1. Hemden Nacht hemden Pantalons Tailles Witte Rokken. een brongasketel, STADSNIEUWS. A DVERTENTIEN. j\ï i Telefoon 316. DAMES ONDERGOEDEREN. do 1912, der echoed to Stompetoren, het gemeente-verslag over 1911, het verslag der volkshuisvesting, en werking van artt. 20 en 21 der Armenwet. Deze ver slagen werden, daar ze tot geen besprekingen of tot het stellen van vragen aanleiding gaven, voor ken uisgeving aangenomen. Verder was ingekomen een schrijven der Gezond heidsoommissie, inhoudende goedkeuring der verlen ging van ontruiming der woningen A. 7 en 8, echter onder medodeeling dat verzocht wordt dat de Raad mantregelen neme om in den woningnood te voorzien Ook dit schrijven werd voor kennisgeving aangeno men, waarna voorlezing werd gedaan van een schrij ven van het Gemeentebestuur van Anna Paulowun in zako een rentegarantie-aanvrage gezamenlijk met an dere gemeenten, in verband met eene eventueele aan sluiting bij do Electrische Centrale West-Friesland. De voorzitter deelde mede, dat hij met den heer va der Hegge Zijnen een onderhoud heeft gehad, waarbij door hem de volgende vragen werden gesteld: a. Zullen langs- alle wogen kabels worden gelegd? Deze vraag werd, behoudens een kleine uitzond* ring, bevestigend beantwoord. b. Kunnen de gemeenten winst nemen op door haar geleverde stroom? Daar de vennootschap en niet de gemeente dc stroom levert, werd deze vraag met een „niet direct beantwoord. c. Hoeveel kost de verlichting? Op deze vraag was het antwoord gegeven door ver wijzing naar een vergelijking tussehen het petroleum en electriciteitsgebruik, waarbij voldoende gebleken was dat eerstgenoemde duurder was dan het laatste. d. Kunnen de gewone straatlantaarns blijven? Antwoord: Ja; maar er werd' verondersteld dat an dere lantaarns goedkooper zullen zijn en misschien beter zullen voldoen. e. Omtrent de kosten van aansluiting werd geant woord, dat de aansluiting van den weg tot het huis geschiedt voor rekening der Vennootschap, de aaulsui tingen in huis zijn, voor rekening van de gebruiker en wel het eerste licht 11.50, het tweede 6.50, het derde 5. Na eenige verder door den voorzitter gegeven in lichtingen, vooral in verband met de werking der Electriciteits Centralen in Duitschland of dergelijke combinaties in Groningen en Limburg, sprak hij als zijn meening uit, dat de toekomst is een eleetrisehe verlichting, welke meening door al de andere heeren werd gedeeld. Verder herinnerde de voorzitter aan de weinige aansluitingen van gemeenten, doch tevens aan de be weringen van andere door hem geboorde personen „dit schaadt niet, de electrische verlichting komt er. al is het voorloopig maar voor vijf gemeenten, wij zijn er van overtuigd, dat de anderen zullen volgen." Uit de circulaire van Anna Paulowna is ten duido lijkste de conclusie te trekken, dat indien de gemeen te de onderneming op touw zetten er kans bestaat dat de staat of provincie de rente garandeert, ondernemen andere dan de gemeente de verlichting, dan zal dit waarschijnlijk niet gebeuren. Voorts werd nog medegedeeld, dat de gemeente Hensbroek zich had aangesloten en dat de heer van der Hegge Zijnen den voorzitter had gezegd dat niet hij de onderneming had opgeworpen, doch dat hij was aangezocht als technisch adviseur op te treden voor de toen reeds bestaande voorloopige commissie. Wat aangaat de aansluiting van personen die brongas heb ben, had de heer van der Hegge Zijnen verklaard, dat de aansluiting van dergelijke personen een kwestie van tijd is. De voorzitter zeide eindelijk, dat wanneer we 20 aansluitingen krijgen en dit kost ons jaarlijks- 1100, dan. De heer de Jong vroeg daarop: En wie krijgt de winst of betaalt het verlies De voorzitter wees op de voorgestelde finantieele ■regeling en op de aflossing der aan te gane leening, waaruit bleek, dat men, de kosten niet over een jaar, maar over de jaren der leening moet rekenen. Na verdere algemeene besprekingen bleek uit den raad, dat men door onbekendheid met het terrein er bezwaar in zag ,ja" te zeggen, beschouwde men echter de werking in andere streken, dan kwam men tot an dere gevoelens en zou men zich tot aansluiting ge neigd gevoelen. De heer de Jong meende, dat het wenschelijk zou zijn, vooral in verband met het schrijven van Anna Paulowna, nog een algemeene vergadering der ge meentebcsturen te houden. De beer Vader was het, evenals enkele andere hee ren, niet eens en wees op Twisk, waai reeds tot niet- aansluiting was besloten, doch waar men heden verga dert om dit besluit en zeker in verband met de circu laire van Anna Paulowna, nog eens goed onder dc oogen te, zien. De heer Dekker zeide, dat ind'ien Rijk en Provincie subsidieeren of de rente garandeerden, hij dun wel wat voor de zaak gevoelde. De voorzitter betreurde dat de gemeente zelf de stroom niet kon leveren. De heer de Jong- wees er daarbij op, dat dan de -troom te duur zou worden, al wenschte de gemeente nog zulk een kleine winst. De voorzitter herhaalde, dat de Vennootschap toch gaat bouwen, in dc overtuiging, dat later vele ge meenten zich zullen aansluiten. Daarna wees hij er' op, dat, zegt deze gemeente „laat ons zien wat andere gemeenten doen", ook andere gemeenten zoo kunnen redeneeren en men dan nooit tot een besluit komt. De beer do Jong wees nog eens op de kosten en vroeg wat de gemeente.er van terug krijgt, waarna de voorzitter nog eens verwees naar de finantieele rege ling inzake aflossing en rentebetaling. De voorzitter vroeg ten slotte wat de. Raad nu wil de, bijv. een gecombineerde vergadering houden met andere gemeenten uit den omtrek, hij veronderstelde echter dat dit weinig resultaat zal opleveren. Na gehouden stemming verklaarde zich voor aan sluiting op den voet inzake de rentogarantie zooals door Anna Paulowna is voorgesteld, de heeren Vader, Blom, Dekker, Couwenhoven, de Jong. Tegen ver klaarden zich de heeren Glijnis en Groot. De voorzitter sloot daarna de vergadering onder het uitspreken van de hoop, dat de gemeente nu maar spoedig in het genot van electrisoh licht zal zijn ge steld. AARDAPPELVERBOITW. Onze landbouwkundige correspondent schrijft: Deze knol, omstreeks het midden der 16e eeuw in gevoerd, wordt zeker wel van al onze cultuurgewassen het meest verbouwd. Door den hoegen prijs, die men algemeen maken kan is het verbouw in de laatste ja ren nog aanzienlijk toegenomen. Is de opbrengst dan ook bch'oorlijk, zoo geeft de aardappel een winst gevend gewas. De opbrengst loopt in de verschillen de deelen van ons land nog al uiteen, wat natuurlijk voor de hand ligt, daar grondsoort en vruchtbaarheid veel verschillen. Ook de soort, die men kweekt regelt de opbrengst. De aardappel houdt van een goed be werkten vruchtbaren grond. Ze moet ruim over vol doende voedingsstoffen kunnen beschikken. Had men vroeger geen stalmest genoeg voor zijn uitgestrekte landerijen, tegenwoordig kan al het ontbrekende door kunstmest aangevuld worden. Men heeft wel eens willen beweren, dat op het bouwland geen kunstmest past, maar door genomen proeven is men al lang van die meening terug gekomen. Evengoed en in de mees te gevallen met nog beter resultaat verbouwt men zij vruchten in kunstmest dan op stalmest. Bouwt men op kunstmest, dan wordt -nog al dikwijls tegen den hoofdregel der bemestingsleer gezondigd. Wat we hiermede bedoelen? Wel, het volgende: Willen we een volledige oogst, zorg dat van de vier voedingsstoffen: kali, kalk, phosphorzuur, en stik stof een voldoende hoeveelheid in den bodem gevon den wordt, daar de opbrengst zich regelt naar de voe dingsstof, die ün de minste hoeveelheid in den grond voorkomt. (Wet van het minimum). Heeft men b.v door het uitstrooien van 4 baal patentkali pl-. m. 100 K.G. per II. A. gegeven en een volledige oogst vraagt 200 K.G. kali, dan zal men zich bij die onvolledige be mesting maar met een halve opbrengst tevreden moe ten stellen. Hierbij is stilzwijgend aangenomen, dat de andere meststoffen voldoende in den grond aanwe zig waren. Het zijn vooral de dure stikstof-meststof fen, die men voor een deel liefst vergeten wil. Voor aardappelbouw is de noodige hoeveelheid! kali en phos phorzuur reeds uitgestrooid!. Er rest dus nog de stik- stofmest. Met de wet van het minimum voor oogen moeten we die in goede verhouding geven. Wat daar voor te kiezen! Zwavel, zure ammoniak of chili. In 't Rijksverslag van Drenthe leest men: „Uit de re sultaten van 11 jaar gaf op dalgrond de sal-peterstik stof de beste resultaten. Op zandgrond in de laatste 6 jaar gaf chili bij aardappels 4 keer de meeste op brengst tegen 1 koer zwavelzure ammoniak en 1 maal gelijke opbrengst." Voor zandgrond geeft men- 400 K.G. chili per II.A. in 2 maal uitstrooien. De helft direct of kort na 't poten, de rest een week of 5 later W. ONBEVOEGD UITOEFENEN VAN DE GE NEESKUNDE. Gisteren had. zooals reeds kort werd vermeld, me vr. Margaretha II., ochtgenoote van den heer J. O. alhier, voor het kantongerecht zich te verantwoorden ter zake dat zij in het tijdvak van 1 Mei 1911 tot 20 Maart 1912 te Alkmaar zonder bevoegd te zijn tot de uitoefening van het beroep van geneeskundige, waar toe do Wet een toelating vordert, buiten noodzaak dat beroep heeft uitgeoefend, immers als bedrijf herhaal delijk aan verschillende personen geneeskundigen raad of bijstand heeft verleend, zooals in de dagvaarding- vermelde gevallen, althans aan die pevsonen met ge neeskundig doel raad of bijstand heeft verleend. Uit het tor terechtzitting voorgelezen proces-ver baal, opgemaakt door den heer D. Sepp, inspecteur van politie alhier, bleek dat beklaagde 20 Maart j.l verklaarde, dat haar grootvader, dr. Hoekstra, practi- seerend geneesheer te Schagen was geweest en twee geneesmiddelen had gevonden tegen klierziekte en bloedziekte. Na zijn dood waren de recepten in het bezit van be klaagde gekomen, die hem jaren lang in de apotheek behulpzaam was geweest. Eerst bad baar moeder de menschen geholpen, tot dat zij een bekeuring kreeg, waarover zij is gaan tob ben. Na den dood' van haar moeder had beklaagde zelf, sinds 1905, te Ileiloi en daarna te- Alkmaar de mid-delen verstrekt,, wanneer haar daarom gevraagd werd. Op advies van een kennis had' zij in November 1908 met den apotheker Ilenri Sanders op het Rokin te Amsterdam een contract gesloten, die do geneesmid delen leverde, waarvan zij provisie kreeg. Daar de meeste menschen niet vlug genoeg met de pen waren, kwamen zij haar bemiddeling inroepen en zij schreef dan naar den heer Sanders. Do menschen vroegen zelf of ze moesten terugkomen, maar beklaagde vroeg bun dit nooit on menigmaal hadi zij niet thuis gege ven. Blijkens het rapport van den getuigo-deskundige, de heer II. J. F. Wanna, apotheker, had' deze een doosje onderzocht, waarin blijkens het etiket zaten „Dr. J. Hoekstra's beroemde bloedzuiverende gezondkeidspil len, hoofddepot voor Nederland en koloniën, II. San ders, apotheker, Rokin Amsterdam." De pillen be stonden uit senne-bladeren, aloë en beenderenkool. Verder had hij een fleschje. geneesmiddelen tegen klieren van dr. Hoekstra onderzocht, een bruine vloei- tof, die bestond uit myrrhe, chloorcalcium, ijzerearbo naat en vermoedelijk ook elixer salutis (een bekend samengesteld prneparaat, tot welke aanwezigheid en vele gevonden stoffen doen besluiten. Beklaagde ontkende hetgeen hrnar bij dagvaarding ten laste gelegd was. Zij had wel menschen ontvangen, maar geen raad n bijstand gegeven. Ze gaf enkel haar bemiddeling v-or het verkrijgen van geneesmiddelen, oan de men- M'lien te helpen. Nadat ze veroordeeld was voor het kantongerecht te Schagen, bad ze gezegd: „ik doe bet niet meer," maar ze was bezweken onder den aandrang van de menschen en had zich in verbinding gesteld met den apotheker Sanders, die de geneesmiddelen afleverde. Vaak had ze de menschen teruggezonden. Ze zou ze thans heelemaal niet meer ontvangen. Du kantonrechter: ,,'t Is te hopen." Als eerste getuige werd' gehoord' mej. A. Koen, naaister alhier. Ze had van wonderlijke genezingen gehoord en daarom was ze mevrouw gaan opzoeken, die haar gezegd had, dat ze binnenkort een beroerte zou kunnen verwachten, daar haar bloed' niet in orde was. Ze kreeg uit Amsterdam pillen onder rembours gezonden en behoefde aan mevrouw niet» te betalen. Twee keer was ze terug gekomen. Na de eerste doos had ze baat gevonden, na ile tweede niet meer en na (Je derde, was ze er mee uitgescheiden. Mevrouw had te voren nog gezegd, dat zij de pillen sterker en de hoeveelheden grooter zou maken. Tijdens het bezoek bad mevrouw haar altijd opmerkzaam aangekeken. Beklaagde verklaarde, dat dit beslist niet waar was. De kantonrechter vroeg wat getuige er aan hebben zou, de waarheid niet te zeggen. Beklaagde stelde hierop de wedervraag, wat zij er aan zou hebben. De kantonrechter antwoordde dat beklaagde liegen mocht en de waarheid verdraaien, maar dat de getui ge dit niet mocht. Beklaagde verklaarde hierna, dat getuige zeer ze nuwachtig was. Getuige zelf had gezegd, „het zit in mijn bloed en de doktoren werken steeds op mijn ze nuwen." Toen had beklaagde gezegd: „Als u dat denkt heb ik van mijn grootvader wel een middel." De dame heeft het zeker verkeerd begrepen. Do kantonrechter: „Al die menschen, die een groo- ten toeloop bij u deden ontstaan, hebben het zeker ook verkeerd begrepen. Ze kwamen bij u om raad' en bij stand." Beklaagde: „Neen, zij baden en smeekten mij om ben te helpen." Kantonrechter: „U hebt ze geholpen, om het voor deel." Beklaagde: „Ik zou me beleedigd gevoeld) hebben, als ik geld had aangenomen." Kantonrechter: „U kreeg provisie. Heeft u mee gebracht het contract tussehen u en den heer Sanders. Neen? Dat is een verdacht teeken. Als een zaak zui- rer is, wil men wel een contract overleggen." Beklaagde: ,,Ik ben er desnoods wel toe bereid, maar ik weet niet wat de heer Sanders wil." Getuige Selhorst, een negentien-jarige jongen, is met zijn moeder bij beklaagde geweest. Zij had hem aangekeken, gezegd „je moet mur goed eten, het zijn klieren, je krijgt medicijnen uit Amsterdam. De me dicijnen hadden hem geholpen en getuige dacht dat het zenden der medicijnen „een goejigheid van vrouw" was. Op verzoek van den verdediger, mr. P. A. Offers verklaarde getuige nog, dat op zijn, verzoek de medi cijnen gezonden werden. Mej. SelhorstKoot, de moeder van den vorigen getuige, zeide dat haar zoontje geen baat bij doktoren had gevonden en dat zij op recommandatie naar be klaagde, die, naar haar indruk was, louter uit mensch Iievendheid handelde, was gegaan. Eerst had de knaap baat ondervonden, later had ze hem maar weer levertraan gegeven. Mej. KroonHoefoe had een jongetje, lijdende aan klieren. Zij was naar beklaagde gegaan, die zeide wel een middel te weten. Dertien, veertien flesschen had het kind gebruikt en bet gaat best met den jongen Als getuige wilde, kon zij hem wel meenemen, had' be klaagde gezegd, doch deze bekeek hem nooit. De kantonrechter: „Heel aardig geinstruëerd. Mis schien draaide beklaagde zich wel om, om juist niet naar het kind te kijken! Getuige zeide verder, dat mevrouw geschreven had voor haar, omdat zij niet zoo goed schreef. Kantonrechter: ,,'n Goed' menseh." Getuige: „Zeker, ik ben er baar ook dankbaar voor." Kantonrechter: „Ja zeker." Mej. J. van VeenSchriekeu te Hoogkarspel had als kind de middelen van dr. Hoekstra zelf gebruik en was er door genezen. Zij was nu voor een oude kwaal behandeld bij den dokter van Westwoud, d Stieler. Maar toen dit niet hielp, is ze naar beklaag de gegaan, door wier bemiddeling ze medicijnen kreeg Dat was in het begin van dit jaar. Beklaagde had niet gezegd, dat zij moest terugkomen, maar na een maand ging ze zelf. De kantonrechter: „U ging zeker van Hoogkarspel naar Alkmaar een visite brengen, een buurpraatje maken Getuige antwoordde, dat ze zich wèl bij de middelen bevond. Getuigo J. Timmerman, landbouwer te Nieuwe-Nie dorp. kon wegens ongesteldheid niet verschijnen. Getuige Sanders, de apotheker uit Amsterdam, ver klaarde dat het contract, tussehen bekl. en hem, zoek is. Hij zeide, dat hij de medicijnen kant en klaar in groote massa's van beklaagde ontvangt, ze dan afle vert aan de door haar opgegeven adressen of aan de personen, die ze zelf komen koopen. Kantonrechter tot beklaagde: „U houdt er dus ook nog een formeele apotheek opna." Getuigo Sanders verklaarde verder, dat de bestand deelen der medicijnen hem geheel onbekend waren, zoodat hij niet kon zeggen, of ze schadelijk of onscha delijk waren. Do enorme verkoop wijst er echter wel op. dat velen baat van de medicijnen ondervonden. Qetuige-deskundige dokter R. G. C. Schroder, die bezwaar maakte, verklaringen te doen omtrent de kwalen van enkele van zijn patiënten, die naar hij hoorde, beklaagde hadden bezocht, deelde mede dat dc pillen geen bestanddeelen bevatten, welke aangewezen zijn als middelen tegen zenuwlijden en dat de klier- drank niet onschadelijk zelfs wel nadeelig kan zijn. Voorts deelde hij nog mede, dat hij getuige Selhorst had behandeld, maar niet als lijder aan een klierziekte. Getuige Wanna bleef bij zijn rapport. Hij achtte verder de middelen onschuldig, maar kon niet uitmaken iu hoeverre een groote hoeveelheid aloë schadelijk is. Dokter Keus, arts te Winkel, heeft Timmerman be handeld, die meer dan eens beklaagde raadpleegde. Beklaagde had den patiënt scherp aangekeken en ge zegd „je hebt vuil bloed." Eerst kreeg de man pillen, later ook vocht iedere zending kostte 3.27. Bekl. hadi tegen den man ge zegd: „Dokter maakt je beslist niet beter, dat doe ik." En de man verklaarde tegen zijn zwager, dat be klaagde zich aldus had uitgelaten: „Als je bij den dokter blijft, ga jo gauw dood." De kantonrechter tot beklaagde: „Dit werpt een eigenaardig licht op uw bede houding." Bekl.„Ik zeg de waarheid, mijnheer.'' Kantonrechter: „U laat de menschen zeggen wat U wilt. Dat is wel zoo gemakkelijk." Dokter Keus vertelde verder, dat Timmermans door het gebruik der pillen soms zelfs 30, 32 achter el kaar geen ontlasting had gekregen, maar wel bloed had verloren, hetgeen beslist voor hem nadeelig is ge weest. Getuige Grondsma, politie-agent, verklaarde medi cijnen te Alkmaar in beslag genomen en te Amster dam gc-kocht te hebben. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie, mr. van IIeijlisbergen, hierna het woord1 verkrijgende, be gon met te zeggen, dat. het hem zeer verheugde, dat tegen beklaagde eindelijk proces-verbaal is opgemaakt, nadat zij eenige jaren onbevoegd geneeskundige prak tijk heeft uitgeoefend, zonder dat politie en gezond heids-commissie er iets aan konden doen. Een kwak zalver toch acht spr. een zeer ernstig gevaar voor de maatschappij. Een kwakzalver is een bedrieger, is een oplichter, maar gevaarlijker nog en slechter. On der den schijn van menschlievendheid spiegelt hij voor gezondheid terug te geven, doet dit niet, maar bena deelt ze veeleer. Hij doet dit niet een enkele keer, maar voortdurend. Hij is een beroepsmisdadiger. Ook deze beklaagde oefent dei geneeskunde als bedrijf uit, zonder bevoegd te zijn. Zij doet dat op bedriegelijke wijze met twee oude recepten, welke zij door allerlei menschen laat gebruiken. Zelfs een allerongelukkig ste man, die aan een sleepeude ziekte lijdt en nu wel dra ten grave zal dalen, gaf ze een laveermiddel Zoo'n beklaagde behoorde niet hier voor het kan tongerecht, maar daar, voor de rechtbank, terecht te staan, geen boete moest voor haar geëischt worden, maar de gevangenis moest ze ingaan. Wat beteekent het, de menschen scherp aan te zien, ze te suggereeren en tegen zenuwlijders te zeggen: U wacht een beroer te? Absoluut misdadig zijn dergelijke diagnoses. Spreker achtte het wettig en overtuigend bewijs ge leverd. De raad! bestaat in het' zeggen: je moet dit gebruiken, zooveel maal per dag, de bijstand in het verstrekken der geneesmiddelen, welke zij zelve be paalt. Getuige Timmerman is afwezig maar deze afwezige getuigo kon wel eens de meest verzwarende getuige a charge zijn! Evenwel dit deel van het ten laste gelegde dient te vervallen. M at getuige Sanders betreft, de wetgever die een apotheker verbood een verbintenis aan te gaan met een geneesheer, heeft verondersteld, dat een apotheker het beneden zijn waardigheid zou achten, zich in te laten met een kwakzalver. Deze apotheker leende er zich toe met beklaagde een contract aan te gaan. Hij schnme zich er voor! Spreker deed het genoegen, dat thans openbaar wordt, op welke wijze deze getuige aan den kost komt. Mocht beklaagde met haar qua si-p ra ct ijk doorgaan, dan behoeft ze niet te denken, dat spreker haar één dag met rust zal laten. Dc ambtenaar wilde tenslotte beklaagde een zeer hooge boete opleggen, weshalve hij haar veroordeeling vroeg tot 4 geldboeten elk van 2-00, bij niet- voldoe ning te vervangen door 40 dagen hechtenis voor elke boete, en vernietiging van de in beslag genomen ge neesmiddelen. Eindelijk bracht hij in herinnering, dat beklaagde bij vonnis van den kantonrechter te Schagen van 8 December 1898 was veroordeeld tot een boete van J 100, welke straf blijkbaar niet voldoende is geweest oni haar af te schrikken. Beklaagde verklaarde hierna zich niet bewust te zijn geneeskundige praktijk te hebben uitgeoefend. Toen ze de eerste boete hajl gekregen, had ze ge zegd: ik doe het nooit woer. Maar de menschen kwa men haar vragen(Beklaagde barstte in snikken uit). De verdediger, mr. P. A. Offers, begon zijn pleidooi met de verklaring af te leggen, dat hij de verdediging niet op zich zou hebben genomen, indien hij niet in zijn ziel overtuigd was, dat deze beklaagde niet schul dig is aan hetgeen haar ten laste wordt gelegd. Hij heeft er dan ook niet aan gedacht, beklaagde recht streeks of zijdelings te instrueeren. Toen zij opgeroepen werd cum voor den commissaris van politie te verschijnen en zij pleiter om advies vroeg, heeft hij tegen haar gezegd: Ga heen en ver klaar daar de waarheid. Hij heeft haar niet ingestru- eerd, in welk opzicht ook, om bepaalde verklaringen af te leggen. Pleiter is overtuigd, dat wat zij heeft be weerd, de waarheid is. In twee gevallen wordt haar ten laste gelegd, dat zij menschen heeft ontvangen, maar dat- is nog niet strafbaar. Deze gevallen kunnen dus worden uitge schakeld. Do toezending van do geneesmiddelen hooft plaats gehad op verzoek der menschen, die ze geheel uit eigen beweging wilden gebruiken en beklaagde enkel verzochten ze op te sturen. Op deze twee punten kan naar pleiters meening geen veroordeeling volgen. De algemeene telastclegging moge verder kloppen met de omschrijving der wet, maar feiten zijn er niet omschreven en daar komt het op aan. In twee andere gevallen staan tegenover elkaar do verklaringen van beklaagde en getuigen. Waarom moet aan de laatste wel, aan de eerste geen geloof worden gehecht? Uit niets is gebleken, dat beklaagde op gespannen voet met de waarheid staat,. Pleiter wilde niet verklaren, dat de getuigen onbe trouwbaar zijn, dat ze opzettelijk liegen, maar ze weten niet precies wat gebeurd is, ze kunnen dat niet onder scheiden zooals ontwikkelde menschen dit zouden doen. De verklaring van beklaagde klinkt daarentegen zeer aannemelijk. Zij is in aanraking met de straf wet gekomen, zij heeft het heilig voornemen opgevat te zorgen, dat dit niet weer zou voorkomen. Wat deed ze slechtsZij zeide: „als gij last van klieren hebt, dan kunt ge die middelen gebruiken en daar en daar krijgen." Dat is een volkomen redelijke houding. Mocht deze zaak in appèl worden behandeld, dan kan pleiter meerdere getuigen a décharge opbrengen, lie allemaal dit zullen zeggen. Beklaagde heeft twee recepten van haar grootvader gekregen en een contract aangegaan met den apothe ker Sanders. Alle menschen komen om de middelen van dr. Hoekstra, niet om raad en bijstand dat is de zaak. Pleiter protesteerde ten sterkste tegen de voorstel ling van den ambtenaar van het O. M. alsof er van eenige bekentenis van de beklaagde sprake is. Zij ontkende juist het ten laste gelegde, door te zeggen, hoe ze handelde. W at het aankijken betreft, ieder verstandig mensch begrijpt dat dit maar larie is en dit toont duidelijk aan, dat de getuigen kwamen om de middelen van dr. Hoekstra, denkend dat zij -bij beklaagde betere zou den krijgen dan bij den heer Sanders. Hoe zou be klaagde er toe kunnen komen iets voor te schrijven voor zenuwen? Pleiter meende dat er geen termen bestaan voor een veroordeeling, allerminst voor zulke hooge boeten, als de ambtenaar van het O. M. heeft geëischt. Het eenige feit ten haren nadeelo is het ontvangen der bezoekers, doch dit geeft slechts den schijn togen haar. In tweeden termijn bleef de ambtenaar van het O. M. zijn requisitoir bandhaven, betoogende dat op het raadplegen het voorschrijven van geneesmiddelen is gevolgd, dat het bewijs uit de samenstelling is te le veren, (zij erkent de menschen te hebben ontvangen, de getuigen erkennen geneesmiddelen te hebben ge kregen) dat beklaagden in het algemeen geneigd zijn, onwaarheid te spreken, terwijl getuigen onder eede be vestigen wat ze vrijwillig voor de politie hebben ver klaard. Beklaagde heeft niet lijdelijk gehandeld, zij heeft zelfs diagnoses gesteld en is veel schuldiger, dan de verdediger het voorstelt. Ook zijn de feiten wel degelijk in de dagvaarding omschreven, is niet vol staan met de omschrijving van het wetsartikel. De verdediger bleef eveneens bij hetgeen hij in eers ten termijn had gepleit en wees er op, dat de tenlaste gelegde feiten niet zijn omschreven in twee der ge vallen en ook niet in de algemeene ten laste legging. Beklaagde kwam er tenslotte tegen op, dat er ge sproken was van kwakzalverij. Haar grootvader was een beroemd dokter, die 60 jaar gepractiseerd haH en juist van bloed- en klierziekte veel studie had ge maakt. Bij zijn dood^ heeft hij de samenstelling der geneesmiddelen medegedeeld, om de menschheid te helpen. Nadat de ambtenaar had verklaard, dat hij niet den grootvader maar de beklaagde een kwakzalver had ge noemd, werd bet onderzoek gesloten verklaard. Ontvangen een praclilsorteering witte ge confectioneerde met toebehooren inhoud pl.m. 10 MS. Te zien aan de Docterswoning te Stompetoren en te bevragen bij den Burgemeester van Oterleek,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 6