „Mercadet" ben gegaan.' „Zeker", zei de advocaat, „er staat ten minste in uw zakboekje 3 voor entree tot „Mercadet geno teerd." „Ik ben er ook geweest- Maar dit stuk heb ik met afkeer beschouwd en ik betreurde een verloren avond." „Hoezoo „Mijnheer, stelt u zich voor, dat u echte helden naar den schouwburg bracht en ze daar onthaalde op do vertooning van een Grieksche tragedie met helden, uit het hoofd van Minerva of uit het hoofd van een dichter. Meent u niet, dat de held in de zaal alsi des kundige den held' op het tooneel zoodanig zou moeten critiseeren, dat de held in de zaal reeds voor de pauze wegens onbehoorlijk gedrag en 't verwekken van schandaal, door de suppoosten buiten de deur zou ge zet worden?" „Dat laat een echte held' zich niet welgevallen. „Een toonéélheid1 niet. TooneelheMen hebben de gewoonte knechts naar knechtenaard te behandelen. Maar de echte held, die uit het leven, is affabel voor zijn minderen en de man, die het op 't slagveld tegen de overmacht opneemt, wijkt voor den agent, die hem bij een standje tot „doorloopen" aanmaant. De held in de zaal staat altoos op voet van oorlog met den tooneelheld. En evenzoo is de jurist in de zaal altoos verontwaardigd wegens de wijze waarop dë advocaat op het tooneel wordt voorgesteld. De geneesheer proest het vaak uit, als hij den „dokter" op het tooneel ziet. En zoo mijnheer, voelt de man, die in het wer kelijke leven schulden maakt, welke hij niet betalen kan zich in zijn ethische en aesthetische gevoelens ge kwetst, als hij den tooneelschuldenaar tooneelschulden ziet maken en niet betalen. Want de werkelijkheid' is zoo geheel anders. „Mercadet" neemt een loopje met zijn schuldeischers1...." Maar ik, mijnheer, zou mij schamen, op zoo lichtzinnige en onverantwoordelijke wijze als „Mercadet" schulden te maken. De Ralzac was een kunstenaar en vatte alles dus als kunst op. Dat was zijn fout. Maar schulden maken behoort niet tot de kunsten „En wat is het dan?" vroeg de advocaat belangstel lend. „Het is een wetenschap. Het is een onderdeel van de wiskunde, ik meen, dat men het schuldenmaken on der de chronologie of tijdrekenkunde behoort te rang schikken. Evenals men daar vaak met „onbekenden' moet rekenen, zoo is ook elke schuld! een probleem, waarbij de datum der aflossing, liggende in den ons allen onbekende toekomst, door x behoort voorgesteld te worden. De schuldenaar zoowel als de schuldai- scher, beiden geven bewijs van een groot vertrouwen de een van vertrouwen in de eigen, de ander in vertrouwen van des anderen toekomst. „Dat laatste wordt dikwijls beschaamdi!" zei de ad vocaat koeltjes. „Aldus, u gaat niet naar comedie's waarin over schulden sprake is." „Neen, mijnheer, de helden gaan gewoonlijk naar het specialiteiten-theater en de ietwat te pikante Fransche kluchten. De solide menschen naar de stuk ken in 't genre van „Mercadet", om in fantaisie te ge nieten van de dingen, die de werkelijkheid hun niet aanbiedt, hier dus het schulden maken en door de schuldeischers vervolgd te worden en deze zegerijk te wederstaan. Wij echter, kooplui op den rand van het faillissement, wij gaan naar de treurspelen met hel den en heldinnen en naar de groote liefdestragedies, waar wij genieten van lieden, die financieel puik, puik staan, en die desondanks zooveel zorg en kom mer hebben en de gewoonte hebben aangenomen zich in 't laatste bedrijf van het leven te berooven. Dit troost ons wij leeren daardoor, dat er toch nog an dere tegenheden in het leven zijn, dan een accept, dat men niet op den vervaldag kan honoreeren. Ruiten dien, als wij zien hoe bijv. de actrice, die de hoofdrol in „Silvia Silombra" speelt, vier maal op een avond van kleeding verwisselt, telkens een duurder toilet draagt en ten slotte te voorschijn komt in een rijken wintermantel van echt zibeline, en wij hebben juist dien dag in onzen winkel handgeld) gehad van een juf frouw, die een verschoten lapje voor een prikje kwam koopen en drie andere klanten, die precies vroegen wat wij niet hadden, dan voelen wij onze hoop op uit komst herleven.ziet u, dan genieten wij winkeliers in dames-mode-artikelen als 't ware van de ideaal- cliënteele." „Ik voel véél' voor de beweringen van uw cliënt", zeide ik tot den adlvocaat. „Zeker", antwoordde deze, nog altoos niet geheel overtuigd, „maar waarom hebt u dan altoos uw bil jetten voor den schouwburg betaald. Er zijn toch zooveel gelegenheden om een vrijbiljet machtig te worden." „Mijnheer, langen tijd ben ik nooit anders dan op vrijbiljetten naar de comedie gegaan. Maar op een avond, nadat ik aangenaam in de stalles gezeten, de opvoering van een drama had bijgewoond en na af loop in een café in de nabijheid een glas 'bier dronk, bedacht ik, bij 't betalen: „Het is toch eigenlijk on rechtvaardig, dat ik dit glas bier betaal „Aha.... betalen is uw zwak niet." „Laat u mij uitspreken, dat ik dit glas bier betaal, maar het schouwburggenot niet. Daar geniet ik ginds onderdak, verwarming, licht en een schoon schouw spel. en dat eisch ik. voor niet®, op een vrij biljet. En die actrice treedt op in kleederen, in kost bare kleederen, die het stuk en het publiek vereischen, en die dus als alles eerlijk wil toegaan, van haar gage moeten betaald worden. maar de betaling van den schouwburgbezoeker blijft achterwege. Ilij heeft een vrijbiljet. Dwingt zoo niet de gratisi-schouwburgbe- zoeker de actrice, die geen voldoende gage kan gege ven worden, op andere wijze zich die dure kleederen aan te schaffen en is hij dus niet eigenlijk iemand, die strikt genomen, onder de nieuwe zedelijkheidswet- ten behoord© te vallen, daar hij indirect medehelpt, aanzet en divingt tot onwaardige handelingen? Dat bedacht ik. En daar ik een eerlijk man ben, ondanks mijn faillissement, door-en-door fatsoenlijk mijnheer, ben ik mijn schouwburgbiljet gaan betalen, hoewel ik, na wat moeite, mij wel vrijbiljetten zou hebben kun nen verschaffen. Ik weet niet, waarom ik den bakker wèl zou moeten betalen en 't even broodnoodige medi cijn van het opwekkende en levenskracht gevende schouwburgvermaak niet...." Zoo sprak de man. En mijn raad als deskundige in tooneelzaken aan den advocaat is geweest, dat hij als curator zonder gewetensbezwaar den-post „schouw burg-entrée" kon goedkeuren, want de cliënt was „een eerlijk man". J» No 334. (Eerste publicatie). LAD. VETESNIK te Osikv. 1 Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 331 (F. A. L. KUSKOP). 1 Le4 d'5 enz. 1 Le6, 1 Lf3 of 1 Lg2 falen alle op ta8! Goede oplossingen ontvingen wij van P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer en C. Visser te Alkmaar; G. van Dort te Leusden, Mr. Ch. Enschedé te Haarlem, J. W. Le Comte en J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, P. Bakker, Jos. de Koning en H. Weenink1) te Amster dam, Mr. A. van der Ven t© Arnhem, J. Reeser te Voorburg, G. H. B. Ilogewindl te Utrecht, J. Deuze- ruan te Frederiksoord, H. Strick van Linschoten te Rijswijk en O. Boomsma te Kampen. Ad. 331. Een onzer getrouwen zendt ons een uitvoerig oor deel over deze opgave, waarin hij aan den sleutelzet het volle recht doet wedervaren, het gebonden zwarte paard minder fraai vindt en het een overwegend be zwaar acht, dat er twee zwarte officieren de to ren op a6 en het paard op cl noodig zijn tegen ne- venoplossinge.n zonder dat zij een werkzaam aandeel in de oplossing zelve innemen. „In elegance staat 't probleem van West'bury (No. 328) m. i. vrij wat hooger dan dat van Kuskop, of schoon de sleutelzet bij W. niet van zoo'n ingrijpenden aard is", voegt hij er aan toe. Om met het laatste te beginnen, zoo deelen wij me de hoe wij eenigen tijd geleden aan den beroemden componist Godfrey Heathcote over No. 328 schreven en dezen 2zet bij die gelegenheid zeer prezen, waarop wij ten antwoord mochten ontvangen hoe hij Weet- bury's opgave een der beste tweezetten achtte, die in den laatsten tijd verschenen was. Wat de opmerking over de twee gedeeltelijk werke- looze zwarte officieren betreft, zoo moeten wij eerlijk bekennen, dat wij ook altijd' hebben aangenomen, hoe dergelijke officieren in dreigproblemen2) moeten ver meden worden en dit dan speciaal in tweezetten. In ieder geval vinden wij het, in het algemeen, het fraaist indien een zwarte officier bijv. een nevenop lossing voorkomt en tegelijkertijd een of meer varian ten schept. De Engelschen schijnen echter zooveel waarde aan verleidingszetten te hechten, dat bijv. de zwarte toren op a6 een aangenamen indruk op hen maakt, omdat de oplosser kan overzien, dat deze o.a. 1 Lc6 onmogelijk maakt. Inderdaad waren drie onzer oplossers de dupe van dezen zet! De prijsrechter maakt -dan ook speciaal gewag van de „numerous tries"3). Eenigszins zonderling deed) het ons aan in het oor deel van den heer Smith te lezen hoe het gebonden zwarte paard handig tegen een dual was aangebracht. Het is zeker waar: zonder pf6 ging ook 2 D h5 mat op na 1.... kfö. Doch handig?! Eerlijk gezegd deze handigheid konden wij en kunnen wij nog niet ten volle waardeeren! Tegen onze gewoonte hebben wij het een en ander over No* 331 opgemerkt, waarbij men aan critiek zou kunnen denken. Wij voegen daar dadelijk 'bij hoe wij dit altijd verkeerd vinden naar aanleiding van een prijs in een druk bezetten wedstrijd. Want het is niet aan te nemen, dat de beoordeelaar de opgave zoo in alle opzichten nauwkeurig heeft doorgekeken als de prijsrechter. En dus wij ook niet. Yan wien wij ook nog een goede oplossing van No. 330 mochten ontvangen. 2) In tempo-opgaven kunnen zij niet voorkomen zender de oplossing onmogelijk te maken, in het alge meen gesproken. Veelvuldige verleidingszetten. Doch, ziet u, lezer, in sommige gevallen doe je wat je niet laten kunt en dit overkwam ons hier. En om dezelfde reden voegen wij hier dan ook nog bij, dat men o. i. bij de beoordeeling van No. 331 niet mag vergeten, dat deze opgave ongetwijfeld een schit terenden sleutelzet heeft. VOOR 114 MES. KIJKJES IN DE MODEWERELD. Nog steeds brengt de voorjaarsmode nieuwe snufjes, die telkens weer met belangstelling worden ontvan gen. Op elk gebied: dat der hoeden, mantels of ja ponnen, zien we nouveauté's verschijnen, die de moeire waard zijn eens nader bekeken te worden. Vooral de koeden-mode geeft tal van verschillende modellen te aanschouwen; de nieuwe voorjaarshoed kent geen be paald© richting. Zooals we reeds eerder melden, zijn er kleine zoowel als groote. Linten, veeren, ruches en kanten, koorden en lussen, een weelde van garneer- materiaal wordt er voor gebruikt. De allerkleinste hoeden hebben een opgeslagen rand en worden bedekt met bloemen, groote violen en gloeiende anjelieren, reseda of lavendel. Ook worden de kleine modelletjes gegarneerd met bandfluweel, waaruit bloemen en Va- lencienne-kant te voorschijn komt of zij wprden ver sierd! met een platten strik over den bol, die in dat geval van taffetas isi op 'n leton-vorm geplooid en waarvan een 2 cM. breedte Valencienne afhangt. Al lerliefste kleine, coquette mutsjes worden gesierd met een vlinderachtigen strik, terwijl de groote, kolossale stroohoeden schuil gaan onder wuivende veeren, bonte rozen of breed© lussen. Er wordt teel stroo voor de nieuwe hoeden gebruikt, maar niet meer alleen stroo. Stroo met tule, met taffetas, met lint of met bandflu weel. Een eereplaats neemt tagal in, dat van Japan- sche plantenvezels1 gevlochten wordt, fijn en buigzaam is en zich allerliefst laat opmaken met tafzij, ruches en geplisseerde linten. Struisveeren, rasechte, onge- knoopte struisveeren zullen trachten dte pleureuse weer te verdringen; in lengte zullen zij de geforceerde struisveer nog overtreffen. Naast de struisi- zullen ook de reiger- en de spinragfijne paradijsvogelveeren den voorjaarshoed sieren. Daar deze garnituren zeer duur zijn, komt namaak natuurlijk veel voor. In Engeland, waar men naast het elegante, het pract.isehe huldigt, is men op het denkbeeld gekomen een „dubbelhoed" te vervaardigen. Bij de dure. mode der modlerne hoeden is dit inderdaad ©en uitkomst voor velen. Zoo'n „dubbelhoed"' wordt van zacht stroo gevlochten, dat aan binnen- en buitenkant veelkleurig is. Het buigzame stroo laat zich plooien en vormen, zonder te breken en zoo wordt de hoed na omgekeerd te zijn, door een enkele beweging geheel gemetamorphoseerd. Een gesp of sluiergarneering wordt zóó aangebracht, dat zij bij het omkeeren van den hoed weer op dezelfde plaats komt te zitten. Een even vernuftige uitvinding is die van de „dub- beljapon," die vele practische huisvrouwen welkom zal zijn. In Engeland! zijn er n.l. visite-japonnen in de mode gebracht, die, aan de keerzij gedragen, dienst doen voor wandeltoilet. Zoo kan de draagster van een eenvoudig, simpel, nauw-sluitend' wandelpakje met weinig moeite veranderen in een gracieus gekleed1 vrouw. De nieuwe zomer-japonnen, die als gekleede toilet ten dienst doen, zijn echter alle min of meer gedra peerd. Vele hebben sleepen, meest in smalle punt of vierkant, maar eerst beginnend' bij de achterbaan. De stoffen, waaruit zij vervaardigd zijn, zijn voornamelijk voile- of transparante stoffen, die in verschillende kleuren over elkaar gewerkt worden. werden gehoord, Aid. Weumlink, verklaard© hoe hij in den bewusten avond! hoorde dat er onraad1 was in de aan den volgende getuige behoorende schuit, hoe hij Jan Pot daarom waarschuwde, die met een zekeren Kaag er direct heen ging en de vernieling, be klaagde ten laste gelegd, daar gewaar werd. Toen Pot aan de schuit kwam, zag hij bekl. die hem met een mes tegemoet kwam, waarop getuige den bekl. een klap met een stuk touw gaf, met het gevolg, dat hij achterover viel. Vervolgens gaf get. een omschrijving der vernieling die bekl. in den roef had aangericht, welke omschrij ving door den daarop volgende getuige, Kaag, werd bevestigd. De getuige Trampen, veldwachter, beschreef even eens de vernieling die hij aanschouwde toen hij op verzoek van Pot werd' geroepen en in den roef kwam, waar hij bekl. zag liggen, het mes dat deze in z'n hand had, in beslag nam en bekl. arresteerde. Harm Kloosterhof, schippersknecht bij den get. Pot, verklaarde dat hij Zaterdag 2.3 December het schip verliet en dat toen alles in orde was, en dat de door get. Pot als beschadigd opgegeven voorwerpen toen niet beschadigd waren. Dirk Makker verklaard© de jas te hebben opgevischt en aan Pot te hebben teruggegeven, de get. Kant had dit gedaan met de lampenpit, Willem Berkhout met een spiegel en een sigarenkistje en Jacob Lageveen al was het toen 14 dagen later, met een colbert jas. Bekl., die zich van dit alles niet veel weet te herin neren, hoorde een gevangenisstraf van 6 maanden te gen zich eischen. MISHANDELING. Gerrit P., schipper op een visschersvaartuig, wo nende te Urk, had in den nacht van 1 op 2 Januari een steen gegooid in de ruimten der woning van een zekere wed. Kaptein, met het gevolg, dat- de steen het hoofd1 van den zoon der wed. raakte. Bekl. was, zoo hij zeide, dien avond) dronken ge weest en kon zich niets van de zaak herinneren, dan weest en kon zich niet® van d© zaak herinneren, alleen wist hij dat hij het niet met opzet had gedaan. Hendrik Meeuw, visseher te Urk, was dien nacht met bekl. voor de woning van de wed. Kaptein ge weest. Bekl. had daar geluisterd en gezegd): ik zal een steen door de ruiten gooien. Gert zeide: dat moet je niet doen, doch later had hij glas hooren rin- i kelen. Louw Kaptein, eveneens te Urk, zeide dat hij op het bewuste oogenblik in de woning zijner moeder zat in gezelschap van zijn meisje. Onverwachts werd een steen door de ruiten gegooid, die tegen zijn hoofd te recht kwam, daar hij een muts ophad, voelde hij den steen niet zoo bijzonder erg. De moeder van den vo- rigen getuige, de wed. Kaptein, bevestigde deze ver klaring. De Officier eischte daarna 15 boete of 15 dagen hechtenis. Uitspraak 19 Maart. ARRONDISSEMENTS RECHTBANK. Zitting van Dinsdag 5 Maart. BEDELARIJ. Hendrik G., zonder vaste woonplaats, thans gedeti neerd' in het huis van bewaring, had zich te verant woorden omdat hij den 12en Febr. om een dubbeltje had gevraagd aan een politieagent in dte Langestraat tc- Alkmaar, daar hij niets meer bezat. Bij zijn arrestatie door den agent van politie ver klaarde d© arrestant dat hij in December 1.1. uit de rijkswerkinrichting was ontslagen, waar hij drie jaar had verbleven. De getuige Grondsma bevestigde den inhoud van het door hem deswege opgemaakte proces-verbaal en bekl. verklaarde dat hij voor hij begon te bedelen, nog getracht heeft door oplichting iets machtig t© worden, teneinde daarvan te leven. In verband hiermede eischte de Officier 3 dagen hechtenis en een opzending voor den tijd van 3 jaar naar een rijkswerkinrichting. De rechtbank deed' dadelijk uitspraak en veroordeel de hem overeenkomstig den eisch. MISHANDELING. Cornelia K. had den 30sten Januari Cornelia Snip, terwijl zij zich beiden bevonden op het emplacement van het station der H. IJ. S. M. te Broek op Langen- dijk, mishandeld door hem in 't gezicht te slaan. Snip verklaarde dat hij op den bewusten dag met een schuit met kool aan het station was om deze te lossen. Bekl. sprong toen onverwachte in de schuit en zon der dat getuige er eenige aanleiding toe gaf, had daarna de mishandeling plaats. Alleen zegt bekl. dat getuige hem verleden zomer had uitgescholden. De volgende getuige, Arie Krap, was op dien mid dag ook op de bewuste plaats en had gezien dat K. in de schuit sprong en Snip mishandelde, waarom hij hier een omschrijving dezer mishandeling gaf. De Officier vroeg of bekl. in den laatsten tijd wel niet eens meer met de politie in aanraking is geweest. Bekl. ontkend© dit, doch hoorde daarna een geldboete van 10 of 10 dagen hechtenis tegen zich eischen. MISHANDELING EN BELEEDIGING. Pieter de B., slagersknecht te Helder, had zich te verantwoordteu omdat hij den Ssten Febr. te Helder P. Eijking had mishandeld en den veldwachter G. van Os had beleedigd, toen deze bij de mishandeling tusschenbeide kwam. P. Eijking, zoon van den baas waarbij bekl. diende, had bekl. verweten een klant t© hebben verloren door diens toedoen. Een woordenwisseling ontstond toen, welke eindigde met het uitdeelen van klappen door bekl., die dit echter bleef ontkennen. D© volgende getuige, Joh. P. Duin, was bij de ru zie tegenwoordig geweesit ©n bevestigde de door den mishandelde Eijking afgelegde verklaring onder mede- deeling dat bekl. de eerste klap had gegeven. De brigadier van de rijksveldwacht Gerrit v. Os, be vestigde den inhoud van het proces-verbaal en ver klaarde zich door de door bekl. gebezigde woorden beleedigd te voelen. Hoewel bekl. steeds blijft ontkennen de eerste klap te hebben gegeven, eischte de Officier wegens beide misdrijven 40 boete of 20 dagen hechtenis. VERNIELING. Auke F., schippersknecht te Medemblik, stond te recht omdat hij in den nacht van 24 op 25 December, ten nadeele van Jan Pot te Medemblik, opzettelijk en wederrechtelijk het co inpas hadl vernield, een jas te water had geworpen, verschillende meubelen had ver nield en beschadigd, een gat in een zeil had' gesneden en nog vele dergelijke onbehoorlijkheden meer had ge pleegd. De eerste getuige van de negen die in deze zaak Van 15 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling. Firma P. J. C. NIEROP. Alkmaar. Fnidsen 113. Langestraat 58. B. L. SIMON Alkmaar. Steenhouwerij K o' ningsweg 46. Grafteekenen. Schoorsteen mantels enz. I2J.een heerlijker, krachtiger en smakelijker glas bier dan het ^beroemde TRAPPISTENBIER. Ook per halve flesch verkrijgbaar bij J. H. ALBERS in den Bierkelder, Verdronkenoord. ingang Kapelplein. Tn- en Verkoop van Huisraad en Inboedel. Ook nan huis te ontbieden. Beleefd aanbevelendK. VER- WER, Koningsweg 64, Alkmaar. lïarbiersleerling. Er wordt gevraagd een JONGSTE BEDIENDE om in het vak te worden opgeleid. Brieven onder T 231, Bureau van dit Blad. Iemand over veel vrijen tijd beschikkende, zag dien gaarne BEZET door het verrichten van SCHRIJF WERK. Brieven onder letter V 231, Bureau v. d. Blad. 1/ oopt of besteld steeds uw Meubelen aan dit adres en gij zult ten zeerste teV'eden zijn wat de prjjs en qualiteit betreft, tevens gevraagd een leerling, liefst bekend met timmer- of meubelvak. Adres Meubel magazijn, Kooltuin 9. "Fruithandel K v. d. POL, Ridderstraat. Telef. 211. Fijne Californische Tafel Sinaasappelen, Manga's (Oost-Indische Vrucht). Fijne Kaapsche Peren en Pruimen. (EEN POPPENHUIS). Tooneelspel in 3 bedr. v. HENDRIK IBSEN. Regie A. VAN DER HORST. P r li z e 11 lste Raag t l,ÖO 2de Hang t 1, Galerij t 0,50. Kaarten vanaf heden aan het Gebouw. Loting 13 Maart, 12 uur, Foyer. j leeftijd öngeveer 15 jaar, kan direct geplaatst worden. Brieven franco letter P 231, Bureau van dit Blad. middelbaren leeftijd, P.G. Brieven letter R 231, bureau dezer courant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 6