DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
op Maandag 15 April 1912.
op Woensdag 11 April 1912.
No.
Honderd en veertiende |aargang.
ZATERDAG
23 MAART.
De vergadering te Hoorn.
BINNENLAND.
71.
te ALKMAAR,
te ALKMAAR.
Uit den S^siad.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
GROOTE
m.
iijisraikt
Gnote Paardenmarkt
ALKMAAR, 23 Maart.
Het ingezonden stuk, in het nummer van heden ge
plaatst door mr. Jan Vijn, rechtskundig raadsman van
de West-Friesche Centrale, noopt ons ten derden male
op deze plaats de aandacht te vragen voor de bekende
vergadering te Hoorn. Wij doen dit gaarne, omdat
ons van verschillende zijden is gebleken dat de be
schouwingen, welke wij in het eerste artikel aan dit
onderwerp wijdden, belangstelling hebben gewekt, en
omdat bij deze zaak een groot, algemeen belang is be
trokken, maar ook niet minder een groot belang voor
onze gemeente en voor die gemeenten, waar onze cou
rant haar lezers beeft.
Zorgvuldig hebben wij ons onthouden partij te kie
zen tusschen beide partijen, de West-Friesche en de
Kennemer Electrieiteitsmaatschappij en in hoofdzaak
ons ertoe bepaald te doen uitkomen, dat, vooral na de
vergadering te Hoorn voor do plattelandsgemeente
raadsleden dubbele behoedzaamheid geboden is en het
nu meer dan te voreu voor hen gewenscht is, zich te
verzekeren van het advies van een onpartijdig des
kundige, alvorens een beslissing, betzij dan positief
of negatief, te nemen.
Wij gingen daarbij uit van de opvatting, dat de
beeren Van der Hegge Zijnen, technisch adviseur der
West-Friesche, en Smit Kleine, directeur der Kenne
mer, elk voor zich opkwamen èn voor het algemeen èn
voor het eigen belang. (Wij dachten daarbij geec
oogenblik aan grondbezit noch aan de natuurlijk
hoogst onwaarschijnlijke veronderstelling, dat een di
recteur van een electrotechnisch adviesbureau en labo
ratorium een betrekking zou ambieeren, waarvoor het
salaris door hem zeiven op 3000 is uitgetrokken).
Dit waren de voornaamste punten van ons betoog.
Alvorens nu na te gaan, wat de heer Vijn daartegen
over stelt, moeten we allereerst nog even stilstaan bij
de bespreking van het rapport (zooals we kortheids
halve „Eenige beschouwingen" nraar zullen blijven
noemen) des heeren Smit Kleine door den hoer Van
der Hegge Zijnen.
Het verwondert ons, dat in dit deel van zijn
ingezonden stuk de rechtskundige: raadsman twee al
oude rechtsregels schendt. In de eerste plaats deze:
A posse ad esse non valet consequentie.
Metterdaad schijnt, bij mr. Vijn de gevolgtrekking-
van het kunnen tot het zijn wel te gelden, althans hij
past deze methode toe.
Wij schreven in het eerste artikel:
„Is de late verschijning van dit artikel niet toe te
„schrijven aan bijzondere omstandigheden, maar
„slechts het gevolg van een vooraf beraamde tactiek,
„dan zou naar onze meening die tactiek den schrijver,
„der beschouwingen niet tot eer strekken, alhoewel in
„aanmerking dient te worden genomen, dat de bedoel-
,.de vergadering geen bindende besluiten had te ne-
„men en er dus gelegenheid te over was voor den heer
„Van der Hegge Zijnen, om zich te venveren, alvorens
„de gemeenteraden een definitieve uitspraak zouden
„doen."
Van „bijzondere omstandigheden" is tot dusverre
nog niet gebleken, zegt mr. Vijn, ergo, ze bestaan
niet en zijn tactiek strekt den heer Smit Kleine dus
niet tot eer. Maar toen de heer Smit Kleine zijn
«tuk aan de genoemde bladen schreef dat ook wij
ontvingen, doch niet plaatsten kon hij met onze
beschouwingen nog niet bekend zijn e,n daarom is het
voorbarig nu reeds over de publicatie van het rapport
een vonnis te vellen. Een betrouwbaar ooi-deel over
dit punt kan men eerst uitspreken als de heer Smit
Kleine hierover zich nader heeft verklaard, wat hij
naar het ons voorkomt, thans zoo spoedig mogelijk
dient te doen.
De tweede oude rechtsregel, die mr. Vijn voorbij
ziet is deze: audiatur et altera pars.
Inderdaad, ook de tegenpartij moet gehoord kunnen
worden, haar dient men niet te bekampen, indien zij
daartoe niet in de gelegenheid wordt gesteld:
Nemen we voor een oogenblik aan, dat het opzet
van den heer Smit Kleine is geweest, zooals mr. Vijn
verklaart, de vergadering te Hoorn een groot fiasco
te doen worden. Welk effect zou dan een dergelijke
methode kunnen sorteeren? Het antwoord op die
vraag geeft onze aanhaling hierboven uit het etrste
artikel er bleef den heer Van der Hegge Zijnen ge
legenheid te over om zich te verweren.
Al schreef men den heer Smit Kleine een illoyale
handeling toe, dan had men door daartegenover loyali
teit te betrachten slechts sympathie kunnen verwer
ven en daardoor zijn zaak gediend. Loyaal zou men
geweest zijn, indien men den heer Smit Kleine ter
vergadering had genoodigd, of, zoo men van meening
was, dat hij daar niet thuis hoorde, zoo men de be
strijding van diens rapport niet had veroorloofd. Men
deed dit niet, maar en hierdoor blijkt helaas onz»
veronderstelling, dat de heer Van der Hegge Zijnen
spontaan tot de bestrijding overging, onjuist heeft
„weloverlegd en met eenparig goedvinden" besloten,
het aari de commissie over te laten, of het rapport ter
sprake zou komen.
Wij blijven dit onrecht noemen. Een beroep o.p het
balspel kan daaraan niets baten. Veeleer zouden we
zeggen, dat valsch spel zoo dit mocht worden ge
speeld beantwoord moet worden met fair spel, of
met. staken van het. spel!
En dat wij in onze opvatting omtrent de Hoornsche
vergadering niet alleen staan, bewezen de gesprekken,
welke wij daarna met verschillende bezoekers hebben
gehad.
Thans komen wij tot de beantwoording van de
vraag, hoe beide partijen dienen te worden beschouwd
door de betrokken g e m e e n t e b es t u re n.
Dit is, naar onze meening, zeer beslist niet het
standpunt, dat beider cijfers, stellingen en mededee-
lingen. naar onderscheidenen maatstaf dienen te wor
den gemeten, dat die maatstaf van invloed mag zijn
op de waarde, welke de gemeenten aan de onderne
mingen zelve hebben te hechten.
Nemen wij als voorbeeld Alkmaar.
Alkmaar kreeg een aanbieding van de Kennemer
cn een verzoek tot deelneming in de West-Friesche.
Nu hechten we hoegenaamd geen waarde aan het
argument van den onbekenden stadgenoot, hoeveel hij
ook moge beteekenen in het Alkmaarsehe zakenleven,
dat Alkmaar en geheel West-Friesland te zamen van
meer beteekenis is dan om met een spruit van IJmui-
den afgescheept te worden.
Was dit trouwens ook de meening van den Alk-
inaarschen gemeenteraad, dan zou hij niet over de
aanbieding van Kennemerland het oordeel van een
deskundige hebben ingeroepen.
Voor Alkmaar weegt het zwaarst, wat de voorkeur
verdient. Ts aansluiting bij de Kennemer te prefe
ree ren boven elke andere wijze van electrificatie, dan
zal Alkmaar zieh natuurlijk aansluiten bij de Kenne
mer, zoo niet, dan zal onze gemeente zich op andere
wijze electriciteit verschaffen. Nu is het, gelijk vanzelf
spreekt, van belang voor Alkmaar, om nauwkeurig te
doen onderzoeken wat in dezen te prefereeren valt.
Mag Alkmaar zeggen„Wij hechten niet de minste
waarde aan de beschouwingen van den heer Smit
Kleine, want de tendenz ligt er dik op?" of: „Wij ge
ven niets om de kritiek van den heer Van der Hegge
Zijnen op de fabriek der Kennemer en den persoon
van haar directeur, want de tendenz ligt er dik op?"
A priori mag, naar onze meening het een noch het
ander worden verklaard'.
Voor Alkmaar moeten voorshands beide partijen ge
lijk gerechtigd blijven, totdat grondig is uitgemaakt,
of men inderdaad met een der beide partijen in zee
mag gaan.
Wat voor Alkmaar geldt, geldt ook voor andere ge-
mcenten, die tusschen beide ondernemingen kunnen
kiezen. En hetzelfde geldt tenslotte ook voor die ge
meenten, welker belangen bij een der twee betrokken
zijn. Daarom is deskundig onderzoek van een onpar
tijdige zoozeer gewenscht. In de praetijk is dit reeds
gebleken. De gemeenteraad van Twisk vergissen
we ons niet, dan is in die gemeente de West-Friesche
grond gelegen, waar mr. Vijns wieg eens stond be
sloot reeds met twee tegen vijf stemmen dat die ge
meente zich niet hij de West-Friesche zal aanslui
ten en in de besprekingen werd verklaard, dat de be
wering van den heer Smit Kleine, dat bij stichting
van de West-Friesche in de eerste 10 jaar op geen di
vidend gerekend mag worden, van een hekend deskun
dige blijft. Ziedaar dus reeds een gevolg van het rap
port van den heer Smit Kleine. Wij voor ons betreu
ren natuurlijk dit gevolg, en hebben juist den ge
meenteraadsleden aangeraden, geen beslissing te
nemen, in welken zin dan ook, voordat nader deskun
dig advies is ingewonnen.
Mr. Jan Vijti wil geen debat met den heer Smit
Kleine hoewel hij wel diens ingezonden stuk zal
bestrijden. Ons wil het voorkomen dat juist een de
bat tusschen beide partijen wensehelijk is.
Intusschen wel zegt hij, dat de commissie in
principe wel bereid zal zijn, dat voor belanghebbenden
door erkende en onpartijdige deskundigen bijgestaan
of voor dezen alleen de heer v. d. Hegge Zijnen cijfers
en stellingen toelicht.
Naar onze bescheiden meening zal de commissie
verder moeten gaan, zal zij de belanghebbende kleinere
gemeenten moeten aansporen, gezamenlijk een des
kundige te benoemen om advies. Dit is in het belang
der gemeenten èn in dat der onderneming.
En wel verre ervan, dat door ons hierdoor zou wor
den bevorderd, „dat het initiatief der heeren van de
Streek niet die heilzame vruchten als in den laatsten
tijd mocht worden verondersteld, zal wegdragen," ge-
loovcn we, dat zoo de onderneming den toets kan door
staan, haar welslagen er door bevorderd zal worden.
Natuurlijk verliest men hierdoor eenigen tijd, maar
voorkomt tevens, dat, zooals te Twisk geschiedde, in
de raadsvergaderingen argumenten worden gebezigd,
welke beter achterwege waren gebleven noch ten
voordeele noeh ten nadeele van de Westfriesche dient
i.aar onze meening op dit oogenblik het rapport-Smit,
Kleine in de gemeenteraden te worden aangevoerd en
zoomin ten voordeele als ten nadeele van de Kenne
mer mag daar de oritiek des heeren van der Hegge
Zijnen worden aangehaald.
ALKMAAR, 23 Maart.
Het hield wat, voordat Woensdag het voornaamste
punt op de agenda der raadsvergadering, de verorde
ning op het gemeentelijk werkloonenfond-s, aan de oi-
de werd gesteld' om ten vierden male ervan te wor
den afgevoerd. Bijna twee uur had de Raad noodig
om door de ingekomen stukken en de interpellatie
Fortuin heen, te komen tot het uitstellen van dit
punt.
Over het adres van Ds. A. de Regt e.s., houdende
het verzoek aan het stadsziekenhuis de gelegenheid
tot klasseverpleging te openen, waaraan ongeveer 370
personen adhesie hebben betuigd, ontstond eenige dis
cussie, daar de heer Thomsen, deze zaak urgent ach
tende, de Raad in principe zieh vóór klasseverpleging
wilde laten uitspreken. Hoewel handhaving van dit
voorstel den heer Thomsen van alle kanten werd ont
raden, weigerde hij aanvankelijk de intrekking, waar
op werd aangedrongen, maar tenslotte moest hij toch
wel toegeven. Waarschijnlijk heeft dit raadslid iets
anders bedoeld en is zijn eigenlijke bedoeling niet tot
haar recht gekomen. In het adres werd den Raad ge
vraagd, „aan het College van Burgemeester en Wet
houders te willen opdragen, zoo spoedig mogelijk een
voorstel in dezen geest (d. w. z. gelegenheid tot klasse
verpleging van het stedelijk ziekenhuis) aan Uwe ver
gadering (den Raad) te doen."
De voorzitter stelde voor dit adres in handen te stel
len van B. en W. om praeadvies. Ergo zullen B. en W.
hebben te advisee ren over de vraag, of hun al dan niet
opdracht moet worden gegeven een voorstel te doen.
Wordt die vraag bevestigend beantwoord, dan eerst
kunnen B. en W., natuurlijk in overleg met regenten
van hot stadsziekenhuis met een plan bij den raad ko
men.
Nu lijdt het geen twijfel of die vraag zal bevestigend
worden beantwoord terecht werd in den Raad op
gemerkt dat het hier een utiliteitskwestie geldt. Men
had dus zonder eenig bezwaar B. en W. onmiddellijk
kunnen uitnoodigen met een plan te komen en daar
door een vormelijke maar overbodige handeling kun-
uen vermijden.
De heer Dorbeck bracht in de discussie een ander
punt ter sprake en voegde daaraan de merkwaardige
verklaring toe, dat men tegenwoordig in Alkmaar zoo
gauw komt onder de verdenking van obstructie te voe
ren. Wij zouden vragen, hoe komt dit raadslid tot een
dergelijke verklaring? Nooit toch is ons gebleken, dat
jegens een Alkmaarsch raadslid ooit een dusdanige
verdenking is uitgesproken of neergeschreven, noch,
dat het optreden van één 'der raadsleden aanleiding
zou kunnen vormen tot een dergelijke verdenking.
Daarom leek het ons ook niet verstandig, hierop te
zinspelen, gelijk de heer Dorbeck deed, toen hij er
voor pleitte alles wat op de reorganisatie van de zie
kenverpleging betrekking had tegelijk te behandelen
in verhand met het rapport van Eeden.
Den 31 Maart 1910 droegen B. en W. n.l. aan den
heer P. II. van Eeden, arts, te Leeuwarden op hun te
dienen van bericht en raad omtrent eene doelmatige
reorganisatie van de genees-, heel- en verloskundige
armverzorging in deze gemeente, zoowel in als buiten
het ziekenhuis.
De heer Van Eeden aanvaardde die opdracht en
bracht een lijvig rapport uit, getiteld „reorganisatie
van den genees-, heel- en verloskundigen dienst hij be-
hoeftigen in de gemeente." In dit rapport wordt een
overzicht gegeven van de desbetreffende verordenin
gen, reglementen en besluiten, wordt de bestaande
toestand uitvoerig nagegaan, dus achtereenvolgens
besproken: I. stads genees- en heelkundigen, II. stads
ziekenhuis, III. stads vroedvrouwen, IV. stadsapo
theek. De conclusie van het hierop volgende advies
komt hierop neer, dat de verschillende takken van
dienst tot één geheel moeten worden samengevoegd;
als grondslag hiervan zou kunnen dienen één verorde
ning, terwijl de onderdeden door afzonderlijke veror
deningen en instructies geregeld konden worden.
Het gemeentebestuur heeft inmiddels reeds blijk ge
geven met deze conclusie niet te kunnen meegaan.
De instellingen worden niet gezamenlijk behandeld,
maar afzonderlijk. Reeds nam de Raad een beslissing
inzake de stadsapotheek en staat er op de agenda voor
de volgende raadsvergadering ter behandeling een
„verordening op den genees- heel- en verloskundigen
dienst voor behoeftigen."
liet, ziekenhuis blijft er dan nog over. Wat wil ten
dezen opzichte de heer van Eeden? Wanneer de ge
meente zich geroepen aeht (als centrum van een wel
varende streek of op andere gronden) een ziekenhuis
re onderhouden, geheel naar de eischen des tijds inge
richt, geschikt om personen van eiken rang en stand,
zoowel uit als van buiten de gemeente, op te nemen,
dan acht hij dit plan zeer aanlokkelijk. Maar met
het thans bestaande ziekenhuis zou dan evenwel geen
rekening gehouden kunnen worden. Zelfs door de
meest uitgebreide restauratie zou het niet tot een
modern ziekenhuis te vervormen zijn. Het geheelo
complex van gebouwen, uitgezonderd alleen de opera
tiekamer, zou dan moeten worden gesloopt en een ge
heel nieuw gebouw zou moeten verrijzen, of wel het
tegenwoordige ziekenhuis zou een andere bestemming
moeten erlangen en elders, niet zoo in het centrum
van de stad, zou een geheel nieuw ziekenhuis worden
gebouwd. Daar is onze stad natuurlijk nog niet aan
toe en de heer van Eeden laat dit punt verder onaan
geroerd. Trouwens ook de voorstellers vragen niet
een dergelijke verandering. Zij verzoeken niet een
geheel nieuwe, kostbare inrichting, doch wenschen
slechts, dat er bij het bestaande Stedelijk Ziekenhuis
enkele kamers gevoegd zullen worden, waar gele
genheid tot klasseverpleging zal zijn. Dit punt staat
dan ook buiten het rapport-van Eeden en zal ongetwij
feld geheel los daarvan kunnen ook moeten worden
behandeld.
B. en W. zullen intusscheri door met hun prae-ad-
vies over de vraag, of het gewenscht is dat de Raad
dit college uitnoodigt met een plan te komen, niet te
lang te wachten, de kwestie der klasseveqdeging kun
nen bespoedigen.
(Wordt vervolgd.)
en 6 uur 's morgens. Het antwoord luidt, dat aan
het verzoek van adressanten niet kan worden voldaan.
HET VREDESPALEIS TE DEN HAAG.
Volgens een Berlijnseh telegrum aan de „Frankf.
Zeitung," zal het Duitsche rijk, ingaande op een ver
zoek van de Nederlandsche regeering, een geschenk
aanbieden voor het Vredespaleis te 's-Gravenhage.
Het geschenk zal bestaan in een hek voor het paleis,
is ontworpen door den architect Bruno Meuring en
wordt uitgevoerd in gesmeed ijzer. liet ontwerp van
Meuring werd aan de commissie van toezicht op den
bouw van het Vredespaleis ter inzage gegeven en ver
wierf volle goedkeuring. De regeering vraagt voor
het vervaardigen van het hek een buitengewoon ere
diet van GO.000 Mark aan.
Na afdoening van het wetsontwerp tot goedkeuring
van de verlenging der suikerconventie, zal de Eerste
Kamer de volgende week weder tot nadere bijeenroe-
ping uiteengaan.
VROUWELIJKE AMBTENAREN.
Antwoord is ingekomen van den Minister van Wa
terstaat op het adres der vrouwelijke ambtenaren bij
de posterijen en telegraphie in zake het niet meer
i mogen verrichten van dienst tusschen 11 uur avonds
WETTELI.l KE REGELING LEVENS VERZEKE
RINGSBEDRIJF.
De vereeniging voor Levensverzekering heeft minis
ter Heemskerk een wetsontwerp betreffende het le-
vensverzekeringsbedrijf aangeboden.
Gemengd nieuws.
VERMIST.
Te Nijmegen wordt sedert een paar dagen vermist
de 70-jarige porder Vinek. Hij heeft Woensdagoch
tend om 4 uur zijn huis verlaten en is niet meer te
ruggekeerd.
EEN ONTSLAGEN ONDERWIJZER.
In een zitting met gesloten deuren is gisteren voor
de rechtbank te Middelburg behandeld de zaak tegen
den 34-jnrigen openbaren onderwijzer ,T. F. P„ uit
Goes, beklaagd van het plogen van ontuchtige hande
lingen met aan ziju zorg toevertrouwde leerlingen,
liet O. M. eischte een jaar gevangenisstraf.
ZEDENPOLITIE.
Door de zedenpolitie in den Haag is gevangengeno
men een gehuwd man, die zijn vrouw door bedreigin
gen en mishandelingen aanzette tot het plegen van
ontuchtige handelingen en het berooven van anderen.
Deze week heeft- juist de llooge Raad beslist, dat
ook de gehuwde man, die zijn vrouw bij het plegen van
ontuchtige handelingen nis souteneur ondersteunt,
valt onder de strafbepalingen van het souteneursver
bod. Ook is door de zedenpolitie proces-verbaal opge
maakt tegen een in den Haag vertoevenden vreemde
ling, die jonge meisjes in zijn woning had gelokt met
onoorbare bedoelingen.
STOOMBOOTDIENST.
De Provinciale Stoombootdienst Oosterschelde, die,
in verband met de mijnwerkersstaking was ingekrom
pen. wordt Maandag als gewoonlijk hervat.
EEN TANILTECHN1KER.
Reeds eenigen tijd1 was het der politie te Middelburg
hekend, dat een tand-techniker, zekere J. de B„ uit
's-Ilertogcnbosch, iederen Donderdag in een hotel te
Middelburg zitting hield, doch teven» dat hij alsdan
bewerkingen zou verrichten, waartoe hij niet bevoegd
is.
Om een nader onderzoek in te stellen, begaven zich
gisteren de beide inspecteurs van politie in burger-
kleeding naar het hotel, en na een paar uur hadden
zij, door het hooreij van personen, die onder behande
ling van De B. waren geweest, voldoende bewijsmate
riaal verzameld om proces-verbaal op te maken.
DE STORM VAN 1911.
Nog steeds komen er nu en dan berichten in betref
fende rampen tengevolge van den verschrikkelijken
najaarsstorm van het vorige jaar. Zoo woadt thans
met zekerheid aangenomen dat (Jaarbij ook met man
en muis is vergaan de logger Maria M.A. 136, die den
14den October 1911 van Maassluis ter haringvisscherij
uitging en nooit meer teruggekeerd is. Door de be
manning werden zes weduwen met gezinnen achterge
laten." II. M. de Koningin heeft eene- belangrijke bij -
drngi ter beschikking van den burgemeester dier ge
meente gesteld, om de getroffen gezinnen in hun nood
bij te staan.
De arme visseher-bevolking in Harderwijk, die
in de maand Februari j.l. zoo zwaar werd getroffen
door het verlies van het grootste gedeelte van haar
spieringnetten tengevolge van den ijsgang op de Zui-
derzee, verheugt zich thans in het feit dat een be
langrijk gedeelte van de geleden schade door eene bij
drage van II. M. de Koningin is vergoed.
HET DRAMA TE SPANNENBURG.
Het Nwsbl. v. Fr. verneemt, dat op het lijk van de
echtgenoote van ds. E. twee verwondingen aan het
voorhoofd zijn geconstateerd.
Eerst dacht men men zag het aan voor een onbe-
toekenende huidafsehuiving dat deze veroorzaakt
zouden zijn geworden door het uit het water halen;
't kon toch heel wel zijn, dat het hoofd' toen tegen den
steenen walmuur was geschuurd. Ook konden ze wel
<-en gevolg zijn van het heen en weer rollen van het
lijk over de straatsteenen, bij de. poging om de levens
geesten weer op te wekken. Bij nfwassching bleken
het echter twee vrij ernstige wonden te zijn, waar
schijnlijk toegebracht door een hevigen slag met een
hot voorwerp. Die slag moet wel zoo krachtig zijn ge
weest, dat het slachtoffer of dadelijk er aan gestorven
is, óf althans bewusteloos is geworden.
Verder verneemt het blad, dat gebleken is, dat d».
E., toen hij in den nacht, nadat hij van de boerderij
van den heer Schaap te Spannenburg, waar hij het lijk
zijner vrouw had achtergelaten, naar de pastorie te
Oosterzee was gefietst, de dienstbode dadelijk heeft
uitgezonden naar bedienaren van de begrafeuisveree-
nigiug om de noodige orders te geven, terwijl hij zelf
weer op de fiets sprong en in den nacht verdween, om
pas een paar uren later weer thuis te komen.
Later is uitgekomen, dat hij op dat middernachte
lijk uur naar de moeder van zijn vroegere dienstbode,
aan don IToogendijk onder St.-Johannesga, is gereden.
EEN VLOOTPASTOOR.
Fit Den Helder meldt men aan Het Volk:
Opgericht is een vereeniging ten behoeve van R. K.
Marine-personeel, die volgens dc statuten onder meer
zal ijveren voor aanstelling van een vlootpastoor.
Deze vereeniging is volgens een circulaire, die zij
rondzendt, opgericht „met volkomen instemming van
het Marine-bestuur."-»
TTTAANIJZERZAND.
Voor de tweede maal heeft de heer John J. Loke,
die de vorige maand in brochurevorm en door middel
van de per- een open brief richtte aan het Nederland
sche volk, teneinde belangstelling te wekken voor de
exploitatie van de rijkdommen, welke de bodem van
Java z. i. aan titaanijzer kan opleveren, en die daarna
den 27en Februari in het Gebouw van het K. Z. B.
Genootschap, alhier, het titaanijzervraagstuk in een
druk bezochte vergadering nader besprak, in de groote
Dierentuinzaal eon tweede bijeenkomst belegd tot het