DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Kaasmarkt te Alkmaar.
Bekentenis fan m ex-Suifragetts
nationale militie
No. 83
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
ZATERDAG
6 APRIL.
SPROKKELINGEN.
Vrijstelling wegens BROEDERDIENST.
Woensdag 10 April as.,
DE INVLOED VAN DEN ELEOTRISCHEN
STROOM OP DE PLANTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
hun besluit tot vervroeging van het uur van aanvang
van de Kaasmaikt wordt opgeschort tot het tijdstip,
waarop de markttrein uit de richting Hoorn, te Alk-
maar aankomende te 9,09 eventueel zal zijn ver\ioegd. j
Alkmaar2 April 1912.
Burgemeester en "Wethouders van Alkmaar.
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Ingeschrevenen voor de militie voor de lichting
1913, die recht op VRIJSTELLING V EGENS
BROEDERDIENS'I vermeenen te kunnen doen gel
den, worden uitgenoodigd op
des voorm. tusschen 10 en 12 uur ten stadhuize te
verschijnen, vergezeld van twee mannelijke meerderja
rige getuigen, die persoonlijk met het gezin waartoe
de ingeschrevene behoort bekend! moeten zijn, ten ein
de het opgemaakte getuigschrift, benoodigd tot het
verkrijgen van de bedoelde vrijstelling, te doen onder-
teekenen.
Voor zooveel noodig wordt er aan herinnerd, dat
van elk aantal broeders de helft of, is hun getal on
even, de grootere helft wordt vrijgesteld.
ALKMAAR, 1 April 1912.
De Burgemeester van Alkmaar,
G. RIPPING.
belangstelling in de mijnwerkersstaking, maar met
minder belangstellend waren zij bij het aanschouwen
van de bezienswaardigheden van de IV estminster-ab-
dij. Zij zijn met de leer van Nietsche vertrouwd en
kennen de werken van de Duitse be en Engelsche idea
listen. Menigeen denkt, dat bij zulk een opvoeding de
vrouwelijke bekoorlijkheid inboet; naar mijn overtui
ging is echter het tegendeel het geval. Vóór alles
moeten de jongedames de kunst leeren verstaan zich
onder de mensehen te bewegen, zonder bij verschillen
de gesprekken in moeilijkheden te geraken. In elk
geval leeren zij inzien, dat er in het leven der vrouw,
zelfs der rijke vrouw, nog gewichtiger dingen bestaan
dan excentrieke toiletten en het haken naar genot.
HOE MEN EEN HUIS BOUWT EN EEN GEZIN
VESTIGT.
In Abessinië gaat het trouwen nogal gemakkelijk
en is een huishouding niet bijster duur.
Een jongeling van 18 jaar wenscht zich met het
huwelijksjuk te tooien. Hij begint daarom een huis
te bouwen, hetgeen zeer eenvoudig is: er wordt een
cirkel of vierkant op dien grond uitgemeten, dan ko
men de metselaars en slaan houten latten langs de
aangegeven lijnen in den grond. Een taaie brij wordt
uit een leemachtige aarde en water geroerd en de lat
ten worden hiermede besmeten. Dan wordt het dak
gemaakt van stroo, waarbij latten weer steun en
sterkte aanbrengen. Hiermede is het huis zoo goed worden
als gereed. Alleen komt er nog koemest aan te pas
Van buiten dient deze voor het vasthechten en var
binnen ter bescherming tegen' ongedierte (probatum
est!) Koemest wordit overigens gebruikt als genees
middel voor velerlei kwalen en als brandstof, nooit
echter voor bemesting.
Al naar gelang de eischen van den jeugdigen bouw
heer, komt zoo'n huis op zestig tot 480 gulden, voor
welke laatste som men een paleis heeft. Nu komt de
iurichting van binnen en de versiering. Voor het eer
ste heeft de Abessyniër niet veel, voor het laatste nog
minder noodig. Een alga, een soort bed, en eenige
stroomatten, bij welvarende lieden tapijten, vormen de
inrichting van binnen en de versiering bestaat uit
eenige nieters katoen, waardoor de slaap- van de eet
kamer gescheiden worden. De slaapkamer is ook het
damessalon, terwijl de eetkamer nog rookkamer, ont-
vangsalon en keuken tegelijk is.
Is het huis gereed, dan zoekt de trouwlustige jonge
ling zich een meisje van tien tot dertien jaar uit.
Krijgt hij geen blauwtje, dan zweert hij bij den naam
van Menelik zijn vrouw te zullen onderhouden en nu
beginnen de bruiloftsfeesten, die ook niet te veel kos
ten, daar men bijna alle benoodigdheden van vrienden
en verwanten ten geschenke krijgt. Aan de huwe-
lijkscadeaux heeft men meestal voor langen tijd iets:
liet zijn gewoonlijk runderen en schapen. De dranken
zijn er zoo goedkoop, dat het niet dë moeite waard is
geheel-onthouder te zijn of te worden. Het paartje
heeft dus goedkoope wittebroodsweken. De man werkt
in dien tijd niet en later als het kan ook niet: de
Abessyniër heeft een heerschersnatuur, en laat zich
graag door lijfeigenen bedienen. Er zijn haast geen
„kleine luyden," die nog kleinere tot ondergeschikten
hebben. De kleine, die de gunst van een boven hem
geplaatste wil winnen, brengt dezen nu eens een
schaap, dan kippen, brandhout of andere nuttige
voorwerpen. Een kip koopt men voor een dubbeltje,
een goeie ossentong eveneens. Duur zijn kaaTsen en
petroleum, maar de Abessyniër weet raad. In gesmol
ten was doopt men lompen of papier, wikkelt dit om
een stok en het elegante verlichtingstoestel is klaar
Het brandt niet helder, maar riekt des te meer. Toch
is deze wijze van verlichting nog luxe. De mindere
man brandt nier- en buikvet met lompen, waarvan de
geur nog minder aan ambrosia doet denken.
DE TOEKOMST VAN HET GOUD.
„De almachtige zal uw goud zijn''. In deze woor
den van Job ligt reeds opgesloten de hooge waardee
ring van het edele metaal, dat met het schoonste en
beste wordt verbonden.
Is er niet een trouw als goud? Spreken we met
van een man van goud? Van het goud der haren?
Van dë gouden eeuw, van gouden dagen, gouden woor-
den
Reeds in den oertijd gingen de menschen goud! zoe
ken. toen er alleen nog maar werktuigen van steen en
been waren. Verscheiden doelen van Europa moeten
aan het oude Griekenland en Rome reeds veel edel
metaal geleverd hebben en lang voordat een wit-
menseh zich in de nieuwe wereld in het westen ver
toonde, hadden de Inka's en Azteken reeds schepels
vol goud verzameld.
In de middeleeuwen waren het de mijnen van Oos
tenrijk en Saksen, welke de behoefte aan goud zooveel
mogelijk moesten dekken. In de 16de en 17de eeuw
kwam er een goudstroom uit Mexiko en Brazilië en
toen deze ophield begon Rusland in 1823 een tijd lang
in de behoefte te voorzien. Na 1848 leverde Califor-
nië, en na 1851 ook Australië groote schatten aan
goud.
Door de ontdekking van goudvelden in Zuid-Afri-
ka (Transvaal 1885), Canada (Klondyke 1896),_Indië
en China en door verbetering der methodes is de
goudproductie sinds. 1881 verbazend toegenomen. In
het jaar 1908 werd over de geheele aarde 21529,300 on
sen goud gewonnen, waarvan 7983348 onsen ter waar
de van 3684.789.300 alleen in Zuid-Afrika. In 1911
zal er voor meer dan 4200.000.000 gulden aan
uit Zuid-Afrika komen!
Toch behoeft men voorloopig nog geen goudnood te
vreezen onze aardbol heeft nog heel wat goud.
Evenwel menschen, die het weten kunnen, verzeke
ren, dat over enkele eeuwen de goudvoorraden uitge
put zijn. Hoe zal het dan met de munttoestanden
TROUWE LIEFDE.
Het gebeurt niet vaak, dat er een bijzondere aanlei
ding is om melding te maken van trouwe liefde en
daarom zij het volgende geval medegedeeld, dat me
nigeen ouwerwetsch zal schijnen in dezen tijd van au
to's, aeroplanes en draadlooze telegrafie, waarin alles
snel gaat.
In een klein plaatsje van Engeland is een paartje
in het huwelijk getreden, dat reeds veertig jaar gele
den bestemd scheen den huwelijksband te sluiten.
Anna Parkins en Thomas Mattheros hadden elkaar
liefgehad sinds hun kinderjaren. Maar Anna had
haar stervende moeder beloofd, op een broeder te pas
sen, die zichzelf niet kon redden. 1 oen haar broeder
eindelijk overleed, moest zij haar grijzen vader verple
gen. En êerst toen ook deze stierf, gevoelde zij zich
gerechtigd, aan zichzelf en aan haar Thomas, die al
dién tijd geduldig had gewacht, te denken. Het huwe
lijk van het bejaarde paar zou geheim gehouden wor
den, maar het werd bekend en de dorpsgenooten maak
ten gaarne van de gelegenheid gebruik om bruid en
bruidegom hun hulde te betuigen.
CHINEESCHE BEELDSPRAAK.
De geest van een volk komt dikwijls het best tot
uitdrukking in de gewone spreektaal. Hiernaar te
oordeelen zijn de Chineezen nogal ironisch. Zoo noe
men ze een pocherigen, maar overigens onschuldigen
grootspreker een „papieren tijger. een verkwister
„een vuurpijl, die te vroeg afgaat. Degenen, die wel
doen jegens vreemden, maar hun eigen familieleden
gebrek laten lijden zeggen ze dat deze „een lantaarn
aan een stang hangenze verlicht op een afstand,
maar geeft geen licht in de nabijheid."
Voor
YUOK DAMES.
Kijkje» in «Ie Mo«lewerel«l.
het voorjaarsseizoen, dat zoo
dens den manifestatie-optocht der suffragettes ter ge
legenheid van de kroning van den huidigen koning
van Engeland in den zomer van 1911 had ik de gele
genheid honderdduizend kiesrechtvrouwen en jonk
vrouwen te zien, maar geen enkele harcr droeg blauwe
kousen. De overheerschende kleur was paars en mijn
speciale aandacht aan de kousen der voorbijtrekkende
dames wijdend, zag ik veel a jour bewerkte kousen,
verscheidene kousen versierd met geborduurde zijden
bloemen (naar den laatsten smaak), kousen met toog-
jes, kousen met ribbetjes, doch van al deze soorten, zij
mochten van de fijnste zijde zijn of gewoon van wol,
sajet of katoen, was er geen enkele blauw. Het ver
wonderde mij sterk, dat ik in geen der moderne hand-
boekeu over de oeconomie in dit land, dat toch de ba
kermat van deze interessante wetenschap mag ge
noemd worden, eenige verklaring van dit verrassende
feit heb kunnen vinden. En toch, wie de moderne
vrouw begrijpen wil, verwaarlooze de studie van de
kousen, die zij pleegt te dragen, niet, te minder nu do
mode der voetvrije rokken en molières deze studie mo
gelijk maakt, zonder aan het decorum te kort te doen.
Een Fransch oeconomist heeft beweerd, dat men de
vrouw naar heur hoed kan beoordeelen.
De praktijk van deze oeconomen-theorie is, zooals
de praktijk van de meeste theorieën op oeconomisch
gebied, vol ontnuchteringen. Want ten eerste zijn
heur hoeden vaak zoo groot, dat men de vrouw zelve
niet kan ontdekken en ten tweede laat deze theorie
ons geheel in den steek, wanneer de dame, die men
naar heur hoed zou willen beoordeelen, blootshoofds
is. Het schatten naar de kousen levert veel meer
praktisch resultaat, want zonder kousen ziet men haar
zelden en zelfs als de kous slecht® gedeeltelijk aanwe
zig is en voor het andere deel uit gaten bestaat, gelijk
dat wel bij dames, die veel zich met maatschappelijke
verbeteringen hebben bezig te houden, voorkomt, hin
dert dat niet in 't minst bij de juiste bepaling van
haar waarde als staathuishoudkundig en vooral ge-
afwisselend is
regen en aan zonneschijn, zijn allerlei nouveau-
té's op het gebied van pa.-opinies en parasols te voor- woon huishoudkundig object
Dan zal het goud ophouden ruilmiddel te zijn en
alleen een sieraad vormen voor welgestelde menschen.
STUDIEREIZEN YOOR MILLION AIRDOCH
TERS.
Een werkelijk flinke en resolute dame schijnt me
vrouw Finch uit Nieuw-York te zijn, die met 20 jonge
meisjes, bijna uitsluitend dochters van millionaire
een reis onderneemt om dezen meerdere kennis bij te
brengen. In een interview in Engeland verklaarde de
Amerikaansche wat zij beoogt met deze reizen. „Mijn
doel is niet," zei zij, „de wereld bijzonder geleerde
vrouwen te geven; integendeel, de jonge dames der be
zittende klassen moeten opgevoed worden tot degelijke
huisvrouwen en verstandige levensgezellinnen voorden
man. Daarom ie het noodig, dat zij het leven en de
menschen zoo goed mogelijk leeren kennen en niet al
leen in hun eigen land. Onze jongedames worden zoo
opgevoed, dat zij op de hoogte zijn van de sociale en
politieke vraagstukken van alle beschaafde landen
Zij kennen de Amerikaansche levensvoorwaarden en
zijn nu bezig de sociale toestanden van de verschil
lende Europeesche Staten te bestudeeren. Wij hebben
juist 3 maanden in Italië doorgebracht en mijn leer
lingen interesseerden zich bijzonder voor de kunst
schatten van Rome, Venetië en andere steden, maar
eveneens voor het leven van het Italiaansche volk. Nu
zijn wij in- Londen en de meisje® toonen een levendige
Reeds twee eeuwen geleden werd de vraag opge
worpen, of en hoe de electriciteit uit de atmosfeer
op de levende natuur en met name ook op de planten
wereld invloed uitoefent. Meer dan 350 werken zijn
er over dit onderwerp verschenen, maar de conclusies
zijn zoo uiteeuloopendl, dat men er nog geen peil op
trekken kan. De eene meende een gunstigen, de an-
ier een nadeeligen, een derde geen enkelen invloed te
hebben waargenomen. Dr. Kövessi heeft vijf jaar er
aan gegeven, om den invloed der electriciteit op de
planten, speciaal op de nuttige gewassen van den ak
ker en het bosch, te bestudeeren. Hoofdzakelijk werd
de tarwe voor de proeven gebezigd, daar deze door
snel ontkiemen en vlug groeien zich voor het doel bij
zonder leent. De ervaringen, opgedaan bij deze plant,
werden dan nagegaan bij andere, zooals rogge, haver,
gerst, boonsoorten, bij hoornen, en ten slotte bij de la
gere plantensoorten als mossen, paddestoelen enz. 1 n
het geheel werden 1100 proeven bij meer dan 2 milli-
oen planten genomen en daarbij zooveel mogelijk alle
Physikalische, chemische en biologische factoren door
het gebruik van nauwkeurige meet-apparaten nage
gaan. De planten werden meestal gekweekt in porce-
leinen bakken, en in regelmatige rijen van 100 stuks
waren de zaadjes uitgezaaid.
schijn gekomen. Het meest treden hierbij op den voor
grond de doorschijnende stokken van allerlei soort.
De meest geliefde zijn wel die, welke vervaardigd wor
den vau doorschijnende steensoorten, de stokken be
staan dan van af den knop tot daar, waar de rand van
de parasol reikt, als zij dicht is, uit één stuk. Zoo zijn
er stokken (mogen ze dien naam dan nog wel dra
goud i gen?) vervaardigd van barnsteen, van wit en bont-
i kleurig bergkristal, kortom van allerlei steensoorten.
Tot versiering van deze stokken, die rond' of kantig
geslepen worden en naar boven toe dunner worden,
worden op verschillende plaatsen ringen aangebracht.
Gewoonlijk bevinden deze ringen, die van goud of zil
ver zijn, zich in groepjes van twee of drie om het dik
ste gedeelte van den stok. Iets meer naar onderen is
een breedere ring aangebracht, waarop volgens de mo
de de naam en woonplaats- van de eigenares gegra
veerd moeten worden. Nog kunstiger en ook nog meer
in den smaak vallend dan deze zijn- de metalen stok
ken, er zijn er van zilver, van verguld metaal en van
filigrainwerk. Deze laatste zijn hijzonder fijn uitge
voerd en vindeu vele koopsters. Als knop hebben deze
stokken in den regel een mooien gekleurden steen,
terwijl ook op deze stokken zilveren plaatjes met een
monogram of een naam worden aangebracht. Gego
ten, doorschijnende glazen stokken komen in.de laat
ste plaats aan de orde. Toch zijn zij bekoorlijk door
de gouden <3f zilveren bloemenranken, die zich eT langs
naar boven slingeren en ook zij zullen zeker aftrek
vinden.
Handschoenen zullen uit de mode zijn, als de eerste
voorjaarswarmte is aangebroken, alleen zullen zij nog
geduld worden bij visite-toiletten, maar dan moeten
zij ook met de kleur daarvan overeenstemmen. In
plaats van kanten schoentjes, die zooals wij reeds me
dedeelden, voor het warmere seizoen vervaardigd zijn,
zullen er ook fluweelen schoentjes- gedragen worden,
die juist in tegenstelling met de andere mode-artike-
leti, die in kleur moeten overeenstemmen met het toi-
De
Mijn doel was mrs. Mac. T...., als oudstrijdster.
ELECTRICITEIT EN SCHAPENTEELT.
De Britsche consul te San Francisco schrijft in zijn
jaarverslag over belangrijke proeven-, welke in Los
Gatos (Californië) door professor Wentworth zijn ge
nomen. Een. kudde van 2000 schapen werd voor de
eene helft gedreven in een weide, waarover een elec-
trisch geleidings-net van de Great-Western-Porver-
Company gespannen was, terwijl de andere helft op
een weide werd gebracht, welke aan geen enkelen elec-
trischen invloed was blootgesteld. Op de eerste weide
werden tweemaal zooveel lammeren geboren als op dë
tweede. Ook de wolopbrengst van de schapen der eer
ste weide was meer twintig procent dan van
die der tweede.
N.B. Het bericht dateert niet van 1 April.
TIK-TAK, UK-TAK
Hoe dikwijls tikt een uurwerk? Deze vraag is niet
in één woord te beantwoorden, daar het aantal tikken
afhangt van de constructie. Regel is dat een uur
werk te vaker tikt, naarmate het kleiner is. De groot
te van anker of slinger bepaalt het aantal tikken
Heele groote torenklokken tikken soms maar dertig
maal in de minuut. Dertigmaal in de minuut, dat is
1800 i,n het uur en 43.200 in een dag een onverant
woordelijke langzaamheid, als men andere uurwerken
daarmee vergelijkt. Een gewoon slingeruurwerk
brengt het tot 100 tikken in de minuut, dat is 144.000
in een dag. Het zakhorloge is een hardlooper eerste
klasse, ofschoon het ook een uur niet gauwer dan in
zestig minuten mag afleggen!
Het zakhorloge tikt hiervan kan ieder lezer zich,
naar te hopen is overtuigen! in de minuut tot 300
maal, dat is in een uur 18.000, in een dag 432.000, in
een jaar 157.680.000 maal!
Als men bedenkt, dat bij elk tikken een metaalbot-
sinkje plaats heeft, waarvan de klank afkomstig is,
dan begrijpt men, dat het bij de fabricage van horlo
ges niet slechts aankomt om een wiskunstig zuivere
constructie, maar ook op materiaal van de allerbeste
kwaliteit.
let, van een contrasteerende kleur moeten zijn.
meest begunstigde kleuren voor het fluweelen schoei- 5
sel zijn dan ook vuurrood of hard-groen, de schoentjes jj
zijn ver uitgesneden en versierd met een groeten
schitterenden steen.
Wil men op een wandeling of bij een fietstochtje
toch handschoenen dragen, dan vervalt men wil
men strikt de mode volgen in die van wildleder,
versierd met opgestikte zijden Biesjes. Om den pols
wordt een fijne gouden schakelarmband gedragen, aan
welken een kort kettinkje zit, waaraan het horloge be
vestigd wordt. Acht men dit te gevaarlijk, dan kan
men het op een andere wijze dragen, die eveneens in
de smaak van Mevrouw Mode valt. Men steekt een
gladden, tamelijk zwaren gouden broche op de japon,
bevestigt daaraan een fijn gouden kettinkje en laat
dat het horloge dragen. Een andere nieuwe versie
ring van de toiletten bestaat uit een toef uit de hand
vervaardigde, zijde-achtige goudkleurige bloemen,
waaruit drie of vier echte rose roosjes nieuwsgierig
hare kopjes steken. Eveneens modern is het om het
toilet met één groote, wijdLopen roos van zwarte zijde
te versieren aan de ceintuur of aan de fichu. Deze
zwarte zijden rozen worden eveneens gebruikt om een
bijzonder soort zwarte strooien hoeden, die met zwart
fluweel gegarneerd zijn, te versieren. Deze hoeden
zijn bijzonder gracieus en kunnen zoo gebogen wor
den, dat het gelaat der draagster er op het bekoor
lijkst onder te voorschijn komt. Zij kunnen naar alle
kanten worden opgeslagen en telkens van model ver
anderd worden.
Door BERNARD CANTER.
Hoewel mijn tijd bij mijn jongste bezoek aan Lon
den vrij beperkt was, heb ik toch van de gelegenheid
gebruik gemaakt om een bezoek te brengen aan mrs.
Chuzzle, een naam, die thans vrijwel vergeten zal zijn,
maar ruim twintig jaren geleden algemeen bekend
was. Mrs. Mac Tis een der eerste „suffragettes?'
geweest. In dien tijd, ik spreek van vóér 1880 had de
Engelsche kiesrecht vrouw nog niet dezen naam, die
thans in den letterlijken zin een „nom de guerre" is
geworden. Men sprak toen van excentrieke vrouwen,
van geëmancipeerden en ook wel van „blauwkousen.
Deze laatste naam, die iets geringschattends heeft,
is vrijwel in onbruik geraakt en terecht. V ant tij-
eëns1 te polsen over het verloop eener beweging, welke
zij niet alleen voorzien heeft, maar waartoe zij den
eersten stoot heeft gegeven. Hoe verwonderd was ik,
toen ik, in stede van de slanke jonge miss uit 1880,
eeu gezette matrone ontmoette, met al grijzend haar
en een goedig hoewel intelligent gelaat. Alleen de
blauwe oogen kregen, toen zij met mij sprak, dien
glimp van levend licht, welke de vrouw van eiken leef
tijd de beminnelijkheid eener durende jeugdigheid ver
leent. Maar mijn verwondering steeg, teren zij mij in
haar rustige huiskamer vertelde, dat zij zich geheel
uit de beweging had! teruggetrokken, zelve tegen alle
politieke bemoeiingen van de vrouw was en sterker,
mij mededeelde, dat zij haar, nu al volwassen, dochters
opgevoed had volgens „den geest van het systeem van
1830," zooals zij zeide, dat is, zooals onze grootmama's
werden gevormd. Ik waagde de opmerking, dat zij,
zooals dat gewoonlijk gaat, met de jaren conservatief
was geworden, doch zij protesteerde met kracht en
zei: „Neen, ik ben nog altoos mijn tijd een kwart
eeuw vooruit. Al die dames, die nu in Oxfordstreet
en Regentstreet de glasverzekering-maatschappijen
ruïneeren, zullen binnen vijf-en-twintig jaren zich tot
mijn huidig standpunt hebben opgewerkt. De geleerde
vrouw is de ongelukkige vrouw. In de theorie leek het
zoo schoon, dat de vrouw aanspraak zou moeten krij
gen op alle ambten, bedieningen, betrekkingen en
rechten van den man, maar de praktijk leerde mij, dat
deze eisch even verkeerd' is als wanneer de man zou
eisehen, dat hij aanspraak zou krijgen op alle ambten,
bedieningen, betrekkingen en rechten van de vrouw.
Gij weet wellicht, dat ik, toen ik nu ruim een kwart
eeuw geleden, begon te ijveren voor de maatschappe
lijke en politieke gelijkstelling van de vrouw met den
man, het mikpunt werd van spotternij en wat mij toen
merkwaardig toescheen, maar 't geen ik nu begrijp als
een uiting van het „gezond instinct," de meeste tegen
werking ontving van de vrouwen zelve. Echter, spoe
dig had ik ook een kring van ernstige medestandsters
om mij heen en ik heb van nabij de eerste vrouwen
zich zien: voorbereiden tot doctoren, advocaten, schei
kundigen, bibliothecarissen, bankiersters, makelaars-
tere, geschiedkundigen enz. Aanvankelijk scheen dat
zoo ideaal schoon, waren zij zoo gelukkig met haar
veroveringen op maatschappelijk gebied. Maar toen
mijn vooruitstrevende vriendinnen eenmaal over dien
eersten roes der victorie heen waren en ik zag haar
in haar ambten ouder worden, begon ik te twijfelen
aan mijn eigen theorieën. Zie het is zoo. Hoewel
wij het tegenover de buitenwereld niet doTsten te be
kennen de werkelijkheid was, dat wij ons in 't fee-
heel niet op ons gemak bevonden, ja, laat ik 't u rond
uit zeggen, dat wij ons ongelukkig gevoelden. Het
ging ons alsof wij een nieuw corset dToegen, dat ons
uiterlijk wel een fraaie leest bezorgdé, maar 't welk te
stijf geregen was en ons den adem beklemde. U kent
toch dat gevoel?"
„Helaas neen.... wij mannen hebben over 't alge
meen op 't recht van een corset te dragen, nog geen
aanspraak gemaakt."
„U zegt dat schertsend, maar achter uw scherts
ligt diepe ernst. Vele van mijn vriendinnen, nadat zij
een gymnasiale of universitaire opleiding hadden ge
noten, ervoeren plotseling, dat zij, zelve studeerend en
heur kennis vermeerderend, het aantal mannen, dat
naar heur hand dongen, uiterst beperkt hadden. Want
het ligt in de natuur van de vrouw, ook van de geleer
de vrouw, dat zij tegen den man wil opzien. Echte
liefde kan alleen tieren op den grond van echte ach
ting. Maar de man is niet in staat, zoo in 't alge
meen gesproken, om zijn geestelijk overwicht te blij
ven handhaven. De vrouw bezit voor de studie na
tuurlijke gaven, die de man niet bezit. Zij is ijv-eri-
ger, heeft meer volhoudingsvermogen, meer taaiheid,
meer kracht om zich genietingen te ontzeggen ter wil
le van een ernstig einddoel, dan de man. De moderne
vrouw, die studeert, vat de studie op als een ideaal.
Zij studeert ter wille van de studie, die voor haar al
het frissche van het onbekende heeft. De man, voor
zooverre het niet de uitzonderingen betreft, studeert
ter wille van zijn maatschappelijke positie. Hij stu
deert uit noodzaak, om praktische redenen, niet uit
idealisme. Zijn sexe heeft al eeuwen gestudeerd en
reeds Socratee was bewust van de doelloosheid der
studie, daar het einde altoos het „ignorabimus" is.
Al de uitstekende mannen van alle tijdeil, de dichters
en de philosofen, hebben altoos weer het verlangen