DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. tteut&e&f No 82 1912 VRIjDAG 5 APRIL. School-tragedies* FEUILLETON. BINNENLAND - ALKMAAR, 3 April. Nu iu Duitschland de tijd van overgang in de scho len was aangebroken, zijn» weer de berichten gekomen over scholieren, die niet zijn bevorderd, niet thuis durven komen en ver van do ouderlijke woning rond dolen, of uit vrees of eergevoel een einde aan hun jong leven maken. Natuurlijk worden die berichten druk besproken en even natuurlijk krijgen de „stren ge'' meesters de schuld van de droevige feiten. 1 e- reclit? Wij zouden het niet gaarne willen zeggen. Hoewel wij weinig kennis hebben van de Duitsche op voeders der jeugd, denken wij er geen oogenblik aan, hen aansprakelijk te stellen voor dergelijke betreurens waardige gevallen. liet moge misschien waar zijn, dat een heel enkele onderwijzer door zijn optreden in derdaad schuldig ia aau de daad van een wanhopig leerling, over het geheel komen deze wanhoopsdaden ongetwijfeld op rekening van geheel andere factoren, in de eerste plaats wel op die van het onderwijs systeem. Vrij algemeen verneemt men tegenwoordig de klacht, dat ons onderwijs overladen is. Wanneer men echter oudere menschen hoert over hetgeen zij in hun jongejaren moesten loeren, indien men zich ver baast, over het vele, dat zij in hun jeugd uit het hoofd moesten leeren en dat zij met hetzelfde gemak en met dezelfde zekerheid opzeggen als vijftig jaren geleden, en men gaat na, wat de school thans van de kinderen eiseht en wat zij, die nog niet lang geleden de school verlieten er van hebben vastgehouden dan is het moeielijk aan te nemen, dat er thans meer van de jeugdige hersenen wordt gevergd, dan in een vroegere periode. Maar wel een verschil met het verleden vormt het gehalte der kinderen, die hetzelfde onderwijs moeten volgen wij komen hierop zoo aanstonds nader terug. Alles moet leeren. en alles leert op dezelfde wijze. In het laatste nummer der Ilollandsehe Lelie wordt dit zoo scherp in het licht gesteld. Op 6 jaar, heet het daar, worden alle kinderen 5 uur lang opgesloten, onderworpen aan een regel en orde, die voor allen precies dezelfde is, zonder rekening te houden met de verschillende karakters en naturen. Men spant al die verschillende geesten voor dezelfde kar, men laat ze allen, hetzij ze lange of korte beenen hebben, gelijke stappen nemen. Het kind, dat twee maal zijn les overleest en haar kent, omdat het een goed geheugen heeft, wordt beloond en het andere, dat er misschien een uur op zit te blokken en het dan nog niet kent, loopt straf op en wordt beknord. Men heeft één en den zelfden regel voor alle na turen. Men geeft één zelfde rantsoen voor alle magen. Men laat allo geheugens precies hetzelfde slikken. Maar waar ter wereld is de dierenfokker, die zoo dom is zonder rekening to houden met het verschil der soorten, met aanleg en natuur, al zijn honden of dieren op precies dezelfde wijze op te voeden en te dresseeren? Welke tuinman is zoo onverstandig om zonder rekening te houden met de eigenaardige, zeer verschillende behandeling, die de verscheidene planten Roman, uit het Duitsch van GEORG HARTWIG. 4) o— „Alles wat je wilt, Willi'', zei ze met stralende o (gen, „maar vooral geen waaier." Ute stond op eenigen afstand en keek naar die twee met een sfinxlachje, waarachter zij zoo veel, zoo heel veel verborg, dat niemand zien en niemand raden kom Haar tafelbuurman, ritmeester v. Krögel. kuchte. Nu schrok zij op als uit een zwareu droom en ging zwijgend naast hem naar haar plaats. Toen zij zijne oogen met groote bewondering op haar zag rusten, gleed er over haar schoon gelaat een afwijzende, koelheid. „U zult zeker van den winter ook aan de weldadig heidsfeestelijkheden deelnemen, die, zooals ik hoor, op het programma staan?" vroeg hij. „Ik geloof het niet, meneer", zei ze, kalm haar ser vet openvouwend. „Niet? Dus ik zal u daar moeten, missen?" Als oudste vrijgezel had hij het voorrecht uaast de 'dochter des huizes te mogen zitten. Dat beteekende voor hem dat hij wat voorzichtig met de conversatie moest zijn. „Ik meende, dat dergelijke milddadigheid] uitslui tend damesreeht was", ging de heer v. Kröchel voort. „Het is toch wel amusant iets te maken voor de ver- kooping, waarvan de opbrengst voor de annen is men kan dan toonen, waartoe men in staat is...." „Dat is een wedstrijd, dien mij niet erg aanlokt", zei ze. Hij keek haar getroffen aan. „U meent. „Het staat mij tegen, omdat ik vind dat dat geld vereischen, ze allen precies op dezelfde wijzo te kwee ken? Is de mensehelijke natuur dan minder dan die van plant en dier? Behoeft er minder gelet te worden op de opvoeding van arme, kleine kinderen dan op het kweeken van spinazie, sla enz. of het fokken van honden? Op onze burgerscholen, op onze gymnasia komt men allen onder éénzelfde juk. Welke boer spant een koe in hetzelfde gareel als de slier? Wie spant een zwak veulen naast den vurigen, kraehtigen hengst? Inderdaad ons onderwijs scheert allen over den- zelfden kam. Het is zoo ongeveer ingericht op de normale begaafdheid van den gemiddelden leerling. Wie daarboven is heeft het gemakkelijk, wie er bene den staat of eenzijdig begaafd is, moeielijk, kan alleen met wilskracht streven naar bijblijven. Nu gelooven we. niet dat het juist is to verlangen, dat het onderwijs op een lager plan moet worden in gericht dat zou neerkomen op miskenning van de eischen, die het leven aan den man of de vrouw stelt. Wel daarentegen was het gewenscht, dat van de ge wone school, hetzij lager, middelbaar of hoogcr, zoo vroeg mogelijk die elementen werden onttrokken, wel ke er in verband met hun verstandelijke vermogens li iet thuis hooren. Natuurlijk zou dit zeer bevorderd worden, indien er meerdere inrichtingen waren voor zwak- of eenzijdig begaafde kinderen, die hierdoor voor veel verdriet zouden worden gespaard en meer tot hun recht zouden komen. Naast het onderwijsstelsel zijn ongetwijfeld vele ouders de schuld van het treurige verschijnsel, levens moeheid onder de jeugd. Bij velen zit vaak al te zeer voor het overigens volkomen begrijpelijke pogen, om hun kinderen zoo hoog mogelijk op de maatschappelij ke ladder op te voeren, het streven, om, is dit moge lijk, de kinderen een betere positie te doen innemen, dan zij zelf bekleeden. Al te veel moet daaraan soms opgeofferd worden, wijl niet wordt begrepen dat „min der' wel eens „meer" is. En dan zijn er wel oudiers, die o zoo graag „knappe" kinderen hebben, kinderen, die hun ijdelheid streelen, met wie ze kunnen pronken, die ze beschouwen als sieradiën, waarmee men ande ren den loef afsteekf. Een kind dat niet knap is dat is hun een doorn in het oog. Ze zien noch het heil noch het leed van hun kind ze zien slechts zich zelf. Eerst te laat leeren ze vaak inzien, hoe het bind en zijzelf gestraft worden door hun ijdelheid. Hoeveel ouders zijn er, die nog niet weten, dat ook niet-knappe kinderen het ver kunnen brengen in de wereld, een vreugd kunnen worden voor hun ouders, zich uitmuntend door den strijd van het leven kunnen slaan. Iloev-oel ouders zijn er, die nog hebben te leeren, dat het zit ten-ld ij ven van hun kind1 lang niet altijd een schande, een strafbaar feit is, alsof altijd luiheid er de schuld van was, dat het zitten-blijven zijn goede zijde kan hebben, omdat hierdoor een kwaad kan wor den voorkomen, dat zich later wellicht schrikkelijk wreken zou, dat voor een gezakten leerling een vrien delijke ontvangst soms veel meer op haar plaats is, dan een gevreesde tehuiskomst. Ziehier dus enkele factoren aangegeven, welke van invloed zijn op schooltragedies, di© zich gelukkig nög tot in het land onzer buren beperken. Er zijn er meerdere wij lieten o.a. het kind zelve geheel buiten beschouwing, omdat dit ons zou voeren buiten het bestek van een couranten-artikel. Het bovenstaande moge er echter toe medewerken, om enkele ouders, die het noodig mochten hebben, tot nadenken te stemmen. Gemengd nieuws. UIT L1MMEN. Na opening der Woensdagmiddag alhier gehouden voltallige vergadering van den raad, werd medege deeld, dat ingekomen was een Koninklijk Besluit, houdende goedkeuring der verordening betreffende de heffing en invordering der schoolgelden. Het bekende adres van den A. N. W. B. werd voor kennisgeving aangenomen, daar de naam der Ge- ook zonder die feestelijkheden bijeen gebracht zou kunnen worden. Als de dames niet het amusante zochten, maar werkelijk armoede wilden verhelpen, konden zij wel geld geven zonder meer. Er is veel comediespel bij dat praten over medelijden met de ar men' door die dames. En in die comedie speel ik lie ver maar niet mee." Zij had gesproken zonder haar stem te verheffen. „TJ zoudt anders uw talenten zoo goed kunnen be steden", zei hij op vleienden toon. „Talenten? Ik heb geen talenten", viel Ute hem iu de reden. „Tenminste ik beeld mij zooiets niet in." Haar stem had even zeer warm geklonken. Kröchel wist niet wat hij daarvan deuken moest, want hij kon niet vermoeden waar dat gevoel zijn oorsprong had. „Wat dat hebben van talenten betreft", ging Ute voort, „ik zou nog willen toegeven, dat ik daar niet geheel zonder ben, als men maar de juiste beteekenis er aan gaf. Men is daar in onze dagen niet geheel zuiver iu. Tot zekere hoogte heeft ieder talenten, maar het is te gek daar ijdel mee te pronken." „U vat de dingen wat buitengewoon op", zei haar buurman v. Kröchel niet zonder verlegenheid, wat anders niets voor hem was. „Men voelt zich bij u als een schooljongen en verbaast zich. Maar ik meen toch, dat wij in alles niet zoo strikt waar behoeven te zijn als u wil." „Verschil van inzicht", waarde heer", zei Ute kort af. Zij wist, dat haar ouders een huwelijk tusschen Krö chel en haar wenschten en dat, als zij hem maar een beetje tegemoet kwam, hij haar heden nog zou vragen zijn vrouw te worden. Maar zij wist in de eerste plaats heel goed dat zij geen liefde voor hem kon ge voelen en verder was zijn verleden haar niet naar den zin en stond zijn vaak nnn ruwheid grenzende heftig heid haar tegen. „U laat het mij steeds meer gevoelen", zei hij, zijn glas tegen haar opheffend, „dat onze inzichten nog al uitcenloopen. Ik had gehoopt", ging hij zacht voort, „dat wij dichter tot elkaar zouden komen, maar het omgekeerde is waar. Maar ik zou toch wel eens wil- meente reeds op raadhuis en aanplakborden is ver meld. Het adres der afdeeliug „Alkmaar buiten" van het N. O. G. om wijziging der onderwijzers-salarissen, werd daarna ter tafel gebracht. De voorzitter zei do dat liet salaris van het Hoofd verleden jaar is verhoogd, verder verwees hij naar de in de Tweede Kamer inzake de onderwijzers-salarissen gevoerde besprekingen, en vervolgens stelde hij na mens B. en W. voor, het adres voor kennisgeving aan te nemen, daar het aanvangssalaris hior is 575, de periodieke verhoogingen om de 3 jaar plaats hebben, volgens de wet om de 5 jaar, het maximum is 875, volgens de wet 850 en wees hij op de onbillijke uit drukking in het adres dat de ambtenaren zooveel last hebben van de duurdere tijden, dit is toch ook het ge- vul met de gewone burgers. De heer Pepping zeide dat de toestand hier nog zoo slecht niet is. De heer Kooij vroeg inlichtingen omtrent do sala rissen in vergelijking met andere gemeenten, welke inlichtingen door deu voorzitter werden verstrekt, waaruit bleek dat z. i. over het algemeen Limmen niet achter staat. Persoonlijk zou hij cr voor zijn liet aan vangssalaris op C00 te bepalen, hoewel hij de daar aan verbonden bezwaren erkende. Met 4 tegen 3 stemmen werd besloten de beslissing te verdagen; tegen stemden de heeren Pepping, Kleef en Valkering. De heer T. Admiraal verzocht een gedeelte der door hem betaalde schadeloosstelling, toen zijn hond do cape van den veldwachter verscheurde, terug te mo gen ontvangen. Op voorstel van B. en W. werd besloten J 5 restitu tie te geven. Het bekeado adres der E. C. West-Friesland kwam vervolgens ter sprake. Bij monde van den heer Kuijs werd door de connnis- sie rapport uitgebracht omtrent de te Hoorn gehou den vergadering. Hieruit bleek, dat het welkom aan de pers daar ten zeerste op zijn plaats was, daar zonder deze, weinig om trent de lezing van den heer Van der Ilegge Zijnen zou kunnen worden medegedeeld. liet daarom aan de verschillende couranten ontleende verslag werd ver volgens voorgelezen, waarbij spr. aan het einde mede deelde dat zij de vergadering hebben verlaten met do veronderstelling dat er van de E. C. West-Friesland wel niet veel zal komen. De voorzitter zeide het onverantwoord te vinden iu verband met de te verwachten beslissing van Alkmuar zich thans reeds definitief aan te sluiten, hoewel hij persoonlijk en zeker ook al de andere leden, het goede en nuttige eeuer ©lectrische verlichting erkent. Zonder verdere bespreking werd met algemeene stemmen besloten dat de Gemeente zich voorloopig niet zal aansluiten. Het proces-verbaal der kasverificatie gaf aan J 678. Ingekomen waren verder: de verslagen inzake de woningwet, de gezondheidswet en van de commissie tot wering van schoolverzuim, welke verslagen bij de raadsleden zullen circuleeren. Zonder bespreking werd het voorstel van B. en W„ tot het aangaan eener kasgeldleening 1912, groot 2000, goedgekeurd. De voorzitter schreef de herhaling dezer aangele genheid toe aan het te zuinig beramen der uitgaven teneinde den Iloofdelijken Omslag niet te verhoogen. De heer Kooij merkte op, dat hij den II. O. niet in eens met J/o maar over twee jaren wilde verhoogen, n.l ieder jaar 1/10. Omtrent de beharding van den Hoogeweg en Ka- pelweg gaf de voorzitter eenige inlichtingen omtrent de lengte en de vermoedelijke kosten, 't laagst ge raamd op 1 per strekkende meter, zoodat de Hooge weg 3175, de Kapelweg 250 zal kosten. B. en W. stelden voor dit jaar de beharding niet te doen plaats hebben, daar de finantiön het niet toe staan, hij wilde het tot 't a.s. jaar uitstellen en dan eens zien, hij verwees daarbij op de steeds meerdere kosten van onderhoud. Verder verwees hij naar de eenmaal besproken verbetering van de verbinding Disseldorp en Straatweg, welke verbetering z. i. meer Ion weten of er nu heelemaul geen punt van overeen stemming is en welk punt dat is." Zij vertrok haar gezicht niet, terwijl zij kalm ant woordde „Als u een even sterken drang in u gevoelt, om uw persoonlijke vrijheid te handhaven en te besehermen als ik dan stemmen wij daarin volkomen overeen." Ilij verbeet den toorn, die in hem opkwam, en ver borg zijn' woede achter een spottend] lachje. „Dat is aardig van u. Tenminste dit eene punt voor inij nog open gehouden te hebben. Ik had er al tijd al een vermoeden van dat er ergens een gebied moest zijn, waarop onze sympathieën samenvielen." Hij was diep beleedigd en de neiging, die hij voor deze sehoone, jonge vrouw tot nu had gevoeld, verau derde in tegenzin. „Koud uls do snuit van een hond", dacht hij en hield zich eenige oogenblikken bozig met het maken van balletjes van het brood naast zijn bord. Intusschen was het diner voort gegaan en de gast vrouw, die naast deu president zat, keek met trots naar de komende en gaande schotels. Eindelijk viel het haar echter op, dat haar zuster aan de overzijde van de tafel buitengewoon vroolijk was. Zij lacht achter haar servet, knikte veelbeteekenend naar haar man, die een eind van haar af zat en dronk hem toe, Ook viel het mevrouw Bickenbaeh op, dat de presi dent, de heer v. Rönniges, steeds als 't ware vergelij kend de rijkvoorziene, sierlijke spijskaart inzag. En zij werd onrustig toen hij zelfs een der fijnste schotels dankend afwees. „Maar meneer", zei ze zoo lief zo kon, terwijl ze den bediende een wenk gaf een oogenblik in de nabijheid te blijven, „een klein schepje kunt u toch niet af slaan. „Ik dank u zeer, mevrouw, men moet niet to veel van het goede willen genieten." „Te veel? Hoe dan? Ik heb niet gezien dat u zinh bediend hebt. „Ik heb gisteren bij uw zuster gedineerd en daar heb ik mij wat rijkelijk van dit fijne gerecht bediend, Het schijnt hier een lievelingsspijt 1e zijn." noodzakelijk was. De heer Kooij vereenigde zich met het voorstel van B. en W. De heer Pepping wees op het onderhoud van reeds beharde wegen. Na zeer breedvoerige besprekingen stelde de heer Vis voor eenige gedeeltelijk beharde wegen, z. i. bij de woning van den heer Jongejans e. a„ te verbeteren. Dit voorstel werd niet ondersteund, waarna het voorstel van B. en W. werd aangenomen en er dus in 1913 op deze zaak zal worden teruggekomen. De Raad ging hierna over in comité ter behande- iug van het kohier van den noofdelijken Omslag. UIT HARENKARSPEL. Na de opening der laatste vergadering deelde do oorzitter mede, dat goedgekeurd van Ged. St. is te rugontvangen het kohier II. O. voor 1912, dat. de ver goeding voor 't onderwijs' voor 1912 is bepaald op 6060, dat de benoemde leden van de O. t. W. v. Sch. n de ouderwijzers voor 't herhalings-onderwijs hunne benoeming hebben aangenomen. Een en ander werd voor kennisgeving aangenomen, evenals 't verslag van le volkshuisvesting over 1911. De voorzitter had van deu President Kerkvoogd de t< ezogglng ontvangen, dat verbeteringen zullen wor den aangebracht aan het Kalverdijker laantje. Een verzoek van den heer D. Koppcdrnaijer, onderwijzer to Kerkbuurt om eervol ontslag met ingang van 16 Mei a.s, wegens vertrek naar Urk, werd ingewilligd. Eene oproeping zal worden geplaatst in de aeature en de Katholieke School. Aanmelding vóór 20 dezer. Daarna kwam in behandeling het verzoek van do Permanente Commissie om steun voor 't Spoorplan Station-dorp Noord-Scharwoude, en wel eene bijdrage van 2V2 of 3000 of rentegarantie voor dat bedrag en voorts eene bijdrage in de voorloopig te maken on kosten. De voorzitter deelde mede, dat B. en W. adviseeren een rentognrnntie toe te zeggen voor een kapitaal van ten hoogste 3000 (rente 4 op voorwaarde, dat de winst op 't kapitaal zal worden afgeschreven en voorts 2Vo bij te dragen in de voorloopige kosten. De heer Borst kon zich met dit voorstel niet veree- nigen; aan de Noorder Stoomtram van belang voor het westelijk deel der gemeente is indertijd) steun onthouden, daarom dient ook op dit verzoek afwijzend eschikt te worden. De voorzitter antwoordde, dat het belang der ge meente bij de Noorder Stoomtram toen niet is inge zien. Spr. zou, indien hij in dien tijd lid van den Raad was geweest, zich zeer zeker vóór het verleenen van steun verklaard hebben. De heer Slot achtte het nemen eener beslissing in deze niet gemakkelijk. Wordt steun verleend aan de lijn Noord-Scharwoude, don wordt gehandeld in 't be lang van een deel der ingezetenen, doch tevens een an der deel benadeeld. De markt te Noord-Scharwoude toch wordt een concurrent vnn Warmenhuizen. De voorzitter zei, dat voor 't oostelijk deel der Ge- meeute een markt tc Noord-Scharwoude een eiseh des tijds is, en is voorts van oordcel, dot NoordLSchar- woude zeer goed een markt- kan hebben gelijk met Warmenhuizen. De heer Borst achtte ook de gevraagde garantie te hoog, waarop de heer Zut opmerkte dat de Perm. Commissie eerst had gemeendi een nog grooter bedrag aan de Gemeente te kunnen vragen. De voorzitter achtte het thans gevraagde bedrag voor de Gemeente volstrekt niet te bezwarend'. De heer Slot wenschto het voorstel te splitsen in dien zin, dut eerst uitgemaakt wordt of steun zal worden verleend en indien dit voorstel wordt aange nomen alsdan het bedrag te bepalen. Voor het voorstel van steun te verleenen verklaren zich di heeren Bijpost, Zut, Bakker en de voorzitter, daartegen de heeren Slot en Borst, terwijl de heer Weel zich buiten stemming hield. De voorzitter wenschte nu het tweede deel van het voorstel omtrent het bedrag van de te verleenen steun in stemming te brengen. Alvorens zich omtrent het bedrag uit te spreken, zou de heer Slot gaarne nadere inlichtingen hebben, bijv. omtrent de verlangde exploi tatiekosten e.n dergelijke. De besprekingen, naar aan leiding van deze opmerking, leiden er toe, het voorstel „Lievelingsgerecht?" vroeg zij verbaasd, want tot nu toe was het in 't geheel geen gewoonte in de stad dit kostbare gerecht op de spijskaart te zetten. „Ja, men vindt zoo iets wel meer in kleine steden tegenwoordig", viel Rönniges beleefd in. „Er is dan één kok van naam, die een nieuw gerecht heeft uitge vonden of een nieuw recept heeft gekregen van elders. En nu wil hij zijn kunst toonen zoodat. zijn gerecht overal verschijnt waar hij maar kans ziet het te bren gen." „Maar dat kan hier niet het geval zija", meende me vrouw Bickenbaeh hoofdschuddend. Nu zag zij weer hoe haar zuster schudde van het lachen, dat zij achter haar servet trachtte tc verbergen. Een vermoeden kwam in haar op, een belachelijke verdenking. Daar het diner ondertusschen ten einde was, hief zij de tafel op, naar alle zijden vriendelijk lachend. De eerste gelegenheid, die zij vond, benutto zij om naar haar zuster toe tc gaan, die aan haar blik ken trachtte te ontkomen. In een der kleine boudoirs vond zij haar eindelijk. Zij scheen het benauwd te hebben. „Ik kan niet meer van 't lachen!" riep zij uit, een nieuwe lachbui krijgend. „Zoo je kimt niet meer", zei de gastvrouw grim mig. „Haar ons blameereu dat kau jo weL" „Ik stik. Natalie! Ik stik van 't lachen." „Weet je dat dat een onbehoorlijke aardigheid is?" zei mevrouw Bickenbaeh bitter. „Weet je wel dat ik het je niet gemakkelijk zal kun nen vergeven?" „Ik was vóór hij bij ons kwam dineeren, even goed op de hoogte als jij", vertelde haar zuster nu. „Maak r.u maar geen scènes, Natalie! Wij zijn allebei even dom geweest „Waarom heb je mij niet gezegd, dat jij ook aan Laura Bart els over de lievelingsgerechten van den president geschreven hebt?" vroeg mevrouw Bicken baeh, nog steeds op driftigen toon. MN-lS t, (|W«rd» vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1