DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN R' LIEFDESOFFER /a.. X.. 1.50 - 0.80 0,42/q, 0.18 No. 78 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 1 APRIL. PROEF ZE NAAST ELKAAR 1 Kg. Vio., FEUILLETON. MAANDAG VAN HOUTEN'S Roina D E VOLKSDRANK BIJ UITNEMENDHEID. senander merk EN EEN ANDER MERK GOEDKOOPE CACAO EN GIJ BLIJFT BIJ VIERKANTE BUSSEN A Cacao ALKMAAR, l April. Do Keizer van Duitschland iis op reis. Jlij heeft een bezoek aan den Keizer van Oostenrijk ge bracht, hetgeen gewoonte is, en hij heeft een samen komst gehad met den Koning van Italië, en met den troonopvolger van Oostenrijk. Thans ademt hij de zoele zoi der lucht in, in zijn Aeliillcion op Korfoe, waar hij in de Paaschdagen den rijkskanselier op bezoek krijgt. ITet gerucht, alsof de heer v. Bethmann IIoll- weg zou aftreden, werd tegengesproken, maar een der gelijk gerucht, den minister van buitenlandsche zaken betreffende, ontving tot dusverre nog geen tegen spraak. - 1 door RUDOLF STRATZ. 76) o Hij liet den brief vallen en wreef met zijn hand over zijn oogen. Dat alles leek hem nog een droom en toch was het al een week geleden. Met schrikwek kende duidelijkheid was alles hem in het geheugen ge grift: die razende rit naar Zehlendorf over het open veld, door nuchtere Berlijnsche voorplaatsjes, den heelen weg in ééni groote stofwolk tot vóór het huis in de Machnowerstrasse. En daar alles overhoop deuren en vensters open de dames Pfennigreuter vreemde meuschen een dokter maar alles te laatZij lag rustig op de divan, alsof zij sliep. Haar rechterarm was afgegleden. Naast haar op den grond glinsterde het wapen. Neen zij was niet bang voor wapehs. Een herin nering uit lang vervlogen, dagen kwam hem voor den geest, een beeld van tien jaar her, toen hij, de jonge luitenant, voor het huis in Neetzow stond te wachten om inkwartiering te vragen; uit den tuin was toen een heldere meisjesstem tot hem doorgedrongen, die als antwoord op het bericht van den knecht, minach tend had geroepen: „God.... Infanterie....!-' Toen vermaakten Vera en de anderen zich met pistoolschieten in het park, en zij trof het best het lichtje op de flesch...., zooals nu haar eigen levens licht midden in het hart Het was te veel ge weest voor hem. Hij herinnerde zich nog dat plot seling donker worden voor zijnj oogen, toen hij haar zag daarna zijn vallen en hij dacht: waarom ben ik toon weer wakker geworden? en steeds staarde hij recht voor zich uit naar éénzelfde plekje in Ide luc-ht. Zacht kraakte de deur. Zijn broer Albert was bin nengekomen: en bleef aarzelend op den drempel staan. Georg zag hem wezenloos aan. Hij verbaasde zich er over, dat hij nog broers had, hij verbaasde zich over alles in de wereld. „Mag ik wat bij je blijven, Georg Deze richtte zich een weinig op. „Ga zitten, Albert! Ik moet je wat vragen. Iemand moet ik het vragen en jij bent nu juist hier. Jij en Richard willen verhinderen, dat ik ook een einde aan mijn leven maak niet waar?" „Ja als wij dat kunnen, Georg!" „Jullie kunt.het niet!.... Dat kan alleen.... zie eeno, Albert.... sedert ik eergisteren tot mijzelf ge- Het Lagerhuis en het Iloogerhuis in Engeland hebben het regeeriugsontwerp aangenomen, waarbij de invoering van een minimum-loon voor de mijnwer kers wordt vastgesteld. De regeering wenschte de behandeling, nadat de conferentie tusschen patroons en arbeiders waren mis lukt. De mijnwerkersbond heeft een stemming latea houden over de vraag of het werk zou worden hervat. Een omvangrijke hervatting van het werk werd lie den verwacht, jnaar een algemeene hervatting acht men vóór de Paaschvacautie niet waarschijnlijk. Ware de inijnwerkersstaking er niet, meer aandacht zou ex zijn besteed aan het feit, dat het vrouwenkies- komen ben, breek ik mij daar het hoofd meeZij heeft mij geschreven, dat ik het fliet doen mag....' „Dat weet ik." „Maar is een laatste wil zoo heilig, dat men zich daar voor buigen moet?" „Ja, Georg!" Kapitein Gisbert stond op. „Ik kan het niet! Hoor je ik kan het niet!" „Je moet!" „Dat is gemakkelijk gezegd!. Maar als het ster ker is dan ik ik kan mijn l.eveni niet langer dragen. En misschien, Albert misschien is dit het laatste door haar gevergde bewijs van mijni liefde, dat ik haar volgen zou alles ten spijt!. En als ik nu maar weet, dat ik dat mag...." „Je mag niet!" .dat dit haar laatste geheim is. ik moet dit zelf beslissen! Haar kan ik niet meer vragen.... zij zwijgt." „Zij zal je nog eenmaal antwoord geven, Georg. „Wat beteekent dat? Waarom neem je mij bij mijn hand „Ik wil je meenemen uit deze kamer, "Georg!" „Waarheen?" „Voel je je sterk genoeg, om het huis te verlaten? Ja? Kom dan mee en vraag mij niets! Laat mij maar begaan!" Zij stapten in een rijtuig. De luitenant riep deu koetsier toe: „Naar het Invaliden-kerkhof!" Georg kromp ineen, maar hij zweeg. Gedurende den gebeden lit sprak hij geen woord, ook niet, toeni zijn broer hem vertelde: „Vandaag heeft, kolonel Von Schefflenz mij laten roepen. Hij heeft heel lang met me over jou gesproken en moest de heelo geschiedenis weten. Hij heeft gezegd, dat als je nu nog naar Oost-Afrika wilt alleen dan behoef je in het geheel geen af scheid meer te nemen. Er zijn plaatsen vrij in de ko loniale troepen. Hij kan bewerkstelligen, dat je, als je wilt, onmiddellijk weer daarheen wordt overge plaatst voor eenige jaren. liet rijtuig hield stil voor het hek van het kerkhof. Zij traden binnen en schreden langzaam voort over het kiezel in de schaduw der eypressen, tusschen de talrijke graven, waarin vele Pruisische soldatenge- slachten rustten. De namen van oude, sinds den groo- ten Keurvorst op alle slagvelden beroemde familiën schemerden daar, door klimop omgeyen, in lialf-uitge- wischte gouden letters'in het verweerde steen. Er was nu niemand tegen den avond. Luitenant Gisbert ken de den weg, waar weinige dagen geleden een kleine, treurige stoet langs was getrokken alleen de zusters en de zwager van de doode. Hij zelf had zich op een afstand gehouden en eerst toen allen vertrokken wa ren, zijn krans o pden met bloemen bedekten heuvel gelegd. Naast daze was een kleinere heuvel, bijna recht vooreerst van de baan is. Verleden jaax was er een wetsontwerp ingediend, volgens hetwelk het kiesrecht zou worden gegeven aan ongehuwde vrouwen, die belasting betaalden. Wen! het in tweede lezing aangenomen, dan zou, had de eerste minister verklaard, de regeering het ontwerp overnemen en zorgen, dat het nog in dit zittingsjaar zou worden afgehandeld. Maar.... bij de tweede le zing werd het ontwerp deze week met 14 stemmen meerderheid verworpen. Duidelijk is het, dat de rui- ten-vernielsters haar eigen glazen hebben ingegooid en dat het vrouwenkiesrecht het gelag heeft moeten beta len voor hetgeen de kie-reohtvrouwen hebben verteerd. De minister-president bestreed het ontwerp, do mi nister van buitenlandsche zaken verdedigde het. Natuurlijk blijft de zaak buiten het parlement aan do orde. De onvindbare Christ-able Pankhurst spoort hare getrouwen aan en op een meeting werd alvast 120.000 gulden voor „de goede zaak" gecollecteerd. Dat belooft dus wat! In Frankrijk en trouwens ook in andere landen was de belangstelling gericht op een bende autobandieten, die hun driest optreden, tot dusverre vertoond, in de schaduw gesteld' hebben. De bandie ten hebben een bestuurder van een auto gedood, den inzittende gewond, zijn toen naar Chantilly getuft, waar zij een credietinstalling binnendrongen, twee be ambten doodden, een ander ernstig verwondden en met 40.000 francs de wijk namen. Hieruit blijkt, dat liet met. de veiligheid in de „lichtstad" ongeveer pre cies zoo staat als in de meest onbeschaafde gedeelten dor West-Amerikaansche Staten en de Balkan-geberg ten, alleen wordt daar minder geraffineerd door de spitsboeven te werk gegaan. De autobandieten zocht men overal, maar vond ze tot dusverre nergens. Inmiddels heeft de Kamer dadelijk het gevraagde crediet aan de regeering verleend om het politiecorps uit te breiden en om auto's aan te schaffen men wil dus met auto's auto-dieven vangen. Ook zijn de Parijsche agenten nu allen met revolvers gewapend. De regeeringsgezindo bladen trachtten de regeering van schuld vrij te pleiten, door te wijzen op de moder ne hulpmiddelen, waarover do misdadigers beschikken; de organen der oppositie echter stelden de politie, de justitie en zelfs de politici verantwoordelijk voor het voortdurend toenemen der misdaden. De politie, om dat bij deze gebrek aan discipline heerscht, de justitie, omdat zij de bestaande wetten niet streng genoeg toe past, en de politici, omdat zij telkens in de Kamer met amnestie-voorstellen voor den dag komen en voortdurend weigeren voldoende bedragen te voteeren om Parijs van het misdadige schuim te zuiveren. II o n g a r ij e heeft weer eens een crisis gehad, liet geheelo ministerie werd naar Weenen ontboden do keizer koning is, hoe kras ook, een oud man en vermoedelijk zag hij liever het kabinet bij zich in de even nieuw, en evenals de eerste nog zonder grafsteen, maar daar waren de bloemen reeds verwelkt en ver dord. Vera von Vogt rustte daar links van haar doch tertje, en om haar sliepen de Sieversdorffer, waarvan haar moeder de laatste was geweest, den eeuwigen slaap. Het was heel stil. Georg leunde met zijn hoofd te gen Albert's schouder. Deze gevoelde, dat Georg weende, eindelijk kon weenen en bewoog zich niet. Langen1 tijd was het snikkeni het eenige geluid wat vernomen werd, behalve het getjilp der vogels in de boomen rondom, eni het verwijderd gedruisch der we reldstad. Eindelijk zei Albert: „Georg.... op deze plaats heb ik een uitersten wil te volbrengen! Zij wilde nog eenmaal tot je spreken. Zij heeft mij vóór haar dood geschreven. Hij haalde een brief uit zijn zak en hield hem dien voor, maar Georg's oogen stonden voltranen. Hij kou niet lezen. Toen las Albert: .Ik wend' mij tot jou, Albert, omdat ik, zoolang ik jullie naam gedragen heb, mij nog het meest van alle Gisbert» tot jou voelde aangetrokken. Hij hield even op. Hij had Vera slechts twee, drit keer gezien in zijn leven. Hij had nooit gedacht, dat zij den stillen hartstocht had vermoed, dien hij, toen nog een jongen, voor de jonge, mooie schoonzuster koesterde, een hartstocht, die eerst na jaren, zonder dat iemand er iets van wist, zich in het leven had op gelost. Maar zij had het toeh gevoeld. Zij -chroef verdex „En nu komt mijn laatste verzoek aan jou. Ga zoo spoedig je Ictint met Georg naar mijn graf. Vraag hem daar, als de eene broer den anderen, als officier tegen over officier, zijn oerewoord, dat hij leven wil, en moedig zal zijn!.... Zeg hem: zij, die daar aan zijn voeten ligt, kun niet eerder slapen, voordat hij dit ge daan heeft. En ik, rustelooze zwerveling, wildt toeh zoo graag eindelijk, eindelijk tot rust komen!. Ik dank je hier voor! Je gewezen schoonzuster Vera.- Albert stak zijn hand uit: „Georg....' Het bleef stil. „Georg.... voor haar, die hier ligt.... vervul haar laatsten wenseh!. Hij voelde Georg's koude hand in de zijne. „Je woord, Georg!" Toen zei Georg, zijn blik gericht op den bloemcn- heuvel vóór hem, als zag hij haar, heel zacht: „Mijn woord!-' Weer een lang stilzwijgen. Zoo verstreek wel een kwartier. „Kom nu, Georg 1 Anders wordt het te veel voor je vandaag!" Met een langen blik nam. Georg afscheid van zijn vrouw en kind en vexliet zwijgend met zijn broer het kerkhof. Hij was geheel willoos en liet zich door de zen weer naar Berlijn terugbrengen, tot zij in de Lui Oostenrijksche hoofdstad, dan dat hij zelf naar de Hongaarsche hoofdstad reisde. Eenige weken geleden ontstond de crisis. De ap positie wenschte, dat de Kroon afstand: zoü doen van zekere voorrechten ten aanzien van het onder de wa penen houden der militie in vredestijd en het ouder de wapenen roepen van de drie laatste lichtingen der reserve. Keizer Frans Jozef was eerst wel geneigd toe te geven, maar het Oostenrijksche ministerie bleek er tegen te zijn, evenals de gemeenschappelijke minister van oorlog en de troonopvolger. Er ontstemd een breuk en het ministerie nam zijn ontslag. Langer dan veertien dagen duurde de crisis, welke maar niet kon worden opgelost. Volgens de dagbladen moet de Keizer aan den pro vident van den ministerraad hebben gezegd „Als de kwestie, betreffende, het onder de wapenen roepen der eserve niet geregeld wordt, blijft mij, met het oog op den toestand die ontstaat, niet anders ovc.r dan..-- llierop maakte de. monarch een gestie om aan te dui den, welke gewichtige persoonlijke beslissing hij geno men had. Evenwel de minister-president en de overige le ien van het kabinet zijn herbenoemd. En in de Staats courant is een brief van den koning aan den minister president verschenen, waarin leedwezen wordt uitge sproken over het meeningsverschil tusschen den ko ning en het kabinet over de rechten, die den vorst bij de wet zijn verleend, hetwelk aanleiding heeft gegeven lot de ontslagaanvrage van het kabinet. Sinds het herstel van do constitutie heeft do koning steeds nauwlettend toegezien, dat de eonstifutionnceln bepalingen nageleefd werden. „Mijn vaste wil is," zegt de koning, „de constituti on neole rechten te handhaven, maar even krachtig moet ik voor mijn rechten als eon-stitutiomneol vorst opkomen. En ik kan mijn rechten als vorst niet uit oefenen, dan wanneer ik mij van mijn dubbele taak kan kwijten." De koning spoort dan verder do natie aan hem die taak te vergemakkelijken op een wijze, die hij met zijn geweten kan overeenbrengen. Dan zal do voortzetting van den constitutionneelen arbeid verzekerd zijn. Het is de vraag, of de- oppositie hiermede vrede zal willen hebben 1 En zoo niet wat dan? In M e x i k o wordt nog maar aldoor gwochten en steeds minder blijkt de regeering van president Ma- dero, den opvolger van den hr. Porfirio Diaz, in1 staat den toestand' meester te worden. Hand over hand neemt de anarchie dn deze republiek toe. Iloe er ge vochten wordt, moge blijken uit het volgende staaltje: Bij Jiminez lieten do opstandelingen' eeu trein mot dynamiet op een gopantserden trein met regeerings- troepen inloopen en de bevelhebber der opstandelingen, verklaarde hiertoe te zijn overgegaan, omdat do re- geeringstroepen kort te voren na een- gevecht het droge gras in brand haddon gestoken, met het gevolg dat de talrijke gewonden in de vlammen omkwamen senetrasse kwamen, waar Albert woonde. Eerst vóór het huis bleef hij staan als uit een droom ontwakend. „Waarom moet ik met je mee naar boven?" „Kom mee!" Albert bewoonde, op de tweede étage, een eenvoudi ge, gemeubileerde kamer bij een kleermaker. Toen zij boven kwamen, deed een jongen de deur voor hen open. In de kamer stond een bleeke, jonge vrouw; groote, donkere oogen straalden in het zachte kinder gezichtje. 'Georg deed een stap terug en fluisterde ongeloovig„Otti Daar hoorde hij haar stem: „Zij hebben mij ge- schrevent dat je leven op het spel stond. Daarom ben ik nog éénmaal gekomen Hij zweeg getroffen. Eindelijk vroeg hij zacht: „Otti hoe kon je dat nog?" „....omdat ik je nog altijd liefheb! Ondanks al les!" 11ij keerde zich om en was zichzelf niet meer mees ter. Naast hem zei zijn broer: „Hij zal blijven leven, Otti! Hij heeft het gezworen!. Hij gaat nu naar Je koloniën niet waar, Georg? En als er tijd ge noeg over heen gegaan is. Toen zei Otti zacht: „Wij zullen op je wachten., ik en de kinderen. Hij zag haar aan. Zooeven bij het verlaten van hel keikhfo had hij in wilde smart gedacht: Daar ligt je vrouw.... daar ligt je kind! Maar daar was óók zijn vrouw en zijn kinderen en in hem kwam een vaag bewustzijn van het steeds weer opbloeiende le ven. (lat zelf de wonden geneest, die het slaat. Met moeite kwam het over zijn lippen: „Vergeef mij Zij verroerde zich niet. Hij herhaalde: „Vergeet mij, eer ik ga!" Zij reikte hem zwijgend haar hand, die hij e.ven in Ie zijne hield. Zijn gebroken hort voedde zich bevrijd: zij zelf daar buiten wil toch, dat ik leef en andere met mij nu nog niet maar na jaren, als ik weer geleerd heb, het leven te dragen. Otti zeide: „Blijf daarginds, zoolang je wilt! Of zoolang je moet!.... Wij blijven je trouw!.... Hij sloot de oogen. Hij wilde haar zeggen: Dat Ls te veel voor mij. Te veel liefde in het leven en te veel liefde in den dood! Maar hij kon niet meer spreken, drukte haar nog eens zwijgend de hand en vertrok toen met Albert. Ilet was reeds donker, toen zij op straat kwamen. Daar buiten, waar Vera sliep, viel de nacht en als een laatste groet van haar stond hoog aan den hemel, boven de wereld, boven de meuschen, de avondster. EIND E.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1