DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Cacao
De beste voor den prijs^
Om het koude goud.
No. 90
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DINSDAG
16 APRIL.
De zonsverduistering.
FUEILLETON.
BINNENLAND
VAN HOUTEN'S
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ZOO ZIET EEN BUS
ER UIT.
Met volle gerustheid
kan aan het publiek de
beoordeeling van dit
fabrikaat worden over
gelaten.
1 Kg. 1.50
- 0.80
y4Kg. fOA2{
Ho m -0.18
AARSCHE COURANT.
=H
Rona
ALKMAAR, 16 April.
„Allen opmerkzaam!" moet voor morgen het devies
zijn.
Laat ieder zijn aandacht vestigen op het merkwaar
dige verschijnsel, dat, zooals Vrijdag j.l. reeds werd
gezegd, zeldzaam is en ten volle aandacht, verdient.
Maar vooral het oog beschermd! Wie het
waagt ongewapend de zonsverduistering waar te ne
men, loopt groote kans, voor zijn geheele verdere leven
een zeer droovige herinnering aan den 17den April
1912 te moeten bewaren. De allergrootste voorzich
tigheid dient men daarom in acht te nemen. Mis
schien zal men om 12 uur 37 ongestraft in de zon kun
nen kijken, maar ten zeerste moet er tegen, worden ge
waarschuwd, dat men roekeloos zijn gezichtsver-
Roman uit het Duitsch
van
GEORG HART WIG.
12) -o -
„Ik had zooiets niet willen gelooven als jij zelf het
iiiet had gezegd! riep tante Siebold driftig „Hoe is
't mogelijk hoe is 't mogelijk!"
Ute ging op denzelfden, kalmen toon voort:
„Mama zei daarop: Datzelfde heb ik ook den gan-
schen dag gedacht, als wij maar één kind kunnen heb
ben, dan moest het een jongen zijn geweest. Papa zei
nog iets over de droevige gedachte dat er geen stam
houder was. Het vermogen zou nu als ik huwde uit de
familie gaan."
„Dan moeten ze je niet laten trouwen, dan blijft
het geld in do familie," zei tante Siebold nog steeds
heftig verontwaardigd.
„Van dien tijd af," zei lite, „had ik nog slechts
één wensch, n.l. om een broeder te krijgen. Jarenlang
heb ik er 's morgens en 's avonds om gebeden. Ik kon
het gevoel dat ik lastig was, overbodig en niet bemind,
niet meer kwijt worden. Ik heb dat gevoel nog en ik
zal het altijd houden ook, dat weet ik. Veel wat ik
niet begreep in de verhouding van mijn ouders tot mij
is mij later duidelijk geworden. Gemakkelijker werd
mijn leven er zeker niet door en vaak heb ik er een
voorgevoel van dat het nog erger, nog veel moeilijker
zal worden.
De oude juffrouw schudde het hoofd. Zij was nog
steeds één en al verbazing.
„En oom Soden nu ook met hen overhoop! Een zoo
knap en aardig man. Hij heeft mij al van menige
ziekelijkheid bevrijd. En tante Marie, nu ja die kon
wat minder goedlachs zijn, doch zij is toch een lief
rnensch."
„Nu, dag tante!" zei lrte, naar haar handschoenen
mogen in gevaar brengt. Immers de lens .in het
menschelijk oog is ook een brandglas en verschroeit,
indien men te lang in de zon kijkt, een klein stukje
uit hef netvlies. Ondanks alle waarschuwingen zullen
de oogartsen ook nu wel weer gevallen van zonsver-
duisteringsscotoom in behandeling krijgen wij ho
pen intusschen dut onze lezers voorzichtiger zullen zijn
en vooral dat zij hun kinderen zullen wijzen op het
gevaar de kleinen toch hooren wel van de zonsver
duistering, maar worden niet altijd te voren bekend
gemaakt met de schade, die ze aan hun oogen kunnen
krijgen.
Aan den vooravond van het verschijnsel dat men
te Alkmaar om 11 uur 39 min. ziet beginnen willen
we nog een en ander -omtrent zonseclipsen vermelden,
eenvoudige mededeeliugen en verklaringen.
Zooals men weet staat bij een zonsverduistering de
maan tusscheoi de aarde en de zon, zoodat de schaduw
van de maan op de aarde valt.
Legt men een kwurtje op een stuk papier en gaat
met een potlood langs den omtrek, doet men hetzelfde
met een dubbeltje op bijv. twee vingerbreedte afstand
recht daaronder en dan met eon gulden daar weer op
een vinger breedto afstand recht onder, dan kan hot
eerste kringetje de zon, het tweede de maan en het
derde de aarde voorstellen.
Trekt men nu met een lineaaltje een rechte lijn,
welke de cirkels van de zon en maan links precies
raakt, en doet men hetzelfde tan den rechterkant,
dan zullen deze beide lijnen den cirkel welke de aarde
voorstelt snijden op twee punten, waarbij men eep
A en een B plaatst. In het stukje van do aarde, tus-
sehen A. en B. gelegen, kunnen geen zonnestralen ko
men, daar is de zonsverduistering dus totaal. Op een
punt van de aarde, een eindje rechts van B gelegen,
zien de bewoners maar een gedeelte van de zon ver
duisterd daar is dus een gedeeltelijke zonsverduis
tering. En meuscken die nog verder van rechts wo
nen, merken van de geheele zonsverduistering niemen
dal. Vandaar, dat totale zonsverduisteringen zoo zeld
zaam zijn. Niet wat hun aantal betreft, immers er
zijn er meest twee, soms drie in één jaar. Maar door
dat zij slechts in zoo'n kleine strook der aarde zicht
baar zijn, is het aantal eclipsen, die men op eenzelfde
plaats kan waarnemen zoo gering. Nederland1 had
een ringvormige waarbij de zon niet geheel ver
dwijnt, doch er een smalle randi overblijft in 1858,
wij krijgen er nu een, terwijl er eerst in 1999 een to
tale zal komen.
De mannen der wetenschap zijn dan ook nabij
Maastricht gereed om het verschijnsel waar te nemen,
dat een enkel wolkje aan hun oogen kan onttrekken,
waardoor allo moeite overbodig is.
Aangenomen echter, zei het N. v. d. Dag gisteren,
dat alles zonder ongelukken en naar wenseli is afge-
loopen; zoodra de zonsverduistering uit is, pakt de
astronoom zijn instrumenten en waarnemingen in en
keert naar huis terug zonder de eclips gezien te
hebben! De nieuwsgierigen om hem heen, met hun
gekleurde glazen of bril. hebben de phasen van het
verschijnsel gevolgd, zij zagen hoe het landschap som
herder werd, hoe de hemel scheen neer te dalen, de
sterren begonnen te schijnenmaar dit buitengewone
schouwspel gaat verloren voor den geleerde die, over
zijn instrument gebogen, zich letterlijk in dienst moet
stellen van de wetenschap, als een rad in het rader
werk der exacte waarneming. Een astronoom die
verscheidene eclipsen heeft meegemaakt, zei onlangs
dat hij van plan was, den 17en op eigen gelegenheid
naar de „centrale lijn" te gaan, met geen andere baga
ge dan een berookt glas, om eindelijk, voor 't eerst
van zijn leven, een zoneclips te zien, die hij al zoo
grijpend. „Ik geloof, dat het gemakkelijker is met
vreemde mensehen om te gaan, dan met.
„Dan met familie," viel tante Siebolt laohend in.
„Inderdaad familie is vaak meer tot last dan tot
vreugd, vooral als zij noodeloos- bemoeizuchtig zijn.
Ja daar kan je wel eens gelijk in hebben."
Terwijl Ute een bezoek ana juffrouw Siebold en den
beeldhouwer Karlson bracht, maakte de heer v. Ber
gitzky, Fidelia's vader een visite bij dokter Soden.
Soden, die juist van zijn rondgang langs de patiën
ten terugkwam, gaf het meisje, die Bergitzky aandien
de, last dezen terstond binnen te laten.
Bergitzky wierp in de vestibule zijn eleganten pels
af, keek nog vluchtig even in den spiegel of zijn toilet
in orde was, tastte naar zijn kunstig gekamde lokken
en volgde toen het meisje naar de studeerkamer van
den heer des huizes.
„Dat is een groote vreugde voor mij," zei hij bin
nenkomend en in toon en houding een zekere vrijheid
aannemend, „ook u eindelijk de hand te» kunnen druk
ken. Gij hebt mijn dochter in de ongelukkige geschie
denis met mijn schoonzoon zoo goed bijgestaan, dat ik
behoefte gevoel u daarvoor eens oprecht te danken."
De dokter, die door zijn beroep en groote ervaring
een goed menschenkenner geworden was, kreeg eer
een onaangenamen dan aangenumen indruk van de
opgedirkte, fatterige verschijning. Hij voelde ter
stond, dat Bergitzky's hartelijkheid niets dan veinzerij
was.
ilt u plaats nemen," zei hij, op een stoel wijzend,
die tegenover zijin eigen stoel stond.
Bergitzky, die voelde dat zijn handdruk zeer koel eip
slapjes beantwoord werd, boog even hij was in zijn
ijdelheid gekwetst. Ilij bleef echter in den zelfden
toon voortspreken, terwijl hij met een eigenaardige
handbeweging zei:
„Mijn officieel bezoek, waarin dan natuurlijk ook
uw vrouw is betrokken, komt later. Vandaag kom ik
hier om zoo te zeggen slechts incognito als vader er.
grootvader -en ook vooral als bedroefde en bezorgde
schoonvader."
Hij wachtte enkele seconden om den indruk gade te
dikwijls geobserveerd had.
Wat verder de wetenschap aangaat, een interessante
proef zal nog in Frankrijk genomen worden op 't ge
bied van de drnadlooze telegraphic. Men vermoedt
toch dat het zonlicht, vooral dc ultraviolette stralen,
een rol speelt bij de overbrenging dezer eleetrische gol
vingen; om dat na te gaan zou men in de gelegenheid
moeten zijn, midden op den dag plotseling de zonne
straling geheel weg te nemen, 't Spreekt vanzelf,
dat een eclips daartoe een „ongezochte gedegenheid"
aanbiedt, die men zeker niet ongebruikt zal lateu.
Thans willen we nog even stilstaan bij enkele waar
nemingen, die men zelf kan doen, zonder behulp van
wetenschap en instrumenten.
Met het afnemen van de lichtsterkte zullen de scha
duwen scherper en de tegenstellingen van het licht
grooter worden. Tevens treden er bij de voorwerpen
op aarde verschillende kleurveranderingen op. Wan
neer de sikkel zeer smal wordt, krijgen de hemel en de
wolken dikwijls een gcelaclitigen of oranjetint, die
doet denken aan de kleursehakeeringen bij zons-op- en
ondergang. In plaats vnn het witte stralende licht,
zal de zon een zacht, rood licht naar de aarde zenden,
de hemel naar te hopen is helder! zal diep blauw
zijn en de wolken aan den horizont zullen een roodach-
tigen glans vertoonen. Deze kleurveranderingen zijn
toe te schrijven aan de wijziging van de kleur der
lichtbron; de buitenrand der zon heeft- een minder
witte tint dan de zon zelf.
Mocht de lucht bewolkt zijn, dnn zullen de wolken
donkerder en donkerder worden, alsof er een ernstig
onweer op komst is.
Ieder kent voorts de zonnebeeldjes, op een muur of
een weg geworpen door de openingen in 't gebladerte,
en die afzonderlijk heel goed te zien zijn, waar ze el
kaar niet overplekken. Natuurlijk zijn dergelijke
beeldjes bij een zoneclips sikkelvormig. Maar gemakke
lijker krijgt men ze, wanneer men een kaart door
prikt en een zonnestraal op een blad papier opvangt.
Zit men morgen voor het- venster aan den zonkant,
met neergelaten zonneblinden, dan werpen wellicht
reeds de gaatjes waar de touwen doorloopen, zonne-
beeldjes op de schrijftafel, en ook die zal men dun tot
zijn verbazing sikkelvormig zien.
Eindelijk lette men eens op de beesten, die stil wor
den.
Hen bekruipt de zelfde vrees, welke zich meester
mankte van de oude volkeren, die vreesden, dat booze
geesten hun het licht van de zon wilden ontnemen, die
met alle middelen „het gevaar" van zich trachtten af
te wenden, bijv. door vreeselijk geweld to maken op al
lerlei instrumenten.
Het verwondert ons niet, dat in die tijden dergelijke
natuurverschijnselen aanleiding gaven tot die vrees.
Hoe men nog in do zeventiende eeuw het gevaar
duchtte, blijkt uit de volgende copie van een brief
„geschreven in 't Consilium, door de Eerwaerdige
Doctoren der Medicynen, in de Stadt van Munnigeo,
Hoofdstadt in 't Keur-Vorstendom van Beyeren."
Een yedor wordt bekent ghemaekt- ende gewaer-
schouwt op wat maniere men hem sal moeten wachten
en reguleeren op den 12 August! 1654, aengaend den
grooten Eclipsis.
In deesen grooten Eclipsis sal men bevinden, dat
de Lucht uytermaten vurigh zijn sal en groote vorgif
tigheid zal veroorzaken, waaruit zal volghen alder-
hande swaerigheydt, soo acn Menschen als aen Bees
ten op den Velde. Een yeder wordt vriendelyck glie-
waerxout dese Behulp-middelon by der handt te ne
men en sich hier naer te reguleeren:
Ten eersten, dat men sich 2 dagen van te vooren sal
mntigh houden met eten ende drincken.
Ten tweeden, dat men sich ten selven tydt de Pillen
Emanueli gebruyeken of bij gebreek van dien Venetie
Driakol met Sop van Lamoenen te nemen.
Ten derden sal men desen dagh met Godsalige
Wercken overbrengen als bidden.
Ten vierden sai men op dien dagh niet eten als
smorgens vroeg wat ontbijten en wachten sich van
eten en drincken tot 's avont-s toe, opdat men sich niet
ontstelt door 't selve.
Ten vijfden sal men sich wachten om allerley Ooft
te plueken en to eten of in huys te brengen.
slaan, die zijn woorden maakten, waarbij hij een snel
len blik op Sodon's gelaat wierp.
Soden knikte toestemmend, zonder iets te antwoor
den.
„1 hebt het in uw groote goedheid en deelneming
voor noodig gevonden," ging Bergitzky op vleienden
toon voort, „om mijn dochter en kleindochter in de
hoop te brengen, dat een genezing van Bickenbach
nog mogelijk was. Mijn vaderlijken en hartelijken
dank daarvoor."
„Niet noodig, niet noodig!" zei de dokter, afwerend
met de hand wenkend. „Ik doe altijd wat ik mijn
plicht acht en wat ik het beste oordeel."
„Tegenover mij, den wel diep bedroefden maar toch
.-terken man, behoeft u echter de waarheid niet te ver
bloemen," zei Bergitzky, achterover in zijn stoel leu
nende, zijn zijdon zakdoekje uit zijn jaszak trekkend
en zich het voorhoofd afwisachond. „Ik hen niet al
leen op het ergste voorbereid, maar er tevens rntevn^t
van overtuigd, dat Bickenbach voor zijn geheele Leven
ongelukkig zal blijven."
„Zoo zoo!" zei Soden, hem yast aanstarend. „En
wat zijn de gronden-, waarop gij die overtuiging hebt
gekregen? Waarom gelooft u dat?"
„Omdat ik hem veel langer gekend heb dan u. Reeds
lang twijfelde ik of hij wel goed bij het hoofd was.
En mijn dochter heeft al jaren onder zijn verwardheid
geleden mishandeld heeft hij haar. Enfin, wij had
den allang het vermoeden, dat Bickenbach krankzin
nig was. Thans is de ziekte in al haar kracht uitge
broken. Neen, neen hij wordt niet weer beter. De
verschijnselen waren te ernstig!"
„Zoo -zoo!" herhaalde Soden koud. „Ieder heeft
zoo zijn inzichten, niet waar. Ik verschil zeer met u
van meening."
„Ik kan niet gelooven.
..Dat hij zal herstellen? U wenscht het ook niet?"
viel Soden kalan in, op vasten toon.
„Ik ben er van overtuigd, dat u te vergeefs zal
trachten hem beter te maken. U zult hem slechts zoo
ver kunnen brengen, dat hij zich zwak zijn ziekte her
innert. En dat i» wreed."
VRIJZINNIGE (XJNOENTRATIE.
Het Ilaagsche comité ter bevordering van. samen
werking onder de vrijzinnige partijen (H. A. Kooij,
voorz., mr. W. C. Wendelaar, secr.) heeft een circulai
re gericht aan de besturen van alle bekende kiesveree-
nigingen van vrijzinnige richting over het geheele
land en aan do hoofdbesturen van de Liberalo Unie,
den Bond van Vrije" Liberalen en den Vrijziunig-Dc
moorntischen bond. Herinnerd wordt aan de door
ruim 130 leden def Nieuwe Vrz. Kiesvereeniging
,,'s-Gravenhage" ingediende en door de nlg. vergade
ring dier vereeniging met algemeene stemmen aange
nomen motie, welkè luidt:
„De algemeene vergadering van de Nieuwe Vrijzin
nige Kiesvcreeniging „VGravenhage" te VGraven-
bage;
„overtuigd dat het, met het oog op de kracht der
aaneengesloten coalitie van partijen der rechterzijde,
hoogst gewenscht is, dut het bij de onderling verdeelde
partijen van vrijzinnige richting zoo spoedig mogelijk
t »t samenwerking kome;
„noodigt het bestuur uit stappen te doen, die kun
nen leiden tot een overleg met de vrijzinnige zuster-
voreenigingennier ter stede, waardoor een samenwer
ken bij de eerstvolgende verkiezingen voor Kamer,
Stilten en Gemeente mogelijk wordt;
„en om het hoofdbestuur eveneens tot samenwer
king op te wakken."
Sedert is in vrijzinnige kringen in en buiten Den
Hang een pauwe aansluiting bij de stembus van 1913
met kracht hepleit en mannon van naam uit de ver
schillende politieke groepen hebben voor dlie aanslui
ting het woord gevoerd of daarvoor in dagbladen en
tijdschriften geschreven.
liet comité hoopt dat deze voorbeelden navolging
zullen vinden en overal in den land© de banden aan 't
werk zpllen worden geslagen „opdat, door een onom
wonden uitspraak van mannen uit d© drie vrijzinnige
parti,it'll, de hoofdbesturen worden aangespoord, neen
gedwbiigen, om naar hun beste vermogen door onder
ling overleg, die samenwerking te bereiken, door wel
ke het slechts "iegelijk zal blijken in 1913 de overwin
ning te bezorgen aan de partijen der linkerzijde.
„Deze samenwerking moet aldus worden opgevat,
dat de vrijzinnige partijen elkander in 1913 niet be
strijden, d. w. z. geen cand'idaten tegenover elkaar
stellen in districten, die op de gemeenschappelijke te
genpartij veroverd moeten worden, en overigens sa
menwerken om ieder der drie vrijzinnige partijen de
door haar bezette zetels te doen behouden.
„Geen fusie-plannen dus, die tot niets kunnen lei
den dan tot het op-een-hoop-jagen van alle vrijzinni
gen met als vereenigingsmïddel een program, waarin
elke partij sommige harer beginselen zou moeten ver
zwijgen, en als te verwachten resultaat dat zulk een
éénheid-zonder-inhoud, alleen aan de coalitie ten goe
de zou komen.
„Geen fusie-plannen, maar algemeene samenwer
king in de distrieten, op den practischen grondslag
van behoud van het bestaand© en zoo mogelijk verster
king van ieder der drie samenwerkende groepen door
de loyale hulp der beide andere.
„Wij hebben de beste verwachting, dat de drie
„Het is de eerste maal in mijn practijk, dat een
leek mijn geneeskundig oordeel om wil praten," viel
dokter Soden op afgemeten toon in. Hij vond de per
soon van Bergitzky met de minuut onsympathieker
en verdachter. „U moogt over de scènes, die u met
Bickenbach gehad hebt en die er tusschen hem en uw
dochter zijn voorgevallen, donken zooals u wilt ik
heb hem een jaar lang onder behandeling gehad en
mijn oordeel staat vast. Er hangt een sluier over zijn
denkvermogen, hij is in een toestand van groote psy
chische gedruktheid, maar dat alles noemt niet weg,
dat de mogelijkheid van herstel niet is buiten geslo
ten. Er kan een verbetering intreden, dat staat vast.
Wanneer en hoe? Waardoor? Dat kunnen wij men
schen niet weten. Doch cr is reden voor hoop."
Bergitzky trachtte den boozen blik van zijn oogen
te verbergen, door wat op zijn stoel te verschuiven.
Toen zei hij bedaard:
..Hoeveel achting ik ook voor uw kunst heb, ik mag
toch tegenover dc mijnen niet nalaten, ook 't oordeel
van een anderen dokter eens in te winnen."
„Zoouls u wilt", was het zeer koele, maar beleemde
antwoord.
De bezoeker boog dankend.
,,lk heb natuurlijk den weuseh om mijn dochter, die
zeer bedroefd eu zeer geschokt is in haar zenuwgestel,
wat tot kalmte te breugeu. Zij zou echter het huis,
dat zij met Bickenbach heeft betrokken, willen blijven
bewonen. Daarom heeft zij mijn voois»tol aangeno
men om den zieke naar een inrichting elders te doen
brengen wat verder weg, waar hij wat betere lucht
en wat meer rust om zich heen heeft. Mijn klein
dochter zal dan ook niet voortdurend in de verzoeking
zijn hem te bezoeken. Zij zal de oppassers en verple
gers dan niet onophoudelijk lastig vallen met verzoe
ken om hij hem te worden toegelaten."
(Wordt riprvuljplL