DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. op Maandag 15 April 1912. op Woensdag 11 April 1912. No. Honderd en veertiende |aargang. ZATERDAG 23 MAART. De vergadering te Hoorn. BINNENLAND. 71. te ALKMAAR, te ALKMAAR. Uit den S^siad. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. GROOTE m. iijisraikt Gnote Paardenmarkt ALKMAAR, 23 Maart. Het ingezonden stuk, in het nummer van heden ge plaatst door mr. Jan Vijn, rechtskundig raadsman van de West-Friesche Centrale, noopt ons ten derden male op deze plaats de aandacht te vragen voor de bekende vergadering te Hoorn. Wij doen dit gaarne, omdat ons van verschillende zijden is gebleken dat de be schouwingen, welke wij in het eerste artikel aan dit onderwerp wijdden, belangstelling hebben gewekt, en omdat bij deze zaak een groot, algemeen belang is be trokken, maar ook niet minder een groot belang voor onze gemeente en voor die gemeenten, waar onze cou rant haar lezers beeft. Zorgvuldig hebben wij ons onthouden partij te kie zen tusschen beide partijen, de West-Friesche en de Kennemer Electrieiteitsmaatschappij en in hoofdzaak ons ertoe bepaald te doen uitkomen, dat, vooral na de vergadering te Hoorn voor do plattelandsgemeente raadsleden dubbele behoedzaamheid geboden is en het nu meer dan te voreu voor hen gewenscht is, zich te verzekeren van het advies van een onpartijdig des kundige, alvorens een beslissing, betzij dan positief of negatief, te nemen. Wij gingen daarbij uit van de opvatting, dat de beeren Van der Hegge Zijnen, technisch adviseur der West-Friesche, en Smit Kleine, directeur der Kenne mer, elk voor zich opkwamen èn voor het algemeen èn voor het eigen belang. (Wij dachten daarbij geec oogenblik aan grondbezit noch aan de natuurlijk hoogst onwaarschijnlijke veronderstelling, dat een di recteur van een electrotechnisch adviesbureau en labo ratorium een betrekking zou ambieeren, waarvoor het salaris door hem zeiven op 3000 is uitgetrokken). Dit waren de voornaamste punten van ons betoog. Alvorens nu na te gaan, wat de heer Vijn daartegen over stelt, moeten we allereerst nog even stilstaan bij de bespreking van het rapport (zooals we kortheids halve „Eenige beschouwingen" nraar zullen blijven noemen) des heeren Smit Kleine door den hoer Van der Hegge Zijnen. Het verwondert ons, dat in dit deel van zijn ingezonden stuk de rechtskundige: raadsman twee al oude rechtsregels schendt. In de eerste plaats deze: A posse ad esse non valet consequentie. Metterdaad schijnt, bij mr. Vijn de gevolgtrekking- van het kunnen tot het zijn wel te gelden, althans hij past deze methode toe. Wij schreven in het eerste artikel: „Is de late verschijning van dit artikel niet toe te „schrijven aan bijzondere omstandigheden, maar „slechts het gevolg van een vooraf beraamde tactiek, „dan zou naar onze meening die tactiek den schrijver, „der beschouwingen niet tot eer strekken, alhoewel in „aanmerking dient te worden genomen, dat de bedoel- ,.de vergadering geen bindende besluiten had te ne- „men en er dus gelegenheid te over was voor den heer „Van der Hegge Zijnen, om zich te venveren, alvorens „de gemeenteraden een definitieve uitspraak zouden „doen." Van „bijzondere omstandigheden" is tot dusverre nog niet gebleken, zegt mr. Vijn, ergo, ze bestaan niet en zijn tactiek strekt den heer Smit Kleine dus niet tot eer. Maar toen de heer Smit Kleine zijn «tuk aan de genoemde bladen schreef dat ook wij ontvingen, doch niet plaatsten kon hij met onze beschouwingen nog niet bekend zijn e,n daarom is het voorbarig nu reeds over de publicatie van het rapport een vonnis te vellen. Een betrouwbaar ooi-deel over dit punt kan men eerst uitspreken als de heer Smit Kleine hierover zich nader heeft verklaard, wat hij naar het ons voorkomt, thans zoo spoedig mogelijk dient te doen. De tweede oude rechtsregel, die mr. Vijn voorbij ziet is deze: audiatur et altera pars. Inderdaad, ook de tegenpartij moet gehoord kunnen worden, haar dient men niet te bekampen, indien zij daartoe niet in de gelegenheid wordt gesteld: Nemen we voor een oogenblik aan, dat het opzet van den heer Smit Kleine is geweest, zooals mr. Vijn verklaart, de vergadering te Hoorn een groot fiasco te doen worden. Welk effect zou dan een dergelijke methode kunnen sorteeren? Het antwoord op die vraag geeft onze aanhaling hierboven uit het etrste artikel er bleef den heer Van der Hegge Zijnen ge legenheid te over om zich te verweren. Al schreef men den heer Smit Kleine een illoyale handeling toe, dan had men door daartegenover loyali teit te betrachten slechts sympathie kunnen verwer ven en daardoor zijn zaak gediend. Loyaal zou men geweest zijn, indien men den heer Smit Kleine ter vergadering had genoodigd, of, zoo men van meening was, dat hij daar niet thuis hoorde, zoo men de be strijding van diens rapport niet had veroorloofd. Men deed dit niet, maar en hierdoor blijkt helaas onz» veronderstelling, dat de heer Van der Hegge Zijnen spontaan tot de bestrijding overging, onjuist heeft „weloverlegd en met eenparig goedvinden" besloten, het aari de commissie over te laten, of het rapport ter sprake zou komen. Wij blijven dit onrecht noemen. Een beroep o.p het balspel kan daaraan niets baten. Veeleer zouden we zeggen, dat valsch spel zoo dit mocht worden ge speeld beantwoord moet worden met fair spel, of met. staken van het. spel! En dat wij in onze opvatting omtrent de Hoornsche vergadering niet alleen staan, bewezen de gesprekken, welke wij daarna met verschillende bezoekers hebben gehad. Thans komen wij tot de beantwoording van de vraag, hoe beide partijen dienen te worden beschouwd door de betrokken g e m e e n t e b es t u re n. Dit is, naar onze meening, zeer beslist niet het standpunt, dat beider cijfers, stellingen en mededee- lingen. naar onderscheidenen maatstaf dienen te wor den gemeten, dat die maatstaf van invloed mag zijn op de waarde, welke de gemeenten aan de onderne mingen zelve hebben te hechten. Nemen wij als voorbeeld Alkmaar. Alkmaar kreeg een aanbieding van de Kennemer cn een verzoek tot deelneming in de West-Friesche. Nu hechten we hoegenaamd geen waarde aan het argument van den onbekenden stadgenoot, hoeveel hij ook moge beteekenen in het Alkmaarsehe zakenleven, dat Alkmaar en geheel West-Friesland te zamen van meer beteekenis is dan om met een spruit van IJmui- den afgescheept te worden. Was dit trouwens ook de meening van den Alk- inaarschen gemeenteraad, dan zou hij niet over de aanbieding van Kennemerland het oordeel van een deskundige hebben ingeroepen. Voor Alkmaar weegt het zwaarst, wat de voorkeur verdient. Ts aansluiting bij de Kennemer te prefe ree ren boven elke andere wijze van electrificatie, dan zal Alkmaar zieh natuurlijk aansluiten bij de Kenne mer, zoo niet, dan zal onze gemeente zich op andere wijze electriciteit verschaffen. Nu is het, gelijk vanzelf spreekt, van belang voor Alkmaar, om nauwkeurig te doen onderzoeken wat in dezen te prefereeren valt. Mag Alkmaar zeggen„Wij hechten niet de minste waarde aan de beschouwingen van den heer Smit Kleine, want de tendenz ligt er dik op?" of: „Wij ge ven niets om de kritiek van den heer Van der Hegge Zijnen op de fabriek der Kennemer en den persoon van haar directeur, want de tendenz ligt er dik op?" A priori mag, naar onze meening het een noch het ander worden verklaard'. Voor Alkmaar moeten voorshands beide partijen ge lijk gerechtigd blijven, totdat grondig is uitgemaakt, of men inderdaad met een der beide partijen in zee mag gaan. Wat voor Alkmaar geldt, geldt ook voor andere ge- mcenten, die tusschen beide ondernemingen kunnen kiezen. En hetzelfde geldt tenslotte ook voor die ge meenten, welker belangen bij een der twee betrokken zijn. Daarom is deskundig onderzoek van een onpar tijdige zoozeer gewenscht. In de praetijk is dit reeds gebleken. De gemeenteraad van Twisk vergissen we ons niet, dan is in die gemeente de West-Friesche grond gelegen, waar mr. Vijns wieg eens stond be sloot reeds met twee tegen vijf stemmen dat die ge meente zich niet hij de West-Friesche zal aanslui ten en in de besprekingen werd verklaard, dat de be wering van den heer Smit Kleine, dat bij stichting van de West-Friesche in de eerste 10 jaar op geen di vidend gerekend mag worden, van een hekend deskun dige blijft. Ziedaar dus reeds een gevolg van het rap port van den heer Smit Kleine. Wij voor ons betreu ren natuurlijk dit gevolg, en hebben juist den ge meenteraadsleden aangeraden, geen beslissing te nemen, in welken zin dan ook, voordat nader deskun dig advies is ingewonnen. Mr. Jan Vijti wil geen debat met den heer Smit Kleine hoewel hij wel diens ingezonden stuk zal bestrijden. Ons wil het voorkomen dat juist een de bat tusschen beide partijen wensehelijk is. Intusschen wel zegt hij, dat de commissie in principe wel bereid zal zijn, dat voor belanghebbenden door erkende en onpartijdige deskundigen bijgestaan of voor dezen alleen de heer v. d. Hegge Zijnen cijfers en stellingen toelicht. Naar onze bescheiden meening zal de commissie verder moeten gaan, zal zij de belanghebbende kleinere gemeenten moeten aansporen, gezamenlijk een des kundige te benoemen om advies. Dit is in het belang der gemeenten èn in dat der onderneming. En wel verre ervan, dat door ons hierdoor zou wor den bevorderd, „dat het initiatief der heeren van de Streek niet die heilzame vruchten als in den laatsten tijd mocht worden verondersteld, zal wegdragen," ge- loovcn we, dat zoo de onderneming den toets kan door staan, haar welslagen er door bevorderd zal worden. Natuurlijk verliest men hierdoor eenigen tijd, maar voorkomt tevens, dat, zooals te Twisk geschiedde, in de raadsvergaderingen argumenten worden gebezigd, welke beter achterwege waren gebleven noch ten voordeele noeh ten nadeele van de Westfriesche dient i.aar onze meening op dit oogenblik het rapport-Smit, Kleine in de gemeenteraden te worden aangevoerd en zoomin ten voordeele als ten nadeele van de Kenne mer mag daar de oritiek des heeren van der Hegge Zijnen worden aangehaald. ALKMAAR, 23 Maart. Het hield wat, voordat Woensdag het voornaamste punt op de agenda der raadsvergadering, de verorde ning op het gemeentelijk werkloonenfond-s, aan de oi- de werd gesteld' om ten vierden male ervan te wor den afgevoerd. Bijna twee uur had de Raad noodig om door de ingekomen stukken en de interpellatie Fortuin heen, te komen tot het uitstellen van dit punt. Over het adres van Ds. A. de Regt e.s., houdende het verzoek aan het stadsziekenhuis de gelegenheid tot klasseverpleging te openen, waaraan ongeveer 370 personen adhesie hebben betuigd, ontstond eenige dis cussie, daar de heer Thomsen, deze zaak urgent ach tende, de Raad in principe zieh vóór klasseverpleging wilde laten uitspreken. Hoewel handhaving van dit voorstel den heer Thomsen van alle kanten werd ont raden, weigerde hij aanvankelijk de intrekking, waar op werd aangedrongen, maar tenslotte moest hij toch wel toegeven. Waarschijnlijk heeft dit raadslid iets anders bedoeld en is zijn eigenlijke bedoeling niet tot haar recht gekomen. In het adres werd den Raad ge vraagd, „aan het College van Burgemeester en Wet houders te willen opdragen, zoo spoedig mogelijk een voorstel in dezen geest (d. w. z. gelegenheid tot klasse verpleging van het stedelijk ziekenhuis) aan Uwe ver gadering (den Raad) te doen." De voorzitter stelde voor dit adres in handen te stel len van B. en W. om praeadvies. Ergo zullen B. en W. hebben te advisee ren over de vraag, of hun al dan niet opdracht moet worden gegeven een voorstel te doen. Wordt die vraag bevestigend beantwoord, dan eerst kunnen B. en W., natuurlijk in overleg met regenten van hot stadsziekenhuis met een plan bij den raad ko men. Nu lijdt het geen twijfel of die vraag zal bevestigend worden beantwoord terecht werd in den Raad op gemerkt dat het hier een utiliteitskwestie geldt. Men had dus zonder eenig bezwaar B. en W. onmiddellijk kunnen uitnoodigen met een plan te komen en daar door een vormelijke maar overbodige handeling kun- uen vermijden. De heer Dorbeck bracht in de discussie een ander punt ter sprake en voegde daaraan de merkwaardige verklaring toe, dat men tegenwoordig in Alkmaar zoo gauw komt onder de verdenking van obstructie te voe ren. Wij zouden vragen, hoe komt dit raadslid tot een dergelijke verklaring? Nooit toch is ons gebleken, dat jegens een Alkmaarsch raadslid ooit een dusdanige verdenking is uitgesproken of neergeschreven, noch, dat het optreden van één 'der raadsleden aanleiding zou kunnen vormen tot een dergelijke verdenking. Daarom leek het ons ook niet verstandig, hierop te zinspelen, gelijk de heer Dorbeck deed, toen hij er voor pleitte alles wat op de reorganisatie van de zie kenverpleging betrekking had tegelijk te behandelen in verhand met het rapport van Eeden. Den 31 Maart 1910 droegen B. en W. n.l. aan den heer P. II. van Eeden, arts, te Leeuwarden op hun te dienen van bericht en raad omtrent eene doelmatige reorganisatie van de genees-, heel- en verloskundige armverzorging in deze gemeente, zoowel in als buiten het ziekenhuis. De heer Van Eeden aanvaardde die opdracht en bracht een lijvig rapport uit, getiteld „reorganisatie van den genees-, heel- en verloskundigen dienst hij be- hoeftigen in de gemeente." In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de desbetreffende verordenin gen, reglementen en besluiten, wordt de bestaande toestand uitvoerig nagegaan, dus achtereenvolgens besproken: I. stads genees- en heelkundigen, II. stads ziekenhuis, III. stads vroedvrouwen, IV. stadsapo theek. De conclusie van het hierop volgende advies komt hierop neer, dat de verschillende takken van dienst tot één geheel moeten worden samengevoegd; als grondslag hiervan zou kunnen dienen één verorde ning, terwijl de onderdeden door afzonderlijke veror deningen en instructies geregeld konden worden. Het gemeentebestuur heeft inmiddels reeds blijk ge geven met deze conclusie niet te kunnen meegaan. De instellingen worden niet gezamenlijk behandeld, maar afzonderlijk. Reeds nam de Raad een beslissing inzake de stadsapotheek en staat er op de agenda voor de volgende raadsvergadering ter behandeling een „verordening op den genees- heel- en verloskundigen dienst voor behoeftigen." liet, ziekenhuis blijft er dan nog over. Wat wil ten dezen opzichte de heer van Eeden? Wanneer de ge meente zich geroepen aeht (als centrum van een wel varende streek of op andere gronden) een ziekenhuis re onderhouden, geheel naar de eischen des tijds inge richt, geschikt om personen van eiken rang en stand, zoowel uit als van buiten de gemeente, op te nemen, dan acht hij dit plan zeer aanlokkelijk. Maar met het thans bestaande ziekenhuis zou dan evenwel geen rekening gehouden kunnen worden. Zelfs door de meest uitgebreide restauratie zou het niet tot een modern ziekenhuis te vervormen zijn. Het geheelo complex van gebouwen, uitgezonderd alleen de opera tiekamer, zou dan moeten worden gesloopt en een ge heel nieuw gebouw zou moeten verrijzen, of wel het tegenwoordige ziekenhuis zou een andere bestemming moeten erlangen en elders, niet zoo in het centrum van de stad, zou een geheel nieuw ziekenhuis worden gebouwd. Daar is onze stad natuurlijk nog niet aan toe en de heer van Eeden laat dit punt verder onaan geroerd. Trouwens ook de voorstellers vragen niet een dergelijke verandering. Zij verzoeken niet een geheel nieuwe, kostbare inrichting, doch wenschen slechts, dat er bij het bestaande Stedelijk Ziekenhuis enkele kamers gevoegd zullen worden, waar gele genheid tot klasseverpleging zal zijn. Dit punt staat dan ook buiten het rapport-van Eeden en zal ongetwij feld geheel los daarvan kunnen ook moeten worden behandeld. B. en W. zullen intusscheri door met hun prae-ad- vies over de vraag, of het gewenscht is dat de Raad dit college uitnoodigt met een plan te komen, niet te lang te wachten, de kwestie der klasseveqdeging kun nen bespoedigen. (Wordt vervolgd.) en 6 uur 's morgens. Het antwoord luidt, dat aan het verzoek van adressanten niet kan worden voldaan. HET VREDESPALEIS TE DEN HAAG. Volgens een Berlijnseh telegrum aan de „Frankf. Zeitung," zal het Duitsche rijk, ingaande op een ver zoek van de Nederlandsche regeering, een geschenk aanbieden voor het Vredespaleis te 's-Gravenhage. Het geschenk zal bestaan in een hek voor het paleis, is ontworpen door den architect Bruno Meuring en wordt uitgevoerd in gesmeed ijzer. liet ontwerp van Meuring werd aan de commissie van toezicht op den bouw van het Vredespaleis ter inzage gegeven en ver wierf volle goedkeuring. De regeering vraagt voor het vervaardigen van het hek een buitengewoon ere diet van GO.000 Mark aan. Na afdoening van het wetsontwerp tot goedkeuring van de verlenging der suikerconventie, zal de Eerste Kamer de volgende week weder tot nadere bijeenroe- ping uiteengaan. VROUWELIJKE AMBTENAREN. Antwoord is ingekomen van den Minister van Wa terstaat op het adres der vrouwelijke ambtenaren bij de posterijen en telegraphie in zake het niet meer i mogen verrichten van dienst tusschen 11 uur avonds WETTELI.l KE REGELING LEVENS VERZEKE RINGSBEDRIJF. De vereeniging voor Levensverzekering heeft minis ter Heemskerk een wetsontwerp betreffende het le- vensverzekeringsbedrijf aangeboden. Gemengd nieuws. VERMIST. Te Nijmegen wordt sedert een paar dagen vermist de 70-jarige porder Vinek. Hij heeft Woensdagoch tend om 4 uur zijn huis verlaten en is niet meer te ruggekeerd. EEN ONTSLAGEN ONDERWIJZER. In een zitting met gesloten deuren is gisteren voor de rechtbank te Middelburg behandeld de zaak tegen den 34-jnrigen openbaren onderwijzer ,T. F. P„ uit Goes, beklaagd van het plogen van ontuchtige hande lingen met aan ziju zorg toevertrouwde leerlingen, liet O. M. eischte een jaar gevangenisstraf. ZEDENPOLITIE. Door de zedenpolitie in den Haag is gevangengeno men een gehuwd man, die zijn vrouw door bedreigin gen en mishandelingen aanzette tot het plegen van ontuchtige handelingen en het berooven van anderen. Deze week heeft- juist de llooge Raad beslist, dat ook de gehuwde man, die zijn vrouw bij het plegen van ontuchtige handelingen nis souteneur ondersteunt, valt onder de strafbepalingen van het souteneursver bod. Ook is door de zedenpolitie proces-verbaal opge maakt tegen een in den Haag vertoevenden vreemde ling, die jonge meisjes in zijn woning had gelokt met onoorbare bedoelingen. STOOMBOOTDIENST. De Provinciale Stoombootdienst Oosterschelde, die, in verband met de mijnwerkersstaking was ingekrom pen. wordt Maandag als gewoonlijk hervat. EEN TANILTECHN1KER. Reeds eenigen tijd1 was het der politie te Middelburg hekend, dat een tand-techniker, zekere J. de B„ uit 's-Ilertogcnbosch, iederen Donderdag in een hotel te Middelburg zitting hield, doch teven» dat hij alsdan bewerkingen zou verrichten, waartoe hij niet bevoegd is. Om een nader onderzoek in te stellen, begaven zich gisteren de beide inspecteurs van politie in burger- kleeding naar het hotel, en na een paar uur hadden zij, door het hooreij van personen, die onder behande ling van De B. waren geweest, voldoende bewijsmate riaal verzameld om proces-verbaal op te maken. DE STORM VAN 1911. Nog steeds komen er nu en dan berichten in betref fende rampen tengevolge van den verschrikkelijken najaarsstorm van het vorige jaar. Zoo woadt thans met zekerheid aangenomen dat (Jaarbij ook met man en muis is vergaan de logger Maria M.A. 136, die den 14den October 1911 van Maassluis ter haringvisscherij uitging en nooit meer teruggekeerd is. Door de be manning werden zes weduwen met gezinnen achterge laten." II. M. de Koningin heeft eene- belangrijke bij - drngi ter beschikking van den burgemeester dier ge meente gesteld, om de getroffen gezinnen in hun nood bij te staan. De arme visseher-bevolking in Harderwijk, die in de maand Februari j.l. zoo zwaar werd getroffen door het verlies van het grootste gedeelte van haar spieringnetten tengevolge van den ijsgang op de Zui- derzee, verheugt zich thans in het feit dat een be langrijk gedeelte van de geleden schade door eene bij drage van II. M. de Koningin is vergoed. HET DRAMA TE SPANNENBURG. Het Nwsbl. v. Fr. verneemt, dat op het lijk van de echtgenoote van ds. E. twee verwondingen aan het voorhoofd zijn geconstateerd. Eerst dacht men men zag het aan voor een onbe- toekenende huidafsehuiving dat deze veroorzaakt zouden zijn geworden door het uit het water halen; 't kon toch heel wel zijn, dat het hoofd' toen tegen den steenen walmuur was geschuurd. Ook konden ze wel <-en gevolg zijn van het heen en weer rollen van het lijk over de straatsteenen, bij de. poging om de levens geesten weer op te wekken. Bij nfwassching bleken het echter twee vrij ernstige wonden te zijn, waar schijnlijk toegebracht door een hevigen slag met een hot voorwerp. Die slag moet wel zoo krachtig zijn ge weest, dat het slachtoffer of dadelijk er aan gestorven is, óf althans bewusteloos is geworden. Verder verneemt het blad, dat gebleken is, dat d». E., toen hij in den nacht, nadat hij van de boerderij van den heer Schaap te Spannenburg, waar hij het lijk zijner vrouw had achtergelaten, naar de pastorie te Oosterzee was gefietst, de dienstbode dadelijk heeft uitgezonden naar bedienaren van de begrafeuisveree- nigiug om de noodige orders te geven, terwijl hij zelf weer op de fiets sprong en in den nacht verdween, om pas een paar uren later weer thuis te komen. Later is uitgekomen, dat hij op dat middernachte lijk uur naar de moeder van zijn vroegere dienstbode, aan don IToogendijk onder St.-Johannesga, is gereden. EEN VLOOTPASTOOR. Fit Den Helder meldt men aan Het Volk: Opgericht is een vereeniging ten behoeve van R. K. Marine-personeel, die volgens dc statuten onder meer zal ijveren voor aanstelling van een vlootpastoor. Deze vereeniging is volgens een circulaire, die zij rondzendt, opgericht „met volkomen instemming van het Marine-bestuur."-» TTTAANIJZERZAND. Voor de tweede maal heeft de heer John J. Loke, die de vorige maand in brochurevorm en door middel van de per- een open brief richtte aan het Nederland sche volk, teneinde belangstelling te wekken voor de exploitatie van de rijkdommen, welke de bodem van Java z. i. aan titaanijzer kan opleveren, en die daarna den 27en Februari in het Gebouw van het K. Z. B. Genootschap, alhier, het titaanijzervraagstuk in een druk bezochte vergadering nader besprak, in de groote Dierentuinzaal eon tweede bijeenkomst belegd tot het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1