DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van houten's Cacao LIEFDESOFFER No. 69 Honderd en veertiende Jaargang. DONDERDAG 21 MAART. Hoe geheel ANDERS en hoeveel BETER I Nieuwe Militiewet. FEUILLETON. Van Amsterdam naar Londen. dan alle andere goedkoopc merken. in Smaak in Kracht in Geur in Kleur e merken Vrijstellingen. DH nummer bestaat uit- 2 bladen. r De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter algemeens kennis, dat het register der in 1912 voor de lichting der militie voor 1913 ingeschrevenen en het alphabetisch register ter gemeente-secretarie ter lezing zijn nedergelegd van 21 tot en met 29 Maart a.s., van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uur, binnen welken tijd daartegen bezwaren kunnen wor den ingebracht bij den heer Commissaris der Koningin in deze provincie, door middel van een daartoe strek kend verzoekschrift, dat behoorlijk met redenen om kleed moet zijn, op straffe van niet-ontvankelijkheid. Het bezwaarschrift wordt tegen bewijs van ontvangst ingebracht bij den Burgemeester der gemeente, waai de ingeschrevene voor de militie ingeschreven is. Alkmaar, 20 Maart 1912. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. De BURGEMEESTER »an ALKMAAR noodigt de Jongelieden die in de maand Januari j 1. binnen deze gemeente voor de Militie zijn ingeschreven voor de lichting 1913 en die vermeenen aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van den dienst der Militie lo. Wegens Kostwinnerschap; 2o. wegens het bekleeden van een Geestelijk of een Godsdienstig menschlievend ambt of daar toe worden opgeleid, uit, de aanviage daartoe vóór 1 April a.s. ter gemeente secretarie te doen. Bij de aanvrage om de vrijstelling bedoeld sub 2o behoort te worden overgelegd een door den bevoegden autoriteit afgegeven verklaring, waaruit het bekleeden van het ambt of de opleiding daa toe blijkt. De Burgemeester voornoemd G. RIPPING. Alkmaar, 20 Maart 1912. door RUDOLF STRATZ. 68) Georg- drukte nog eens het naar viooltjes riekende blaadje aan zijn mond en stak den brief teen in zijn zak. Daarbij viel zijn blok op do klok hemel tien minuten vóór tienen! Zóó had! hij zich verslapen en niemand had hem gewekt! Het was ook tot zijn verbazing doodstil in huis. In vliegende haast- maakte hij zich klaar, dronk staande een kop koffie en holde drie treden tegelijk nemend de trappen af. Met de tram, die hij toevallig op de Kurfürstendatnm opving, kwani hij nog juist op tijd voor de Kaiser-Wilhelm-kirehe aan. Toen hij uitstapte, zag hij Vera van den anderen kant het plein overkomen. Zij had haar taxameter, die hier toch slechts stapvoets rijden mocht, verlaten en kwam nu te voet aangewandeld, eenigszins voorovergebogen te gen den wind in, zoodat haar lange rouwsluier achter haar aan wapperde; haar blonde haar straalde in den zonneschijn. Haar gestalte leek door het rouwkleed nog hooger en slanker dan anders. Een heer bleef staan en keek haar na, tot jij in het portaal verdween. Daar ontmoette zij Georg. Het was reeds een bekende plaats voor hen. Hier, in het halfduister, te midden van zooveel mensehen, die alle hun blikken naar het voorste gedeelte dor kerk ge richt hielden, viel het niemand' op, dat zij, nog adem loos van het snelle gaan, een poos zwijgend naast el kaar stonden en heimelijk eikaars hand drukten. Zij klemden hun vingers ineen, keken elkaar aan en lach ten, terwijl hun oogen elkander kusten, vele, vele ma len. Het heerlijke gevoel, weer bij elkaar te zijn, be dwelmde hen en maakte hen tevens onverschillig voor al wat er om hen heen voorviel. Terwijl de mensehen 1)001- BERNARD CANTER. Men had mij gezegd, dat de reis met een der twee vraehtbooten van de Ilollandsche Stoombootmaat schappij van Amsterdam naar Londen het groote voordeel aanbood', dat men de Theems van haar mon ding tot Londen zou te zieu krijgen eu deze aanblik voor iemand, die niet bepaald haastig te Londen moest zijn, tegen de ongemakken van de reis opwoog. De twee vrachtbooten dezer maatschappij, de IJ stroom en de Maasstroom, zijn er op ingericht telken reize een tiental passagiers mede te nemen. Maar het passagiersvervoer wordt geheel als bijzaak beschouwd. Er was geen gedrukte dienstregeling te verkrijgen, waarschijnlijk omdat de booten wel tweemaal 'e weeks, Woensdags en Zaterdags, vertrekken van den steiger aan de Handelskade naast den steiger der firma Scheuer doch in verband met de lading der vracht goederen een vast uur van vertrek niet kan worden opgegeven. Ik vervoegde mij dus een dag te voren aan het steigerbureau en liet er te voren mijn bagage heenbrengen, die tegen een fooitje door den concierge werd bewaard. Want- een officieel passagiersgoederen- depot bezit de maatschappij niet. Zaterdagavond tegen tien uur waudelde ik toen naar den steiger en terwijl men de laatste goederen inlaadde, vaten met zuur, begaven wij ons aan boord. In de eenvoudige, maar gezellige en zindelijke pas sagierskajuit brandde de kachel warm. De hutten, waaronder er een voor zes personen eu de overige voor twee personen zijn ingericht, waren eveneens zindelijk eu de bedden alleszins voldoende. Alleen ontbrak een tweede laken, zoodat men zich met de wollen dekens onbeschermd moest toedekken, wat niet erg hygië nisch is. Wij raden de Maatschappij aan, voor een ge heel stel lakens te zorgen, en tot dien tijd den passa giers, zelf een tweede laken mede te nemen. Er is in de hut voor elk passagier een schoone handdoek en een voldoende scheepswaschgelegenheid. Men zorge zelf voor zeep. Wat hongerig, bestelden wij den hofmeester dade lijk iets te eten, doch hij mocht op last van den kapi tein, den heer Faber, ons geen voedsel verstrekken, daar na tien uur 's avonds aan boord1 geen eten mag baden en zongen, konden zij ongestoord fluisteren „Het scheelde niet veel, of ik was te laat gekomen!. Pas een kwartier geleden maakte ik je brief open..", en zij„Ik was ook zoo bang!. Om tien uur heb ik hem pas in de bus gegooid en de bezorging is toch zoo slecht in die voorplaatsjes!" Zij praatten over beuzelingen en dachten over zoo veel ernstiger dingen. Daarom zwegen zij verder. Van den kansel klonk het gebed. Zij bogen htm hoof den en lieten elkaar los, om hun handen te vouwen, in het ernstig bewustzijn: „Wij hebben het noodig, om tc bidden! Misschien meer dan anderen, die hier in de kerk zijn!" Daarna fluisterde hij „Vera. Zij'keerde vragend haar gelaat naar hem toe. „Vera!.Het is beslist! Ik moet van hier weg." Zij haalde de schouders op. „Naar een onmogelijk nest aan de Noordzee, in een -treek, waar meer zeehonden dan menschen zijn!... Dat is natuurlijk onzin! Maar morgen krijg ik het bevel! Wat er dus gedaan moet worden, moet van daag gebeuren!" Vera keek hem bedaard aan, terwijl hij voortging: „Daarom is het juist, goed, dat wij in Gods huis zijn! eraeer de teerling is geworpenik moet vandaag met mijn vrouw spreken en haar zeggen, dat zij mij mijn vrijheid geven moet.... het is geen kleinigheid, haar dat te zeggen, haar voor te stellen na zooveel jaren van samenzijn, weer van elkaar t<' gaan dus. Vera eer ik mijn vrouw verstoot, mijn kinderen wegjaag, mijn uinform in een hoek gooi, mij zelf tot een bedelaar maak eer ik dit alles doe Vera zweer mij nog eenmaal dat je mij liefhebt." „Ik leef en sterf voor jou!" „....en steeds mij zal blijven liefhebben." „Ik behoor jou toe, nu en altijd!" „En ik verlang jou en anders niets op de wereld!" Hun handen drukten elkaar hartstochtelijk. Hun oogen straalden en beiden beefden van aandoening. De orgeltonen ruischten door de kerk, de gemeente begon te zingen en vlak voor hen klonken duidelijk de stemmen der jonge officiersvrouwen verstrekt worden. Passagiers doen dus verstandig zelf eenigen leeftocht mede te nemen. Het retourbiljet eerste klasse van Amsterdam tot Londen aankomst vlak bij London Bridge, dat i- niet ver van de city dat men aan boord bij den hofmeester neemt, kost slechts 12 en is een half jaar geldig. Er was een passagier aan boord, die een tus- sehendekskaart. had genomen retour 6 en den nacht doorbracht in het volkslogies, „bij de jongens.' z.ooals hij ons zeide. Er was een vroolijk reisgezelschap aan boord, waar- ouder vier dames, eu toen, nadat het schip te elf uur van wal was gestoken en het Noordzeekanaal door voer, men zich over en weer aan elkaar voorgesteld had, hoersehte er spoedig een aangename toon. Wij genoten aan het dek van de heerlijke vaart en bleven ook nog toen de boot de zee had bereikt, eenigen tijd aan het dek. Doch een storm, die opstak, deed de pas sagiers spoedig de kooien opzoeken. Het was zeer ruw weder en ook den volgenden dag bleef de zee woe lig. I lesondanks was het verblijf aan boord geenszins onaangenaam. Want de IJstroom vaart uiterst rus- tigt, bouwt uitstekend zee en hare machines werken zacht en schier geruischloos. Terwijl men bijvoor beeld in de kajuiten 2de klasse van de Iloek van Hol land-stoomvaartlijn niet slapen kan door het ged-ruisc-h en gestamp der machines en 's morgens na een slape- loozer. nacht mat en ellendig te Harwich aankomt, slaapt men aan boord van de IJstroom rustig- en onge stoord. liet ruwe weer maakte heinas den ganschen dag het verblijf aan het dek voor niet zeevaste personen vrij wel onmogelijk. Men kortte zich den< tijd door ii, de kajuit te cnuseeren alsof men in een ouderwetsch trekschuit-roefje zat, speelde een partijtje schaak, la- een courant en de beleefde hofmeester serveerde een uitstekende lunch en een goed diner, tegen gewonen restaurntieprijs. Zondagavond tegen half twaalf kwamen wij bij hoog water nabij de Londonbridge aan, uiterst tevreden over deze heenreis, die ondanks het stormachtige we der aangenaam was verloopen en bij goed weder te gen een vrij geringen prijs al de emoties van een wer kelijke groote zeereis biedt. De kapitein kon ons niet zeggen, hoe laat Woens dag de IJstroom weder van Londen zou vertrekken. Want ook dit vertrek hangt van de in te laden hoe veelheid vrachtgoederen af. Hij gaf ons den raad Dinsdag naar het Londensehe bureau der Holland Steamship Cy, te telefoneeren, 150 Fenchureh Street. Daar ons hotel toevallig dicht bij London Bridge was gelegen, informeerden wij Woensdagmorgen we der aan de werf zelf, waar men. druk aau het inladen was van vlas en kisten met zeep. Daar de Theem- bij eb zooveel lager ligt dan bij vloed, was thans een ladder van wel veertig sporten af te dalen om op het schip te komen. Een der bij de lossing werkzame arbeiders volbracht voor een sixpence 30 cent deze sportoefening voor ons, die voor niet geoefenden en vooral voor da mes zeer gevaarlijk is. Wij gaven den man een kaar tje mede aan kapitein Faber, hem verzoekende een bed in de kajuit voor ons te doen reserveereu door den hofmeester, en de man kwam terug met de mede- deeling, dat de IJstroom tegen drie a vier uur zou vertrekken. Te drie uur begaven wij ons aan boord, en hadden tilt een aardig gezicht op de inlading der goederen uit de lichters, hetgeen met de eigen kranen van de IJstroom snel eu ordelijk geschiedde. Te vier uur vertrok de IJstroom en wij namen plaats op het dek op een der vouwstoelen, die voor elk passagier in de kajuit aanwezig zijn. En thans genoten wij van het imposante schouw spel van de Theems in volle bedrijvigheid. De London Bridge, dicht bezet met kijkers, verdween met zijn zwaar, donker lichaam in de week-grijze sfeer, terwijl de vele autobussen, die er langs reden, slechts met den bovensten rand boven de borstwering van de brug uitkomend, snel schenen voortgeschoven te wor den. Ons naar het voorschip begevend, zagen wij aan onze linkerhand op den oever het complex der gebou wen van de Totver, die met zijn vaalgrijze tinten, van „WLr sind ein Volk, vom Strom der Zeit Gespiilt zuin Erden-Eiland. Voll Unfall und voll Herzeleid, Bis heim uns fiihrt der Heiland...." Zij keken elkaar aan mot een droevig lachje: Wij moeten, wij beiden jij en ik! Wij worden meege voerd. in ongeluk en leed'. Zij hadden langzamerhand' de aandacht getrokken en menige blik dwaalde hun kant uit. Er was een kleine opschudding, omdat een dame onwel was ge worden, en nu naar buiten geleid' werd. Georg en era maakten hiervan gebruik om stilletjes weg te slippen. Buiten gekomen, wandelden zij langzaam de Kurfiirstendamm door. Zij waren nog diep bewogen en hadden een plechtig gevoel over zich. als hadden zij zoo. juist een gelofte afgelegd en waren weer voor het altaar verbonden zooals ééns. Daarom stoorden zij zich er volstrekt niet aan, dat zij de drukke straten doorgingen, waar het nu op Zondag wemelde van of ficieren, die in groot-tenue met lum dames bezoeken gingen afleggen. Zij behoorden nu bij elkaar. Einde lijk begon Vera: „Vandaag heb ik een brief gekregen van papa's advocaat uit Stendal. Hij noemt het een verklaring, maar ik begrijp er uit, dat papa mij allee,i mijn moederlijk erfdeel heeft toegewezen. En dat is al op, wij hebben het toen verbruikt, dat weet je!" „Dus mol- andere woorden: je vader heeft je ont erfd Zij knikte. Zij scheen het zich niet bijzonder aan to trokken, want bedaard ging zij voort: „Hij heeft mij oek geschreven, dat hij mij niet meer terug wi! zien! Hij heeft andere kinderen, aan wie hij meer vreugde beleeft. Ook al goed!" Na een poos ver volgde zij: ,.lk ben blijkbaar niet geschikt, om ander- menschen vreugde te bezorgen! Dat gelukt mij nooit neen. nooit in mijn levert!" „Je hebt mij en ik heb jou! De rest komt er niet op aan Hij lachte haar innig toe. Maar zij bleef ernstig en vroeg zacht: „Zeg eens-, Georg.... toen wij elkaar een half jaar geleden bij de Muthardts terugzagen. dezen afstand gezien, slechts indruk op ons maakte, omdat wij het oen en ander van de geschiedenis van dezen burcht kenden. Want tusschen de vele andere groote, hoogo gebouwen aan den oever is nu de Tower kleiner gaan schijnen. En hoe weinig beteekent dit steeneu huis tegenover de groote Tower Bridge, die nu voor ons oprees, met zijn twee machtige torens en zijn hooge loopbrug de breede Theems overspannend, dit monument van tien modernen tijd, niet gelijk do To wer het volk bedwingend, maar het volk helpend in uen strijd om voorwaarts te komen. De IJstroom gaf eenige korte, waarschuwende «Jtoo- ten uit haar stoomfluit en dadelijk begonnen de twee deelen van de brug aan weerszijden zachtkens op te rijzen, zoodat de doorvaart vrij was. Rechts van ons, waar de oever dicht bezet was met steigers, fabrieken, kantoren, trafieken, reusachtige fubrieksschoorsteenon, alles onder den grijsbruinen nevel van den Londenschen rook, zagen wij nog eenige kleine huisjes met houten voorgevels uit de zestiende eeuw, huisjes die de conservatieve Engelschman lief heeft als wij onze oude trapgeveltjes. Aan beide oevers van den breeden stroom ziet men liet werkende, hijgende, zwoegende Londen, het Lon den van arbeid! en smook, van vlijt en roet. Op het groengele water zelf het levendig verkeer van stoom- bóoten, lichters, zeestoomers, zolderschuiten, die met lange riemen, welke de roeier staande beweegt, ge- meid worden, daar de diepte van de rivier het hoornen onmogelijk maakt, groote tjalkvorjnige lichters en vraehtbooten, die een sierlijk tuigage van donkerbrui ne zeilen hebben. Echter eerst te Greenwich, welks lage UA-en van zijn beroemd observatorium men alleen opmerkt, wan neer men er op gewezen wordt, stond het eerste schoo- no gebouw aan den oever.de gebouwen van de ko ninklijke kweekschool voor zeevaart. Tusschen de paleis-achtige, in hoefijzervorm aan gelegde gehouwen staat op het land een oefenschip met drie masten, waar de toekomstige Jack Tars hun eerste voorbereiding ontvangen om later Brittanje de heerschappij ter zee te helpen verzekeren. Ruim drie uren voeren wij de Theems tot zee af, genietend van den overweldigenden aanblik, die de trotsche, breede stroom aanbood en die bij haar mon ding zoo hreedt wordt, dat men zich reeds op zee waant, want de oevers aan beide zijden wijken tot den horizont terug. Wie deze reis aldus doet, leert ook Turner, den grooten Eugelschen schilder, begrijpen, want de kleu ren en tinten van zijn schilderijen en aquarellen vindt men hier weder. De avond op zee met den rijken sterrenhemel en de vele lichten van de schepen op dit drukbevaren ge deelte van de Noordzee, was, nu het weer kalmer was, een nieuw genot. Wij gingen laat te bed, brachten den nacht in do g dgi ventileerde cabftie op het uitstekend bed in vas ten slaap door. Den volgenden morgen vroeg gingen wij weder aan dek, genoten van den zonsopgang op zee en In-groetten tegen den middag van verre de opblau- wende vaderlandsehe kust. Welk een verschil tusschen de lachende, vriendelij ke, heldere oevers van ons Noordzeekanaal en de som bere, donkere boorden van de Theems! Aan boord werden door beleefde rijksambtenaren iize koffers gevisiteerd en werd een kleinigheid in voerrechten geheven. Tc twee uur stapten wij weder aau de Handelskade aan wal, zeer tevreden over deze zeereis naar en van Londen voor zulk een geringen prijs. Eenige opmerkingen echter moeten ons van het hart. Een der loden van de bemanning, werkzaam bij het lossen en laden, klaagde er bij ons over, dat zij nooit in de gelegenheid worden gesteld, eens iets van Lon den te zien. Zij varen met de boot heen eu weer tus schen Nederland en Engeland, doch zij krijgen te Londen nooit verlof om zich eens eenige uren aau wal te verpoozen, ten einde cle wereldstad eens te be zien. Het gevolg hiervan is dan ook, dat de beman ning eenigszins onvriendelijk staat tegenover de pas sagiers. Wij begrijpen dit volkomen. Altoos andermans was je vóór dien avond toch een tevreden man, niet waar?" Hij haalde zijn schouders op en zweeg. „Ik bedoel: jo hadt toen alles, wat je je zoo gemid deld wensehen kunt in je leven. Nu is dat alles weg door mij „Is tevredenheid dan het hoogste wat jo je wen sehen kunt, Vera? Men-moest zich achteraf dikwijls schamen, dat men tevreden was!" Zij schudde het. hoofd. „Papa schrijft in zijn brief: „Het- lijkt wel je nood lot te zijn, maar je brengt ongeluk over iedereen, die je na bestaat of met je in aanraking komt!.... Mij, je vader, je man, je verloofde, je kind en weer je man. En eigenlijk is het waar.... ik voel mij dikwijls zoo schuldig vooral tegenover jou, Georg, dat ik vaak denk. dat iemand als ik niet verdien te leven...." „En nu zwijg- je!" onderbrak hij haar ruw. „Heb den moed om te leven, dat verlang ik van je! En leer te vergeten! Dat in de tweede plaats!" Zij boog deemoedig luim- hoofd en zweeg. Zij ge bi izaairidc hem blindelings. Zoonis zij nu haar oogen neersloeg, kwam haar gelaat hem zoo veranderd voor. Het was jonger, meisjesachtiger geworden. De rustige, koele zekerheid van een elegante vrouw van de wereld was er geheel uit verdwenen. Nu met zijn zachte droomerige uitdrukking herinnerde het hem aan den eersten avond van hun verloving op Neetzow, teeri zij in den helderen maneschijn door de stoppel velden waren gegaan, hij en het jonge meisje, in haar wit kleedje naast hem, dat met een pas geplukten stri iialm tusschen haar lippen zoo aandachtig naar 1 em had geluisterd, met een gelukkigen glans in haar oogen. Hij kon het haast niet gelooven, dat het reeds tien jaar geleden was. Zij waren door niets gescheiden geweest dien tijd. Wat er tusschen gekomen was, leek hem nu een benauwde droom. Hij zeide: „Wij mogen niet meer aan het verleden denken! Dat maakt maar -lap en wankelmoedig! En wij hebben al onze krachten noodig voor de toekomst! Het is geen gemakkelijke weg. waarlangs ik je leiden zal. Vera (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1