DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Om het koude goud.
Zaterdag 27 April a.s.
No. 96
Honderd en veertiende Jaargang.
DINSDAG
23 APRIL.
FEUILLETON.
BI JV JV L A JV I)
De BUIIG ErtKi^TMt va» AuKMAaH. brengt
ter kennis van de ingezetenen, dat de Heer COM
MISSARIS DER KONINGIN in deze provincie
voornemens is de gemeente te bezoeken op
Toor hen die Zijn HoogEdel Gestrenge op dien
dag wensehen te spreken, zal daartoe gelegen
heid bestaan ten Stadhnize, des middags te on
geveer 12 nnr, indien zij zich v »oraf laten in
schrijven op de andiëntielijst, welke van heden
al ter Gemeente-Secretarie wordt aangehouden.
De Bnrgemeester voornoemd
G. RIPPING.
Alkmaar, 22 April 1912.
g./yv>
ALKMAAR, 23 April.
Er was gisteren weer een buitengewone belangstel
ling in d<rh Duits ch»n rijksdag: de afgevaardigden wn
ren in grooten getale opgekomen, de regeeringsban-
ken waren stampvol en ook de publieke tribunes wa
ren dicht bezet. En achtereenvolgens hebben gisteren
de rijkskanselier en de ministers van oorlog, van mari
ne en van financiën het woord gevoerd en deelgeno
men aan de algemeene beraadslagingen over de leger
en vlootvoorstellen.
Het betoog van den rijkskanselier was er vooral op
gericht om te doen uitkomen, dat deze voorstellen niet
waren ingediend met het oog op een onmiddellijk
dreigend gevaar de tegenwoordige toestand in
Europa gaf immers geen reden tot bezorgdheid. Maar
het volk zelf begrijpt, dat leger en vloot op de hoogte
van onzen tijd moeten worden gehouden, daar alle
vroegere uitgaven anders nutteloos zijn geweest. Ook
dient rekening te worden gehouden met wat de anden
mogendheden op dit gebied' doen, zeide de spreker, die
aldus voortging:
,,I>uitschland is klaar voor den oorlog, wanneer
het ongelukkigerwijze tot dien oorlog gedwongen
wordt. Twist zoekt Duitschland echter niet. Een
sterke weermacht is noodig, willen wij ons doel be
reiken, willen wij o-nze positie in vrode handhaven,
onze welvaart verzekeren. Duitschland met zijn
continentale ligging in het hart van Europa, heeft
een sterke weermacht noodig tot handhaving van
Roman uit het Duitsch
van
GEORG IIARTWIG.
18) -o-
Bergitzk.v praatte zoo onderhoudend mogelijk en
slaagde er in ook in dit gezelschap de aandacht te
trekken. Hij zou nog meer succes gehad hebben als
zijn aandacht niet afgeleid was. Als scherp opmerker
had hij al spoedig gezien, dat er iets met Ella was. Hij
zag lachjes om haar mond komen en gaan zonder nog
dadelijk te begrijpen, wie dat gold.
Zijn verrassing was zoo groot, dat hij op eens in zijn
conversatie bleef steken.
In den hoek waar juffrouw Siebold zat, werd het
'gesprek wat» drukker.
Men had het over een raadselnchtigen- diefstal.
Bergitzky vertelde van een Warschausche familie,
bij welke hij eens logeerde terwijl daar een buitenge
woon brutale diefstal gepleegd, werd.
Biekenbaeh, die naast juffrouw Siebold zat, maar
tot nu toe een beetje over haar heen had gepraat met
anderen, boog zich nu tot haar over en zei schertsend:
„U hebt ook eens iets dergelijks beleefd, tante Loui
se als ik mij goed herinner?"
„Neen, ik zelf niet," zei zij uit haar gedachten op
schrikkend, „hoewel ik het was die er de lasten van
moest dragen. Het was voor mijn vader een tegen
slag en een treurig slot van een genoeglijken avond."
„Wat is uw vader dan overkomen, tante?" vroeg
IJ te nieuwsgierig, zich over de tafel naar haar toebui- 1
gend.
Louise Siebold zag peinzend! voor zich op haar hord.
„Herinneringen?" zei Eidelia op scherpen toon.
De oude juffrouw lette niet op die opmerking.
„Ik was toen nog een bakvischje. Maar zoo jong
als ik was, heeft het toch een diepen indruk op mij
den vrede. Door vredescongressen en overeenkoms
ten tussehen staten onderling wordt de vredesmo
gelijkheid grooter. Doch de concurrentiestrijd voor
de materieele belangen veroorzaakt nieuwe stof voor
conflicten. Ik heb de overtuiging, en alle teekenen
wijzen er op, dat geen enkele groote mogendheid
oorlog met ons wenseht of dien zoekt en vaak zijn
het minderheden in de bevolking, die door ophitsing
een oorlog weten te verwekken. Dit gevaar is in
den tegenwoordigen tijd misschien grooter dan
vroegi r. Wee dengene, die dan niet goed gewapend
is!
Dan mag de weermacht geen fouten hebben, lloc
de toekomst zal zijn weet niemand. Do vorige zo
mer heeft bewezen, dat voorspellingen niet mogelijk
zijn.
Heftig ging de spreker te keer tegen het optre
den van sommige dagbladen, die eiken dag over
nieuwe, groote, dreigende conflicten spreken, van
een pers die tegen alle gezond verstand in, met hun
ophitsende artikelen een oorlog wenseht uit te lok
kon. Hij waarschuwde tegen een dergelijke pers
campagne en een onverantwoordelijke» agitatie, die
tot verderf van een gansch volk zou kunnen voeren.
Alle volkeren om ons heen, zeide hij verder, han
delen, zoonis wij thans doen. In de commissie zul
len wij daaromtrent nadere medcdeclingen doen. Ik
zou het een ongerechtvaardigd wantrouwen in uw
vaderlandsliefde vinden, als ik u om ouzo voorstel
len te motiveeren de mogelijkheid! van een oorlog
ging voorspiegelen. Gij zult het land een dienst
bewijzen, als gij uw besluiten niet iu vreesachtige
opgewondenheid, maar rustig en zakelijk neemt.
Niet echter alleen met het oog op oen oorlog
moeten wij ons versterken, maar naar onze militai
re krachten meet men onze waarde af, als vriend en
bondgenoot. Naar onze beteekenis als mogelijke
vijand moeten anderen in kwesties, die onze belan
gen raken, rekening met ons houden.
Daarom verwacht ik, dat alle burgerlijke partijen
de regeering iu dit gewichtigste van alle vraagstuk
ken zullen steunen.
Ook in een slotperoratie deed de rijkskanselier een
beroep op de vaderlandsliefde, liet vertrouwen uitspre
kende dat geen [Mrlijtwist in staat zou zijn hieraan
afbreuk te doen.
Na hem voerde de minister van oorlog, de heer von
Ileeringeü, het woord en legde ook de minister van
marine, de heer von Tirpitz, den nadruk er op, dal
elk volk rekening zal moeten houden met de mogelijk
heid van het plotseling uitbreken van een oorlog, ter
wijl eindelijk de nieuwe mi uister van financiën, de
heer Kiihn, den finantieelen kant toelicht.
Onmiddellijk daarop was het woord aan de afge
vaardigden. Er zal heel wat over of liever bij deze
voorstellen worden gezegd. Er „broeit" iets en men
zal de gelegenheid niet onbenut laten, om te traehten
iets te weten te komen van op handen zijnde politie
ke gebeurtenissen. Korfoe bracht geen politieke ver
rassingen Kiel zal ze brengen, immers de Kieler
week is de tijd van wijzigingen in het kabinet. Ge
ruchten zeggen, dat de positie van den rijkskanselier
zelf zwak staat, dat die van den heer von Kiderlen
Wachter, de minister van buitenlandsche zaken, be
paald zeer zwak valt te noemen, en dat ook de minis
ter van marine niet heel zeker van zijn zaak is.
De ontevredenheid breekt zich weer baan. Men
wijst er op, dat de Duitsch-Engelsche twist, in welks
einde tijdens minister Ilaldanes bezoek aan Berlijn
went geloofd, door de Tirpitz-politiek en de zwakheid
van den rijkskanselier weer begint op te leven en dat
de heer von Kiderlen Wachter er niet aan behoeft te
denken, na een toenadering tot Engeland zijn verdere
levensdagen te slijten als gezant te Londen. De reeds
geleidelijk losserwordende Fransch-Engelsche entente
is te Cannes en Nizza weer hechter gemaakt. En in
gemaakt, zoodat ik na dien tijd1 mijn beetje geld al
tijd bij mij draag."
Zij klapte op haar tasch, die al haar baar have en
goed inhield.
Daar allen lachten, lachte zij mee.
„Het moet een avond iu Mei geweest zijn", vervolg
de zij toen nadenkend. „Ja zekerWij hadden Mei
bloemen op tafel en een Meibowl bovendien.
„Nu en?" wierp Fidelia er ongeduldig tussehen,
want het verhaal begon haar reeds te vervelen.
„Mijn vader had een som gelds bespaard hij
noemde het mijn uitzet", voegde zij er wat beschaamd
aan toe. „Het was, voor zoover ik weet, ongeveer vijf
duizend mark. Hij had de som om eenige reden dien
avond' van de spaarbank gehaald. Het was al vrij
laat en daar onze gasten al begonnen te komen, legde
hij de bankbiljetten vlug in een schuiflade van zijn
schrijftafel. Den volgenden dag, nu weet ik het al
weer, wilde hij er zes-procent-s pandbrieven voor koo-
pen. Hij meende het geld mooi te kunnen beleggen
maar den volgenden morgen was het geld verdwe
nen."
„Ahariep de generaal, de schouders ophalend.
„Het dienstmeisje natuurlijk. De oude geschiedenis.'
„Pardon", zei Louise Siebold levendig. „Wij had
den geen dienstmeisje, alleen maar een goede, eerlijke
werkvrouw."
„Nu die dan!"
„Dat was ook uitgesloten", zei tante Siebold op be
sliste ntoon. „Maar toen wij in den tuin zaten en van
den bowl dronken, moet er een zigeunersvr^uw, die
tinwerk te koop aanbood, naar binnen zijn geslopen.
Die zal het hebben weggenomen."
„Wat een sluw wezen moet dat geweest zijn!" zei
Willi von Bachmann schertsend. „Hoe is het moge
lijk, dat zij het geld zoo dadelijk geroken heeft! Proost
tantetje!"
Hij dronk haar toe.
„Weg is weg verloren is verloren!"
„Dat volkje heeft altijd zijn helpers dadelijk bij do
hand. Het gestolene gaat vlug' van den een naar den
ander en men weet niet. waar heb blijft' en wie de
Frankrijk, door de politiek van den vroegereu minister
van buitenlandsche zaken, den heer von Schön, die
than9 gezant te Parijs is, nader tot Duitschland ge
bracht, waart een nieuwe geest rond. Een Parijscli
weekblad l'Opion bewees dezer dagen aan de hand
van vele aanhalingen, dat de Fransche jeugd' om
streeks 1900 bijzonder Duitsch-goziml was, maar dat
sinds dien de stemming omgekeerd is als een blad aan
den boom. Met zulke feiten voor oogen behoeft men
zich er niet over te verbazen, dat in Duitschland ge
hoopt en verwacht wordt, dat er binnen enkele maan
den enkele nieuwe chefs zullen komen. Maar de hoop
wordt wel eenigszins verduisterd door do vrees, dat het
mneielijk zal vallen, nieuwe mannen te vinden, die de
politiek langs nieuwe banen zullen kunnen leiden.
En het Tageblatt, herinnerende aan de Titanic-
rnmp, merkte gisteren veelheteekenend op: De
lichtzinnigheid en de onbekwaamheid nan het stuur
werden in do kajuiten en het tusschondek geboot.
IIET VREDESPALEIS.
Het voorstel van B. en W. van 's-Grnvenhage om
een trap ten geschenke te geven aan het Vredespaleis
(waarvoor 52.000 is naugevraagd) werd na bestrij
ding door den heer Helsdingen, die sprak van een
vredesco me die" en aanbeveling door den heer Vas
Dias en wethouder Lely, die hulde bracht nan Carne
gie voor zijn edele daad, door den Hnagschen Raad
aangenomen met 29 tegen 5 stemmen.
KAMERVERKIEZING IN HET DISTRICT
ITOORN.
I)e uitslag van de gisteren gehouden stemming was
als volgt: aantal kiezers 8340, uitgebracht 0444 st.,
ongeldig 45 st., geldig 6399 st., daarvan verkregen de
heeren D. Fock (U. L.) 14 st., L. lloejenbos (S. D.
A. P.) 1218 St., W. J. E. II. M. de Jong (U. L.) 2750
st., F. Netseher (V. D.) 25 at., P. Teunissen (Agra
riër) 277 st,, II. Ch. Vegtel (A. II.) ,2109 st., zoodat
herstemming moet plaats hebben tussehen de heeren
De Jong en Vegtel.
Ter vergelijking laten wij hier de stemmencijfers
volgen van de verkiezing in 1909.
Toen waren uitgebracht op de heeren: P. B. .1.
Ferf (V. L.) 2847, G. Klomp (Vrijz.) 759, J. O. van
Kuykhof (S. D. A. P.) 823, mr. V. Rutgers (A. R.)
422 en C. I). Wrsseling (It. K.) 2043 stemmen.
(Doze cijfers de officieele zijn anders dan die,
welko men ons gisteren seinde en welke wij per bulle
tin in de stad bekend gemaakt hebben).
POLITIK-REGLEMENT
NOORD-HOLLANDSCII KANAAL.
Ilet St-bl. no. 115 bevat een Kon. besluit vaft den
29sten Maart, tot vaststelling van een bijzonder regle
ment van politie voor liet Noordhollandsch kanaal.
DE VACATURE IN HET COLLEGE VAN OEDE-
PUTEEIiDEN VAN NOORD-HOLLAND.
Onder voorzitterschap van dr. H. E. It. IIuitrecht
vergaderden gistermiddag in café „Krnsnapolsky" een
g'root aantal vrijzinnige leden van de Provineiale Sta
ten van Noord-Holland. Zoowel liherule als vrijzin
nig-democratische Statenleden-van hier eu elders wa
ren aanwezig. Doel dezer bijeenkomst was te beraad
slagen over de houding der vrijzinnigen bij de verkie
zing van een Gedeputeerde in d'e vacature-Ferf, op
Dinsdag 7 Mei a.s.
Verschillende namen van candidaten werden ge
noemd. Naar wij vernamen werd ten slotte bepaald,
dat de vrijzinnige leden der Provinciale Staten van
Noord-IIollnnd hun stem zullen uitbrengen op den
heer Th. M. Ketelaar, het vrijzinnig-democratische
Statenlid voor het district IX.
Wordt de heer Ketelaar tot Gedeputeerde benoemd,
dan zal hij moeten aftreden als lid van den Gemeente
raad, daar volgens art, 53 der Provineiale Wet de be
trekking van lid van een gemeentebestuur onvereenig-
banr is met het lidmaatschap van Gedeputeerde Sta
ten. Dan zal dus een tusscheutijdsehe verkiezing
voor den Gemeenteraad moeten plaats hebben voor
district VIII, welk district den heer Ketelaar naar
den Raad heeft afgevaardigd, meldt het H'bld.
schuldige is", zei regeeringsraad Biekenbaeh.
„Maar", viel mevrouw Biekenbaeh in, „men had
haar toch kunnen vatten op het oogenblik dat zij de
biljetten ter wisseling aauboodi!"
„Vader wist de nummers niet. Het inwisselen van
de biljetten is natuurlijk bovendien ook op een andere
plaats gebeurd."
„Ongetwijfeld!" meende Bergitzky, die, hoewel hij
den schijn aan had genomen van aandachtig te luis
teren, Ella en Willi Bachmann geen oogenblik uit het
ook had verloren, „net gestolene te gelde te maken
of zooals in dit geval in te wisselen, is voor zulke
menschen maar een kleinigheid."
Mevrouw Biekenbaeh, die in Louise Siebolds nabij
heid altijd min of meer zenuwachtig werd, zei afbre
kend:
„De hoofdzaak is, dat je je geld nu altijd goed ver
zekerd hebt in je taschje."
,,'t Is maar te hopen dat zoo iets u nooit weer
overkomt, tante", zei Ute met warmte en hartelijk
heid. Zij wist zoo goed hoe kostbaar het geld voor
tante Siebold was en hoe bekrompen zij moest leven.
„En als toch weer zoo iets gebeurde, zou ik het als
mijn noodlot beschouwen", lachte tante Siebold.
De maaltijd verliep verder zonder iets bijzonders,
liet licht was ondertusschen opgestoken en tok in de
zijkamer straalden de kronen toen mevrouw Baclunan
de tafel ophief.
In de salon zat de familie spoedig daarna weder bij
een, ditmaal om de koffietafel. Even daarna werd er
gebeld.
„Mnrie komt 1" fluisterde mevrouw Biekenbaeh Fi
delia toe, die er in een beetje slappe houding bijzat,
wat niemand echter aan verveling durfde toeschrijven,
doch men aan haar geschokt zenuwgestel weet. „Het
is werkelijk ongelooflijk zij komt zonder haar
man!"
Mevrouw Soden verscheen, frisch en levendig, aller
liefst gekleed, in de deuropening.
„Het spijt Otto zeer", zei ze, eerst de gastvrouw en
daarna den generaal de hand' gevend, „dat zijn ern
stige patiënten het ham onmogelijk maken om te ko-
REORGANISATIE VAN DE DEPARTEMENTEN
VAN ALGEMEEN BESTUUR.
Het rapport van de staatscommissie in zake de re
organisatie van de departementen van algemeen be
stuur, dat eenige weken geleden aan do Koningin is
aangeboden, is gesteld' in handen van den raad1 van
ministers, ook in verbandi met de vraag betreffende
de openbaarmaking van het verslag.
Naar verluidt, zou de commissie zich verklaard heb
ben voor een kleiner, goed bezoldigd ambtennnrskorps.
ZIEKTEWET.
Door het bestuur der Nederlandseho Vereoniging
voor Psychiatrie en Neurologie is aan do Tweede Ka
mer een schrijven gericht, waarin genoemd bestuur
verklaart zich uit een medisch en sociaal-hygiënisch
oogpunt te kunnen vereeuigen met de strekking van
her verzoekschrift, dat door de Artsen-Geheelonthou
ders-Vereen i ging voor Nederland en zijne Koloniën
ter zako het ontwerp-Ziektowet bij de Kamer is inge
diend.
TARIEFWET.
Do commissie ven voorbereiding van de Tariefwet
heeft hare verleden week hervatte vergaderingen ge
sehorst tot a.s. Woensdag, wanneer het overleg met
den minister van financiën zal worden voortgezet.
Behalve deze zijn ook de ministers van buitenlandsche
zaken en van landbouw, nijverheid en hnndet tot een
bespreking met de commissie op a.s. Vrijdag uitge-
noodigd.
Gemengd nieuws.
DE VERGIFTIGING IN DE NIEUWE MEER.
De officier van justitie bij de rechtbank te Haarlem
heeft het hooger beroep tegen vrouw llogerhout inge
trokken. De vergiftigingszaak is dus geëindigd.
STANDJES TE HAARLEM.
Zondag is het in de De Witstraat t<» Haarlem zeer
rumoerig geweest. Telkens kwamen er kleine ruzie
tjes voor. 's Avonds te 8 uur kwam het evenwel tot
oen groote uitbarsting. II. W„ 2*2 jaar oud, wonende
in Den Haag, die tijdelijk in een der slaapsteden in de
De Witstraat verbleef, werd door de politie wegens
dronkenschap opgebracht. R. W. verzette zich hevig
tegen do drie politieagenten. Ook kameraden van W.
hielpen hein. Het publiek uit de De Witstraat drong
zeer op.
De politie zag zich genoodzaakt, van de sabel ge
bruik te maken. Daarop werd uit het. volk met steu
nen naar de politie gegooid. Toen een agent door een
steen aan den rug getroffen was, trok hij zijn revolver
en schoot ze in de lucht af, om schrik aan te jagen.
Toch werd voortgegaan met het steenengooierf en de
agent werd nu ook aan het hoofd en het been verwond.
Een andere agent kreeg een -slag tegen het hoofd. In
de Turfsteeg schoot de eerstbedoelde agent voor de
tweede maal. Toen kwamen een adjunct-inspecteur
en vijf agenten en was het pleit gauw beslist. Tegen
W. en enkele belhamels van het verzet is proces-ver
baal opgemaakt.
SPELERS MET VUURWAPENEN.
In de kajuit van het stoomschip „Baldur," liggende
in do Maashaven te Rotterdam, waren gistermorgen
twee schippersknechts aan het spelen met een revol
ver. Een hunner had de revolver in de hand, die
eensklaps afging, waardoor een andere in het hoofd
geschoten werd. De kogel ging hem door den wang
en bleef waarschijnlijk in het verhemelte zitten. De
getroffene verloor het bewustzijn. Na aan boord
voorloopig verbonden te zijn, is hij naar het ziekenhuis
overgebracht. De dader is gearresteerd.
AL TE DRIFTIG.
In de Oranjeboomstrnnt te Rotterdam werd Zater
dagmiddag een kantoorbediende van firma v. d. Bergh
men. Zelfs op Zondag heeft hij geen rust meer. Het
betreft een paar zeer ernstige gevallen."
De generaal kuchte.
„Het spijt ons. 't Is maar te Ito pen. dat hij geluk
heeft met die patiënten."
Mevrouw Biekenbaeh knikte even stijf, haar man
bijna in 't geheel niet.
„Nu waar hadden jelui het over?" vroeg mevrouw
Soden, die wist dat haar man zeer veel van haar
hield, vroolijk, Zonder zich aan de gedrukte stemming,
die hier hing, te storen. „Jelui ziet er zoo verge
noegd uit!"
Bergitzky, die zijn haat tegen Soden opnieuw voel
de ontwaken, kwam met den generaal een paar schre
den meer naar haar toe.
„De heer von Bergitzky Fidelia's vader!" stelde
de generaal vormelijk voor. De ironie, die in de. woor
den van mevrouw Soden over de genoeglijke stem
ming, die er heersehte, lag, was hem niet ontgaan.
Mevrouw Soden, door haar man op de hoogte ge
bracht, liet haar mooie oogen koel op Bergitzky rus
ten.
„Ik heb al van u gehoord", zei ze kortof, zich de er
gernis herinnerend, die hij haar man bezorgd' had.
„Zoo en jij, Natalie? Iloe gaat. het met. jou?"
„Wilt u niet even zitten, tante Marie?" viol Uto
mot haar zachte stem weldadig in.
„Graag maar niet lang, beste Ufo", zii do dok
tersvrouw hartelijk.
„Ik geloof ook dat dit het genot van het koffie
drinken zal bevorderen", zei Fidelia hard en bitter,
waarbij het twijfelachtig bleef of het gaan zitten dan
wel het kort blijven bedoeld was.
Mevrouw Soden liet zich in een stoel vallen.
„Wij zijn gisteravond wat laat naar bed gekomen",
zei ze even met een boos trekje om den frisseheu
mond. „De president, meneer v. Ronniges, heeft ons
nog al lang opgehouden. Hij weet dat Otto een fa
meus skatspeler is."
Biekenbaeh zag zijn vrouw vluchtig, maar scherp»
aan.
(Wordt vervolgd-)*.