DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van HouterTs
Cacao
LIEFDESOFFER
Enorm verschil
No. 63
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DONDERDAG
Toelating van leerlingen.
FEUILLETON.
14 MAART.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
in Smaak, Kracht, Geur en Kleur
Belangrijk BETER in elk opzicht.
Gemeentescholen.
Telefoonnummer 3.
met alle andere goedkoope merken.
ALIMAARSGHE COURANT
.i ii.
RONA
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR noodigen belanghebbenden, die met 1 Mei a.s.
kinderen op een der rt|l gemeentescholen toege
laten weDSchen te zien, uit, daarvan vóór 15 April
a,«. aangifte te doen bij de hoofden dier scholen,
onder overlegging van het geboortebriefje of trouw
boekje en het infintingsbewijs der kinderen waarvan
de toelating gevraagd wordt.
De gelegenheid bestaat daartoe aan de schoollokalen
op Dinsdag 2 en Donderdag 1 April a.s. van
des namiddags 4—5 uur en Woensdag 3 April a.s.
van des middags 12—1 uur, behalve voor de 4e ge
meenteschool, aan welke school daartoe gelegen
heid is op eiken Maandag, Dinsdag, Donderdag en
Vrijdag tot 15 April a.s. van D/2—2 uur namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 13 Maart 1912.
ALKMAAR, 14 Maart.
„Onder geen enkele omstandigheid zal ik candidaat
voor een nieuwe, benoeming zijn of een dergelijke can-
didatuur aanvaarden."
Verklaring van Theodore Roosevelt, 8 November
1904.
„Ik heb mijn vroeger besluit niet gewijzigd, noch
zal het ooit wijzigen."
door
RUDOLF STRATZ.
62) -o-
„Zij zijn niet gesloten!" zeide Vera, haar aankijken
de. „Integendeel: ik zie alles heel klaar en duidelijk.
Ik heb meer doorgemaakt dan jijGeloof mijhet le
ven moet nu eenmaal geleefd! worden, maar daar be
hoort moed toe! Dien heb ik. Anderen niet!"
1 ei-wijl zij sprak, was freule Pfennigreuter, na een
haastig aankloppen, even met haar hoofd om de deur
gekomen en, toen zij de bezoekster zag. met een
„Pardon," weer even snel verdwenen. Vera zeide:
„Kijk, dat is er ook zoo ééne!. Die sterft eens, en
weet niet, waarom zij geleefd heeft. Zij heeft de
kans op geluk verloren laten gaan. En zoovele van
ons! Jij ook! Het is een voorbeschikking.
Mevrouw Weigand schoof onrustig op haar stoel
heen en weer. Zij was weer bang voor Vera. Deze
nam haar hand en zeide: „Van het begin af, dat ik
je leerde kennen, heb ik medelijden met je gehad, Ida.
Je man was mij al dadelijk' zoo antipathiek. Dat deed
er nu niet toe, maar ik bemerkte dadelijk, dat jij ook
niets meer voor hem voelde. En dat doe je nog niet.
Arme Ida!"
„Praat asjeblieft niet over mijIk ben heel tevre
den
„Dat wil zeggen: je hebt nog een stukje leven voor
jezelf alleen behouden.zoo'n windstil hoekje jij
en je Maagdenburger kliek.... Georg heeft mij dit
wel eens verteld.... Jullie zit daar bij elkaar, leest
allerlei mooie dingen en trekt je van het leven niets
aan.Dat is jullie morphine!.Maar ik heb het
niet noodig. Ik ben helder wakker, Ida!"
Zij klopte het kleine vrouwtje, die schuldbewust
zweeg, op haar schouder: „Zeg- maar zelf eens, krijg
Verklaring van Theodore Roosevelt, 11 December
1007.
„Ik zal de canididatuur voor het presidentschap
aannemen, indien ze mij aangeboden wordt en houd
me aan dit besluit, totdat de conventie haar beslis
sing- heeft uitgesproken."
Verklaring van Theodöro Roosevelt) 24 Februari
1912.
Wanneer men deze uiteenloopende uitspraken naast
elkaar legt, dringt zich onmiddellijk de vraag op
welke thans in Amerika veelvuldig wordt gesteld of
de heer Roosevelt hier niet zijn woord gebroken heeft.
Indien iemand in het dagelijksehe leven zich schul
dig- mnakto aan dergelijke tegenstrijdige verklaringen,
dan zou men hem "naar alle waarschijnlijkheid het ver
trouwen ontzeggen, hem niet voor eerlijk, betrouw
baar houden, aan zijn verdere uitspraken geen waarde
meer toekennen.
Op politiek gebied schijnt liet auders te zijn we
behoeven niet over de grenzen van ons land te gaan,
om o.a. een zeer kras voorbeeld hiervan te vinden.
Daar zijn het alleen de tegenstanders van den betrok
ken persoon, die zijn onbetrouwbaarheid uitspreken
en aan de kaak stellen, terwijl zijn aanhangers hem
o-ndanks alLes trouw blijven. Zoo zijn het dan ook de
tegenstanders1 van den heer Roosevelt, die verklaren,
dat hij woordbreuk heeft gepleegd, en dus het ver
trouwen der natie niet meer verdient, dat het niets
dan brutale machtsbegeerte is, welke hem drijft eu
dat hij daarom niet weer de allerhoogste plaats in de
je het niet weleeDS benauwd iu je hokje? Je waart
zoo'n hooghartige hoogvliegsterl Nu hebben ze je ge
lukkig omlaag kunnen trekken en jubelen over wat zij
plichtsbetrachting noemen!.... Dat soort plicht
noem ik zijn vleugels lam slaan 1 Jullie bent laf....
Je bukt je en denkt, dat het leven voorbij gaat als een
regenbui. Natuurlijk gaat het voorbij, maar het was
er dan ook naarl"-
Ida was weer opgestaan. Haar spits gezichtje was
heel bleek geworden.
„Houd toch op!" zeide zij verdrietig, maar Vera,
die ook was opgestaan en wel een hoofd boven haar
uitstak, schudde het hoofd: „Ik weet wel, dat het
beter is, je te laten slapen. Maar je bent mij te
eigengerechtige!. Heb je in je ongelukkig huwelijk
niet tienduizendinaal verraad gepleegd, in je gedach
ten, je boeken of je droomerijen? En toch verhef je je
trotsch en waant je boven mij en komt naar mij toe
als een prediker in de woestijn! Ga liever eerst naar
jezelf, Ida!"
„Ja. Ik zal gaan!" zei het kleine vrouwtje.
„En vergeet niet, wat ik zeg: Je moet nooit iets in
jezelf onvoltooid laten!.... Je leeft net als zoovelen,
die handwerkjes maken. De boel blijft half afge
maakt liggen of vreemde handen voltooien het. Ik
wil zelf aan het eind) komen 1"
„Dat- is geen eind! Dat is weer een begin!"
„Ik kan niet anders1!"
De beide jonge vrouwen zwegen en gaven na een
korte aarzeling, elkaar de hand! tot afscheid. Vera
stond aan het raam en zag, hoe haar bezoekster haar
japon opnam en zonder omkijken, dein tuin doorliep.
Mevrouw Weigand spoedde zich haastig voort, alsof
iemand haar op de hielen zat en kwam niet eerder tot
lust dan toen zij in den trein zat.
Van het station ging zij dadelijk naar de Gisbert's.
Juist voor hun huis in de Heinekestrasse ontmoette
zij haar schoonzuster Otti, die van den anderen kant
kwam en een klein zwart kerkboekje in haar hand
droeg. Zij zag zeer bleek en haar lief, kinderlijk ge
zichtje had een verbaasde uitdrukking. Dit verander
de zelfs niet, toen zij Ida herkende en haar met een
republiek der Vereenigde Staten moet innemen.
Zijn aanhangers evenwel verzetten zich met kracht
tc-gen een dergelijke voorstelling. Zij zeggen, dat de
heer Roosevelt, die met. het woord even snel pleegt te
zijn als met zijn gedachten, zijn beslissingen in 1904
en 1907 hoeft genomen met de goede trouw van een
kortzichtige, die destijds niet besefte, welk een taak
hem nog wachtte. Zij betoogen, dat deze merkwaar
dige man ernstig geloofd aan een bijzondere zending,
welke hij voor het Amerikannsche volk heeft te ver
vullen, en wel niet nis oen zendeling, die alle uiterlijke
macht ontberen kan, maar die de hoogste macht moet
bekleeden, opdat bij zonder meer zijn wil in daden
kan omzetten.
Dit standpunt vinden we nader uitgewerkt in een
Nieuw-Yorksohe correspondentie van een buiten-
landsch bind. Feitelijk, zoo wordt hierin gezegd, wil
de heer Roosevelt niets anders dan zijn voorganger
Washington, n.l. een werkelijke volksregeering in
stand houden. Vandaar zijn voorstel, waarvan hij in
zijn te Columbus uitgesproken rede gewaagde, om een
volksstemming in te voeren, waardoor zelfs rechters
uit hun ambt. zouden kunnen worden ontzet, verre
gaande rechterlijke beslissingen in bestuurs>- en
grondwetskwesties ongedaan zouden kunnen worden
genvaakt. Zelfs een deel van zijn eigen aanhangers is
van een dergelijk voorstel geschrokken. In de toe
komst, wanneer er misschien een Amerikaansch volk
is, dat politiek goed gesehoold is, dat een natie heeft
gevormd een zeer groot gedeelte der bevolking be
staat thans nog uit van elders gekomenen zou er
wellicht! goede reden zijn, om den directen invloed
van het volk op dusdanige wijze uit t.c breiden. Maar
thans? Men betwijfelt het. Men zegt, dat de heer
Roosevelt te veel in een verre toekomst staat, te veel
bouwt op zijn overtuiging, dat het verantwoordelijk
heidsgevoel zal stijgen bij grootere deelneming aan de
werkelijke regeering, ook bij die groepen, onder wie
thans de gemeenschapszin, het gevoel van samenho
righeid nog slecht ontwikkeld is.
Aan de goede trouw van den heer Roosevelt wordt
dus niet getwijfeld. En het is opvallend, dat juist in
het westen en noordwesten van het land, waar de ethi
sche beginselen den meesten vat op de bevolking heb
ben gekregen, de heer Roosevelt den grootsten steun
ontvangt. Van de veertien republikeinsche gouver
neurs, die zich openlijk voor den heer Roosevelt ver
klaard hebben, behoort de meerderheid tot de westelij
ke en noordwestelijke staten.
Hoe men echter over de politieke betrouwbaarheid
van den heer Roosevelt moge denken, hoe men ook
diens herbenoeming moge beschouwen, hierover zijn
vriend en vijand het wel eens, dat zijn candidatuur op
hot oogenblik heel weinig kans van slagen biedt.
/vs.- »,V
bruine
zwak lachje de hand reikte. Haar mooie,
oogen keken wezenloos voor zich uit.
„Ik heb mij moeten haasten, om nog vóór je thuis
tu kunnen zijn!" zeide zij. „Het is zoo'n eind weg
Ik ben naar de Iledwigskirehe geweest!"
„Vandaag, een dag in de week?"
„Ik ga tegenwoordig iederen dag naar de kerk!"
vertelde Otti, terwijl' zij samen de trap op gingen. „Ik
geloof, dat ik daar beter hoor dan in mijn eigen huis.
Al helpt het ook niets! Ik biecht daar mijn zonden,
en mijn man begaat ze onderdekand'...."
Haar nuchtere Noorcll-Duitsche schoonzuster was
ahsoluut ongevoelig voor dergelijke stemmingen, die
op Otti inwerkten met al de macht van de indrukken,
in haar jeugd te Worms oopgedaan. Zij begreep niet,
waarom een wanhopig vrouwenhart bij de Madonna
troost zou kunnen vinden, maar zij was blij, d'at Otti
zich blijkbaar iml haar ongeluk schikte. Zóó, dat zij
boven waren, vroeg zij: „Maar Otti...., arm kind.,
waar moet dat! in 's hemelsnaam op uitloopen?"
„Dat weet niemand1!"
„Heb je dan in het geheel geen invloed1 meer op je
man?"
„Dien heb ik nooit gehad!I"
„Maar je huwelijk was toch zoo gelukkig?"
„Ja. Ik was gelukkig, dat ik Georg hack en hij liet
zich door mij liefhebben!.Nu is dat ook uit.
„Maar je moet hem toch een» op den man af vra
gen, wat hij nu eigenlijk wel denkt te doen!"
„Wij praten al in geen veertien dagen met elkaar.
Wij zien elkaar niet meer. Ik ben naar de kinderka
mer verhuisd en hij kan nu gaan en komen, zooals hij
wil.
„En moet dat zoo voortduren?"
„Niet lang meer. Ida!.dat verzeker ik je!
„Eu dat ziet hij zelf niet in?"
„Zet toch je hoed af!.... het is zoo vreeselijk
warm! Of hij dat inziet?.... lieve kind1.... Georg
ziet niets meer en hoort niets meer en weet niets
meer en wil niets meer die daar buiten heeft hem
behekst! Hij is slechts de schaduw van wat hij geweest
is. Geef gerust maar alle hoop opl Dat heb ik al
TWEEDE KAMER.
In de vergadering- van gisteren zette de heer De
Beaufort (V. L.) de algemeene beschouwingen
over het wijzigingsontwerp van de Indische Compta
biliteitswet. voort. Hij ging de geschiedenis van dit
wetsontwerp, dat een wetteke werd, na en onderzocht
de practische waarde van een toekenning van rechts
persoonlijkheid als daarbij ten aanzien van Indië
wordt voorgesteld.
De heer Bos (V. D.) wees ook op het inkrimpen
van den omvang van dit wetsontwerp. Hij drong aan,
dat nu Indië spoedig de vertegenwoordiging zal krij
gen, welke de regeering toezegde. Do Grondwet zal
na dit wetje de financieele scheiding tusschen 't moe
derland en Oost-Indië moeten bevestigen. Spr. had
een bijzondere wet gewild ter duidelijke omschrijving
van Nederland's aansprakelijkheid en ter aanwijzing-
van liet nauw verband! tusschen de leeningen en de
objecten, waarvoor geleend1 zou worden. Dit zou het
koloniaal crediet op een goede basis plaatsen.
De heer Van Karnobeek (V. L.) wilde een
wijziging van het ontwerp, waaruit hij de kwestie der
rechtspersoonlijkheid! wil lichten door Indië evenals
aan onze provincies en gemeenten leeniugsbevoegd'-
heicl te geven zonder meer.
De heer Vliegen (S.D.A.T?.) zag achteruitgang
in het wetsontwerp, als hij het vergelijkt bij de plan
nen van minister Fock. Ilij achtte de praktische
waarde van de Ind. rechtspersoonlijkheid gering. Het
toekennen van een leeningsbevoegdheid onder wettelij
ke goedkeuring is genoeg.
De heer B o g a a r d1 t*(R. K.) was ongeduldig ten
opzichte van de regeling van de vertegenwoordiging
van Indië. Hij achtte die regeling van meer belang
dan het aanhangig onderwerp. Zonder eigen wil te
hebben baat. de thans voorgestelde leeningsbevoegd
heid' aan Indië niets. Daarom moet het bezit van een
eigen wil uitdrukkelijk in de wet worden vastgesteld.
Zoo wenschte spr. het evenals de heer Lobman. Spr.
verdedigde zijn amendement, dat bedoelt de financieel
lo scheiding tusschen moederland) en koloniën duide
lijk te omschrijven. Spr. ziet geen fiunncieelen nood
ir. Indië en is tegen overneming van de schuld', waar
op de heer Vliegen doelde.
Ten aanzien van de Indische leen.ingspolit.iek was
spr. het eens met den heer De Beaufort. Spr. meende,
dat de uitvoering van dë wet aan de regeering niet.
duidelijk voor oogen staat. Spr. zal voor het ont
werp stemmen, omdat hij verwacht, dat het Indië tot
voordeel zal zijn.
De heer De Meester (U. L.) juichte de strek
king van het. ontwerp toe. Op dë vraag of een uit
drukkelijke wet wel noodig was, antwoordde hij beves
tigend, daar de rechtspersoonlijkheid van Indië niet
vaststond! zooals d'ic^ van onze provincies en gemeen
ten. Spr. drong aan op de regeling van do Indische
ve r t ege n woo rdi g in g.
De heer Van Idlsinga (C. II.) betoogde, dat
het onnoodig is Indië tot rechtspersoon te maken, als
men de wijze, waarop het. leeningen kan sluiten slechts
regelt bij de wet.
Do minister van koloniën (de heer De Waal
Malefijt) verdedigde het ontwerp, dat beoogt uitdruk
kelijk vast to stellen dat Indië een rechtspersoonlijk-
lang gedaan
Otti had zelfs geen tranen meer. Haar oogen had
den een koortsachtigen glans. Met een- droevig lachje
zeide zij: „Kijk, ik heb zelfs het huilen verleerd! Dat
is wel het laatste bij mij...."
Maar plotseling barstte zij uit, zoo heftig, als men
van haar, met haar zachten, kinderlijken aard niet
zou verwachten:
„Ik maak er een eind! aan en gauw! Dat kan ik
niet meer uithouden!. Ik vind' mezelf zoo dom en
belachelijk. Ik begrijp niet, dat ik er voor boeten
moet, als andere menschen plicht, eer en geweten ver
zaken! Ik ben het moe en het zit mij tot zóóver!"
Zij maakte met haar hand een beweging naar haar
keel en lachte kort. Ida Weigand begon te aarzelen.
Zij, die liet leven en zijn hartstochten slechts uit boe
ken kende, voelde zich overbodig bij al deze vastbera
den en tot vertwijfeling gebrachte menschen. Zij
vroeg: „Kan ik je niet met iets helpen, Ida?"
Haar schoonzuster schuddie het hoofd.
„Dank je wel! Hier kan alleen een wonder helpen,
als Georg plotseling bij mij komt en zegt: „Ziezoo.
Nu ben ik weer gezond'!" Bij mij thuis gelooven zij
aan wonderen, maar hier iu Berlijn lachen zij er om.
Ik vrees, dat de Berlijners gelijk hebben!...."
Zij deed geen poging, Ida terug- te houden, toen
deze zich tot vertrekken gereed! maakte, na eerst nog
even naar de kinderen te hebben gekeken. Mevrouw
Weigand gevoelde zich zeer onbehagelijk gestemd, als
hot vijfde rad aan den wagen. Zij had spijt van haar
reis naar Berlijn, maar zij was er nu eenmaal en had
het geld er voor uitgegeven. Toen zij een uur later
met haar broers, den Spandauer artillerie-kapitein en
den luitenant in een wijnrestaurant zat, zeide zij dan
ook: „Ik ga niet weg, voor ik Georg zelf gezien en
gesproken hebIk zal hem met een kruier een briefje
sturen, dan kan hij zelf bepalen waar en wanneer ik
hem ontmoeten kan.
„Dan kun je een gek zien!" verklaarde haar broer
Richard, wiens breed, rood! gelaat glom van de hitte,
waar hij nis sterk bierdrinker altijd' veel last van had.
„Ik heb het eenmaal bij hem geprobeerd!, toen het al
te dol werd een veertien dagen geleden! Nu, pro-
•sit, jongens, ik dank er voor!.... Ik ga in het
vervolg liever een tijgorkooi binnen dan op bezoek bij
mijn waarden broeder.
(Wordt vemdgd.)