DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. LIEFDESOFFER No. 65 Honderd en veertiende jaargang. 1912 ZATERDAG *6 MAART. SPROKKELINGEN. FE LILLET ON. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— .Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. i COURANT. DE AMERIKAANSCHE „TRAPPER". Het zijn eigenaardige menschen, de „trappers", die in de stilte van het oerwoud, op de bergen en in rots- streken van het verre Westen met het vangen van pelsdieren in hun onderhoud voorzien. Zulke men schen, in de eenzaamheid van het zwijgende oerwoud, kunnen niet voor hun beroep opgeleid worden. Zij zijn er voor geboren ;geslachten lang zit de handigheid om dieren te vangen, hun reeds in het bloed. Zij zijn in de stilte van het bosch of in de eenzaamheid van de afgelegen bergstreken geboren en weten niets van het leven en de bedrijvigheid van de menschen in meer bewoonde streken. Hun behoeften zijn eenvoudig zooals de natuur, waarin zij leven. Hunne hartstochten zijn ongebreideld, maar een goed hart en onwankelbare trouw temperen hen. Zij zijn stil en verspillen niet veel woorden, wat het vele alleen-zijn met ^ch medebrengt en zij wantrouwen vreemden. Maar zij kunnen verbazend veel uitstaan. Dagen lang sluipen zij op Indiaansche sneeuwschoe- nen rond, door het woudl, over de uitgestrekte prai riën om het spoor van het wild te volgen. Hun uit houdingsvermogen is bewonderenswaard, het eindigt slechts dan als het wild ten offer is gevallen. Daar, waar de „trapper", zooals deze jagende berg en rotsbewoner wordt genoemd, zijn vuur ontsteekt, voelt hij zich thuis en zoo veilig als in zijn stevige blokhut. Vrees kent hij niet. Zijn aangeboren moed en de gewoonte behoeden hem voor onbehaaglijkheid. De natuur is zijn vriendin. Waar hij zich in zijn de ken wikkelt is zijn bed, of het in de dikke sneeuw van den winter of in de gloeiende hitte van den zomer is. Zijn vuur, dat een bijtende rook verspreidt, beschermt hem tegen de muskieten. Het bosch en het water voorzien hem van de fijnste spijzen. Reebout, kippesoep en de lekkerste vischge- rechten gebruikt hij voor zijn middagmaal, waaraan zelfs compote niet. ontbreekt, want het bosch voorziet hem rijkelijk van wilde bessen, terwijl de wilde bijen stokken zoets genoeg opleveren. Zijn kleeding ver vaardigt hij van een hertenvel of wel hij ruilt ze te gen pelswaren. In de afgelegen wildernis is hij geboren, en daar brengt hij ook zijn leven door, dikwijls eenzaam als het bosch, zonder vrouw en kind. De eenzaamheid is een eerste behoefte voor hem en hij ia schuw als het wild dat hij opspoort. Zoo is d$ „trapper" van den ouden stempel. Het soort is echter zeldzaam geworden, maar in de diepste wildernissen, waar nog geen verkeerswegen zijn, treft men hen nog aan. De moderne verkeerstoestanden hebben echter het oerwoud en zijn bewoners van hun eenzaamheid beroofd. Toen de groote Hudson-baai- compagnie den pelshandel nog in handen had, stond 'n leger van „trappers" en Indianen onder hare beve len en alle elementen, die op eigen houtje de vangst der pelsdieren uitoefenden, werden verdreven. Ieder een hing van de compagnie af, niettegenstaande het vrije, ongebonden leven, want nergens anders1 dan bij haar kon men de pelsen kwijt. Zij stelde alleen de prij zen vast, zoodat den armen „trappers" en Indianen evenals de door hen gevangenen dieren, 't vel over de ooren werd gehaald. De laagst mogelijke prijzen wer den bepaald, maar geld zagen de verkoopers nooit, zij mochten in de „winkels" van de compagnie iets uitzoe ken. Daar bloeide de ruilhandel levendig. Als eenheid gold een bevervel. Daar er echter ook kleine artike len, die weinig waarde bezaten, te ruilen waren, kan men begrijpen, hoe weinig er voor zoo'n kostbaar be- vervel gegeven werd. De artikelen die er te ruilen vielen, waren kruit, tabak, thee, koffie, dekens enz. i waaraan de compagnie meer dan dubbel verdiende. Wie zich van de compagnie losmaakte en baproefde met andere, kleinere handelaars in contact te komen, werd geboycot en soms „per ongeluk" met een kogel gedood. Tegenwoordig „trapt" (vangt) alles, wat daartoe maar eenigszins bekwaam is. De beroepstrapper ech ter, die tegen geen vermoeienis en ontbering opziet, verdient ongeveer 5000 per jaar. Maar ieder jaar jaagt hij een ander gebied1 af; zijn dit jaar b.v. de pijnbosschen van het noordwesten zijn jachtgebied, het volgend jaar zal hij Canada of Alaska dan van zijn pelsdieren berooven. De „trapper" van den te- genwoordigen tijd loopt de groote, zoowel als de kleine pelshandelaars van Nieuw-York, St. Paul en andere steden af om de buitgemaakte huiden te verkoopen. Ook leest hij de zoogenaamde trappercourant, die 2.50 per jaar kost en die hem van alles, den pelshan del betreffende, inlicht, hem gelegenheid geeft alle nieuwigheden zijn handel betreffende te vernemen en hem met de marktprijzen op de hoogte houdt. HET TOONEEL IN" CHINA. Over het algemeen houdt de bevolking van China veel van het tooneel en de voorstellingen zijn er dik wijls zelfs met godsdienstoefeningen verbonden; dit gaat zoo ver, dat voor de voornaamste tempels vaste tooneelen zijn opgericht, waar op feestdagen gespeeld wordt. Zieke menschen in China gelooven genezing voor hunne kwalen te zullen vinden, als zij ter eere van de goden tooneelvoorstellingen laten geven, die het volk voor niets kan bijwonen. En de aristocratie laat steeds in hare woningen ter eere van de gasten tooneelgezelschappen optreden op partijen; de genoo- digden hebben dan het recht, een stuk uit het reper toire van het gezelschap te kiezen, waarvoor de titels der stukken op een ivoren tafeltje geschreven, rond gaan. Tot zulk een tooneelgezelsehap moeten mins- PARASOLS VOOR HONDEN. Het schijnt, dat de Parijsche mode niet genoeg kan doen voor onze kleine, viervoetige vrienden. Na de manteltjes, schoentjes en de zakdoekjes kwam de auto- bril en nu is zelfs een parapluie voor de hondjes mode geworden, die hun kleine, in den zomer door een jonge echtpaar zijn ware nestjes van gratie en com fort. Edith Glover, die een groote muziekliefhebster is, heeft in den salou haar vleugel, haar viool en haar harp laten brengen, zoodat er muzicale soirée's onder water gehouden kunnen worden. „De geheim zinnige" zal van uit San Francisco zijn reis ondeme- strooien hoedje bedekte, maar in den winter geheel j men en zich begeven naar do golf van Monterey, waar onbeschermde kopjes moet beschutten. Deze para- de kolonel een prachtig landgoed met een reusachtig pluies, die reeds in het gebruik zijn zijn precies slot bezit. Edith dover kan echter met trots kleine menschen-regenschermen. Alleen zijn de kleine j keren, dat zij een huwelijksreis als geen barer stokken inplaats van een knop van een lang houten handvat voorzien, waaraan verschillend© riemen be vestigd zijn, zoodat de parapluie op htm rug vastge maakt kan worden. Bovendien is er voor gezoTgd, dat de parapluie niet kan omslaan en dat zij bij de verschillende bewegingen van den drager steeds boven zijn kop blijft. De moderne schoothondjes, die met zulk een regenscherm getooid worden, zijn natuurlijk heelemaal volgens het jaargetijde gekleed. Zij dragen hoog© gummi-schoentjes aan al hun pooten, verder een met bont-gevoerd gummi-jasje, dat een zak op zij heeft, dat een met kant versierd zakdoekje bevat, waarmee hunne oogen afgeveegd moeten worden. Be weerd wordt dat indien deze nieuwe uitvinding op gang maakt er van den zomer eveneens hondenpara sols in den handel gebracht zullen woTdenl EEN REUZEN-OMMELET. Kort geleden zond de bekende Afrika-reiziger, dr. George Schweinfurth, een zijner dames-kennissen een reusachtig versch struisvogelei voor het ontbijt. Zij kon daar een heel gezelschap op noodigen om het te tracteeren. Het ei bevatte niet minder dan vijf kwart-liters inhoud en daarvan konden 18 personen op ommelet getracteerd worden, die het allen eens wa ren over den voortreffelijken smaak. WITTEBROODSWEKEN IN EEN ONDERZEEBOOT. Het is natuurlijk de eigenaardige gril van een Ame- tens een of twee personen bahooren, die een letterkun- rikaanschen millionnair om zijn huwelijksreis in een digen titel hebben behaald. Het repertoire van ieder door RUDOLF STRATZ. 64) Beiden werden plotseling door vrees bevangen. vrees voor daglicht en waarheid. Ja, als iemand hun nu eens vroeg: Wie zijn dat, die elkaar daar zoo hartstochtelijk en stormachtig omhelzen, als jonge verliefde menschen? Zondigen jullieof niet? Zij keken elkaar aan en kusten elkaar weer zij stoven niet uiteen door hun kwaad geweten, maar drukten zich des te vaster tegen elkaar, om te zamen de. buitenwereld te trotseeren. Als om hen van schuld vrij te pleiten, zeide hij„Wij moeten morgen we naar het Invaliden-kerkhof, Vera!" Zij knikte. Het kleine grafje daar lag bedolven on der bloemen en kransen. Gisteren hadden zij beiden er nog voor gestaan, maar steeds trok het hen weer tot zich. Dat was de eenige plaats, die allen twijfel ophief. Daar behoorden zij voor God en de menschen elkaar toe, de ouders aan het graf van hun eenig kind. Dit gevoel namen zij als een wapen van hier mede, tot steun en troost in het leven. Vera zeide: „Ik begrijp het niet, ik heb je moeder zoo gevraagd om die paar gedachtenissen van Karla! En ik heb ze nog niet Hij haalde zijn schouders op: „Daar moet je mij niet om vragen. Mijn moeder schrijft mij allang niet meer!" Zij drukte zich vaster tegen hem aan en legde haar wang op zijn schouder. „Vraag eens op Neetzow", zeide hij, „misschien zijn ze daarheen gestuurd!" „Papa antwoordt mij niet! Ik besta eenvoudig voor hem niet meer sinds de laatste vier weken!" Beiden lachten vaag, droomerig. Verstooten gezelschap bestaat uit 50 a 60 stukken. Die worden allemaal tegelijk ingestudeerd en wanneer de keuze er op gevallen is, zonder voorafgaande repetitie uitge voerd. De bezetting wordt men pas gewaar tijdens de uitvoering en wel daardoor, dat iedere spreker, wan neer hij opkomt zijn naam en dien van zijn rol noemt. In elke groote stad zijn verschillende tooneelgezel schappen, die uit 10 tot 100 personen bestaan. Zulk een salon-opvoering kost den gastheer tusschen de 50 en 250 gulden. In China worden de goede spelers niet zooals in andere landen met kransen of bloemen gehuldigd, maar met gerechten of geschenken in geld en in de eerste plaats wel met het in China zeer op prijs gesteld© varkensvleesch. Deze nuttige bijvalsbe tuigingen worden den kunstenaars niet toegeworpen, maar door bedienden tijdens de voorstelling op het tooneel gedragen. Na deze eerste storing volgt de tweede, daar dadelijk een tooneelspeler, die niet in 't stuk meespeelt, als een god gekleed) verschijnt, buigt, een groote rol papier openvouwt, waarop in groote letters den dank van de troep voor de geschenken te lezen is. De spelers in China doen over het algemeen zeer komisch. Krijgt een generaal b.v. op het tooneel bevel naar een andere, afgelegen provincie te vertrek ken, dan klapt hij met zijn zweep, loopt onder trom- melgeroffel een paar malen het tooneel op en neer, blijft dan staan en deelt het publiek zijn aankomst ter bestemder "plaatse aan. Een tooneelscherm kent men in China evenmin als coulissen. onderzeeboot te willen maken en zijn wittebroodswe ken onder den zeespiegel van den Stillen Oceaan te j willen doorbrengen. Deze vreemde bruidegom is ko- f lonel Fleming, een buitengewoon rijk man, die met een niet minder rijke dame, Edith Glover, de dochteT van een glasfabrikant te Chicago, deze week in het huwelijk treedt. Het heeft dan twee millioen gulden gekost om de eerste onderzeeboot, die voor het plei- zier van een particulier vervaardigd is, te laten bou- wen, want tot nog toe bevredigden de millionnairs zich met de weelde met een salonjacht over het water verze- vrien- dinnen maakt en het zal het geluk harer wittebroods weken vergrooten, als zij den kapitein bevel geeft de luiken te sluiten en 20 tot 30 Meter in zee te dalen. Dan kan zij zich in de stilte en eenzaamheid der diep te aan den vleugel zetten en in het stralende licht van haar salon haar gasten bij een intiem concert om zich vereenigen. EEN VEELZIJDIG ONTWIKKELDE In een Fransche stad heeft men kort geleden een merkwaardig uithangbord gevonden, het bord van een barbier en kwakzalver, die naast deze beide beroepen er nog vele andere uitoefende. De tekst van het uit hangbord luidt: „Isaac Macaire, barbier, pruikenma ker, kwakzalver, koster, onderwijzer, hoefsmid en ver loskundige, scheert voor één stuiver, knipt het haar voor twee stuivers, poedert en pomadeert zeer billijk, aardige, knappe, wei-opgevoede jongedames; steekt de lampen per jaar en per kwartaal aan, leert jonge, deftige kinderen op de beste wijze hun moedertaal, leert zingen en paarden beslaan, repareert laarzen en schoenen, leert de hobo bespelen en den trommel slaan, snijdt likdoorns weg, zet bloedzuigers en levert pleisters voor den laagst mogelijken prijs. Hij heeft purgeermiddelen voor één stuiver per stuk, leert aan huis de cotillon en andere dansen. Ver koopt in het groot en in het klein alle mogelijke wel riekende artikelen, verkoopt schrijfmateriaal, sponsen, gezouten haring, brood, borstels, muizenvallen van koperdraad en andere confituren(versterkende i kruiden, aardappelen, worst en groente." Gemengd nieuw*. UIT HARENKARSPEL. Den 13den dezer vergaderde de Raad dezer gemeen te. Na opening, lezing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering werden verschillende me- dedeelingen, verslagen e.d. voor kennisgeving aange nomen. Een verzoek van J. Siewertsen, opzichter der alg. te varen, terwijl zij aan de groote staten het kostbare begraafplaats om zijn jaarwedde te verhoogen met 20 werd op voorstel van B. en W. in zooverre inge willigd, dat eene verhooging werd toegekend van 15. Afwijzend beschikte de Raad op een verzoek van J. Smit Az„ brievengaarder en telephoonkantoorhouder, om een door zijn vader in de aan de gemeente toebe- hoorende woning aangebrachte kast voor 20 over te nemen. Het bekende adres van de afd. Schagen van het N. O. G. om eene betere regeling van de onderwijzers- i jaarwedden en wel in den geest van het ontwerp van het „Comité voor gemeenschappelijke salarisactie" kwam vervolgens ter tafel. B. en W. stelden voor dat adres ter nadere overweging aan te houden en te be handelen zoodra door hun college daaromtrent een advies is uitgebracht, waartoe besloten werd. vogelvrij verklaard.De menschen deden toch ei genaardig. Zij wilden slechts een beetje geluk, en niemand gunde het hun. Vera zeide langzaam, met halfgesloten oogen: „Laatst, liep mijn broer Kuno mij voorbij en groette mij vluchtig uit de verte, dood verlegen en stijf. Zoo doen ze nu allemaal!" „Wat komt het er op aan!" „Niets!" Haar hand speelde met het witte zand bij haar voe ten. Zij keek hem aan. „Liefste!" zeide zij zacht. „Liefste!" Hij boog zich voorover, legde zijn arm om haar heen en kuste haar. Toen zaten zij weer zwijgend, in ge dachten verzonken. Het leven was een droom. Een kort weerlicht in de leege ruimte en daarna weer duisternis.... Zij genoten van deze oogenblikken van niet-lijden en zich willoos te kunnen laten gaan. Plotseling barstte Vera uit: „Ik geloof, dat ik gek was.toen. „Wanneer?" „Toen ik j o u verlaten heb Zij klampte zich aan hem vast, alsof iemand hem haar ontrukken kon en fluisterde: „Als ik denk, dat wij altijd samen hadden kunnen zijn, altijd.... en dan zóó gelukkig!Het was mijn schuldIk was zoo slecht! Jij moet mij beter maken, Georg, be loof mij dat!" „En jij mij ook!" „En jij mij ook!" In hun oogen glansde de hoop op en het geloof aan het geluk. Hij zeide: „Wij hebben zooveel misdre ven! Maar nu komt alles weer terecht!" „Ja, niet waar.wij beginnen van voren af aan te leven.wij zijn nog zoo jong!. voorrecht afstonden onderzee-booten uit te rusten. In het Amerikaansche technische blad „The engenee j ring world" wordt over de luxe-onderzeeboot van den j kolonel een bespreking gehouden. Het schip, dat den naam „de Geheimzinnige" draagt, heeft een inhoud van 600 ton en is bemand met 15 zeelieden. Boven dien zullen behalve de heer en mevrouw Fleming, een dokter en zes gasten de huwelijksreis meemaken, ter wijl zich verder een keukenmeid met een hulp, een hofmeester, een kamerdienaar, een kamenier en een kamermeisje aan boord zullen bevinden. De vertrek ken, die het jonge echtpaar zal betrekken, bestaan uit een eetkamer, waarin voor 8 personen kan worden ge dekt, een slaapkamer, een badkamer, een salon, een bibliotheek, een rooksalon en een kleedkamer. De gasten krijgen drie slaapkamers ter hunner beschik king, elk met een badkamer. Alle vertrekken ziju luxueus ingericht, vooral de appartementen van het Zij leunde in zijn arm achterover, keek naar de rood beschenen avondwolkjes en rekende uit: „Jij bent vijf-en-dertig.ik dertig.... dat is nog de moeite waard om wat in te halenEn als wij dien tijd niet verbeuzeld hadden, dan hadden wij dit nu niet. Dan zouden wij niet weten, wie wij eigenlijk waren!" „Jij bent heel mijn geluk op aarde, Yera „En jij bent de beste, de liefste van allen! Als ik je stem hoor, zou ik vroom kunnen worden en mijn Schepper danken, dat Hij j ou geschapen heeft!" Zij stond op en hij hielp haar, zeggende: „Ik ge loof niet, Vera, dat er menschen zijn, die elkaar meer liefhebben dan wij „Niemand!" Zij omhelsden elkaar nog eens en vervolgden toen hun weg met een glans van geluk op hun gelaat. Hij vroeg: „Waar gaan wij nu heen?" „Waar je wilt!" Zij had geen eigen wil meer, maar deed wat hij zei. Zij gaf hem een arm en hield met hem gelijken tred, als twee kameraden en hij zei„Hoe vreemd toch, dat je sommige dingen tweemaal doorleven kunt. Toen ik in Afrika ziek lag, had ik in mijn koortsach tige verbeelding, de duidelijke voorstelling, dat ik nog eens in mijn leven arm in arm met jou zou wandelen in een Duitsch bosch. En toen zat jij in den Altmark en ik in Kilimandscharo en gaf geen halven cent voor mijn leven. Zij rilde. „Je mag niet sterven!" „Ik ben er toch nogl" „Ja, Goddank. Maar ik verdiende het niet, dat je nog aan mij dacht toen! Of het had moeten zijn met haat!" Rustig zeide hij„Ik heb nooit opgehouden je lief te hebben! Ik kon niet anders! Ik heb het je reeds zoo dikwijls gezegd!.Er was een tijd, heel in het begin van ons huwelijk, dat ik je waanzinnig liefhad' Maar dat was nog niets, vergeleken bij mijn liefde nu!" „En de mijne voor jou!" Zij stapten vlug voort en zij zeide na een poos van zwijgen: „Wij waren blind én eerst het verdriet heeft ons weer ziende gemaakt!" En hij antwoordde kort en bijna ruw: „En nu houd ik je ook vast!" Daarbij schitterden zijn oogen onheilspellend in zijn donkef, door de zon gebruind gelaat, alsof hij ergens al een vijand zag. NIaar om hem heen wandelden heel lie voorstellen, mevrouw onschuldige menschen, die allen voor hun pleizier eens een dagje buiten waren. Dezen werden talrijker, naarmate zij dichter Klein-Machnow naderden. Zij gingen door de groote, oude laan, aan welks einde zich de middeleeuwsche vervallen muren van den Ila- keburg verhieven, met het steenen wapen boven de poort. Bij het grijze dorpskerkje gekomen, haastten zij zien door de vele wandelaars heen. Maar plotseling hoor den zij een lachende basstem achter hen: „Duivels, Gisbert! Ben jij het of is het je geest?" En vóór hen stond een groot, rijzig heer in grijs zo- merpak, met reeds grijzend haar en korten, opgedraai- den knevel. Hij zwaaide vroolijk zijn wandelstok heen en weer: „Nu ik denk toch wel, dat je je ouden Oost-Afrikaanschen kameraad nog wel herkennen zult!" „Wel zeker.majoor.neem mij niet kwalijk. ik mag nu, geloof ik, wel kolonel zeggen?" „Ja.ik ben regiments-commandant.in Sile- zië! Weer een stukje vredeswerk! Alles op je ge mak. ik kan het op mijn slofjes af!.maar wij hebben samen een anderen tijd doorgemaaktdaar buiten. Hij wierp daarbij een vragenden blik op Vera, als verwachtte hij, te worden voorgesteld, en Georg mom pelde: „Kolonel von Schefflenz!" Deze lachte: „Ik wensch u geluk, mevrouw, dat u uw echtgenoot weer gezond naast u mag zien! Hij heeft zich wel eens een weinig dwaas blootgesteld. Dikwijls heb ik hem in het gevecht toegeschreeuwd: Kerel, wil je dan per se naar den duivel?. Maar. het doet mij recht veel pleizier, Gisbert!" Hij sloeg hem met kracht op zijn schouder. .ik heb je loopbaan wel gevolgd. getrouwd.goed overgeplaatst naar Berlijn. kapitein geworden. ga zoo maar voort!" Gedurende dit gesprek waren een paar dames op 'n afstand blijven staan; zij behoorden blijkbaar bij ko lonel Schefflenz, en hij verklaarde: „Ik ben hier met wat krijgsvolkfamilieraadBezichtiging van een nieuw bouwterrein hier.misschien geschikt voor een aardige villa op mijn ouden dag. Hoe zit het?.... Kunnen wij niet een oogenblikje gezellig bij elkaar zitten?.Mag ik u even aan mijn fami- (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5