DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Van Houten den prijs No. 70 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 V R IJ D A O 22 MAART. ENGELSCHiS BRIEVEN. BINNENLAND. STA DSN IE IJ WS Zij. die zich met I April op tilt blad abonneeren, ontvangen de tot dien da- (um verschijnende nummers franco, en gratis DE DIRECTIE Ieder neemt moeten cacao LONDEN, 19 Maart. Dn loop van zaken in do steenkoolstaking heeft alom groote teleurstelling gebaard, al wist iedereen, dat het er mee stond als 'n dubbeltje op zijn kant Zooals ik iemand hoorde zeggen: zoolang er praats is, is er hoop. Zelfs Donderdagavond hadden velen nog goeden moed, dat het wel zou 1 osloopen, dóch. Vrijdag was het uit met praten en hopen. Geen van beiden, mijneigenaar noch mijnwerker, wilde toegeven en er zit nu niets anders op dan een soort dwangwet uit te vaardigen. Men moet zich evenwel niet voorstellen, dat men hier in Londen, in bet dngelijksch leven, veel merkt van al de narigheid, waarop de sensatiepers) hare le zers onthaalt, 't Is zeker, dat de kölenkoopers schit terende zaken doen en 22 a 29 per 1000 K.G. steen kolen berekenen, waar ze. anders, in dezen tijd van 't jaar, met 13 a 14 moeten tevreden zijn. Het lijdt geen twijfel of men ondervindt in tallooze zaken groo- ten last en in tal van gezinnen moet men zeer voor zichtig en zuinig mot zijn geld omspringen; doch de tijd, dut er algemeen honger en gebrek wordt geleden tengevolge van uitsluiting, is, gelukkig, nog niet aan gebroken en het is zelfs ook nu de vraag of die zal ko men. Ook vóór deze staking uitbrak vond men, onge lukkig genoeg, mensehen die kleeren of meubels moes ten beleenen om voedsel te kunnen koopenook vóór zij begon moesten kinderen uit werkmansgezinnen door liefdadige mensehen of vereenigingen gevoed worden; en alle leden van vakvereenigingen, die door uitsluiting werkeloos werden, krijgen uitkeering uit de weersta ndskassen. Zoo gaat ook in I.ondien het leven zijn gewonen gang. In de winkels liggen de levensmiddelen als al tijd hoog opgestapeld in de etalages, de theaters en concertzalen zijn vol en de kerken leeg, als gewoonlijk Er loopen minder treinen en er heerscht dus meer knorrigheid onder de reizigers dan anders; doch zelfs dat is te dragen, gedurende de 20 a 40 minuten die een reis uit de voorsteden naar de City den man van zaken kost. Bovendien, ook vóór de staking stonden in alle couranten telkens ingezonden - stukjes met klachten over te-volle treinen, zonder dat de directies zich daar ooit ook het minste van aantrokken. Dit neemt niet weg, dat geen mensch ter wereld kan zeggen wat er gebeuren zal. Indien de staking weken blijft aanhouden, is allerlei ellende mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk. Doch voor dat we ons in dat vooruitzicht behoeven te verdiepen, rijst de vraag wat het gevolg zal wezen van de pogingen, die de regee ring zal aanwenden om, door middel van een noodi wetje, gedaan to krijgen wat ze door gemeenschappe lijk overleg niet bereikte? 't Spreekt van zelf, dat dit noodwetje bepalingen zal bevatten omtrent minimum- loonen en verder door wie die loonen voor de verschil lende deelen nes lands zullen vastgesteld wordeu 't Spreekt bijna evenzeer van zelf, dat het bepalingen zal bevatten om den mijneigenaren op de een of ande re manier waarborgen te geven, dat hun mijnwerkers voor die minimum-loonen een zekere hoeveelheid steenkool uit de mijnen zullen halen. Doch of al dat moois de mijnwerkers zal beletten weer te staken is een gansch andere kwestie. Er zijn er die beweren, dat de regeering in zekere gevallen stakingen onwet tig moet verklaren en in zulke gevallen beslag leggen op de stakingskassen. Xu zou ik wel eens een Engelsch ministerie uit welke partij ook, willen zien dat een stuking, uit wel ken hoofde ook, onwettig zou kunnen, willen of zelfs durven verklaren en die kassen met beslag beleggen Ieder, die iets weet van de Engelschen, trekt daarover dan ook de schouders op. Een feit is 't, dat niemand weet wat. er gebeuren kan als óf de mijneigenaren weigeren zich die wet te laten stellen, óf de mijnwerkers blijven staken, indien die wet hen niet bevredigt. Men zou, ja, eerstge- noemden de exploitatie der mijnen uit de hand kun nen nemen, die van staatswege laten voortzetten en den eigenaren de behaalde winst uitkeereu; doch zul len de conservatieven en gematigd liberalen een wet «likken, die der regeering deze bevoegdheid geeft? En. gesteld dat bovendien de mijnwerkers bedanken voor het hun volgens de wet geboden loon? Dan zou de regeering de mijnen voor de eigenaars moeten laten bewerken door „blacklegs" of onderkruipers, die hun leven geen oogenblik zeker zouden zijn en door mili tairen zonden moeten beschermd worden. Met andere woorden, de spanning zou zoo ontzettend worden, dat men vrij wel zeker kan wezen, dat burgeroorlog het eind van het lied werd. Bij dif alles is voorop gezet, dat de noodwet, die heden weïd ingediend, ook wordt aangenomen. Doch is dit volkomen zeker? De werklieden-partij in 't La gerhuis heeft in de laatste weken al zeer weinig laten bespeuren van haar invloed op de regeering of op de vakvereenigingen. 'tEenige wat we van haar merkten was een booze redevoering van haren voorzitter, Eam- Macdonald, over de onhandigheden van den eers ten minister, den heer Asquitli, een redevoering, die onmiddellijk bestreden en weerlegd is door de gedele geerden der mijnwerkers, die de conferenties met de regeering bijwoonden en dus tot oordeeden in staat waren. Deze goede parlementsleden zullen dus veel lust toonen om te bewijzen, dat ze geen nul in 't cijfer zijn en dat ze met kracht en overtuiging opkomen voor belangen hunner mede-arbeiders buiten 't par 's inent. Zi.i zullen heftige redevoeringen ten beste geven; maar die kunnen geen kwaad, want praatjes vullen geen gaatjes. De vraag is: hoe zullen ze stem •ii? Voor de ccieervatieven behoeft de regeering zich waarschijnlijk volstrekt niet bang te maken. Deze zullen al hun best doen de regeering op het kussen te houden, puur en alleen uit vrees, dat ze er zelf op moeten gaan zitten; want dat kussen zit op 't oogen blik vol spelden en naalden, met de punten naar bo ven. De zaak is, dat de conservatieven wel groot woorden gebruiken, der regeering zeggen dat ze ferm en beslist moet optreden, geen vrees moet toonen en zulke sehooné dingen meer; doch als men een oogen blik met hen doorpraat, dan schijnt de conservatieve fermiteit ook al in niets anders te bestaan dan in 't receptie; schieten. Alsof men 600.000 mijnwerkers kan doodschieten en als of men daarna de steenkool zou krijgen. En men ga eens even na welk een voordeel als poli tieke partij de conservatieve oppositie kan behalen, door de liberalen maar te laten voortsukkelen! Niets maakt een regeering en eene regeeringspartij zoo im populair als moeilijkheden, zooals ze hier tegemoet gaan. Men heeft nog nooit een regeering beschuldigd, dat zo haar taak verzuimt door niet te zorgen, dat we Zondags altijd mooi weer hebben, doch veel scheelt het nieten onder de liberalen is men het er vrij wel over eens, dat, aLs deze staking niet goed afloopt, het er voor de liberale partij kwaad uitziet. Er is nog één kans, dat de moeilijkheden van zelf verdwijnen: Er zijn reeds mijnwerkers, die weer aan het werk willen. Anderen moeten dit dóór den nood gedwongen, want ze waren ten achter met hun weke- ijksehe stortingen en krijgen geen uitkeering. Dan zijn de meeste mijneigenaren, 65 bereid ze waren dit van den beginne het gevraagde mini mumloou uit te betalen. Sommigen daarvan hebben nu bekend gemaakt, dat ze hun werklui beden weer aan het werk wilden laten gaan, met de belofte dat 2e later bij zullen betalen wat ze schuldig zullen blij ken, als eenmaal het minimum-loon is vastgesteld. liet is evenwel een ingewikkelde geschiedenis en terwijl "het publiek min of meer uit zijn humeur is, zoowel omdat de regeering de staking niet voorkwam als omdat de mijnwerkers haar begonnen, dient men wat deze laatste betreft, niet uit het o§g te verliezen, dat ze wel een hoog loon moeten hebben, omdat het werk gevaarlijk en ongezond is. Dat het gevaarlijk is blijkt uit het feit, dat gemid deld iederen dag vier mijnwerkers omkomen en vijf honderd hunner ongelukken krijgen. Dat het onge zond is blijkt uit de sterftetafels vóór en na het begin der staking. Ik heb die van 15 plaatsen nagegaan en ben tot het, zeker bedroevend, resultaat gekomen, dat in die 15 de sterfte per 1000 inwoners 20 bedroeg en gedurende de paar weken, die ze nu geduurd heeft, niet meer dan 14. Een ontzettend verschil dus! TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren werd de behandeling van de Yogelwet voortgezet bij art. 10 (vergunningen verleend door den burgemeester voor een bepaalden tijd). De heer Tydeman (V.-L.) verdedigde een amendement ter nndere preciseering van die vergun ningen. De heer De Beaufort (V. L.) wees op het bezwaar, dat voor de vergunning de burgemeester is aangewezen van de gemeente, waar het grootste .deel der gronden ligt. De heer Teenstra (Y. D.) bestreed het amen dement-Tydeman. De minister van landbouw, nijverheid en han del (de heer Talma) ontkende het bezwaar, door den heer De Beaufort gemaakt, en verzette zich tegen het opnemen van de vangmiddelen in de. vergunningen, zooals de heer Tydeman wenseht. De heer Van. F or eest (V. L.) noemde enkele vangmiddelen. De heer Tydeman trok het hierover handelend gedeelte van zijn amendement in. Op raad van den heer Teens tra bracht spr. een redactiewijziging aan in zijn amendement. De minister was hereidi om volgens het ver langen van den heer Van Idsinga (C.-H.) bij de vergunningen niet te spreken van „gronden en wa teren," maar van „grond en water," en wel ter voor koming van de door den heer De Beaufort gevreesde moeilijkheden. De vangmiddelen zullen bij alg. maat regel van bestuur tot bepaalde soorten worden beperkt. Nu opmerkingen van de heeren Tydeman en Teenstra nam de minister in zijn artikel die gedeelten van het amendement over, waarmede hij het eens is. Daarna trok de heer Tydeman zijn amendement in en wordt art. 10 z. h. s. aangenomen. Bij art. 11 (kennisgeving van het verleenen van vergunning aan den commissaris der Koningin) een amendement-Fleskens, dat ook geweigerde vergunnin gen ter kennis van dien ambtenaar wil brengen. De minister ging hiermede accoord en het artikel werd aldus gewijzigd aangeno-men. Avt. 14 (aanstelling van personen tot verdelging van bepaald aangewezen schadelijke vogels) werd ge amendeerd door den heer Tydeman (die de door hem voorgestelde redactiewijziging weer intrekt) en door de Comm. van Rapporteurs bij monde van den heer Van Dedem (C. H.) Het gewijzigde art. werd aangenomen. Bij art. 19 (vergunning om bepaald aangewezen vo gels voor de vogelkooi of voor de jacht te vangen) wilde de heer Hugenholtz (S. D. A. P.) den termijn, waarbinnen die vangst mag plaats hebben, in Ie wet vaststellen. De heer El horst (A. R.) stelde een bepaling voor, die de vergunning onthoudt aan hen, die in ver minkte vogels zouden willen handelen. De minister nam dit amendement over en vroeg den heer Hugenholtz het zijne in te trekken, waartoe de voorsteller echter niet overgaat. Na een lang technisch debat over de tijden, waariii het vogelvangersbedrijf kan worden toegelaten en na een opmerking van den heer Lieftinck (U. L.) werd liet nmendement-Hugenholtz verworpen met 55 tegen 7 stemmen en liet artikel z.h.s. aangenomen. Bij art. 20 (temiijn van geldigheid der vergunnin gen) stelde de heer Hugenholtz voor het verlee nen uit te breiden over andoren en de vergunning gratis te geven voor don handel in vogels aks dezelfde persoon een vergunning heeft voor het vangen. De minister bracht dienovereenkomstig een redactiewijziging aan. De heer Hugenholtz trok zij n amendement in. Ari. 20 werd h. s. aangenomen. Bij art. 23 (verbod om vogels op Zon- en feestda gen te vangen) wilde de heer Hugenholtz dit verbod geschrapt zien. De minister handhaafde het verbod voor. vo gelvangst, alleen voor zoover liet) de Zondagen betreft. Do heer Hugenholtz handhaafde zijn amen dement om ook het Zondagsverbod te schrappen, doch het wordt verworpen met 56 tegen 3 stemmen. Bij het verdere debat nam de minister een amende- mcnt-Hugenholtz over, bepalende dat aan een bona fide vogelvanger geen vergunning kan worden gewei gerd. Art. 25 werd z. h. st. aangenomen. Bij art. 29 (bepalende dat bij algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald1, welke middelen om be schermde vogels te vangen of te dooden verboden zijn) is een amendement-Rink om er een tweede lid aan toe te voegen, dat bij algemeenen maatregel van. be stuur bepaald zal worden, met welke van de in het eerste lid bedoelde middelen het, al dan niet onvoor waardelijk verboden is, zich te bevinden in het veld, buiten openbare wegen en paden. De minister nam het amendement-Rink over als derde lid van het artikel. De heer Kooien beveelt een redactiewijziging aun. Besloten werd de beraadslaging aan te houden tot nadat de wijziging gedrukt en rondgedeeld zal zijn. Artikel 32 weri volgende. Aan de orde is hierna een amendement-V an Veen om na art. 44 een nieuw artikel in te voegen om ge durende vijf jaar na het inwerking treden der wet in gemeenten en gedurende den tijd bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen, het vangen van ijs to ra door strikken niet lager gesteld dan één meter boven den grond geoorloofd to doen blijven, doch op gronden van derden niet dan met schriftelijke ver gunning of in gezelschap van den eigenaar of recht hebbende. Het werd gewijzigd en zal worden gedrukt en rond gedeeld. De vergadering werd verdaagd tot Dinsdagochtend. II. M. DE KONINGIN NAAR PARIJS EN BERLIJN Volgens den „Figaro" zal II. M. de Koningin in het voorjaar een bezoek brengen aan Parijs. De juiste datum van het bezoek is nog niet vastgesteld. Woensdagavond had er in het Esplanade hotel te Berlijn een diner plaats, waai'bij de officieren van het garde-regiment van den keizer aanzaten. Uitge noodigd waren verder de officieren, die tusschen 1885 en 1895 bij dit regiment gediend hadden. Tot de 130 aanzittenden behoorde ook prins Hendrik der Neder landen, die zich langen tijd met keizer Wilhelm on derhield. O. a. werd het plan besproken, dat Koning in Wilhelmina in het najaar aan Berlijn een bezoek zou komen brengen. h. st. aangenomen, alsook eenige OHRISTELIJK-HISTORISCIIE KIESVER- EENIGING. Gisteravond werd in de Harmonie op initiatief van het bestuur der Christelijk-Historische kiesverecui- ging oen vergadering gehouden, waarin de heer Mr. H. Verkouteren, secretaris der Christelijk-Historische Unie de noodzakelijkheid van de oprichting en toetre ding tot lid der vereeniging uiteenzette. Door ziekte van den voorzitter, den heer G. S. Amoureus, leidde de heer C. Sweerts de vergadering, welke geopend werd met gebed. De heer Sweerts zei- de dat de gevoerde kerkelijke strijd heeft bewezen de noodzakelijkheid om een chr.-hist. kiesvereeniging op te richten. Spreker heette de aanwezigen welkom maar zeide. dat men meer! belangstellenden had ver wacht. Mr. H. Verkouteren begon met de totstandkoming van de Christelijk-Historische I nie uit de Vrij-Anti- revolutionnaire Partij, de Christelijk-Historische kie zersbond en den Erieschen Christelijk-Historischen Bond te verklaren. Met de katholieken en anti-revolutionnairen is de rechterzijde gevormd. Daartegenover staat de linker zijde, slechts één in haat tegen de rechterzijde, on machtig om te regeeren. Spreker ziet de toekomst in 1913 niet duister in, de rechterzijde zal weer winnen, zij het dan ook een kleinere meerderheid) krijgen. Een voornaam punt voor de aanwezigen is ongetwij feld de samenwerking met de katholieken. Do Chris lelijk-Historisoho Kiezersbond was fel anti-katholiek en spreker heaft lang geaarzeld voor hij tot samen werking bereid was. Ilij is eerst t hristen, dan Protestant. Het eerste dient eerst gered, dan kan het laatste ook goed worden. In 1902 is gebleken, dat d« regeering in handen dreigde te komen van niet on- ehristelijken maar van anti-Christelijken. Anti-Chris telijk optreden kwam voor 1901 niet voor, maar toen dreigde hot gevaar, dut er een meerderheid zou komen, die tegen het Christendom was, het Christendom, waaraan ons land, volgens Thorbeckes verklaring zijn beschaving te danken had. Toen was samenwerking gebodende partijen der rechterzijden werden bon dg e- nooten, maar de geschillen werden niet weggedreven, de overtuigingen bleven geëerbiedigd. Hoe meer au li-christelijke elementen, met name, do socialisten zich opdringen, des te krachtiger sluiten, de partijpii ter rechterzijde aaneen. Zoolang hot christelijk schip wordt bedreigd, staken Roomsehen en Protestant se hen den strijd, wie de vlag zal hijschen, verdedigen te zamou het schip. Dat de coalitie reeds veel tegen spoed doorstond, blijkt dat ze gezond is. Haar doel is niet geweest, gezag te krijgen of baantjes te verove ren. Daarom is zij dan ook hocht gebleven tijdens het ministerie de Meester, toen er geen baantjes te ver doelen waren. Een hooger beginsel is er dan eer en voordeel, waarop de coalitie is gebouwd, n.l. de ge meenschappelijke liefde voor de christelijke beginse len. Godsdienst en politiek zijn niet to scheiden. In Alkmaar is de politiek in de kerk gebracht, door raen- scheu die altijd schreeuwen, dat men God en politiek moet scheiden. Menschen, die nauwelijks wisten waar ie kerk stond, kwamdn stemmen, niet uit liefde voor en godsdienst, maar om het gezag te veroveren. Haul tegen de z. g. n. fijnen, vromen, houdt de linkerzijde bijeen. De vrije liberalen, voortzetting der oud-libera len, dringen naar links, kunnen niet verdragen samen te gaan met de christelijk-lilstorisehen, waar ze in do politiek niet ver af staan. Thorbeeke was niet ortho dox doch geloovig en de liberalen hebben hem verloo chend. Tal van liberalen willen terug naar de dagen van Thorbeeke, doch dit gaat niet meer. De gods dienstige vrij-liberalen willen wel bij de. ckrist-histoTici aanleggen, maar mr. Tydeman, do leider, is daarvan beslist partijdig. Mr. Roëll is geloovig, Van Houten vrijdenker. Dio partij moet dan ook uit elkaar, een deel behoort bij de christ.-hist., een ander deel bij links. De liefde voor de christelijke beginselen is de roo lo draad van de rechterzijde. Een dergelijke draad, zoo'n cement, ontbreekt bij de linkerzijde. De libera len, vooral de gematigden, verfoeien dfc socialisten, mnnr ze hebben ze noodig, hun zetels zijn er van af hankelijk en het is een bittere pil voor de eenmaal zoo krachtige, trotscbe partij die uit eigen kracht niets meer vermag, maar afbrokkelt als een kaars, die brandt aan twee einden, naar den eenen kant van de christ.-hist., naar den anderen kant aan de socialisten. De liberale partij zal bet lot ondergaan van de consent vatieve partij, waarvan thans geen spoor meer over is. De liberalen zullen sterven aan het volsche begin- der neutraliteit, waarvan ehristelijk-historiei niets willen weten. Een mensch, die karakter, persoonlijk heid eii individualiteit heeft, kiest partij. Ook op on- lerwijsgebied is neutraliteit niet mogelijk. Met kracht, en opoffering is daartegen van kerkelijke zijde gestre den, maar men is er nog niet, men heeft nog niet, wat men eerlijk toekomt, volkomen finaneieele gelijkheid tusschen openbaar en bijzonder onderwijs. De libera len, die altijd spreken van vrijheid, die op het gebied van handel en industrie niets willen weten van be scherming, hebben altijd bescherming voor hun onder wijs gehad. Het bestaan der openbare school is al leen mogelijk gebleken door staatsbesehenning. De openbare school is nooit door de Grondwet gewild of bedoeld, maar een schepping der practijk gelijk prof. Buijs, dus een onvervalscht liberaal, beeft uiteengezet. Juist vau liberale zijde werden waarborgen geëischt, dat het onderwijs christelijk zou zijn. Maar men is in de neutrale wateren verzeild geraakt. Van derge lijk neutraal onderwijs willen christ.-hist. evenmin weten ale van scheiding tusschen kerk en politiek. Orthodoxe Israëlieten willen ook Joodsche scholen hebben. Zoolang finaneieele gelijkheid niet is bereikt, is er geen toenadering van de rechterzijde te wachten en zal de strijd worden voortgezet. OndOr ons volk wordt gedroomd van een republiek, als een hemel op aarde. De mannen der rechterzijde zijn allen Oranje mannen, althans monarchaal. Er zijn vele Room- schen, die niet. dweepon met de Oranje's, maar ze zijn niet anti-monarchaal, ze ondermijnen de monaTchio niet, zooals do socialisten, die republieken willen. En wat is een republiek anders dam een Janboel? Men zegge niet, dat wij van huis uit republikeinen zijn. „Den koning van Ilispaniën heb ik altijd geëert" dat lag in den aard van ons volk. Toen de koning werd afgezworen is in heel Europa gezocht om een anderen koning. Eerst na treurige ervaringen is, bij gebrek aan een monarch, men geleidelijk in de repu bliek verzeild geraakt, maar in de stadhouders van Oranje is het oude monarchale beginsel gehandhaafd. Zij waren, in de oogen van de massa van het volk, de dragers van het monarchale gezag. Juist als men van dit beginsel afstund deed, liep do boel in het hon derd: „Oranje ging. het land was slavernij, Oranje kwam, het land was vrij." De rechterzijde wil een beperkte monarchie en Oranje als vorstenhuis. Geen vorstenhuis is er, dat zooveel greote mannen heeft opgeleverd, misschien het heldengeslacht der Maccabeeën uitgezonderd. Waren ie groote Oranjes er niet. geweest, zeide onlangs een Duitsch geschiedschrijver, dan zou de wereld er heel uiders uitzien. Vandaar de eerbied, waarmede do groote vorstenhuizen in Europa op het onze neerzien. Bijna alle Europecsehe vorstenhuizen hebben Oranje- bloed in de aderen. Alle Oranjes waren bijna groote mensehen, maar de Hohenzollern hebben slechts den keurvorst en Frederik den Groote aan te wijzen. Zei de Napoleon op St. Helena niet: die erfprins van Oranje, die heeft liet me geleverd? Dit wijst op een buitengewoon begaafd geslacht. Met de liefde voor vorstenhuis en land hangt samen het ijveren voor versterking van leger en vloot. Do Roomschen zijn minder ijverig dan de christ.-hist., zijn er op uit de militaire lasten zoo licht mogelijk te maken, maar met het noodige gaan ze tenslotte toch mee. De Roomsehen gingen bijv. met do militiewet mee, de liberalen maakten er een partijstemming van en prof. do Louter sprak schande over hun tegenstem men. Een sterk leger is «en waarborg roor den vred»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1