DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Van Houten
den prijs
No. 70
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
V R IJ D A O
22 MAART.
ENGELSCHiS BRIEVEN.
BINNENLAND.
STA DSN IE IJ WS
Zij. die zich met I April op tilt blad
abonneeren, ontvangen de tot dien da-
(um verschijnende nummers franco, en
gratis DE DIRECTIE
Ieder
neemt
moeten
cacao
LONDEN, 19 Maart.
Dn loop van zaken in do steenkoolstaking heeft
alom groote teleurstelling gebaard, al wist iedereen,
dat het er mee stond als 'n dubbeltje op zijn kant
Zooals ik iemand hoorde zeggen: zoolang er praats is,
is er hoop. Zelfs Donderdagavond hadden velen nog
goeden moed, dat het wel zou 1 osloopen, dóch. Vrijdag
was het uit met praten en hopen. Geen van beiden,
mijneigenaar noch mijnwerker, wilde toegeven en er
zit nu niets anders op dan een soort dwangwet uit te
vaardigen.
Men moet zich evenwel niet voorstellen, dat men
hier in Londen, in bet dngelijksch leven, veel merkt
van al de narigheid, waarop de sensatiepers) hare le
zers onthaalt, 't Is zeker, dat de kölenkoopers schit
terende zaken doen en 22 a 29 per 1000 K.G. steen
kolen berekenen, waar ze. anders, in dezen tijd van 't
jaar, met 13 a 14 moeten tevreden zijn. Het lijdt
geen twijfel of men ondervindt in tallooze zaken groo-
ten last en in tal van gezinnen moet men zeer voor
zichtig en zuinig mot zijn geld omspringen; doch de
tijd, dut er algemeen honger en gebrek wordt geleden
tengevolge van uitsluiting, is, gelukkig, nog niet aan
gebroken en het is zelfs ook nu de vraag of die zal ko
men. Ook vóór deze staking uitbrak vond men, onge
lukkig genoeg, mensehen die kleeren of meubels moes
ten beleenen om voedsel te kunnen koopenook vóór
zij begon moesten kinderen uit werkmansgezinnen
door liefdadige mensehen of vereenigingen gevoed
worden; en alle leden van vakvereenigingen, die door
uitsluiting werkeloos werden, krijgen uitkeering uit de
weersta ndskassen.
Zoo gaat ook in I.ondien het leven zijn gewonen
gang. In de winkels liggen de levensmiddelen als al
tijd hoog opgestapeld in de etalages, de theaters en
concertzalen zijn vol en de kerken leeg, als gewoonlijk
Er loopen minder treinen en er heerscht dus meer
knorrigheid onder de reizigers dan anders; doch zelfs
dat is te dragen, gedurende de 20 a 40 minuten die
een reis uit de voorsteden naar de City den man van
zaken kost. Bovendien, ook vóór de staking stonden
in alle couranten telkens ingezonden - stukjes met
klachten over te-volle treinen, zonder dat de directies
zich daar ooit ook het minste van aantrokken.
Dit neemt niet weg, dat geen mensch ter wereld
kan zeggen wat er gebeuren zal. Indien de staking
weken blijft aanhouden, is allerlei ellende mogelijk en
zelfs zeer waarschijnlijk. Doch voor dat we ons in dat
vooruitzicht behoeven te verdiepen, rijst de vraag wat
het gevolg zal wezen van de pogingen, die de regee
ring zal aanwenden om, door middel van een noodi
wetje, gedaan to krijgen wat ze door gemeenschappe
lijk overleg niet bereikte? 't Spreekt van zelf, dat dit
noodwetje bepalingen zal bevatten omtrent minimum-
loonen en verder door wie die loonen voor de verschil
lende deelen nes lands zullen vastgesteld wordeu
't Spreekt bijna evenzeer van zelf, dat het bepalingen
zal bevatten om den mijneigenaren op de een of ande
re manier waarborgen te geven, dat hun mijnwerkers
voor die minimum-loonen een zekere hoeveelheid
steenkool uit de mijnen zullen halen. Doch of al dat
moois de mijnwerkers zal beletten weer te staken is
een gansch andere kwestie. Er zijn er die beweren,
dat de regeering in zekere gevallen stakingen onwet
tig moet verklaren en in zulke gevallen beslag leggen
op de stakingskassen.
Xu zou ik wel eens een Engelsch ministerie uit
welke partij ook, willen zien dat een stuking, uit wel
ken hoofde ook, onwettig zou kunnen, willen of zelfs
durven verklaren en die kassen met beslag beleggen
Ieder, die iets weet van de Engelschen, trekt daarover
dan ook de schouders op.
Een feit is 't, dat niemand weet wat. er gebeuren
kan als óf de mijneigenaren weigeren zich die wet te
laten stellen, óf de mijnwerkers blijven staken, indien
die wet hen niet bevredigt. Men zou, ja, eerstge-
noemden de exploitatie der mijnen uit de hand kun
nen nemen, die van staatswege laten voortzetten en
den eigenaren de behaalde winst uitkeereu; doch zul
len de conservatieven en gematigd liberalen een wet
«likken, die der regeering deze bevoegdheid geeft?
En. gesteld dat bovendien de mijnwerkers bedanken
voor het hun volgens de wet geboden loon? Dan zou de
regeering de mijnen voor de eigenaars moeten laten
bewerken door „blacklegs" of onderkruipers, die hun
leven geen oogenblik zeker zouden zijn en door mili
tairen zonden moeten beschermd worden. Met andere
woorden, de spanning zou zoo ontzettend worden, dat
men vrij wel zeker kan wezen, dat burgeroorlog het
eind van het lied werd.
Bij dif alles is voorop gezet, dat de noodwet, die
heden weïd ingediend, ook wordt aangenomen. Doch
is dit volkomen zeker? De werklieden-partij in 't La
gerhuis heeft in de laatste weken al zeer weinig laten
bespeuren van haar invloed op de regeering of op de
vakvereenigingen. 'tEenige wat we van haar merkten
was een booze redevoering van haren voorzitter, Eam-
Macdonald, over de onhandigheden van den eers
ten minister, den heer Asquitli, een redevoering, die
onmiddellijk bestreden en weerlegd is door de gedele
geerden der mijnwerkers, die de conferenties met de
regeering bijwoonden en dus tot oordeeden in staat
waren. Deze goede parlementsleden zullen dus veel
lust toonen om te bewijzen, dat ze geen nul in 't cijfer
zijn en dat ze met kracht en overtuiging opkomen
voor belangen hunner mede-arbeiders buiten 't par
's inent. Zi.i zullen heftige redevoeringen ten beste
geven; maar die kunnen geen kwaad, want praatjes
vullen geen gaatjes. De vraag is: hoe zullen ze stem
•ii?
Voor de ccieervatieven behoeft de regeering zich
waarschijnlijk volstrekt niet bang te maken. Deze
zullen al hun best doen de regeering op het kussen te
houden, puur en alleen uit vrees, dat ze er zelf op
moeten gaan zitten; want dat kussen zit op 't oogen
blik vol spelden en naalden, met de punten naar bo
ven. De zaak is, dat de conservatieven wel groot
woorden gebruiken, der regeering zeggen dat ze ferm
en beslist moet optreden, geen vrees moet toonen en
zulke sehooné dingen meer; doch als men een oogen
blik met hen doorpraat, dan schijnt de conservatieve
fermiteit ook al in niets anders te bestaan dan in 't
receptie; schieten. Alsof men 600.000 mijnwerkers
kan doodschieten en als of men daarna de steenkool
zou krijgen.
En men ga eens even na welk een voordeel als poli
tieke partij de conservatieve oppositie kan behalen,
door de liberalen maar te laten voortsukkelen! Niets
maakt een regeering en eene regeeringspartij zoo im
populair als moeilijkheden, zooals ze hier tegemoet
gaan. Men heeft nog nooit een regeering beschuldigd,
dat zo haar taak verzuimt door niet te zorgen, dat we
Zondags altijd mooi weer hebben, doch veel scheelt
het nieten onder de liberalen is men het er vrij wel
over eens, dat, aLs deze staking niet goed afloopt, het
er voor de liberale partij kwaad uitziet.
Er is nog één kans, dat de moeilijkheden van zelf
verdwijnen: Er zijn reeds mijnwerkers, die weer aan
het werk willen. Anderen moeten dit dóór den nood
gedwongen, want ze waren ten achter met hun weke-
ijksehe stortingen en krijgen geen uitkeering.
Dan zijn de meeste mijneigenaren, 65 bereid
ze waren dit van den beginne het gevraagde mini
mumloou uit te betalen. Sommigen daarvan hebben
nu bekend gemaakt, dat ze hun werklui beden weer
aan het werk wilden laten gaan, met de belofte dat
2e later bij zullen betalen wat ze schuldig zullen blij
ken, als eenmaal het minimum-loon is vastgesteld.
liet is evenwel een ingewikkelde geschiedenis en
terwijl "het publiek min of meer uit zijn humeur is,
zoowel omdat de regeering de staking niet voorkwam
als omdat de mijnwerkers haar begonnen, dient men
wat deze laatste betreft, niet uit het o§g te verliezen,
dat ze wel een hoog loon moeten hebben, omdat het
werk gevaarlijk en ongezond is.
Dat het gevaarlijk is blijkt uit het feit, dat gemid
deld iederen dag vier mijnwerkers omkomen en vijf
honderd hunner ongelukken krijgen. Dat het onge
zond is blijkt uit de sterftetafels vóór en na het begin
der staking. Ik heb die van 15 plaatsen nagegaan en
ben tot het, zeker bedroevend, resultaat gekomen, dat
in die 15 de sterfte per 1000 inwoners 20 bedroeg en
gedurende de paar weken, die ze nu geduurd heeft,
niet meer dan 14. Een ontzettend verschil dus!
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van gisteren werd de behandeling
van de Yogelwet voortgezet bij art. 10 (vergunningen
verleend door den burgemeester voor een bepaalden
tijd).
De heer Tydeman (V.-L.) verdedigde een
amendement ter nndere preciseering van die vergun
ningen.
De heer De Beaufort (V. L.) wees op het
bezwaar, dat voor de vergunning de burgemeester is
aangewezen van de gemeente, waar het grootste .deel
der gronden ligt.
De heer Teenstra (Y. D.) bestreed het amen
dement-Tydeman.
De minister van landbouw, nijverheid en han
del (de heer Talma) ontkende het bezwaar, door den
heer De Beaufort gemaakt, en verzette zich tegen het
opnemen van de vangmiddelen in de. vergunningen,
zooals de heer Tydeman wenseht.
De heer Van. F or eest (V. L.) noemde enkele
vangmiddelen.
De heer Tydeman trok het hierover handelend
gedeelte van zijn amendement in.
Op raad van den heer Teens tra bracht spr.
een redactiewijziging aan in zijn amendement.
De minister was hereidi om volgens het ver
langen van den heer Van Idsinga (C.-H.) bij
de vergunningen niet te spreken van „gronden en wa
teren," maar van „grond en water," en wel ter voor
koming van de door den heer De Beaufort gevreesde
moeilijkheden. De vangmiddelen zullen bij alg. maat
regel van bestuur tot bepaalde soorten worden beperkt.
Nu opmerkingen van de heeren Tydeman en
Teenstra nam de minister in zijn artikel
die gedeelten van het amendement over, waarmede hij
het eens is. Daarna trok de heer Tydeman zijn
amendement in en wordt art. 10 z. h. s. aangenomen.
Bij art. 11 (kennisgeving van het verleenen van
vergunning aan den commissaris der Koningin) een
amendement-Fleskens, dat ook geweigerde vergunnin
gen ter kennis van dien ambtenaar wil brengen.
De minister ging hiermede accoord en het artikel
werd aldus gewijzigd aangeno-men.
Avt. 14 (aanstelling van personen tot verdelging
van bepaald aangewezen schadelijke vogels) werd ge
amendeerd door den heer Tydeman (die de door
hem voorgestelde redactiewijziging weer intrekt) en
door de Comm. van Rapporteurs bij monde van den
heer Van Dedem (C. H.)
Het gewijzigde art. werd aangenomen.
Bij art. 19 (vergunning om bepaald aangewezen vo
gels voor de vogelkooi of voor de jacht te vangen)
wilde de heer Hugenholtz (S. D. A. P.) den
termijn, waarbinnen die vangst mag plaats hebben, in
Ie wet vaststellen.
De heer El horst (A. R.) stelde een bepaling
voor, die de vergunning onthoudt aan hen, die in ver
minkte vogels zouden willen handelen.
De minister nam dit amendement over en
vroeg den heer Hugenholtz het zijne in te trekken,
waartoe de voorsteller echter niet overgaat.
Na een lang technisch debat over de tijden, waariii
het vogelvangersbedrijf kan worden toegelaten en na
een opmerking van den heer Lieftinck (U. L.)
werd liet nmendement-Hugenholtz verworpen met 55
tegen 7 stemmen en liet artikel z.h.s. aangenomen.
Bij art. 20 (temiijn van geldigheid der vergunnin
gen) stelde de heer Hugenholtz voor het verlee
nen uit te breiden over andoren en de vergunning
gratis te geven voor don handel in vogels aks dezelfde
persoon een vergunning heeft voor het vangen.
De minister bracht dienovereenkomstig een
redactiewijziging aan.
De heer Hugenholtz trok zij n amendement
in.
Ari. 20 werd h. s. aangenomen.
Bij art. 23 (verbod om vogels op Zon- en feestda
gen te vangen) wilde de heer Hugenholtz dit
verbod geschrapt zien.
De minister handhaafde het verbod voor. vo
gelvangst, alleen voor zoover liet) de Zondagen betreft.
Do heer Hugenholtz handhaafde zijn amen
dement om ook het Zondagsverbod te schrappen, doch
het wordt verworpen met 56 tegen 3 stemmen.
Bij het verdere debat nam de minister een amende-
mcnt-Hugenholtz over, bepalende dat aan een bona
fide vogelvanger geen vergunning kan worden gewei
gerd.
Art. 25 werd z. h. st. aangenomen.
Bij art. 29 (bepalende dat bij algemeenen maatregel
van bestuur wordt bepaald1, welke middelen om be
schermde vogels te vangen of te dooden verboden zijn)
is een amendement-Rink om er een tweede lid aan
toe te voegen, dat bij algemeenen maatregel van. be
stuur bepaald zal worden, met welke van de in het
eerste lid bedoelde middelen het, al dan niet onvoor
waardelijk verboden is, zich te bevinden in het veld,
buiten openbare wegen en paden.
De minister nam het amendement-Rink over
als derde lid van het artikel.
De heer Kooien beveelt een redactiewijziging
aun. Besloten werd de beraadslaging aan te houden
tot nadat de wijziging gedrukt en rondgedeeld zal
zijn.
Artikel 32 weri
volgende.
Aan de orde is hierna een amendement-V an Veen
om na art. 44 een nieuw artikel in te voegen om ge
durende vijf jaar na het inwerking treden der wet in
gemeenten en gedurende den tijd bij algemeenen
maatregel van bestuur aan te wijzen, het vangen van
ijs to ra door strikken niet lager gesteld dan één meter
boven den grond geoorloofd to doen blijven, doch op
gronden van derden niet dan met schriftelijke ver
gunning of in gezelschap van den eigenaar of recht
hebbende.
Het werd gewijzigd en zal worden gedrukt en rond
gedeeld.
De vergadering werd verdaagd tot Dinsdagochtend.
II. M. DE KONINGIN NAAR PARIJS EN
BERLIJN
Volgens den „Figaro" zal II. M. de Koningin in
het voorjaar een bezoek brengen aan Parijs. De juiste
datum van het bezoek is nog niet vastgesteld.
Woensdagavond had er in het Esplanade hotel
te Berlijn een diner plaats, waai'bij de officieren van
het garde-regiment van den keizer aanzaten. Uitge
noodigd waren verder de officieren, die tusschen 1885
en 1895 bij dit regiment gediend hadden. Tot de 130
aanzittenden behoorde ook prins Hendrik der Neder
landen, die zich langen tijd met keizer Wilhelm on
derhield. O. a. werd het plan besproken, dat Koning
in Wilhelmina in het najaar aan Berlijn een bezoek
zou komen brengen.
h. st. aangenomen, alsook eenige
OHRISTELIJK-HISTORISCIIE KIESVER-
EENIGING.
Gisteravond werd in de Harmonie op initiatief van
het bestuur der Christelijk-Historische kiesverecui-
ging oen vergadering gehouden, waarin de heer Mr.
H. Verkouteren, secretaris der Christelijk-Historische
Unie de noodzakelijkheid van de oprichting en toetre
ding tot lid der vereeniging uiteenzette.
Door ziekte van den voorzitter, den heer G. S.
Amoureus, leidde de heer C. Sweerts de vergadering,
welke geopend werd met gebed. De heer Sweerts zei-
de dat de gevoerde kerkelijke strijd heeft bewezen de
noodzakelijkheid om een chr.-hist. kiesvereeniging op
te richten. Spreker heette de aanwezigen welkom
maar zeide. dat men meer! belangstellenden had ver
wacht.
Mr. H. Verkouteren begon met de totstandkoming
van de Christelijk-Historische I nie uit de Vrij-Anti-
revolutionnaire Partij, de Christelijk-Historische kie
zersbond en den Erieschen Christelijk-Historischen
Bond te verklaren.
Met de katholieken en anti-revolutionnairen is de
rechterzijde gevormd. Daartegenover staat de linker
zijde, slechts één in haat tegen de rechterzijde, on
machtig om te regeeren. Spreker ziet de toekomst in
1913 niet duister in, de rechterzijde zal weer winnen,
zij het dan ook een kleinere meerderheid) krijgen.
Een voornaam punt voor de aanwezigen is ongetwij
feld de samenwerking met de katholieken. Do Chris
lelijk-Historisoho Kiezersbond was fel anti-katholiek
en spreker heaft lang geaarzeld voor hij tot samen
werking bereid was. Ilij is eerst t hristen, dan
Protestant. Het eerste dient eerst gered, dan kan het
laatste ook goed worden. In 1902 is gebleken, dat d«
regeering in handen dreigde te komen van niet on-
ehristelijken maar van anti-Christelijken. Anti-Chris
telijk optreden kwam voor 1901 niet voor, maar toen
dreigde hot gevaar, dut er een meerderheid zou komen,
die tegen het Christendom was, het Christendom,
waaraan ons land, volgens Thorbeckes verklaring zijn
beschaving te danken had. Toen was samenwerking
gebodende partijen der rechterzijden werden bon dg e-
nooten, maar de geschillen werden niet weggedreven,
de overtuigingen bleven geëerbiedigd. Hoe meer au
li-christelijke elementen, met name, do socialisten zich
opdringen, des te krachtiger sluiten, de partijpii ter
rechterzijde aaneen. Zoolang hot christelijk schip
wordt bedreigd, staken Roomsehen en Protestant
se hen den strijd, wie de vlag zal hijschen, verdedigen
te zamou het schip. Dat de coalitie reeds veel tegen
spoed doorstond, blijkt dat ze gezond is. Haar doel is
niet geweest, gezag te krijgen of baantjes te verove
ren. Daarom is zij dan ook hocht gebleven tijdens het
ministerie de Meester, toen er geen baantjes te ver
doelen waren. Een hooger beginsel is er dan eer en
voordeel, waarop de coalitie is gebouwd, n.l. de ge
meenschappelijke liefde voor de christelijke beginse
len. Godsdienst en politiek zijn niet to scheiden. In
Alkmaar is de politiek in de kerk gebracht, door raen-
scheu die altijd schreeuwen, dat men God en politiek
moet scheiden. Menschen, die nauwelijks wisten waar
ie kerk stond, kwamdn stemmen, niet uit liefde voor
en godsdienst, maar om het gezag te veroveren. Haul
tegen de z. g. n. fijnen, vromen, houdt de linkerzijde
bijeen. De vrije liberalen, voortzetting der oud-libera
len, dringen naar links, kunnen niet verdragen samen
te gaan met de christelijk-lilstorisehen, waar ze in do
politiek niet ver af staan. Thorbeeke was niet ortho
dox doch geloovig en de liberalen hebben hem verloo
chend. Tal van liberalen willen terug naar de dagen
van Thorbeeke, doch dit gaat niet meer. De gods
dienstige vrij-liberalen willen wel bij de. ckrist-histoTici
aanleggen, maar mr. Tydeman, do leider, is daarvan
beslist partijdig. Mr. Roëll is geloovig, Van Houten
vrijdenker. Dio partij moet dan ook uit elkaar, een
deel behoort bij de christ.-hist., een ander deel bij
links.
De liefde voor de christelijke beginselen is de roo lo
draad van de rechterzijde. Een dergelijke draad,
zoo'n cement, ontbreekt bij de linkerzijde. De libera
len, vooral de gematigden, verfoeien dfc socialisten,
mnnr ze hebben ze noodig, hun zetels zijn er van af
hankelijk en het is een bittere pil voor de eenmaal zoo
krachtige, trotscbe partij die uit eigen kracht niets
meer vermag, maar afbrokkelt als een kaars, die
brandt aan twee einden, naar den eenen kant van de
christ.-hist., naar den anderen kant aan de socialisten.
De liberale partij zal bet lot ondergaan van de consent
vatieve partij, waarvan thans geen spoor meer over
is. De liberalen zullen sterven aan het volsche begin-
der neutraliteit, waarvan ehristelijk-historiei niets
willen weten. Een mensch, die karakter, persoonlijk
heid eii individualiteit heeft, kiest partij. Ook op on-
lerwijsgebied is neutraliteit niet mogelijk. Met kracht,
en opoffering is daartegen van kerkelijke zijde gestre
den, maar men is er nog niet, men heeft nog niet, wat
men eerlijk toekomt, volkomen finaneieele gelijkheid
tusschen openbaar en bijzonder onderwijs. De libera
len, die altijd spreken van vrijheid, die op het gebied
van handel en industrie niets willen weten van be
scherming, hebben altijd bescherming voor hun onder
wijs gehad. Het bestaan der openbare school is al
leen mogelijk gebleken door staatsbesehenning. De
openbare school is nooit door de Grondwet gewild of
bedoeld, maar een schepping der practijk gelijk prof.
Buijs, dus een onvervalscht liberaal, beeft uiteengezet.
Juist vau liberale zijde werden waarborgen geëischt,
dat het onderwijs christelijk zou zijn. Maar men is
in de neutrale wateren verzeild geraakt. Van derge
lijk neutraal onderwijs willen christ.-hist. evenmin
weten ale van scheiding tusschen kerk en politiek.
Orthodoxe Israëlieten willen ook Joodsche scholen
hebben. Zoolang finaneieele gelijkheid niet is bereikt,
is er geen toenadering van de rechterzijde te wachten
en zal de strijd worden voortgezet. OndOr ons volk
wordt gedroomd van een republiek, als een hemel op
aarde. De mannen der rechterzijde zijn allen Oranje
mannen, althans monarchaal. Er zijn vele Room-
schen, die niet. dweepon met de Oranje's, maar ze zijn
niet anti-monarchaal, ze ondermijnen de monaTchio
niet, zooals do socialisten, die republieken willen. En
wat is een republiek anders dam een Janboel? Men
zegge niet, dat wij van huis uit republikeinen zijn.
„Den koning van Ilispaniën heb ik altijd geëert"
dat lag in den aard van ons volk. Toen de koning
werd afgezworen is in heel Europa gezocht om een
anderen koning. Eerst na treurige ervaringen is, bij
gebrek aan een monarch, men geleidelijk in de repu
bliek verzeild geraakt, maar in de stadhouders van
Oranje is het oude monarchale beginsel gehandhaafd.
Zij waren, in de oogen van de massa van het volk,
de dragers van het monarchale gezag. Juist als men
van dit beginsel afstund deed, liep do boel in het hon
derd: „Oranje ging. het land was slavernij, Oranje
kwam, het land was vrij."
De rechterzijde wil een beperkte monarchie en
Oranje als vorstenhuis. Geen vorstenhuis is er, dat
zooveel greote mannen heeft opgeleverd, misschien het
heldengeslacht der Maccabeeën uitgezonderd. Waren
ie groote Oranjes er niet. geweest, zeide onlangs een
Duitsch geschiedschrijver, dan zou de wereld er heel
uiders uitzien. Vandaar de eerbied, waarmede do
groote vorstenhuizen in Europa op het onze neerzien.
Bijna alle Europecsehe vorstenhuizen hebben Oranje-
bloed in de aderen. Alle Oranjes waren bijna groote
mensehen, maar de Hohenzollern hebben slechts den
keurvorst en Frederik den Groote aan te wijzen. Zei
de Napoleon op St. Helena niet: die erfprins van
Oranje, die heeft liet me geleverd? Dit wijst op een
buitengewoon begaafd geslacht.
Met de liefde voor vorstenhuis en land hangt samen
het ijveren voor versterking van leger en vloot. Do
Roomschen zijn minder ijverig dan de christ.-hist.,
zijn er op uit de militaire lasten zoo licht mogelijk te
maken, maar met het noodige gaan ze tenslotte toch
mee. De Roomsehen gingen bijv. met do militiewet
mee, de liberalen maakten er een partijstemming van
en prof. do Louter sprak schande over hun tegenstem
men. Een sterk leger is «en waarborg roor den vred»