DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
LIEFDESOFFER
No. 77
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
ZATERDAG
30 MAAR T.
Csemeeirete&ciiofleii
Toölatinc van leerlingen.
STADSNIEUWS.
FE1ILLET0N.
mi
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR noodigen belanghebbenden, die met 1 Mei a.s.
kinderen op een der vijl gemeentescholen toege
laten wenschen te zien, uit, daarvan vórir 15 April
a,s. aangifte te doen bij de hoofden dier scholen,
onder overlegging van het geboortebriefje of trouw
boekje en het inëntingsbewijs der kinderen waarvan
de toelating gevraagd wordt.
De gelegenheid bestaat danrtoe aan de schoollokalen
op Dinsdag 3 en Donderdag 4 April a.s. van
des namiddags 4—5 uur en Woensdag 3 April a.s.
van des middags 12—1 uur, behalve voor de 4e ge
meenteschool, aan welke sch' ol daartoe gelegen
heid is op eiken Maandag, Dinsdag, Donderdag en
Vrijdag tot 15 April a.s. van U/2—2 uur namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 13 Maart 1912.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, Nos. 366 en 367, zijn opge
nomen de besluiten van den Raad! dier gemeente van
20 Maart 1912, waarbij zijn vastgesteld:
lo. een besluit omtrent het verkrijgbaar stellen van
ijs uit de gemeentelijke ijsfabriek;
2o. eene verordening tot wijziging der verordening,
regelende het beheer van het gemeente-slacht
huis en den rang, het getal, de bezoldiging en de
wijze van benoeming van het daaraan verbonden
personeel,
welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing zijn
nedergelegd en aldaar tegen betaling van 0.05 alge
meen verkrijgbaar zijn gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 25 Maart 1912.
KIEZERSLIJST.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR breir-en, overeenkomstig artikel 28 der Kies
wet, ter algemeene kennis, dat de kiezerslijst en de
alphabetische lijsten van de namen en voornamen van
hen, die van de kiezerslijst zijn afgevoerd en van hen
die daarop zijn gebracht, door hun ooilege zijn vastge
steld en van heden af tot en met den 21 April e.k. ter
secretarie voor een ieder ter inzage nedergelegd en
tegen betaling der kosten in afschrift of afdruk ver
krijgbaar zijn gesteld.
Verbetering der kiezerslijst kan tot en met den 15
April a.s. door ieder worden gevraagd, die meent dat
hijzelf of een ander in strijd met de wet daarop voor
komt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 22 Maart 1912.
GEZONDHEIDS-COMMISSIE.
Gisteravond werd ter vaststelling van het jaarver
slag over het jaar 1911 ten stadhuize een buitengewo
ne vergadering gehouden van de gezondheids-commis-
isie voor de gemeente Alkmaar.
Het verslag, dat werd goedgekeurd, begint met een
herinnering aan het korte doch aangename samenwer
ken met het lid de heer Dr. J. W. Deknatel, wien met
ingang van 1 September 1.1. eervol ontslag werd ver
leend! wegens vertrek.
De heer P. N. Leguit werd als lid herbenoemd, ter-
75,
door
RUDOLE STRATZ.
HOOFDSTUK XIX.
's Middags vijf nur was luitenant Albert Gisbert
klaar met zijn dienst aan de Krijgsschool. Hij ver
liet de gehoorzaal en het roodsteenen gebouw in de
Dorotheenstrasse, waar hij in de buurt, in de Luisen-
strasse, zijn kamers had. Hoewel hij soms zoo zuinig
was, dat hij maar met de tram ging en reeds van Juli
af iedere, maand een mark op zij legde, om met Kei-
zersverjaardag in Januari champagne te kunnen drin
ken, stapte hij nu dadelijk in een rijtuig, liet zich
naar de Meinekestrasse Tijden en liep daar vlug, twee
treden tegelijk nemend, naar boven naar de derde ver
dieping v-an de anders stille en verlaten woning. Daar
vond hij zijn broer Richard in het salon, waar alles
dik Oinder de stof lag en het schelle daglicht slechts
schemerig door de neergelaten jalouziën dTong. Deze
stond midden in de kamer, droogde zich ongeduldig 't
zweeit van zijn verhit gezicht en keek op zijn horloge.
„Eindelijk!" zei hij. „Aflossing vóór. Ik moet
weg. De dienst wacht niet en het kan toch ook zoo
niet langer, zooals deze laatste week.Ik kom
nergens meer.mijn vrouw ook niet.doordat wij
eeuwig en altijd hier moeten zijn."
De jonge Gisbert was naar de deur van de zijkamer
geloopen en legde zijn oot er luisterend tegen. Daar
binnen was alles stil. Hij keerde zich om.
„Ben je bij hem geweest?" fluisterde hij.
Zijn broer knikte.
„Is hij op?"
„Ja."
„Wat heeft hij gezegd?"
„Ik kon wel weer heengaan!.... Het oude liedje!
Er is met hem niets te beginnen!"
Beiden zwegen.
Toen zette de oudste zijn eerst begonnen gesprek
weer voort:
wijl ter vervanging van den heer Deknatel als lid werd
benoemd d© heer Dr. J. üegenaar, alhier.
De rekening, die door den Raad werd goedgekeurd,
gaf aan een bedrag iu uitgaven van 572.69; ook de
begrooting aangevende in ontvangst en uitgaven een
bedrag van 1025, waarvan 172.69 voor rekening
dezer gemeente, werd goedgekeurd.
Nadat een overzicht van den loop der bevolking is
gegeven, wordt melding gemaakt van het beerputten-
vraagstuk, dat in het afgeloopem jaar opnieuw ter ta
fel kwam.
Op een desbetreffende vraag van' B. en W. verklaar
de de commissie zich te kunnen veTeenigen met het
ontwerp verordening betreffende den bouw der beer
putten, dat de Raad! in zijne vergadering van 1 Febru
ari als verordening vaststelde. De commissie betoog
de bij dit advies de noodzakelijkheid dat ieder perceel
zijn eigen beerput zou hebben. De vereeniging van
patroons in het bouwvak wenschte echter met dit be
ginsel te breken, op grond van de voor vele ingezete
nen te bezwarende kosten aan den aanleg verbonden
en gaf daarom in overweging enkele wijzigingen in
de verordening aan te brengen. Gelijk bekend1 werd
het desbetreffende verzoek niet ingewilligd.
Bij het uitbrengen van het verslag zijn 14 beerput
ten in gebruik, terwijl verscheidene aanvragen in be
handeling zijn.
De commissie diende B. en W. verder van advies in
zake de voorgenomen rioleering van Ropjeskuil, Ach
terweg. Liefdelaan, Akerslaan en Achterdam en te
vens omtrent de plaatsing en bouw van twee urinoirs
op het Waagplein.
Verder ontving zij de plannen tot waterafvoer van
het bouwterrein van de Nederlandsehe Bouwmaat
schappij aan den Kannemerstraatweg, waarop gun
stig werd geadviseerd.
Omtrent de verzameling en afvoer van vuil zegt het
verslag, dat de commissie opnieuw een onderzoek in
loco instelde naar den binder, welke de k.offiestroop-
fabriek aan de Laat aan de omgeving berokkent.
Op voorstel van de commissie werden onder leiding
van den Directeur van Publieke Werken door den ei
genaar eenige maatregelen getroffen en verbeterin
gen aangebracht, welke het kwaad' niet wegnamen,
maar toch eenigermate verminderde.
Omtrent de begraafplaatsen heeft de commissie
niets te rapporteerenr
Wat aangaat de volkshuisvesting zegt de commissie
dat het haar aangenaam is te kunnen melden, dat de
Vereeniging Volkshuisvesting ten laatste de uitvoe
ring harer plannen nabij is.
Moge de woningnood te Alkmaar niet zoo groot
zijn 'als in menige andere gemeente, het is niettemin
buiten kijf dat verbetering der volkshuisvesting drin
gend noodzakelijk is, de commissie juicht het in haar
verslag daarom ten zeerste toe dat dien in de naaste
toekomst te wachten is en grijpt de gelegenheid aan
een woord van warme hulde te brengen aan het be
stuur dier vereeniging, dat met energie en geduld1 de
tallooze bezwaren en moeielijkheden heeft weten te
overwinnen en eerstdaags met trots op het resultaat
varf al dien arbeid zal kunnen wijzen.
Een eigenaardig verzoek bereikte de commissie.
Een hoofdofficier der infanterie in een der garni
zoensplaatsen meldde aan de commissie, dat een mili
cien-soldaat zijner compagnie na terugkeer van zijn
verlof, doorgebracht in de ouderlijke woning alhier,
„behept geworden/' was met ongedierte (luizen) en
deed aan de commissie het verzoek, ten eind© besmet
ting bij de compagnie te voorkomen, een onderzoek
naar bedoelde woning in te stellen.
De commissie antwoordde, dat zij, zoo ooit(?) zeker
niet op zulke vage gegevens het verlangde onderzoek
kon instellen.
Eenige malen ontving de commissie de gewone
klachten omtrent ergelijke vervuilde woningen en
werd' op haar advies door den Directeur van Publieke
Werken voor de noodige reiniging zorg gedragen.
„De eerste vier, vijf dagen, toen hij in bed! lag, viel
er gemakkelijk op hem te letten Revolver wegge
stopt messen weg.... de gaskraan gesloten al
les, waarmee een mensch zichMaar nu hij sinds
gisteren weer op de been isnu durf ik geen ver
antwoording meer op mij nemen!"
„Heb je den dokter gesproken?"
„Vanmiddag!"
„Nu.en?"
„De dokter zegt, wat hij reeds' van den beginne af
beweerd heeft: als iemand plotseling in onmacht valt,
zooals hij, en daarbij met zijn hoofd op de marmeren
plaat van de wasch'tafel slaat, dan is het marmer na
tuurlijk harder dan zijn hoofd. Maar met een paar
dagen betert dat weer. Een lichte hersenschudding.
Net als wanneer je voorover van je paard buitelt!.
Laat overigens geen sporen achter. Nee, jongetje
het gevaar dat ligt ergens anders!"
De beide officieren keken met ernstige blikken
naar de deur van de zijkamer, waar hun broer zat. De
artillerist gespte zijn sabel om.
„Hij wordt nu zachtjes aan weer baas over zichzelf.
En dan zijn wij au bout de notre Latin.
De infanterist schudde het hoofd.
„Goddank nog niet, Richard!"
„Heb j ij dan nog een middel in petto, om hem van
een dwaasheid terug te houden?"
„JaP'
„Wat dan.'?"
„Dat mag ik niet zeggen."
„O. jij altijd! met je geheimen. zei Richard
eenigsziris minachtend drukte hem meteen de
hand: „Tot morgen dus!" en vertrok. „Wat een ge
schiedenis, wat een geschiedenis!...." mompelde hij
onder het weggaan. Zijn sabel kletterde in de gang,
de buitendeur werd dicht getrokken en alles1 was weer
stil.
In de kamer naast die, waarin1 Albert in een boek
1'lndereind wachtte, zat Georg roerloos voor zijn schrijf
tafel. Ilij zag bleek, als iemand, die van eem zware
ziekte pas genezen is. zijn oogen staarden wezenloos
voor zich uit. Zijn grijs zomerpak, zijn haren en baard
waren als altijd goed verzorgd. Hij had dezen al wel
honderdmaal gelezen, sinds hij hem, een week geleden,
ongeveer op dit zelfde uur had ontvangen. Toen was
hij onmiddellijk daarop de trappen afgestormd, had
zich in de eerste de beste auto geworpen voort
voort naar Zehlendorf maar te laat.
Van de oprichting van een ijsfabriek welke in den
zomer van 1912 in werking zal treden, wordt in bet
Verslag met groote ingenomenheid gewag gemaakt.
In 1911 kwamen 2 gevallen van febris typhoïdea en
7 gevallen van diphteritis waaronder 1 met doodelij-
ken afloop voor.
Omtrent de reeds meerdere malen besproken ma ze
len-kwestie vermeldt het verslag, na woordelijk te heb
ben weergegeven de desbetreffende bepalingen in de
bestaande verordening:
Van twee zijden werd op wijziging aangedrongen.
Deafdeeling Alkmaar en Omstreken1 der NedeT-
landsche Maatschappij der Geneeskunde wendde zich
indertijd tot B. en W. met een verzoek jie verordening
tot wering en beteugeling van eenige besmettelijke
kinderziekten te schorsen, voor zoover betreft de „ma
zelen.
Zij voerde daartoe aan:
Dat de uitvoering van al. 1 art, 5 aan de oudeTS
groote lasten oplegt, aangezien deze, wanneer een
hunner kinderen aan mazelen lijdt, al hunne kin
deren, die niet aan mazelen geleden hebben, van de
school moeten thuis' houden; dat deze lasten sommige
ouders verleiden, voor een aan mazelen lijdend kind
niet tijdig geneeskundige hulp in te roepen, tenge
volge waarvan dikwijls ernstige, ja doodelijke compli
caties optreden;
dat de uitvoering van art, 6 zooal eenige, dan toch
uiterst geringe voordeelen biedt, aangezien elke lijder
aan mazelen reeds besmettelijk is geweest op een
©ogenblik toen de catarrhale verschijnselen, waaraan
hij leed, onmogelijk waren te onderscheiden van een
verkoudheid van mi et specifieken aard, en dus de be
smetting, juist bij eene zoo bijzonder besmettelijke
ziekte als mazelen, van andere kinderen toch reeds
zal hebben plaats gevonden;
dat, zoo het in theorie ook mogelijk moge blij
ken, door voorschriften als in art. 5 en 6 gegeven, de
verbreiding van mazelen te beteugelen, deze beteuge
ling toch uitsluitend zal betreffen „de verbreiding
van mazelen door de school", aangezien het onmoge
lijk is, ook buiten de school besmette kinderen van
nog niet besmette gescheiden te houden.
De afdeeliog Alkmaar van het Nederlandsch On
derwijzersgenootschap wenschte art. 6 zoodanig gewij
zigd te zien, „dat de uitvoering van dat voorschrift
geen nood ©locs schoolverzuim ten gevolge kan heb
ben"
De commissie, ten deze voorgelicht door haar lid
Dr. Deknatel, achtte de gevraagde „schorsing" onge-
wenscht en verzocht het bestuur der eerstgenoemde
afdèèling haar verzoek mondeling bij de commissie
toe te lichten, waaraan met groote bereidwilligheid
werd voldaan.
Gelijk te voorzien' was werd geen overeenstemming
verkregen, ieder der partijen bleef, onder aanvoering
der bekende argumenten, op haar stuk staan en in
overleg met de heeren gedelegeerden werd besloten,
dat de commissie zich schriftelijk tot de afdeeling
zoude wenden met het verzoek haar, die „schorsing"
zonder meer niet gemotiveerd' achtte, wel te willen
doen weten door welke bepalingen ter bestrijding der
mazelen men de thans vigeerende zoude willen ver
vangen.
De afdeeling antwoordde daarop, dat in hare verga
dering drie voorstellen in behandeling waren ge
nomen:
lo. Het intrekken van alle desbetreffende bepalin
gen.
2o. Het handhaven1 van art. 5, het doen vervallen
van aTt. 4, 6 en 8, uit art. 9 doen vervallen „de ge
neeskundigen in dienst der gemeente".
3o. Het behouden van art. 4.
Het doen vervallen in art. 5 (in de 2e zin) vanaf:
tenzij wordt overgelegd.tot en met.besmet
ting oplevert.
Voor dit gedeelte te lezen: tenzij voor de kinderen
reeds vroeger de bij art 4 vereischte kennisgeving
werd afgegeven.
Het doen vervallen in art. 6 vanaftenzij enz. en
dit te vervangen door: tenzij voor de leerlingen reeds
vroeger de bij art, 4 vereischte kennisgeving werd af
gegeven.
Het handhaven van art. 7 en 8.
Het doen vervallen uit art. 9 van de woorden: de
geneeskundigen in dienst der gemeente.
Zij voegde daaraan toe: dat het le voorstel 6 stem
men voor, 6 tegén en 1 blanco verwierf, bet 2e 10 te
gen, 2 voor en 1 blanco en het 3e stemmen voor, 6
tegen en 1 stem blanco.
Gezien dit gemis aan een communis opinio bij hee
ren geneeskundigen, oordeelt de commissie principi-
ëele wijziging der bestaande verordening onverant
woord, zij het ook dat naleving harer v.oorschriften,
gelijk van zelf spreekt af en toe storend moet werken
op den geregelden gang van het onderwijs en ook bo
vendien voor heeren onderwijzers vaak lastig en on
aangenaam moet zijn.
Nu las hij nog eene Vera's energiek, en duidelijk
handschrift:
„Mijn liefste Georg 1
„Ik had je beloofd, weg te zullen gatan! Waarheen
heb je mij niet gevraagd, en ik heb het je ook niet ge
zegd. Jij wist het zelf ook niet, evenmin als wat bet
einde wezen zou. Nu heb ik zelf den weg gevonden.
Geloof me, het is het beste! Ik was er reeds toe be
sloten, vóór je kwam! Zoodra je schoonvader bij mij
was geweest.
Door het gesprek met hem is mij duidelijk gewor
den, wat ik reeds lang had moeten weten, als ik er
mijn oogen niet voor gesloten had! Ik ben de ballast
in je leven! Zoolang ik er niet ben, ben jij gelukkig.
Zoodra ik iu je leven kom, staat het ongeluk voor de
deur. En dit staat vast: je kunt zonder mij wel leven,
maar niet mèt mij.
Je trok een revolver uit. Ik was er niet bang voor.
Ik heb er reeds lang zelf één, ze ligt nu naast mij, ter
wijl ik dit schrijf. Ik had je onbevreesd mijn borst ge
boden. Maar waarom zouden twee sterven, als één
toch kan leven? Waarom zou je met mij gaan? Dan
zou men met recht kunnen zeggen, dat ik je kwade
geest geweest ben. En toch, geloof mij, heeft niemand
ter wereld je zóó innig, zóó waarachtig lief gehad als
ik.
Jij bent een man. Je kunt zoo dikwijls buiten je
innerlijk om leven. Buiten woelt het leven en plaatst
je steeds voor nieuwe vraagstukken, en daardoor kun
je zooveel vergeten en weer opnieuw beginnen. Wij
hebben maar één leven. Het mijne is ten einde! Of
eigenlijk is het nooit begonnen. Het was slechts een
prebeeren mèt jou tegen jou weer met jou
altijd was jij er jij was steeds mijn noodlot en
al mijn pogingen misluktenDoot mijn eigen
schuld. Ik ben onder een kwaad gesternte geboren.
Iets in mij haakte steeds naar bevrediging, die ik
toch nooit vinden kon, en al dit rusteloos zoeken en
verlangen had zich belichaamd in jou in jou heb ik
mijn eigen ongeluk lief gehad en steeds weer doen
opleven, en jij, arme, moest daaronder lijden jij,
mijn beste, innig geliefde Georg! Ik meen het zoo
goed met jou en met mijzelf. Ik wilde slechts een wei
nig geluk voor jou en mij. Maar het heeft niet mo
gen zijn. Ik wilde niemand leed doen, en als ik mijn
werk van de laatste zes maanden naga, lijkt het om
mij heen wel een slagveld jouw huisgezin uit el
kaar, ons kind begraven, mijn vader ziek, mijn verloof-
DOELMATIGHEID OF ONDOELMATIGHEID IN
DE NATUUR?
Men schrijft ons:
Voor de Ontwikkelingsclub „Ontwikkeling zij ons
doel" hield de heer A. H. Bijleveftd alhier een voor
dracht over bovenstaand onderwerp.
Na opening door den voorzitter, den heer W. Mos
sel, begon spreker zijn rede met de mededeeling, welk
tweeledig doel hem bij de aanvaarding der uitnoodi-
ging voor oogen had gestaan: lo. op te wekken om
ook die heerlijk schoone natuur in te gaan, niet om te
vernielen of alle bloemen weg te plukken en dus uit
te roeien, maar om eens rustig op te merken, waar te
nemen en daarmee zijn kennis en genot te vermeerde
ren; en 2o. om, overeenkomstig het doel der uitmoodi-
gende vereeniging, eenige juiste denkbeelden en hel
derder begrippen aan te brengen aangaande sommige
belangrijke vraagstukken.
Omtrent punt 1 wees spr. er op, hoeveel meer
schoons er is in een landschap voor iemand, die vele
planten en dieren kent, hoeveel meer hij daarin ziet
en geniet dan anderen. En wat lokt die natuurstudie
niet uit tot het doen van heerlijke zwerftochten, zooals
Thijsse zegt, in strekeu, waar men anders nooit komt!
Zich zulk een wandeling voorstellende, stond spr.
stil bij de eigenaardige levenswijze van onze aard-
orchideën in veengrond, die met bun dikke wortels
afhankelijk zijn van fijne, in den bodem levende zwam
men; voorts bij de ietwat parasitische ratelaars, die
door hun bleeke bladen bewijzen, dat zij de voedings
stoffen, welke andere planten met hun bladgroen be
reiden uit water en koolzuurgas, gedeeltelijk onttrek
ken aan gewassen in hun nabijheid' groeiende, gras
b.v., en wel met behulp van zuigworteltjes, zoodat boe
flinker gras, hoe welvarender ratelaars! Zoodoende
kwam spr. met de prachtige inrichting van de planten
voor de assimilatie midden in de kwestie van de doel
matigheid, die voornamelijk bestaat in het zoo doel
treffend mogelijk aangepast zijn aan de omstandighe
den, te midden waarvan de levende wezens zich bevin
den. Hierbij viel b.v. op te merken, hoe de planten in
hun bladen een groot oppervlak met de lucht in aan
raking brengen, om zoodoende veel koolzuur te be
machtigen (schoon dit van de atmosfeer maar onge
veer 0.04 pCt bedraagt) en veel licht op te vangen.
Dit beginsel van oppervlakte-vergrooting, waar het
voordeel oplevert, valt ook elders waar te nemen, b.v.
in het enorme aantal der roode bloedlichaampjes en bij
't inwendig oppervlak der longen, het sterkst te zien
bij de vogels.
Aan de handi van vele duidelijke voorbeelden wees
spr. cr op, hoe sterk die aanpassing en geschiktheid
zich openbaren. Hij wees b.v. uitvoerig op 't verschil
in geraamte tusschen zoogdieren en vogels, m verband
met hun levenswijze; op de eigenaardige inrichtingen
tot beperking van de verdamping bij gewassen op dro
gen grond groeiende (waarbij tevens op de bezwaren
geduid werd, wijl de groei er vaak onder leed) o,p de
de bedrogen dat alles door mij en ik ben toch een
arm schepsel, dat zijn eigen vurig verlangen met zich
door het leven sleept en den geheelen dag dreunt het
mij in de ooren„Overal waar jij niet bent, is het
geluk."
Je wilde, dat ik met je weg zou gaan! Je zeide,
dat wij toch man en vrouw waren. Misschien. Zijn
wij het niet dan heeft dat mij niet tegengehouden.
Maar de gedachte, dat ik weer je leven in de war
stuurde, zou mij daar buiten, in de ellende en zorgen,
die ons daar wachtten, niet met rust gelaten hebben
de gedachte, dat je je familie hier had verraden,
zou ook jou, zooals ik je ken, eeuwig en altijd achter
volgd en je kracht voor den strijd! om het bestaan ge
broken hebben, en dat alles om mij. Je zoudt weer
door mij hebben geleden nog me^- dan vroeger
en zou door mij te gronde gegaan zijn. Dat wil ik
niet. Daar heb ik je te lief voor, liever dan mij zelf.
Dan beter er een einde aan gemaakt! Ik ben mijzelf
moede. Ik ga heen. Ik doe het om jouwentwil.
Maar d i t is mijn laatste bede, Georg: Laat mijn
offer niet vergeefsch zijn;! Blijf leven! Ik weet, dat
je het kunt, al zul je eerst ook twijfelen!.Hoe
dat kan ik je niet voorschrijven dat beslissen ten
slotte toch de machten, die sterker zijn dan wij
maar blijf leven! Het is niet mijn verzoek, het is
mijn bevel! En de wensch eener stervende is heilig!
Je zult dezen eisch nog eenmaal van mij hooren, als
ik er niet meer zijn zal. Van andere lippen, die ik
dit heb opgedragen. Denk dan, dat ik het zelf ben,
die tot je spreek!.Ik zal deze plechtige gelofte
van je vorderen en je moet haar afleggen!
Om mijnentwille! Het was voor mij gemakkelijk
geweest, je mee te nemen! Maar ik alleen wil boeten,
voor al wat er is gebeurd. Bij ons doode kind hebben
wij elkaar gekust. Nu haalt mijn kind mij tot zich.
Vaarwel, boven alles.... boven alles geliefde!....
Ik ben nog éénmaal bij jel.Wees stil, Georg.
sluit je oogen: iemand legt haar handen op je hoofd
en zegent je voor je verder leven en fluistert: Ge
liefde.... liefste.... mijn liefde heeft je zwak ge
maakt. Mijn dood zal je kracht geven. Ik sterf voor
jon Maar leef ook voor mij. Denk aan mij of ver
geet mij doe wat je wilt. Maa.r blijf leven!
Vaarwel
VERA."
(Wordt vervolgd.)