Alkmaarsche Courant
De bezwaren tegen de Padrieders-beweglng-
sfXiTs euws.
Woensdag 24 April 1912.
Zaterdag 27 April a.s.
Bedrijfsbelasting.
BINNENLAND.
Nationale Militie.
f De BURGEHEESTER van ALKMA4K brengt
ter hennis van de Inge/Stenen, dat de Heer COM
MISSARIS DER KONINGIN in deze provincie
voornemens is de gemeente te bezoeken op
Toor hen die Zijn HoogEdel Gestrenge op dien
dag wenschen te spreken, zal daartoe gelegen
heid bestaan ten Stadhnize, des middags te on
geveer 12 nnr, indien zij zich v oraf laten in
schrijven op de andiëntielijst, welke van heden
at ter Gemeente-Secretarie wordt aangebonden.
De Burgemeester voornoemd
G. RIPPING.
Alkmaar. 22 April 1912.
HERHALINGSOEFENINGEN.
No. 97 VAN
Do BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond van
art. 80 in verband met art. 114 der Militiewet (Staats
blad 1912 No. 21) den onderstaanden hier wonenden
verlofganger, om zich, ter bijwoning der herhalingsoe
feningen, bij zijn korps te vervoegen als volgt
Regiment Genietroepen, lichting 1909, Legerplaats
bij Zeist.
28 Juni 1912: FREDERICUS VAN VEGTEN.
Den verlofganger wordt hierbij gewezen op de na
volgende bepalingen
lo. dat do miliciens-verlofgangers woonachtig in de
plaats van opkomst, zich op den dag voor de op
komst bepaald, uiterlijk te 8 uur voormiddag» bij
heb korps moeten aanmelden;
2o. dat de miliciens-verlofgangers woonachtig bin
nen 20 K.M. van de plaats van opkomst, op den
dag voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 10 uur
voormiddags bij het korps aanwezig moeten zijn;
3o. dat de overige miliciens-verlofgangers voor zoo
veel zij binnen het Rijk gevestigd zijn, zich op
den dag voor de opkomst bepaald, met het eerst
vertrekkende openbaar middel van versneld ver
voer van hunne woonplaats of naaste station
naar de plaats van opkomst moeten begeven, en
voor zooveel zij buiten het Rijk gevestigd zijn,
zich op dien dag vóór 4 uur namiddags bij hun
korps moeten aanmelden.
Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene an
dere reden niet tot den werkelijken dienst kan
overgaan, wordt hij verzocht daarvan vóór het tijd
stip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secretarie
mededeeling te doen.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 22 April 1912.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
met de uitreiking der beschrijvingsbiljetten voor de
bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1912/1913 een
aanvang zal worden gemaakt den eersten Mei a.s. en
dat de aanslagregeling ten einde, moet zijn gebracht op
1 October a.s.
Zij vestigen daarbij de aandacht der belastingplich
tigen op de volgende bepalingen der Wet:
Art. 15 2. Ieder die optreedt als bestuurder of
beheerend vennoot van eene bier tc lande gevestigde
vennootschap, onderlinge verzekeringmaatschappij,
coöperatieve vereeniging, of van eene vereenigiug of
stichting dio een bedrijf of beroep uitoefent, of als
boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is
gehouden daarvan schriftelijk binnen één maand ken
nis te geven bij het bestuur der gemeente waar hij
woont.
Art. 16. Hier te lande wonende beboerende vennoo-
ten van Nederlandsehe vennootschappen en maat
schappijen en van commanditaire vennootschappen op
aandeelen, bestuurders van hier te lande gevestigde
naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere
vereenigingeu en onderlinge verzekeringmaatschappij
en, alsook boekhouders van hieT te lande gevestigde
reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingen of
uitkeeringen overgaan, alvorens daarvan aangifte ge
daan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen
verschuldigde belasting betaald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen
of uitkeeringen niet geschieden alvorens de daarover
verschuldigde belasting is voldaan.
Art. 45. Bestuurders van naamlooze vennootschap
pen, coöperatieve vereenigiugen, andere vereenigingen
en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen,
onderlinge verzekeringmnatschappijen en sociëteiten,
alsook beheerende vennooten van hier te lande geves
tigde commanditaire vennootschappen op aandeelen
en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen
zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststel
ling van balans of rekening een zoodanig uittreksel
als noodig is tot toelichting der winst, uitkeeringen
of uitdeelingen te doen toekomen aan den voorzitter
der commissie van aanslag, die dezen moet regelen.
Art. 47 5 en 0. Ilij die daartoe gehouden, nalaat
de verplichtingen na te komen bedoeld bij artikel 15
2 der Wet. wordt gestraft met eene geldboete van
ten hoogste 25. Gelijke straf wordt opgelegd inge
val van overtreding van artikel 45. Overtreding van
artikel 16 wordt gestraft met eene geldboete van
hoogstens 400.
Art. 34 le lid. Handelsreizigers, kramers en alle
verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrek
kende uitoefenen, zijn gehouden zich ter plaatse bin
nen het Rijk waar zij zich na het begin van het belas
tingjaar het eerst bevinden, bij het gemeentebestuur
schriftelijk aan te melden met opgaaf van hun naam.
hunne woonplaats en bedrijf of beroep. Ten blijke, dat
zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos
een door of vanwege het hoofd van dat bestuur on-
derteekend bewijs, dat zij gehouden zijn mede te on
derteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der di
recte belastingen te vertoonen.
Art. 47 7. Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in artikel 34 en die in gebreke
blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtena
ren te vertoonen, worden gestraft mei eene geldboete
van ten hoogste 25. Geven zij ter bekoming van dat
bewijs aan het bevoegd gezag een valsehen naam,
woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zij gebruik
van het aan een ander afgegeven bewijs, dan worden
zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste 150.
Verder wordt nog de aandacht gevestigd op de aan
ingezetenen van het Rijk verleende bevoegdheid om
zich bij de aanstaande, beschrijving do uitreiking van
een besehrijvingsbiljet B te verzekeren, door vóór of
op 15 Mei a.s. het verzoek daartoe te richten tot den
Ontvanger der directe belastingen voor hunne woon
plaats.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
L. v. d. VEGT, lo.-Secretaris.
Alkmaar, 23 April 1912.
KEKK1IHG E VIA G.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen-
ter invordering zijn overgegeven:
de kohieren der Bedrijfsbelasting No. 17 en 18,
voor het dienstjaar 1911/12, executoir verklaard
door den Directeur der ditjecte belastingen in
Xoordholland te Amsterdam den 19 April 1912;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
do termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 23 April 1912.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
Wat denken de paedagogen van de Padvindersbe
weging? Dit, uit Engeland overgewaaide, moreele,
dril-systeem zou waarschijnlijk zonder hulp van het
toenemende Engelseho snobisme in Nederland minder
opgang hebben gemankt. Het Engelsche snobisme
neemt zoo in Nederland toe, dat in den boekhandel
Engelsche boeken niet alleen meer verkocht worden
dan Eransclie of Duitsehe, maar in menige streek
moer dan Nederlandsehe. Voor een deel komt dat
\oort uit de instinctieve neiging van den Nederlander
om, bedrukt als zijn vaderland' is tusschen Duitsch-
land en Frankrijk, van Engeland alle heil te verwach
ten. Van Engeland moest ons Manchester's oecono-
misch heil komen. Van Engeland haalden wij de mo
reele opvoeding van Shakespeare, Dickens en Smiles.
Van Engeland haalden wij de inspiratie voor de let
terkundige beweging van '80, het Shelley-isme. an
Engeland werd de nieuwe decoratiekunst gehaald, de
herleving der sierkunsten onder leiding van William
Morris.
Het is het minst gevaarlijke snobisme in Nederland.
Want Engeland zal ons niet annexeeren. Eu toch is
het misschien niet zoo heel onverstandig het te doen
zonder eenig snobisme en gewoonweg Nederlander te
blijven met den eigen aard van den Nederlander.
Wat bij de Padvindersbeweging allereerst hoogst
onaangenaam aandoet is de Engelsche uniform. Ba-
de.n-Powell zal, toen hij hier den hoed met den opge
slagen rand op de-hoofden der jonge Nederlanders ge
zien heeft, zeker ironisch gelachen hebben en mis
schien minachtend. Want dit is de hoed van het
Zuid-Afrikaansche oorlogsveld, waar, mede onder zijn
leiding, een half werelddeel aan het Nederlandsehe
element, tegen alle recht en wet in, alleen door de bru
te overmacht, ontfutseld werd. Als dan toch de Neder
landsehe jongen een uniformhoofddeksel moet dragen,
wat wij ontkennen, dan zij het een Nederlandsehe ma
trozenmuts of een Nederlandse hen zuidwester, kortom
een hoofddeksel, dat de glorie van het Nederlandsehe
element symboliseert en niet zijn ondergang, zijn ver
dringing van zijn plaats.
De geheele uniform echter is „smart" terwijl zij
„branie" behoorde te zijn.
Maar wij gelooven, dat dit reeds in de jeugd tot kud
dedier maken van do jonge Nederlanders strijdig is,
smorend werkt op onzen Nederlandschen volksaard.
Wij zijn individualistisch aangelegd, wij zijn koppige,
eigengereide persoonlijkheden en dat is onze deugd.
Daardoor hebben wij het zoover gebracht in de wereld
geschiedenis. Alleen door het vaste, eigenzinnige ka
rakter konden de 17e eeuwscho grooto, persoonlijke
geesten ontstaan.
De padvinders loeren gehoorzamen, leeren onder
scheid in rang. Maar zij verliezen zelfstandigheid.
Echte Nederlandsehe jongens belmoren niet in kudden
van honderd en tweehonderd uit te trekken om paden
te vinden, die toch allang ontdekt zijn. Zij behooren
vrij en naar hun eigen aard kleine vrienden-clubjes te
vormen en van de jeugd af het leven te zien zooals
het is.
Want dit is ons ernstig paedagogisch bezwaar tegen
deze Engelsche. „wind en nothing" opsnijderij. De fan
tasie van het kind. gevoed door boeken, vond vroeger
een gezond tegenwicht in de werkelijkheid van het ge
wone, het alledaagseho leven. De jongen mocht zich,
na de lezing van Aimard, nog zoozeer Bleekgezieht,
Roodo Squatter, Edolhnrt of Vrijkogel voelen, dadelijk
daarna leerde hij weer, dat hij zich had te bewegen in
de maatschappij van het gezin en de schooL Thans
echter voelt hij zich „Padvinder" en de fantasie wordt
door de heele rommelzoo der attributen dermate ge
voed, dat de jongen geen tijd heeft om weer Padvin
der-af te zijn. Hij blijft in de fantasie gevangen.
Dit is het kind zijn eigenlijke jeugd ontstelen. Dit
is een verbreken van het gezonde evenwicht tusschen
werkelijkheid en fantasie, waarvan wij in de toekomst
hoogst nadeelige gevolgen verwachten.
Maar dit on-menschkundige immers van boven-af
gevoede drijven op een fantasie heeft nog andere na
doelen.
Daar door de ten slotte vrij ddre uitrusting van den
„Padvinder" een scherp onderscheid' gemaakt wordt
tusschen jongens, wier ouders (wie weet vaak ten kos
te van wat) de anti-nationale liefhebberij kunnen be
talen en tusschen jongens, wier ouders al rijkelijk aan
hun plichten voldoen, als zij hun kinderen naar een
goede school zenden, is kunstmatig, de co-educatie
tusschen jongens van óén klasse verbroken. De Pad
vinder zoekt natuurlijk zijn vriendjes onder de andere
Padvinders.
Hoe pijnlijk is deze afscheiding voor de knapen, die.
omdat de ouders de kosten niet kunnen dragen, uit
gesloten worden. En onder die knapen korhen toch
net zoo goed edele inborsten voor, flinke, brave,
schrandere, Nederlandsehe jongens. AI vroeg wordt
in hun harten, al naar de omstandigheden, wrok en af
gunst of smart over een willekeurige, voor hen onbe
grijpelijke terugzetting gevoed, zooals bij de geuni
formde quasi Engelsehmannetjes, hoogmoed en bluf-
eehte Engelsche „bluff."
Wat hebben wij in Nederland met deze Strand-Ma
gazine poppekasterij te doen. Zijn er echte kinder
vrienden, welnu wat verhindert hen de jongens
Woensdags, Zaterdags, Zondags op vrije uren te ver
eenigen en met hen te gaan wandelen, stoeien, botani-
seeren, slootjespringen enz. enzmaar dan zooals
de jongens daar zijn, juist zooals vader en moeder ze
kunnen uitrusten voor het dagelijksch tenue.
Deze Padvinders-uniform bewerkt slechts een uiter
lijke gelijkheid, maar veroorzaakt naar het wezen een
anti-these reeds tusschen schooljongens, een antithese,
gebaseerd alleenlijk op materieelen grondslag.
Tot geestelijke vrijheid, tot geestelijke zelfstandig
heid behoort de Nederlandsehe jongen opgevoed te
worden. En de wrijving mert het werkelijke leven be
hoede hem voor het ziekelijk opgaan in kunstmatig
gekweekte fantasieën.
Want een „Padvinder" hoort thuis in de prairieën
van het verre westen. Hier in Nederland zijn alle pa
den vrijwel ontdekt. Daarom maken wij hier wandelin
gen, fietstochten of gaan met gelijkgestemde, met
hoogeren aanleg bezielde kornuiten naar musea, waar
wij wat beters leeren dan drillen en gedrild' worden,
dan „nullen in de massa" te zijn.
B. CANTER.
Gemengd nieuws.
UIT EGMOND AAN ZEE.
In de gisteravond alhier gehouden vergadering
van den Raad dezer Gemeente, waarin de heer Zwaan
afwezig was, werd medegedeeld dat het proces-verbaal
der kasopname aangaf conform de boeken en kas van
den ontvangen- een saldo van 5993.03°, dat de com
missie tot wering van schoolverzuim haar verslag in-
zoud, waaruit bleek, dat door haar ten zeerste werd
betreurd dat de jongens zich zoo vroegtijdig voor de
visscherij kunnen aanmonsteren.
De voorzitter merkte bij deze laatste mededeeling
op dat de leerplichtwet in beteren zin is gewijzigd.
Tot onderwijzeres werd met algemeene stemmen be
noemd mej. A. Jansen, thans tijdelijk alhier werkzaam.
De voordracht bestond uit de benoemde en de da
mes J. M. v. Marie en C. M. van 'tVeer.
Mej. N. Koopman verzocht eervol ontslag met in
gang van 1 Mei, als 2do helpster aan de bewaarschool.
Nadat dit verzoek was ingewilligd met algemeene
stemmen, werd als hare plaatsvervangster benoemd de
jongejuff. H. de Wit.
De voordracht bestond uit de benoemde en de meis
jes A. v. Pel en J. Conijn.
Mej. J. Napjus verzocht wegens hare benoeming te
Hilversum met 1 Mei eervol ontslag als 1ste helpster
aan de bewaarschool.
De voorzitter deelde mede dat hij voorstelde eerst
de opvolgster te benoemen, kan deze met 1 Mei in
functie treden, dan zou er bij B. en W. geen bezwaar
bestaan het verzoek in te willigen.
De heer Gul meende het verzoek van mej. Napjus
nog een tijdje aan te moeten houden.
De voorzitter wees op de daaraan verbonden bezwa
ren, waarna besloten werd' met algemeene stemmen
mej. van Pel als de opvolgster van mej. Napjus te be
noemen en het verzoek der laatste in te willigen on
der dankbetuiging voor de door haar bewezen diens
ten.
B. en W. legden daarna aan den Raad over de reke
ningen van het Burgerlijk Armbestuur en van het
Gasthuisfonds, welke rekeningen voor de leden van
den Raad ter gemeente-secretarie ter inzage zullen
liggen.
Het gasthuisfonds gaf aan in ontvangst 1094.62,
in uitgaaf 1069.86°, voordeelig saldo 24.75°.
Het Burgerlijk Armbestuur had eene rekening van
4465.11° in ontvang en 4420.75 in uitgaaf, voordee
lig saldo van 44.36".
Tot leden van het stembureau werden benoemd de
heeren Middelkamp en Gul, do overige hoeren werden
als plaatsvervangers aangewezen.
De voorzitter deelde mede dat B. en W. de strand-
kiosken zullen verpachten en ecnige roerende goederen
voor de gemeente publiek zullen verkoopen.
Zonder eenige besprekingen hechtte de Raad zijne
goedkeuring aan dit voorstel.
Naar aanleiding van een onderhoud van den voor
zitter en den lieer Guleher, deelde eerstgenoemde mede
dat hij namens B. en W. den Raad in overweging gaf
in beginsel te besluiten al de wegen in de kom der ge
meente over te nemen. De voorzitter deelde daarom
trent nog mede dat de kosten zoo goed als nihil zullen
bedragen en de overname als 't ware alleen als een
formaliteit is te beschouwen daar het onderhoud toch
reeds bij de Gemeente berust.
De Raad hechtte ionder noeme.nswnardigo discussie
zijn goedkeuring aan dit ontwerp.
De heer Gul verzocht inlichtingen omtrent het on
derhoud der wegen.
De voorzitter zeide d'at B. en W. besloten Woensdag
a.s. aanwijzing te doen.
De heer de Graaf wees op het niet water geven der
pomp in de Musschenbuurt.
Do voorzitter zegde een onderzoek toe.
De heer Middelkamp vroeg inlichtingen omtrent de
straatverlichting, waarop de voorzitter antwoordde,
dat ook doze aangelegenheid reeds een onderwerp van
bespreking in het college van B. en W. uitmaakte.
De vergadering ging daarna over in geheime zit
ting, ter behandeling van belastingzaken.
GRASLAND.
Onze landbouwkundige correspondent schrijft:
lvainiet en slakkenmeel zijn de meststoffen, die de
meeste landbouwers voor bemesting van hun grasland
uitstrooien. Daardoor geven ze kali en phosphorzuur
en geen stikstof. En wanneer we nu weten, dut door
een hooiopbrengst van 5000 K.G. per H.A. een 80
K.Q. stikstof aan den bodem onttrokken wordt, rijst
onwillekeurig de vraag: waarom zoo'n onvolledige be
mesting? „Wel, voor stikstof zorgen de klavers,"
krijgt men tot antwoord. Nu is dit maar gedeeltelijk
waar. De klavers behooren tot de vlinderbloemige ge
wassen, zijn in staat de vrije stikstof der lucht op te
nemen en in den grond vast te leggen. Kunnen ech
ter nu de grassen van die klaverstikstof, als we 't zoo
mogen noemen, voldoende profiteereu? Een plant
stelt aan het voedsel, dat ze opneemt bepaalde eischen.
Zoo wordt het element Kalium niet als vrije Kalium
opgenomen, maar in verbinding met zuurstof; de
stikstof heeft ze het liefst in den vorm van een salpe-
terzuurzout. Onder gunstige voorwaarden kan de
eoue vorm in den anderen overgaan. Zoo kan door
ontleding van eiwit, ammoniak gevormd worden, en
dit weer in salpeterzuur omgezet worden. Voordat
die omzetting plaats heeft, moet aan zekere eischen
worden voldaan. Zoo is een voldoende hoeveelheid
kalk in den bodem noodzakelijk. De lucht moet kun
nen toetreden en de bodem een bepaalde temperatuur
bezitten. Nu is het helaas jammer, dat we op de
meeste onzer hooilanden, dio beslist uoodige voor
waarden voor omzetting van eiwit tot salpeterzuur
niet alle aantreffen. Zoo ontbreekt soms de noodige
kalk. in vele gevallen is door de lage ligging de bo-
demtemperatuur niet hoog genoeg. En waar nu aan
genoemde voorwaarden niet kan wordeu voldaan,
moeten de grassen, bij een voldoende klaverstikstof of
eitwit, hongeren. De klavers daarentegen kunnen
voldoende van stikstof en de gegeven kaliphosphor-
7uur-bemesting profiteeren. Ze ontwikkelen zich
krachtig en verdringen ineer en meer de grassen.
Daar een goede verhouding tusschen grassen en kla
vers in onze weiden gewenscht is, is het zaak de gras
sen een direct werkende stikstofmest te geven in den
vorm van oen gift chili. Veel behoeft het niet te wor
den. Het uitstrooien van lVz baal per II. A. is wel
voldoende. W.
Ingezonden Mededeelingen.
Qe zorg voor een goed beendergestel mag
hij zuigelingen niet verwaarloosd worden, omda1
anders de door moeders zoo gevreesde rhachitis (En
gelsche ziekte) optreedt. Om dit te voorkomen, lette
men in 't bijzonder op een juiste voeding, die aan
alle eischen van het kinderlijk organisme voldoet en
geve eeu voedingsmiddel als „K.ÏJFEK.E" is, in ge
val de borst niet kan gegeven worden. „RXJFEKE"
bevat de juiste hoeveelheden voedingszouten en eiwit
stoffen, die voor de boender- en spiervleeschvorming
noodig zjjn.
Ingezonden stukken.
OPEN BRIEF AAN DE NEDERLANDSOHE
LANDBOUWERS.
Mijne Heeren.
Hiermede bedoelen wij U mede te deelen, dat op
initiatief van eenige Amsterdamscho handelaren in
aardappelen oen Bond' is opgericht, die zich ten doel
stelt, den handel in aardappelen op betere grondslagen
te vestigen en misbruiken tegen te gaan. Dat zulks
uiet. overbodig is, zal U zeker niet onbekend zijn.
Het Bestuur stelt het op hoogen prijs, U allen met
het doel en streven van dezen hond in kennis te stel
len, opdat niemand Uwer in de meening zal verkeeren,
dat de bond vijandig tegenover den landbouwer zal
komen te staan.
Neen, integendeel; wij willen geen macht tegenover
mftcht stellen. Onze statuten zeggen het duidelijk,
„samenwerking te zoeken en te verkrijgen met de
landbouwers."
TV ij zijn er zelfs van overtuigd, dat die samenwer
king onmisbaar is.
Ofschoon onze belangen niet altijd evenwijdig loo-
pen, kunnen wij met gerustheid zeggen, dat met het
geen onze bond beoogt, gij allen ten volle mede kunt
gaan. De goede naam van onzen Hollandschen aard
appel te verhoogen, zoowel in het binnenland als in
het buitenland, zie, dat is een zaak, die beide partijen
ten goede zal komen.
Hebben wij het niet gezien, hoe sommige onzer
landbouwproducten door minder goede verzorging,
van de buitcnlandscho markten zijn verdreven, en hoe
ontzettend veel moeite het gekost heeft ze daar weer
in eere te herstellen?
Laten wij met deze ondervinding ons voordeel doen,
vooral met het oog op de steeds toenemende, productie,
die de behoefte van ons land verre overtreft.
\VTnt wil de Bond van Aardappelhandelaren?
De Bond wil de verhoudingen tusschen kooper en
vorkooper regelen, hoogere eischen stellen aan sortee
ring en wijze van aflevering.
Ziehier in 'tkort het doel.
Alle welgezinden zullen dit toejuichen, want weder
zijds zijn wij wel eens het. slachtoffer geweest van min
der goede praktijken. Daartegen te strijden is een
eervolle taak.
Mijne Heeren, wij hopen en wensehen, dat gij een
parig Uwe gewaardoerde medewerking zult verleenen,
opdat de exporthandel zich ook meer en meer kan
uitbreiden en de handelaren nieuwe afzetgebieden mo
gen vinden voor onze Hollnndschc aardappelen. De
toekomst zal bewijzen, dat het in ons aller belang i«
geweest.
Hoogachtend,
Het Bestuur van den Nederlandsehen Bond
van Handelaren in Aardappelen:
W. WINKELMAN, President, Amsterdam.
K. P. VAN DE HAAR, Vice-Presid., 's-Gravenhage.
G. KUNST, le Seer., Noorderniarkt 9, Amsterdam.
W. GOOZEN, 2e Seer., Nieuwe Leliestraat 88, A'dam.
S. R. BOUWMAN, Penningm. Kloveniersb 4, A'dam.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Zitting van Dinsdag 23 April.
DIEFSTAL.
Emmetje II„ dienstbode te Andijk, was ten laste
gelegd dat zij zich tusschen den 3en en den 19en Ja
nuari een bankbiljet van 300 had toegeëigend, ten
nadeele van Dirk Paaij, landbouwer te And'ijk.
Do bestolene, het eerst als getuige gehoord, ver
klaarde dat hij den 28on December van zijn zoon een
som geld had ontvangen, waarbij een bankbiljet van
300 en 2 van 100 waren. Hij deed1 ze in een porte
feuille en sloot ze weg. Het bankbiljet van 300 zat
apart. Getuige'» vrouw droeg den sleutel van het
kastje in de portemonnaic in haar zak.
Verder verklaarde getuige, dat hij zelf, zijn vrouw,
zijn zoon en beklaagde allen in óén kamer sliepen, de
kamer waar het geld opgeborgen was. Zijn vrouw
verliet het vertrek ook bijna nooit over dag. Den 3en
Januari had gotuige het geld in do portefeuille nog
gezien, den 19en Januari, toen hij bij den notaris
kwam om geld te betalen, zag hij tot zijn schrik, dat
het bankbiljet van 300 verdwenen was.
Getuige heeft pas een maand later aangifte van de
vermissing gedaan, daar hij hoopte, dat degene, die
het weggenomen had, het zou terugbrengen. Den 21en
Februari bekende beklaagde tegenover hem, dat zij het
weggenomen had.
Beklaagde ontkent thans en beweert uit zenuwach
tigheid tegen den landbouwer gezegd te hebben, dat
zij het weggenomen had.
Mijndert Paaij, de zoon van den eersten getuige,
.verklaarde, dat hij het geld aan zijn vader had gege
ven en dat zijn moeder 's nachts hot sleuteltje in een
la van de kast legde, waarin het geld' geborgen was.
Beklaagde vertelde de vrouw van den landbouwer,
die gebrekkig is, altijd te helpen bij het aan- en uit-
kleeden. Zij wist waar de sleutel geborgen werd en
waar het geld lag. Zij is er echter niet aan geweest.
Adriann Griffioen, gemeente-veldwachter, had den
19en Februari bezoek gehad' van Dirk Paaij, die
aangifte kwam doen van de vermissing van 300. Hij
hoorde eenige malen de dienstbode, die echter steeds
ontkende iets van het geld af te weten. Toen getuige
evenwel hoorde, dat zij er iets over uitgelaten had te
genover een buurvrouw, hoorde hij haar nogmaals en
bekende zij het bankbiljet weggenomen te hebben,
maar niet geweten te hebben, waar zij het gelaten
had. Getuige haalde Dirk Paaij er bij en ook tegen
over hem bekende zij.
Aaltje Nieuweboer, huisvrouw van Arie Smit te
Andijk, had in Januari een buurpraatje met beklaagde
gemaakt, waarbij zij zeide: „Dat geld zal wel terecht
komen, al duurt bet. misschien nog 14 dagen." Verder
sprak zij erover hoe het zou gaan met een knecht, dia
ook eens gehoord was, of hij er af zou zijn als hij maat'
ontkende.
Pieter Verberne, timmerman te Andijk, do vrijer
van beklaagde, verklaarde, dat zijn meisje nooit groote
uitgaven had gedaan. Hij achtte het meisje niet in
staat om zulk een slechte daad te begaan.
De Officier wees er op, dat de vrouw van den land
bouwer Paaij, die gebrekkig was, niet als getuige ge
hoord kon worden. Beklaagde heeft eerst in preven
tieve hechtenis gezeten, maar is daaruit door spr. ont
slagen. Zonderling noemde spr. het, dat bekl., die
eerst bekende tegenover Griffioen, vader en moeder
Paaij, daar weer op terugkwam. Spr. ging daarna do
verschillende aanwijzingen na, wees er op dat bekl.,
die hij als een normaal denkend mensch beschouwt,
geenszins met geweld gedwongen is to bekennen, en
achtte het wettig en overtuigend bewijs geleverd, wes
halve hij tegen bekl. eischte een gevangenisstraf voor
den tijd van 3 maanden.
Jacobus B., arbeider te Opperdoes, een der personen,
die Frans Rosier aanhielden, was diefstal van een
partijtje uien ten laste gelegd.
Arie Rustenburg, koopman te Opperdoes, verklaar
de in het najaar 500 II. L uien in hokken to hebben
gezet. Voor en 11 n leverde hij ervan af, zoodat hij eind
Januari nog 4 hokken over had. Den 7eu Februari
wilde hij de hokken in huis halen, maar bemerkte, dat
er diefstal gepleegd was.
Albert Kracht, schipper te Opperdoes, herinnerde
zich, dat begin Februari bekl. op een avon l bij hem is
gekomen met een halve zak met uien. Hij vroeg ze
voor hem tc verkoopen, wat getuige deed.
Hein Grutter, groenteuhandelnar te Modemblik, had
voor 1 van schipper Kracht eeu partijtje uien ge