DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. No. 100. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 ZATERDAG 27 APRIL. Bedrijfsbelasting. FEUILLETON. Brieven uit Marokko BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, .Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat, ©roote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. v. d. V. ken?" ALKMAARSCHE COURANT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat met de uitreiking der beschrijvingsbiljetten voor de bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1012/1913 een aanvang zal worden gemaakt den eersten Mei a.s. en dat de aanslagregeling ten einde moet zijn gebracht op 1 October a.s. Zij vestigen daarbij de aandacht der belastingplich tigen op de volgende bepalingen der Wet: Art. 15 2. Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend vennoot van eene hier te lande gevestigde vennootschap, onderlinge verzokeringmaatschappij, coöperatieve vereeniging, of van eene vereeniging of stichting die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde reederij, is gehouden daarvan schriftelijk binnen één maand ken nis te geven bij het bestuur der gemeente waar hij woont. Art. 16. Hier te lande wonende beheereude vennoo- ten van Nederlaniische vennootschappen en maat schappijen en van commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuurders van hier te lande gevestigde uaamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verzekeringmaatschappij en, alsook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mogen niet tot het doen van uitdeelingen of uitkeeringen overgaan, alvorens daarvan aangifte ge daan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen of uitkeeringen niet geschieden alvorens de daarover verschuldigde belasting is voldaan. Art. 45. Bestuurders van naamlooze vennootschap pen, coöperatieve vereenigingen, andere vereenigingen en stichtingen, die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaatschappijeu en soeieteiten, alsook beboerende vennooten van hier te lande geves tigde commanditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststel ling van balans of rekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkeeringen of uitdeelingen te- doen toekomen aan den voorzitter der commissie van aanslag, die dezen moet regelen. Art. 47 5 en 6. Ilij die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komen bedoeld bij artikel 15 2 der Wet, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste J 25. Gelijke straf wordt opgelegd inge val van overtreding van artikel 45. Overtreding van artikel 16 wordt gestraft met eene geldboete van hoogstens 400. Art. 34 le lid. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen, die hun bedrijf of beroep rondtrek kende uitoefenen, zijn gehouden zich ter plaatse bin nen het Rijk waar zij zich na het begin van het belas tingjaar het eerst bevinden, hij het gemeentebestuur schriftelijk aan te melden met opgaaf van hun naam, hunne woonplaats en bedrijf of beroep. Ten blijke, dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd] van dat bestuur on derteekend bewijs, dat zij gehouden zijn mede te on derteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der di recte belastingen te vertoonen. Art. 47 7. Personen, die van een bewijs voorzien moeten zijn als bedoeld in artikel 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage a a y. bevoegde ambtena ren te vertoonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste 25. Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het bevoegd gezag een valschen naam, Roman1 uit het Duitseh van OEORG HARTWTG. 22) —o „Ik had liever dat u mij aanriodt om. stootte Willi in vertwijfeling uit, maar zijn vader liet hem niet uitspreken. „Als een maq van eer", zei ik, „niet als iemand die bij zijn vaandel wegvlucht omdat er moeilijkheden zijn." Het bloed vloog Willi naar het hoofd, hij stond op en waggelde met moeite naar de deur om in zijn ka mer te verdwijnen. Daar stond hij lang voor de tafel, de handen stijf ineen gedrukt, starend op één punt. Het was hein of hij een heerlijke wereld werd uitgedreven, waarin hij geleefd had, waarin hij gelukkig kon zijn. Waar vroeger blijdschap in zijn hart woonde, kwam nu een ijzige kilte. Wreede gedachten en gevoelens kruistei hem door het hoofd!. Hij trilde een benauwd ge voel kwelde hem, alsof alles het er op toe legde om hem in de engte te drijven. Het duizelde hem of hij te veel gedronken had. Een wilde mncht trok hem naar zijn schrijftafel In een der laden lag een revolver. Met één wolkje kruitdamp zou aan alles een einde zijn gemaakt. Dai was het uit en zou deze smartelijke strijd niet noodig zijn. Maar toen hij het wapen in de hand had, klonken plotseling schel de woorden van den generaal: „Als een man van eer, niet als iemand die bij zijn vaandel wegvlucht." ITij wierp de revolver op den grond en liep naar het venster. Hij stootte het open. De koele nachtlucht eu het ruischen van den wind gaven hem weer kracht cd brachten hem tot bezinning. woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken zij gebruik van het aan een ander afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met eene geldboete van ten hoogste J 150. Verder wordt nog de aandacht gevestigd op de aan ingezetenen van het Rijk verleende bevoegdheid om zich bij de aanstaande beschrijving de uitreiking va), een beschrijvingsbiljet B te verzekeren, door vóór of op 15 Mei a.s. het verzoek daartoe te richten tot den Ontvanger der directe belastingen voor hunne vvoon- l*!aats. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. RIPPING, Voorzitter. L. v. d. VEGT, lo.-Secretaris. Alkmaar, 23 April 1912. MEKNEZ. Het was avond geworden, eer ons convooi een van de kleine posten had bereikt, die de kolonne Brulard op haar weg naar Fez had1 achtergelaten. Dat allen doodop waren, laat zich begrijpen. De weg was leclit, de wagens zakten nu eens in den grond, dan weer rolden ze den heuvel af. Er moest telkens halt worden gehouden om de Marokkaansche benden te verkennen en te verjagen, vóór wij met onzen kostba ren last konden passeeren. De voertuigen worden op gesteld in een vierkant, de trekdieren vinden daar binnen hun plaats. Rond dat carré liggen de soldaten in hun opvouwbare tentjes, gedekt voor vijandelijk vuur door aardhoopen. De keukens zijn aangelegd, de rijst met vet is reeds verstrekt en ieder, die geen wacht heeft, kruipt zoo spoedig mogelijk onder zöjn stukje zeildoek, om uit te rusten van de vermoeienis van den marsoh. Maar meer dan de helft moet op wacht, niet alleen als voorpost, maar ook als stalwacht. De inlandsche voerlui zijn alleen maar om te rijden aangemonsterd en willen dus niet voor soldaat spelen. En dan het transporteeren van hot dierbare „bessef" (geld) brengt veel waken mede. Reeds herhaaldelijk kwam het voor, dat de voerlieden er 's nachts met kisten tus- sehen uit wilden trekken, en men begrijpt, dat de Ma rokkanen zoo een kostelijk vrachtje goed zouden ont vangen. Enfin, de nacht verliep kalm, wel vielen ge weerschoten, maar dat. is altijd zoo op posten in Ma rokko. Er zijn altijd lieden er op uit ze 's nachts te verontrusten. Des morgens zes uur gingen wij weer op weg. Nu naar Poek-el-Arba, waar ik den vorigen brief schreef. Wij moesten daar een paar dagen blijven omdat de compagnieën, waar wij bij zouden ingedeeld worden, juist met kolonel Brulard op verkenning waren in de bergen in den omtrek. Wij gingen welgemoed op weg, de 22 kilometer, die wij dien dag moesten afleggen, waren maar een wandeling vergeleken bij de tochten van 36 en 40 kilometer uit Caaa-Blanca en Rabat. De opgewektheid duurde niet lang. Al spoedig liep de weg door een bergketen, zoo steil naar boven, dat wij de wagens een handje moesten helpen, en toen we ein delijk boven waren, ging de weg zoo steil aan den an deren kant naar beneden, dat we alle krachten moes ten inspannen om te verhinderen, dat de ezels er met de wagens van door gingen en in de ravijnen rolden. De Marokkaansche voerlui bemoeien zich niet al te veel met wat er gebeurt. Zien ze, dat de ezels aan vechting hebben er van door te gaan, dan springen ze van de wagens en laten loopeu wat loopt. Voor ons, soldaten, ligt de zaak anders. Hoe meer oponthoud, hoe later men op de plaats van bestemming aankomt. Doft weg afleggen moet men toch, niets Na twee dagen was voor Willi v. Bachman een ver lof van vier weken begonnen, zonder dat hij een po ging had gedaan om Ella nog eens weer te zien. Maar wie hem de stoep van het station zag opgaan, moe, als uitgeput door een langdurige ziekte, bleek van de sla- pelooze nachten, die zou terstond hebben toegegeven, dat het waar was wat de generaal had! gezegd en wat zijn vrouw overal vertelde n.l. dat voor Willi's gezond heid verandering van lucht zeer noodig was. Dokter Soden hoorde eerst laat van deze reis door zijn echtgenootei, die hem op een morgen aan het ont bijt met het nieuwtje verraste. „Onze Louise heeft Bachmann's keukenmeid ge sproken. Die beweerde, dat, Willi er zoo ellendig had uitgezien, dat hij bijna niet meer te herkennen was geweest en zijn moeder had gehuild, zei ze." „Oeh kom?" zei Soden, zijn knappe vrouw ongeloo- vig aanziende. „Hij was een dag of acht geleden nog zoo frisch als een visch. Vrouwenpraatjes 1" „Zeg" Marie hield haar hoofd en weinig op zij, zooals zij altijd deed als zij wat guitigs wilde zeggen ,,ik denk dat daar de liefde achter zit!" „.Ta bij de vrouwen steekt overal de liefde ach ter! Niet?" lachte de dokter spottend. „Hij scheen het altijd1 nog al goed! met Ella te kun nen vinden en Zondag waren beiden plotseling spoor loos verdwenen, zoodat de oude Bergitzky, die. nu enfin, laten we geen kwaad van hem zeggen, onrustig werd en e rop afging om hen te zoeken en hen voor mij te brengen." Soden spitste de lippen, floot echter niet, doch sloeg op de tafel. „HolaDaar gaat mij een licht op, maar een zeer walmend licht! Maar neen", onderbrak hij zich zelf, „dat is toch niet denkbaar. Hoe moet ik dat uoemen? Onzin boosaardigheid, intrige?" Marie zag hem verwonderd aan. „Wat scheelt je?" vroeg zij toen. „Dat moet nog blijken", zei hij opstaand. „Als ik er echter achter kom nu, dan kan ik er toch nog niets aan doen voegde hij er bitter aan toe. „Waar wil je dan achter komen?" vroeg zij nieuws gierig. mag wordeu achtergelaten, alles moet mede. Breekt er een wagen, dan wordt de vracht op een andereu overgeladen met de gebroken wagen er bij. Zelfs ezels, die uitgeput nedervallen, moeten worden mede- gevoerd, wat vaak nog lastiger opladen is dan de ge broken wagens. Zulk een konvooi kan niet dieht bij elkaar blijven, en zoo kwam het dan ook, dat bij het doortrekken van een ravijn, bezaaid met groote steenen, dat eenige wagens midden in don stoet bleven steken. Zij ver stopten den doortocht voor alles wat er achter was, passeeren was wegens de groote steenen niet doenlijk. Het was een rumoer dat hooren en zien verging. I)e voerlieden, die wilden opschieten, riepen en schreeuw den, zij moesten de voorste wagens, die roorreden, in halen. Er werden ezels uitgespannen en weer inge spannen voor do voertuigen, die niet verder konden, tot, krak! een wiel brak en de opgeladen bagage, waar onder een vaatje rum, op de steenen rolde. Daar klokte de ruin er uit, al gauw opgevangen in een, twee en meer veld'flesschen. Geeni druppel van hot vocht wil den de soldaten verloren laten gaan. Do wagen werd natuurlijk vergeten. Het vat raakte leeg en de légio- nnirs vol. Zonder zich om hun officieren te bekomme ren. werden er groepjes gevormd en rum gedronken. De voorste wagens wareu intussehen ver vooruit ge raakt, en men lette er niet op dat de rest achterbleef. De hoofdinan der voerlui zat op zijn ouden Arabier te droomen en de officier, belast met het toezicht op de geldlading zat gemoedelijk op een geldkist en rookte zijn cigarette. Die ontviel .hem plotseling. Vier Ma rokkanen waren uit den grond opgedoken. Zij wezen op hun geweren en op de geldkisten. Rondom stonden er overal, het geweer op de voerlieden gericht. Meteen stond het konvooi stil. De officier greep zijn revolver om den eersten den besten, die aan de schatten rankte, neer te schieten, maar zoover liet men hem niet komen. Voor hij goed zag wat er gebeurde, was ziju revolver weg. Een der voerlieden, die zich met zijn zweep wikle verdedigen, werd nedevgeslagen. Vier kistjes, a raison van 10.000 frs. werden afgeladen en voort ging het met den buit. Toon de rest van het konvooi kwam opdagen, met de waggelende lógioensoldaten als geleide, kon de offi cier-betaalmeester slechts constateeren dat het hem toevertrouwde bedrag met veertig duizend francs ver minderd was. Een goede dag voor de roovers, een zwarte voor de officieren. Te Soek-el-Arba, waar wij dien middag zonder verdere evenementen aankwamen, werden wij niet zeer vriendelijk ontvangen. Wij sloegen onze tenten op, wachtende op den te rugkeer van kolonel Brulard, om daarna met onze compagnie naar Meknez op te trekken. Ln den vol genden brief hoop ik u daar meer van te verhalen voor ditmaal kan ik volstaan, dat Meknez grooter is daii Casa Blanca en dat de bevolking voor meer dan de helft uit Joden bestaat, die hun koopwaar uit Tan- ger betrekken en do militairen het tegenovergestelde van civiele prijzen berekenen als zij hun de waren hebben aangesmeerd. Gemengd nieuws. UIT GRAFT. De Raad dezer gemeente vergaderde Donderdag 1.1. in voltallige zitting. Voorzitter de heer P. A. Ro- mijn. De notulen werden gelezen en onveranderd goedgekeurd. Van den burgemeester van Akersloot was een „Dat weet ik zelf niet", zei hij hoofdschuddend. „Je hebt mij door je mededeeling over de keukenmeid van de Baehmanns op een spoor gebracht en gedach ten gewekt, die niet dadelijk weer weg zullen zijn. Jelui moest eigenlijk veel meer zwijgen dan jelui ge woonlijk doet! Altijd1 die praterij!" „Maar als het nu toch eens waar was, Otto? Dienst meisjes hebben toch ook oogen in het hoofd!" „Als zij maar gewone oogen en ooreni hadden was het nog niet zoo erg, maar zij die zoo graag kletsen, hooren helaas dubbel en zien dingen, die iemand met gewone oogen niet kan zien en die ook niet bestaan. Daarom zijn zij zoo gevaarlijk" Zijn vrouw lachte luid. „Als ik tijd! heb", ging hij ernstig voort, „zal ik vandaag Heinrieh Bickenbach opzoeken, of in elk ge val naar zijn toestand informeeren." „Dat is goed van je, Otto!" De goedhartige Marie legde haar arm om zijn hals en kuste hem. „Zoo, zoo!" zei hij, haar schertsend terugduwend, „maar van wat ik van de kletsgrage vrouwtjes gezegd heb. kan ik geen woord terugnemen, hoe lief je nu ook doet." En weer lachte zij vrooüjk. Nadat hij zijn verschillende visites gemaakt had, reed Soden in de richting van 't zenuwlijdersgesticht, waar Bickenbach verpleegd werd. liet had dien nacht sterk gevroren en zelfs de mid Ragzon kon het laagje ijs in de grachten niet doen smelten. Het witte landschap onder den blauwen he inel was een lust voor het oog. De dokter liet zijn rijtuig voor het hek van de in richting stilhouden en liep het pad op, dat door den voortuin leidde, tot voor de poort, die streng bewaakt werd, zoodat niemand1 dan die daartoe het recht had, verder kon komen. De portier opende juist de poort, toen de directeur zelf verscheen. „Goeden dag collega", riep de dokter, hem tegemoet gaande, toe. „Ik wilde juist even belet bij je vragen. Hoe is het met Bickenbach? Mag men hem bezoe- sehrijven ingekomen, wanrin genoemde heer mededeel de, de voorwaarden van eventueele hulpverleening hij brand te bezwaarlijk te vinden, om welke reden zelf oen brandspuit zou worden aangeschaft. Werd voor kennisgeving aangenomen. Voorgelezen werd het adres der eo-mmissie van voorbereiding van het waterleidingplan, waarin der gemeente verzocht werd voor nadere onderzoekingen een bedrag van hoogstens 10 cent. per inwoner be schikbaar te stellen. Do voorzitter meende reeds in deze vergadering do vraag te moeten stellen: Acht. de Raad een eventu eele waterleiding gewenscht? Bij beantwoording in ontkennenden zin toch, zou natuurlijk geen sprake zijn van bijdragen voor een nader onderzoek. Hierop voorden verschillende raadsleden het woord. ,,'t Onderzoek kost al een aardig duitje", „de Graf ters prefereeren regenwater", „onze regenbakkeu zijn groot genoeg", „veel te hooge kosten" e. d'. argumen ten werden te berde gebracht, 't Gevolg was dan ook, dat alle hoeren een waterleiding voor Graft onge- wenseht verklaarden. Een bijdrage voor nader onder zoek wordt dus niet beschikbaar gesteld. Een aanvraag van de heeren W. Woestenburg te Graft en D. Nibbering te de Rijp, om een stukje grond aan de Grafterlaan in erfpacht, ten einde daar op een paar woningen te houwen, werd in gunstigen zin besproken. De prijs werd vastgesteld op 4 cent per vierkante Meter, terwijl bovendien nog een reeks niulc.ro bepalingen werden gemaakt De heer Schuur man zag voor d'e steeg gaarne uniforme en minieme breedte vastgesteld. Ten slotte werd de erfpacht, met algemeene stemmen voor 75 jaren toegestaan. De punten „onderhoud gemeentewerk'", „toestand veldwachterswoning" en „reclames Hoofd. Omslag" werden in gesloten randszitting besproken. Na heropening deelde de voorzitter mede, dat be sloten was: lo. het gemeentewerk opnieuw aan te besteden (bij de eerste aanbesteding waren alle inschrijvers zóó ver boven de begroofing, dat het werk niet werd gegund, Versl.), en 2o. Een nieuwe veldwaehterswoning te bouwen en daarvoor beschikbaar te stdlert het batig saldo over 1911, benevens een leening van 2000, tegen een in trest van ten hoogste 5 Bij de rondvraag deelde de hoer Koppe mee, uit do notulen te hebben vernomen, dat de heer Romijn we derom voor 6 jaren is herbenoemd tot burgemeester dezer gemeente. Spreker hoopte wederom dezelfde samenwerking te ontmoeten. De voorzitter dankte. Na nog een opmerking van den heer Slooten, sloot do voorzitter de vergadering. UIT IIEER-HUGOWAARD. Het kerkorgel te Ileer-IIugowaardl dat met recht het „Vivin-orgel" mag genoemd worden, daar het door 't Vivia-keor, 8 kinderen van Ds. Broekemn, den predikant der plaats, is bijeen gebracht zal ii. s. Zondagmorgen voor 't eerst in gebruik wordeu genomen. Het blijkt reeds voldoende groot te zijn en geeft een prachtig harmonisch geluid. Het schoonn kerkgebouw is er den ook mei mede versierd. UIT OTERLEEK. De Raad dezer gemeente vergaderde gistermiddag in voltallige zitting. Medegedeeld werd!, dat ingekomen waren verschil lende verslagen zooals van het lager onderwijs in 1911, van het herhalingsonderwijs in den cursus 1911- ,,I)at zou jij wel mogen", antwoordde dokter Bel- merlieh, hem de hand drukkend, „maar de professor i- hier sedert gisteren niet meer. Dus vraagt ge het onmogelijke." „Niet meer hier?" herhaalde Sodeu. „Wist jij don niets van de plannen van de familie?" „Van een plan wel. Maar deze spoed. „De verandering, het vervoer naar een andere in richting, kwam ook mij ongewenscht en overhaast voor. Maar ik heb mij nntuurlijk niet in de besluiten van de familie te mengen. Zijn vrouw heeft het recht aan haar zijde. Ilaar vader heeft mij een paar maal bezocht. Hij zei dat hij uit naam van mevrouw Bic kenbach kwam en scheen zeer veel van een vervoer naar elders te venvachten op zeer losse gronden naar mijn meening. Maar, zooals gezegd, daar tegen op te komen lag buiten mijn bevoegdheid. Men kan niet meer doen dan waarschuwen." Dokter Soden had na deze ietwat scherpe woorden herhaaldelijk door ziju baard gestreken, een teeken van hevige ontstemming. „En Bickenbach?" vroeg hij na een korte pauze. „Onverschillig net. of het hem niet aanging. Ge heel anders dan ik na de laatste dagen vermoed had." „Waar is hij heen gebracht?" „Naar Trimberg." Dokter Soden kon een bitteren lach niet ouder- Irukken. „Naar Trimberg! Nu, dat is ver genoeg weg. Heb je oppassers mee laten gaan?" „Neen, dat was niet noodig, want de inrichting zond zelf twee verplegers." Dokter Beimerlich zweeg even en vervolgde toen op gedempten toon „Men mag niet alles gelooven wat er alzoo verteld wordt. Maar men zegt wol eens dat het personeel daar zeer ruw en wreed met de patiënten omspringt. Echter de familie heeft beslist. Ik kon het niet voorkomen. Ik heb geen rechten meer over patiënten als zij mijn inrichting verlaten hebben. En vooral in dit geval is het mij onmogelijk gemaakt in te grijpen." ^Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5