DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
tteut&e&f
No 82
1912
VRIjDAG
5 APRIL.
School-tragedies*
FEUILLETON.
BINNENLAND
-
ALKMAAR, 3 April.
Nu iu Duitschland de tijd van overgang in de scho
len was aangebroken, zijn» weer de berichten gekomen
over scholieren, die niet zijn bevorderd, niet thuis
durven komen en ver van do ouderlijke woning rond
dolen, of uit vrees of eergevoel een einde aan hun
jong leven maken. Natuurlijk worden die berichten
druk besproken en even natuurlijk krijgen de „stren
ge'' meesters de schuld van de droevige feiten. 1 e-
reclit? Wij zouden het niet gaarne willen zeggen.
Hoewel wij weinig kennis hebben van de Duitsche op
voeders der jeugd, denken wij er geen oogenblik aan,
hen aansprakelijk te stellen voor dergelijke betreurens
waardige gevallen. liet moge misschien waar zijn,
dat een heel enkele onderwijzer door zijn optreden in
derdaad schuldig ia aau de daad van een wanhopig
leerling, over het geheel komen deze wanhoopsdaden
ongetwijfeld op rekening van geheel andere factoren,
in de eerste plaats wel op die van het onderwijs
systeem. Vrij algemeen verneemt men tegenwoordig
de klacht, dat ons onderwijs overladen is. Wanneer
men echter oudere menschen hoert over hetgeen zij in
hun jongejaren moesten loeren, indien men zich ver
baast, over het vele, dat zij in hun jeugd uit het hoofd
moesten leeren en dat zij met hetzelfde gemak en met
dezelfde zekerheid opzeggen als vijftig jaren geleden,
en men gaat na, wat de school thans van de kinderen
eiseht en wat zij, die nog niet lang geleden de school
verlieten er van hebben vastgehouden dan is het
moeielijk aan te nemen, dat er thans meer van de
jeugdige hersenen wordt gevergd, dan in een vroegere
periode.
Maar wel een verschil met het verleden vormt het
gehalte der kinderen, die hetzelfde onderwijs moeten
volgen wij komen hierop zoo aanstonds nader terug.
Alles moet leeren. en alles leert op dezelfde wijze.
In het laatste nummer der Ilollandsehe Lelie wordt
dit zoo scherp in het licht gesteld.
Op 6 jaar, heet het daar, worden alle kinderen 5 uur
lang opgesloten, onderworpen aan een regel en orde,
die voor allen precies dezelfde is, zonder rekening te
houden met de verschillende karakters en naturen.
Men spant al die verschillende geesten voor dezelfde
kar, men laat ze allen, hetzij ze lange of korte beenen
hebben, gelijke stappen nemen. Het kind, dat twee
maal zijn les overleest en haar kent, omdat het een
goed geheugen heeft, wordt beloond en het andere,
dat er misschien een uur op zit te blokken en het dan
nog niet kent, loopt straf op en wordt beknord.
Men heeft één en den zelfden regel voor alle na
turen.
Men geeft één zelfde rantsoen voor alle magen.
Men laat allo geheugens precies hetzelfde slikken.
Maar waar ter wereld is de dierenfokker, die zoo
dom is zonder rekening to houden met het verschil
der soorten, met aanleg en natuur, al zijn honden of
dieren op precies dezelfde wijze op te voeden en te
dresseeren? Welke tuinman is zoo onverstandig om
zonder rekening te houden met de eigenaardige, zeer
verschillende behandeling, die de verscheidene planten
Roman, uit het Duitsch
van
GEORG HARTWIG.
4) o—
„Alles wat je wilt, Willi'', zei ze met stralende
o (gen, „maar vooral geen waaier."
Ute stond op eenigen afstand en keek naar die
twee met een sfinxlachje, waarachter zij zoo veel, zoo
heel veel verborg, dat niemand zien en niemand raden
kom
Haar tafelbuurman, ritmeester v. Krögel. kuchte.
Nu schrok zij op als uit een zwareu droom en ging
zwijgend naast hem naar haar plaats.
Toen zij zijne oogen met groote bewondering op
haar zag rusten, gleed er over haar schoon gelaat een
afwijzende, koelheid.
„U zult zeker van den winter ook aan de weldadig
heidsfeestelijkheden deelnemen, die, zooals ik hoor, op
het programma staan?" vroeg hij.
„Ik geloof het niet, meneer", zei ze, kalm haar ser
vet openvouwend.
„Niet? Dus ik zal u daar moeten, missen?"
Als oudste vrijgezel had hij het voorrecht uaast de
'dochter des huizes te mogen zitten. Dat beteekende
voor hem dat hij wat voorzichtig met de conversatie
moest zijn.
„Ik meende, dat dergelijke milddadigheid] uitslui
tend damesreeht was", ging de heer v. Kröchel voort.
„Het is toch wel amusant iets te maken voor de ver-
kooping, waarvan de opbrengst voor de annen is
men kan dan toonen, waartoe men in staat is...."
„Dat is een wedstrijd, dien mij niet erg aanlokt",
zei ze.
Hij keek haar getroffen aan.
„U meent.
„Het staat mij tegen, omdat ik vind dat dat geld
vereischen, ze allen precies op dezelfde wijzo te kwee
ken?
Is de mensehelijke natuur dan minder dan die van
plant en dier?
Behoeft er minder gelet te worden op de opvoeding
van arme, kleine kinderen dan op het kweeken van
spinazie, sla enz. of het fokken van honden?
Op onze burgerscholen, op onze gymnasia komt men
allen onder éénzelfde juk. Welke boer spant een koe
in hetzelfde gareel als de slier? Wie spant een zwak
veulen naast den vurigen, kraehtigen hengst?
Inderdaad ons onderwijs scheert allen over den-
zelfden kam. Het is zoo ongeveer ingericht op de
normale begaafdheid van den gemiddelden leerling.
Wie daarboven is heeft het gemakkelijk, wie er bene
den staat of eenzijdig begaafd is, moeielijk, kan alleen
met wilskracht streven naar bijblijven.
Nu gelooven we. niet dat het juist is to verlangen,
dat het onderwijs op een lager plan moet worden in
gericht dat zou neerkomen op miskenning van de
eischen, die het leven aan den man of de vrouw stelt.
Wel daarentegen was het gewenscht, dat van de ge
wone school, hetzij lager, middelbaar of hoogcr, zoo
vroeg mogelijk die elementen werden onttrokken, wel
ke er in verband met hun verstandelijke vermogens
li iet thuis hooren. Natuurlijk zou dit zeer bevorderd
worden, indien er meerdere inrichtingen waren voor
zwak- of eenzijdig begaafde kinderen, die hierdoor
voor veel verdriet zouden worden gespaard en meer
tot hun recht zouden komen.
Naast het onderwijsstelsel zijn ongetwijfeld vele
ouders de schuld van het treurige verschijnsel, levens
moeheid onder de jeugd. Bij velen zit vaak al te zeer
voor het overigens volkomen begrijpelijke pogen, om
hun kinderen zoo hoog mogelijk op de maatschappelij
ke ladder op te voeren, het streven, om, is dit moge
lijk, de kinderen een betere positie te doen innemen,
dan zij zelf bekleeden. Al te veel moet daaraan soms
opgeofferd worden, wijl niet wordt begrepen dat „min
der' wel eens „meer" is. En dan zijn er wel oudiers,
die o zoo graag „knappe" kinderen hebben, kinderen,
die hun ijdelheid streelen, met wie ze kunnen pronken,
die ze beschouwen als sieradiën, waarmee men ande
ren den loef afsteekf. Een kind dat niet knap is
dat is hun een doorn in het oog. Ze zien noch het
heil noch het leed van hun kind ze zien slechts zich
zelf. Eerst te laat leeren ze vaak inzien, hoe het bind
en zijzelf gestraft worden door hun ijdelheid.
Hoeveel ouders zijn er, die nog niet weten, dat ook
niet-knappe kinderen het ver kunnen brengen in de
wereld, een vreugd kunnen worden voor hun ouders,
zich uitmuntend door den strijd van het leven kunnen
slaan.
Iloev-oel ouders zijn er, die nog hebben te leeren,
dat het zit ten-ld ij ven van hun kind1 lang niet altijd een
schande, een strafbaar feit is, alsof altijd luiheid er
de schuld van was, dat het zitten-blijven zijn goede
zijde kan hebben, omdat hierdoor een kwaad kan wor
den voorkomen, dat zich later wellicht schrikkelijk
wreken zou, dat voor een gezakten leerling een vrien
delijke ontvangst soms veel meer op haar plaats is,
dan een gevreesde tehuiskomst.
Ziehier dus enkele factoren aangegeven, welke van
invloed zijn op schooltragedies, di© zich gelukkig nög
tot in het land onzer buren beperken.
Er zijn er meerdere wij lieten o.a. het kind zelve
geheel buiten beschouwing, omdat dit ons zou voeren
buiten het bestek van een couranten-artikel.
Het bovenstaande moge er echter toe medewerken,
om enkele ouders, die het noodig mochten hebben, tot
nadenken te stemmen.
Gemengd nieuws.
UIT L1MMEN.
Na opening der Woensdagmiddag alhier gehouden
voltallige vergadering van den raad, werd medege
deeld, dat ingekomen was een Koninklijk Besluit,
houdende goedkeuring der verordening betreffende de
heffing en invordering der schoolgelden.
Het bekende adres van den A. N. W. B. werd voor
kennisgeving aangenomen, daar de naam der Ge-
ook zonder die feestelijkheden bijeen gebracht zou
kunnen worden. Als de dames niet het amusante
zochten, maar werkelijk armoede wilden verhelpen,
konden zij wel geld geven zonder meer. Er is veel
comediespel bij dat praten over medelijden met de ar
men' door die dames. En in die comedie speel ik lie
ver maar niet mee."
Zij had gesproken zonder haar stem te verheffen.
„TJ zoudt anders uw talenten zoo goed kunnen be
steden", zei hij op vleienden toon.
„Talenten? Ik heb geen talenten", viel Ute hem iu
de reden. „Tenminste ik beeld mij zooiets niet in."
Haar stem had even zeer warm geklonken. Kröchel
wist niet wat hij daarvan deuken moest, want hij kon
niet vermoeden waar dat gevoel zijn oorsprong had.
„Wat dat hebben van talenten betreft", ging Ute
voort, „ik zou nog willen toegeven, dat ik daar niet
geheel zonder ben, als men maar de juiste beteekenis
er aan gaf. Men is daar in onze dagen niet geheel
zuiver iu. Tot zekere hoogte heeft ieder talenten,
maar het is te gek daar ijdel mee te pronken."
„U vat de dingen wat buitengewoon op", zei haar
buurman v. Kröchel niet zonder verlegenheid, wat
anders niets voor hem was. „Men voelt zich bij u als
een schooljongen en verbaast zich. Maar ik meen
toch, dat wij in alles niet zoo strikt waar behoeven te
zijn als u wil."
„Verschil van inzicht", waarde heer", zei Ute kort
af.
Zij wist, dat haar ouders een huwelijk tusschen Krö
chel en haar wenschten en dat, als zij hem maar een
beetje tegemoet kwam, hij haar heden nog zou vragen
zijn vrouw te worden. Maar zij wist in de eerste
plaats heel goed dat zij geen liefde voor hem kon ge
voelen en verder was zijn verleden haar niet naar den
zin en stond zijn vaak nnn ruwheid grenzende heftig
heid haar tegen.
„U laat het mij steeds meer gevoelen", zei hij, zijn
glas tegen haar opheffend, „dat onze inzichten nog al
uitcenloopen. Ik had gehoopt", ging hij zacht voort,
„dat wij dichter tot elkaar zouden komen, maar het
omgekeerde is waar. Maar ik zou toch wel eens wil-
meente reeds op raadhuis en aanplakborden is ver
meld.
Het adres der afdeeliug „Alkmaar buiten" van het
N. O. G. om wijziging der onderwijzers-salarissen,
werd daarna ter tafel gebracht.
De voorzitter zei do dat liet salaris van het Hoofd
verleden jaar is verhoogd, verder verwees hij naar de
in de Tweede Kamer inzake de onderwijzers-salarissen
gevoerde besprekingen, en vervolgens stelde hij na
mens B. en W. voor, het adres voor kennisgeving aan
te nemen, daar het aanvangssalaris hior is 575, de
periodieke verhoogingen om de 3 jaar plaats hebben,
volgens de wet om de 5 jaar, het maximum is 875,
volgens de wet 850 en wees hij op de onbillijke uit
drukking in het adres dat de ambtenaren zooveel last
hebben van de duurdere tijden, dit is toch ook het ge-
vul met de gewone burgers.
De heer Pepping zeide dat de toestand hier nog
zoo slecht niet is.
De heer Kooij vroeg inlichtingen omtrent do sala
rissen in vergelijking met andere gemeenten, welke
inlichtingen door deu voorzitter werden verstrekt,
waaruit bleek dat z. i. over het algemeen Limmen niet
achter staat. Persoonlijk zou hij cr voor zijn liet aan
vangssalaris op C00 te bepalen, hoewel hij de daar
aan verbonden bezwaren erkende.
Met 4 tegen 3 stemmen werd besloten de beslissing
te verdagen; tegen stemden de heeren Pepping, Kleef
en Valkering.
De heer T. Admiraal verzocht een gedeelte der
door hem betaalde schadeloosstelling, toen zijn hond
do cape van den veldwachter verscheurde, terug te mo
gen ontvangen.
Op voorstel van B. en W. werd besloten J 5 restitu
tie te geven.
Het bekeado adres der E. C. West-Friesland kwam
vervolgens ter sprake.
Bij monde van den heer Kuijs werd door de connnis-
sie rapport uitgebracht omtrent de te Hoorn gehou
den vergadering.
Hieruit bleek, dat het welkom aan de pers daar ten
zeerste op zijn plaats was, daar zonder deze, weinig om
trent de lezing van den heer Van der Ilegge Zijnen
zou kunnen worden medegedeeld. liet daarom aan
de verschillende couranten ontleende verslag werd ver
volgens voorgelezen, waarbij spr. aan het einde mede
deelde dat zij de vergadering hebben verlaten met do
veronderstelling dat er van de E. C. West-Friesland
wel niet veel zal komen.
De voorzitter zeide het onverantwoord te vinden iu
verband met de te verwachten beslissing van Alkmuar
zich thans reeds definitief aan te sluiten, hoewel hij
persoonlijk en zeker ook al de andere leden, het goede
en nuttige eeuer ©lectrische verlichting erkent.
Zonder verdere bespreking werd met algemeene
stemmen besloten dat de Gemeente zich voorloopig
niet zal aansluiten.
Het proces-verbaal der kasverificatie gaf aan J 678.
Ingekomen waren verder: de verslagen inzake de
woningwet, de gezondheidswet en van de commissie
tot wering van schoolverzuim, welke verslagen bij de
raadsleden zullen circuleeren.
Zonder bespreking werd het voorstel van B. en W„
tot het aangaan eener kasgeldleening 1912, groot
2000, goedgekeurd.
De voorzitter schreef de herhaling dezer aangele
genheid toe aan het te zuinig beramen der uitgaven
teneinde den Iloofdelijken Omslag niet te verhoogen.
De heer Kooij merkte op, dat hij den II. O. niet in
eens met J/o maar over twee jaren wilde verhoogen, n.l
ieder jaar 1/10.
Omtrent de beharding van den Hoogeweg en Ka-
pelweg gaf de voorzitter eenige inlichtingen omtrent
de lengte en de vermoedelijke kosten, 't laagst ge
raamd op 1 per strekkende meter, zoodat de Hooge
weg 3175, de Kapelweg 250 zal kosten.
B. en W. stelden voor dit jaar de beharding niet te
doen plaats hebben, daar de finantiön het niet toe
staan, hij wilde het tot 't a.s. jaar uitstellen en dan
eens zien, hij verwees daarbij op de steeds meerdere
kosten van onderhoud. Verder verwees hij naar de
eenmaal besproken verbetering van de verbinding
Disseldorp en Straatweg, welke verbetering z. i. meer
Ion weten of er nu heelemaul geen punt van overeen
stemming is en welk punt dat is."
Zij vertrok haar gezicht niet, terwijl zij kalm ant
woordde
„Als u een even sterken drang in u gevoelt, om uw
persoonlijke vrijheid te handhaven en te besehermen
als ik dan stemmen wij daarin volkomen overeen."
Ilij verbeet den toorn, die in hem opkwam, en ver
borg zijn' woede achter een spottend] lachje.
„Dat is aardig van u. Tenminste dit eene punt
voor inij nog open gehouden te hebben. Ik had er al
tijd al een vermoeden van dat er ergens een gebied
moest zijn, waarop onze sympathieën samenvielen."
Hij was diep beleedigd en de neiging, die hij voor
deze sehoone, jonge vrouw tot nu had gevoeld, verau
derde in tegenzin.
„Koud uls do snuit van een hond", dacht hij en
hield zich eenige oogenblikken bozig met het maken
van balletjes van het brood naast zijn bord.
Intusschen was het diner voort gegaan en de gast
vrouw, die naast deu president zat, keek met trots
naar de komende en gaande schotels. Eindelijk viel
het haar echter op, dat haar zuster aan de overzijde
van de tafel buitengewoon vroolijk was. Zij lacht
achter haar servet, knikte veelbeteekenend naar haar
man, die een eind van haar af zat en dronk hem toe,
Ook viel het mevrouw Bickenbaeh op, dat de presi
dent, de heer v. Rönniges, steeds als 't ware vergelij
kend de rijkvoorziene, sierlijke spijskaart inzag. En zij
werd onrustig toen hij zelfs een der fijnste schotels
dankend afwees.
„Maar meneer", zei ze zoo lief zo kon, terwijl ze den
bediende een wenk gaf een oogenblik in de nabijheid
te blijven, „een klein schepje kunt u toch niet af
slaan.
„Ik dank u zeer, mevrouw, men moet niet to veel
van het goede willen genieten."
„Te veel? Hoe dan? Ik heb niet gezien dat u zinh
bediend hebt.
„Ik heb gisteren bij uw zuster gedineerd en daar
heb ik mij wat rijkelijk van dit fijne gerecht bediend,
Het schijnt hier een lievelingsspijt 1e zijn."
noodzakelijk was.
De heer Kooij vereenigde zich met het voorstel van
B. en W.
De heer Pepping wees op het onderhoud van reeds
beharde wegen.
Na zeer breedvoerige besprekingen stelde de heer
Vis voor eenige gedeeltelijk beharde wegen, z. i. bij de
woning van den heer Jongejans e. a„ te verbeteren.
Dit voorstel werd niet ondersteund, waarna het
voorstel van B. en W. werd aangenomen en er dus in
1913 op deze zaak zal worden teruggekomen.
De Raad ging hierna over in comité ter behande-
iug van het kohier van den noofdelijken Omslag.
UIT HARENKARSPEL.
Na de opening der laatste vergadering deelde do
oorzitter mede, dat goedgekeurd van Ged. St. is te
rugontvangen het kohier II. O. voor 1912, dat. de ver
goeding voor 't onderwijs' voor 1912 is bepaald op
6060, dat de benoemde leden van de O. t. W. v. Sch.
n de ouderwijzers voor 't herhalings-onderwijs hunne
benoeming hebben aangenomen. Een en ander werd
voor kennisgeving aangenomen, evenals 't verslag van
le volkshuisvesting over 1911.
De voorzitter had van deu President Kerkvoogd de
t< ezogglng ontvangen, dat verbeteringen zullen wor
den aangebracht aan het Kalverdijker laantje. Een
verzoek van den heer D. Koppcdrnaijer, onderwijzer to
Kerkbuurt om eervol ontslag met ingang van 16 Mei
a.s, wegens vertrek naar Urk, werd ingewilligd. Eene
oproeping zal worden geplaatst in de aeature en de
Katholieke School. Aanmelding vóór 20 dezer.
Daarna kwam in behandeling het verzoek van do
Permanente Commissie om steun voor 't Spoorplan
Station-dorp Noord-Scharwoude, en wel eene bijdrage
van 2V2 of 3000 of rentegarantie voor dat bedrag
en voorts eene bijdrage in de voorloopig te maken on
kosten.
De voorzitter deelde mede, dat B. en W. adviseeren
een rentognrnntie toe te zeggen voor een kapitaal van
ten hoogste 3000 (rente 4 op voorwaarde, dat de
winst op 't kapitaal zal worden afgeschreven en voorts
2Vo
bij te dragen in de voorloopige kosten.
De heer Borst kon zich met dit voorstel niet veree-
nigen; aan de Noorder Stoomtram van belang voor
het westelijk deel der gemeente is indertijd) steun
onthouden, daarom dient ook op dit verzoek afwijzend
eschikt te worden.
De voorzitter antwoordde, dat het belang der ge
meente bij de Noorder Stoomtram toen niet is inge
zien. Spr. zou, indien hij in dien tijd lid van den
Raad was geweest, zich zeer zeker vóór het verleenen
van steun verklaard hebben.
De heer Slot achtte het nemen eener beslissing in
deze niet gemakkelijk. Wordt steun verleend aan de
lijn Noord-Scharwoude, don wordt gehandeld in 't be
lang van een deel der ingezetenen, doch tevens een an
der deel benadeeld. De markt te Noord-Scharwoude
toch wordt een concurrent vnn Warmenhuizen.
De voorzitter zei, dat voor 't oostelijk deel der Ge-
meeute een markt tc Noord-Scharwoude een eiseh des
tijds is, en is voorts van oordcel, dot NoordLSchar-
woude zeer goed een markt- kan hebben gelijk met
Warmenhuizen.
De heer Borst achtte ook de gevraagde garantie te
hoog, waarop de heer Zut opmerkte dat de Perm.
Commissie eerst had gemeendi een nog grooter bedrag
aan de Gemeente te kunnen vragen. De voorzitter
achtte het thans gevraagde bedrag voor de Gemeente
volstrekt niet te bezwarend'.
De heer Slot wenschto het voorstel te splitsen in
dien zin, dut eerst uitgemaakt wordt of steun zal
worden verleend en indien dit voorstel wordt aange
nomen alsdan het bedrag te bepalen.
Voor het voorstel van steun te verleenen verklaren
zich di heeren Bijpost, Zut, Bakker en de voorzitter,
daartegen de heeren Slot en Borst, terwijl de heer
Weel zich buiten stemming hield.
De voorzitter wenschte nu het tweede deel van het
voorstel omtrent het bedrag van de te verleenen steun
in stemming te brengen. Alvorens zich omtrent het
bedrag uit te spreken, zou de heer Slot gaarne nadere
inlichtingen hebben, bijv. omtrent de verlangde exploi
tatiekosten e.n dergelijke. De besprekingen, naar aan
leiding van deze opmerking, leiden er toe, het voorstel
„Lievelingsgerecht?" vroeg zij verbaasd, want tot
nu toe was het in 't geheel geen gewoonte in de stad
dit kostbare gerecht op de spijskaart te zetten.
„Ja, men vindt zoo iets wel meer in kleine steden
tegenwoordig", viel Rönniges beleefd in. „Er is dan
één kok van naam, die een nieuw gerecht heeft uitge
vonden of een nieuw recept heeft gekregen van elders.
En nu wil hij zijn kunst toonen zoodat. zijn gerecht
overal verschijnt waar hij maar kans ziet het te bren
gen."
„Maar dat kan hier niet het geval zija", meende me
vrouw Bickenbaeh hoofdschuddend. Nu zag zij weer
hoe haar zuster schudde van het lachen, dat zij achter
haar servet trachtte tc verbergen.
Een vermoeden kwam in haar op, een belachelijke
verdenking. Daar het diner ondertusschen ten einde
was, hief zij de tafel op, naar alle zijden vriendelijk
lachend. De eerste gelegenheid, die zij vond, benutto
zij om naar haar zuster toe tc gaan, die aan haar blik
ken trachtte te ontkomen.
In een der kleine boudoirs vond zij haar eindelijk.
Zij scheen het benauwd te hebben.
„Ik kan niet meer van 't lachen!" riep zij uit, een
nieuwe lachbui krijgend.
„Zoo je kimt niet meer", zei de gastvrouw grim
mig. „Haar ons blameereu dat kau jo weL"
„Ik stik. Natalie! Ik stik van 't lachen."
„Weet je dat dat een onbehoorlijke aardigheid is?"
zei mevrouw Bickenbaeh bitter.
„Weet je wel dat ik het je niet gemakkelijk zal kun
nen vergeven?"
„Ik was vóór hij bij ons kwam dineeren, even goed
op de hoogte als jij", vertelde haar zuster nu. „Maak
r.u maar geen scènes, Natalie! Wij zijn allebei even
dom geweest
„Waarom heb je mij niet gezegd, dat jij ook aan
Laura Bart els over de lievelingsgerechten van den
president geschreven hebt?" vroeg mevrouw Bicken
baeh, nog steeds op driftigen toon.
MN-lS t, (|W«rd» vervolgd).