DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
Honderd en veertiende Jaargang.
J 012
DINSDAG
30 APRIL.
BINNENLAND
No. 102
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ODRANT.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat zij bij besluit van
heden onder voorwaarden vergunning hebben verleend
aan J. KOMMER Dz. aldaar, tot het oprichten van
een heeteluchtoven, ter vervanging van den bestaanden,
in het perceel Tuinstraat, wijk E No. 22.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
27 April 1912. L. VAN DER VEGT, lo-Secretaris.
ALKMAAR, 30 April.
Het geweldige drama van de Parijsche automobiel-
misdadigers is Zondag, althans voorloopig, met een
pakkend slot geëindigd. In de aardige plaats Choisy
le Itoy heeft de politie, meenend den anarchist Dubois
te vinden, de schuilplaats van Bonnot ontdekt, van
dien beruchten Bonnot, wiens afschuwelijke misdaden
een jaar lang de gemoederen in beweging hebben ge
bracht. Bonnot, dien men betrokken acht bij de vol
gende reeks misdrijven:
6 Maart 1911 te Charleroi, poging tot moord op den
agent Desmaray.
Augustus 1911 te Nancy, inbraak bij het echtpaar
Diemer.
27 November 1911 te Ohatelet-en-Brie, moord op
Platano.
15 December 1911 te Boulogne a/d. Seine, diefstal
van een automobiel, toëbehoorende aan den heer Le-
normand.
21 December 1911 te Parijs, poging tot moord op
den kassierslooper Caby en roof.
24 December 1911 te Parijs, inbraak bij den hande
laar in wapenen, Fourry, in de rue Lafayette,
31 December 1911 te Anduze, dep. Gard, inbraak in
een postkantoor; inbraak bij den heer Rocher, oud
diplomaat.
3 Januari 1912 te Thiais, dubbele moord op den
heer Moreau en zijn huishoudster.
10 Januari 1912 te Parijs, inbraak in een wapen
handel aan den boulevard' Hausmann.
25 Januari 1912 te Gent, diefstal van een auto,
toebehoorende aan dr. Vernieuve.
31 Januari 1912 te Etampes-Orleans, inbraak in
hot- Gare d'Orleans; moord op een brigadier.
16 Februari 1912 te Béziers, diefstal van een auto;
deze werd echter weer verlaten teruggevonden te Ar-
nav-le-Duc.
26 Februari 1912 te Saint Mandé, weer een diefstal
van een auto.
27 Februari 1912 te Parijs, place du Havre, moord
op den agent Garnier.
28 Februari te Pointoise, inbraak bij mevr. Tinfant.
19/20 Maart*1912 te Ohatou. poging tot diefstal bij
nacht van een auto.
25 Maart 1912 te Montgeron, moord op den chauf
feur Mathillet en diefstal van een auto.
25 Maart 1912 te Chant,illy, moord op de beambten
van de Société Générale, Trinquier en LegendTe; po
ging tot moord op den heer Guilbertroof.
24 April 1912 te Petit-Ivry, moord op den onderchef
van den veiligheidsdienst Jouin en poging tot moord
op den inspecteur Colmar.
Bonnot is nu dood, maar nog weet men niets van de
anderen, van Garnier, van Valet e.n hoe de mannen-
van-de-daad nog meer mogen heeten. Gemakkelijk
heeft hij zijn leven niet gegeven. Men spreekt van
Roman uit het Duitsch
van
GEORG HARTWIG.
24) -o-
En terwijl zij haar tranen liet vloeien over de woor
den: „Vergeef vergeet!" kwam een warm verlan
gen naar haar altijd goeden, liefdevollen vader in haar
op, vuriger dan zij in langen tijd gevoeld' had. Bij hem
zou zij troost hebben kunnen zoeken, hij zou haar ge
heel begrepen hebben. Zoo vaak had zij vroeger bij
hem haar hart na bittere ervaringen uitgestort.
In haar kinderlijk optimisme geloofde zij plotseling
dat, al9 zij hem haar groote smart vertelde, hij weer
helder van geest zou worden. Hij zou haar op zijn
knie trekken en met baar spreken, zooals vroeger.
Maar dan moest zij eerst bij hem toegelaten worden.
Als één dat bewerken kon zonder dat grootpapa en
moeder het bemerkten, dan was het oom Soden. Naar
hem wilde zij toe dadelijk, vóór grootpapa terug
kwam.
Snel bette zij haar tranen met frisch water, borg
V illi's brief in een lade en verliet voor de tweede
maal haar kamer om uit wandelen te gaan.
Vlug liep Ella door de straten, waar de middagzon
nog steeds haar gouden stralen in deed' stroomen.
Eindelijk stond zij op de stoep van dokter Soden's
woning en belde aan. Met. heftig kloppend hart wacht
te zij en met onzekere stem vroeg zij of de dokter al
thuis was.
Pas thuis gekomen maar mevrouw is nog niet
weer teurg, was het antwoord.
Ella ging binnen, zij nam niet den tijd om aan te
kloppen. Zij stond in dokter Soden's kamer, smeekend
naar hem opziende, angstig en voorloopig nog zonder
een woord te zeggen.
Soden keek op.
een anarchistenfort, van ee.n anarchistenslag en wan
neer we lezen, hoeveel automatische revolvers, gepant
serde kogels en andere wapens er gevonden zijn, dan
kunnen we begrijpen, dat de belegering heel wat
moeite heeft gekost. Maar eindelijk is de misdadiger
bezweken. Met wonden overdekt, met bloed be
smeurd. verdedigde hij zich nog steeds, en werktuige
lijk bleef hij, hoewel geheel uitgeput, schieten. Zelf-
toen hij reeds geboeid1 in de auto lag, moet hij met
uiterste krachtsinspanning nog een poging gewaagd
hebben om te ontkomen, schoon hij zich omringd wist
van mcnschen, die hem het liefst als bloeddorstige
dieren uitéenrijten wilden.
En terwijl de politie aan het beleg van de autogara
ge bezig was, legde hij de laatste hand aan een „poli
tiek testament," geschreven in de gewone phraseologie
van revolutionnairen en anarchisten
Zoo sterft slechts een moedig man, hij moge dan
een misdadiger zijn van de ergste soort.
Onwillekeurig denken wij aan hetgeen de zoo droe
vig omgekomen William Stead schreef ter gelegenheid
van do Iloundsditch-affaire in het begin van het vo
rige jaar te Londen, waar ook anarchisten (de Bonnot
van nu heette Peter de Schilder) werden omsingeld en
belegerd en ooF troepen de politie hulp moesten bie
den
„Het aanzien van de misdadigers zal er misschien
door verhoogd zijn, dat van de politie allerminst".
Zeker, de Parijsche politie stond den lnatsten tijd
voor een moeielijke en een afschuwelijke taak. Ieder
agent wilde de anarchisten vangen, geen agentwasvan
zijn leven zeker. Maar juist daarom is het zoo vreemd,
dat men schier ongewapend naar de gevaarlijke misda
digers zoeken ging, zooals in het geval Ivry, waarbij
de politiechef Jouin werd vermoord', dat men zoo ge
ring in aantal naar Choisry-le-Roi trok. dat een revol
ver van een der agenten weigerde.
Overigens denken we terug aan hetgeen de Fran-
sche Matin verleden jaar spotte. Het blad vroeg zich
destijds af, wat gebeurd zou zijn, als Londen eens Pa
rijs ware geweest, en de moordenaars van Hounds-
ditch dus aan de handen van de Fransche autoriteiten
zouden zijn overgeleverd. Dan zou, op verzoek van
hoogerhaud, de prefect Lépine een afwachtende hou
ding aannemen, zou er last gegeven worden aan de
politie niet terug te vuren, zouden de autoriteiten
tenslotte een gezantschap naar de belegerden zenden,
dat hun zou sineeken, zich in 's hemelsnaam maar
over te geven. De jury zou de beide anarchisten ter
dood veroordeelen, maar zes maanden later zouden ze
weer op vrije voeten gesteld zijn.
liet blad had natuurlijk uiet kunnen vermoeden,
dat de Parijsche politie zoo gauw voor een Anoloog
geval gesteld werd. Maar het is wel gebleken, dat
het niet naar deze satyre is gegaan, dat men ook te
Parijs in de ure des gevaars van aanpakken weet en
durft te handelen, zich niet laat verleiden tot valsche
sentimentaliteit.
„Wel, kijk eens aan! Dat doet me pleizier! En wat
scheelt er aan?"
Door haar grooten hoed' kon hij eefst haar gelaats
trekken nog niet zien, maar toen hij haar nauwkeuri
ger gadesloeg zag hij dat er iets ernstigs aan de hand
was en den schertsenden toon varen latend, zei hij:
„Nu wat is er gebeurd, kleine?"
Zij greep zijn hand: en drukte die aan haar lippen,
voordat zij hortend en stootend begon te spreken:
„Beste oom goede; beste oom, help mij'toch.
Zijn in den grond zeer gevoelige hart, dat hij onder
een zekere vroolijkheid en krachtigheid1 in het spreken,
trachtte te verbergen, klopte reeds sneller. Hij streel
de haar liefkoozend over de wangen.
„Wat moet er dan gedaan worden, Ella, waarin
moet ik helpen?"
Hij had altijd met het lieftallige, goede meisje te
doen gehad, dat in haar eigen ouderlijk huis zooveel
leed moest ondervinden. Want hoe de verhouding
t usschen _J idelia en haar dochter in waarheid was, was
hem niet ontgaan.
er tel mij alles maar eens," drong hij zacht aan.
Zij klemde zijn hand vaster in de hare, terwijl zij
fluisterde:
„Breng mij bij papa laat mij naar hem toe gaan.
I oe, oom, help u mij. U kunnen zij het niet weigeren
in deze inrichting."
Soden s verbolgenheid tegen Bergitzky werd groo-
ter. Zijn stem klonk daardoor harder toen hij vroeg:
,,Ln wat wilde je dan bij hem? Wat moest hii voor
je doen?"
De spanning in haar week, zij begon te huilen.
„Ik heb niemandsnikte zij.
Hij ontroerde zeer en trok haar naar zich toe.
„Mijn lieve, beste kind wat ik doen kan. nu ja,
dat weet je ook wel. i^aar er zijn ook dingen, waar
aan ik niets doen kan, zelfs met den besten wil niet.
Misschien kan ik je op een andere manier helpen?"
Zij schaamde zich na de koele terechtwijzing van
haar moeder weer over Willi Bachmann en haar ge
voelens voor hem te spreken. Zacht fluisterde zij:
„Ik wilde papa iets vertellen dat mij straks zoo
KAMERVERKIEZING TE IIOORN.
Bij de gisteren plaats gehad hebbende herstemming-
in het district Hoorn voor de verkiezing van ee.n lid
van de Tweede Kamer werden 5745 geldige stemmen
uitgebracht. Hiervan verkregen de heeren W. de Jong
(lib.) 3903 en II. C. Vegtel (anti-rev.) 1842 stemmen,
zoodat gekozen is de heer W. de Jong.
Bij de stemming op 22 dezer waren 6399 geldige
stemmen uitgebracht, waarva.n op de heeren W. de
Jong 2756, II. C. Vegtel 2109, L. Hoejenbos (soc.-
dem.) 1218, P. Tennissen (landbouwcandidaat) 277,
F. Netscher (vrijz.-dem.) (bedankt) 25 en mr. 1). Fock
(lib.) (bedankt) 14 stemmen.
Naar men meldt, is de heer W. de Jong, onderwijzer
aan de openbare lagere school aan de Badhuiskade te
Schevcningen, voornemens om, teneinde zijn mandaat
te kunnen vervullen, aan het gemeentebestuur te ver
zoeken hem verlof uit zijn onderwijzeTsbetrekking te
verleenen van af het tijdstip zijner toelating tot aan
den dag, waarop hij als lid der Kamer aftreedt, t. w.
tot den derden Dinsdag in September 1913.
Dr. KUYPER.
Dr. A. Kuyper is gisteravond uit Wiesbaden in Der,
Ilaag teruggekeerd.
Gemeugd nieuws.
CENTRAAL GENOOTSCHAP VOOR KINDER
HERSTELLINGSOORDEN EN VACANT1K-
KOLONIëN.
Zondag is te Amsterdam de tweedaagsche vergade
ring van het Centraal Genootschap voor Kinderher
stellingsoorden en vacnntic-koloniën voortgezet, onder
leiding van mr. L. N. Roodeiiburg.
De voorzitter vond in eenige besprekingen omtrent
de verpleging aanleiding om erop te wijzen, dat het
geenszins in de bedoeling van het hoofdbestuur ligt
om de verpleging der Joodsche kinderen zoo in te rich
ten, dat ten opzichte van de voeding rekening wordt
gehouden met den Joodschen ritus.
Dit ligt niet op den weg van het Genootschap, eu
is ook niet noodig; voor Joodsche kinderen toch be
staan er aparte koloniën. Dit neemt echter niet weg,
dat voor alle kinderen, van welke religie ook, de deu
ren van het Genootschap openstaan.
Aan de orde kwam vervolgens het rapport der com
missie van advies, door Prof. G. Scheltema c.s., uitge
bracht aan het hoofdbestuur, omtrent den duur en
den aard der verpleging in verband met den lichaam
lijken toestand van de uitgezonden kinderen.
Deze commissie stelt zich op het standpunt, dat de
ontwikkeling van het koloniewezen zich zal moeten
bewegen in de richting van schifting; naar gelang
van den lichamelijken toestand' der uit te zenden kin
deren zal het genootschap voor verpleging van ver
schillenden aard' gelegenheid moeten bieden.
Dit beginsel, waarop het rapport gegrond is. werd
met algemeene stemmen aangenomen.
Het tweede punt van het rapport betreft de uitvoe
ring. De commissie meent, dat het op den weg van
het Genootschap ligt om de hygiënisch-diaetetischo
behandeling, zooals die in gezondheidskolonies en her
stellingsoorden plaats vindt, bereikbaar te maken, zoo
wel voor kinderen, die slechts een zee<r geringe afwij
king vertoonen, doch in elk geval niet tot de gezon
den mogen worden gerekend als voor de lijdertjes
aan chronische ziekten als tuberculose, waardoor zij
zoodanig zijn aangetast, dat zij in den gewonen zin
van het woord ziek te noemen zijn. Juist voor
groot verdriet heeft gedaan. Hij was altijd zoo goed,
zoo lief.
Zij kleurde hevig terwijl zij sprak.
Of Soden haar geheim uiet kon raden in verband
met wat zijn vrouw hem dien morgen verteld had?
Maar hij sprak zijn gevoelens niet dadelijk uit, want
hij wist dat een tweode slag haar nog te wachten
stond. Hij streek haar over heur haar en zei toen:
„Kind, je moet het toch eenmaal hooren, en het
doet mij zelf leed genoeg dat het zoo gegaan is. Maar
je bent een verstandig meisje niet? Men kan, dat
weet je, niet met het hoofd door den muur loopen.
Dus luister nu eens: je vader is sinds gisteren niet
meer in de zenuwlijdetfs-inriehting hier in de stad."
Zij schrok op alsof zij met een scherp iets gestoken
was. Zij werd zeer bleek en de laatste tranen bicven
als verstijfd aan haar wimpers hangen.
„Hij is weg? Papa is weg?" riep ze.
Coden knikte.
„Ik heb het vanfniddag zelf eerst gehoord en ook ik
hel) er mij zeer over verbaasd."
Zij zat even als versteend op haar stoel.
„Wie" vroeg zij, zijn hand loslatend, „wie
heeft.
„Je familie, kind. Wie anders!" zei hij, met moeite
zijn toorn en verbittering bedwingend. „Zij meenden,
dat een verandering van inrichting beter was."
„Maar ik....", fluisterde Ella, wie alles nog maar
niet helder kon worden. „Maar ik weet er...."
„Je zou toch niet veel troost bij hem gevonden heb
ben", viel de dokter kalmeerend in, hoewel zijn gevoe
lens van heel iets anders spraken. „Heelemaal niets!
Je moet dat niet denken. Hij interesseerde zich voor
niets alles scheen hem voorbij te gaan zonder eeni-
gen indruk op hem te makenè"
Zij drukte beide handen voor haar gezicht.
„Mijn arme papa. Niemand meer die naar hem
komt zien! En mij hebben zij daar niets van gezegd.
Het is toch mijn vader 1"
Soden verstikte de woorden, die hem op de tong
kwamen door een troostende beweging. Ilij trok haar
de handen voor het geaieht weg.
dezulken wordt van een hygiënisch-diaotetische behan
deling nut verwacht.
Bij de discussies over dit punt betoogden eenige af-
deelingen, dat het genootschap niet moet beginnen
met de verpleging van zieke kinderen; dit zou teri
nadeele komon van de kinderen, voor wie het genoot
schap is opgericht.
De afdeeling Beverwijk was het hiermede eens, ten
zij het genootschap een Rijkssubsidie erlangt. Het is
toch al een schande dat het dit niet heeft.
Anderen wezen er op, dat ah ook zieke kinderen ver
pleegd worden, de particuliere bijdragen veel ruimer
zullen vloeien.
Punt III van het rapport verdeelt de kinderen in
drie rubrieken, waarvoor drie soorten inrichtingen
noodig zijn. Men heeft de gewone vacantie-kolonie-
kindoren, die over het algemeen genoeg hebben aan 4
weken verpleging. Deze kinderen worden behandeld
als tot dusverre. In de gewone kolonies mogen niet
worden verpleegd de gevallen van herkenbare en her
kende open tuberculose, of andere feitelijke ziektege
vallen. Gesloten tuberculose kan (mits met manifest)
in de gewone kolonies behandeld worden.
De tweede rubriek wordt gevormd door kinderen di»
lijden aan zwaardere aandoeningen. Uitgesloten moet
ook hier blijven elke aandoening, die gevaar of be
zwaar voor andere kinderen met zich kan brengen. D«
hier bedoelde kinderen moeten meer als patiënten be
schouwd worden; de verplegingsduur zal voot elk kind
individueel bepaald worden, maar als regel langer
moeten zijn dan in de eerste rubriek. De kolonie-
artsen zullen meer als artsen moeten optreden; er
zullen één of meer verpleegsters onder het personeel
moeten zijn. Voorloopig schijnt' het voldoende één
gebouw in een boschstreek voor deze verpleging te be
stemmen.
De derde rubriek wordt gevormd door kinderen die
lijden aan alle vormen van tuberculose: opene, geslo-
tene manifeste, en geslotene latente of occulte; vooral
echter de twee eerste vormen van tuberculose, waar
van de eerste, de opene, niet bij de beide vorige ru
brieken wordt toegelaten, en waarvan de geslotene ma
nifeste (zoo het manifeste pas den koloniearts tijdens
het verblijf in een der beide andere inrichtingen dui
delijk wordt) naar deze rubriek wordt overgeplaatst.
Dat in de tweede rubriek verpleegde, oorspronkelijk
geslotene, doch daar tot o-pene geworden tuberculose,
onmiddellijk naar deze rubriek behoort te worden over
geplaatst, spreekt van zelf.
Het type van gebouwen, dat hier noodig is, bezit
het Genootschap niet; het zal dus herstellingsoorden
(één aan zee, één in een boschstreek) tot dat doel moe
ten stichten.
Deze huizen worden ziekenhuisjes voor een bepaald
doel. De leiding moet jn medische handen zijn; de
vorpleegduur onbepaald, dus het geheele jaaT. Er zal
een operatiekamer, gipskamer, etc. moeten zijn.
liet verplegend personeel moet bestaan uit gediplo
meerde verpleegsters en leerlingverpleegsters.
De verplegingsprijs zal allicht iets hooger moeten
zijn. terwijl de leeftijdsgrens bepaald kan worden op
16 jaar.
Punt, IV betreft een overgangsmaatregel. Naar d«
meening der commissie is het uit practiseh oogpunt
wenschelijk om. zoolang het! Genootschap nog niet in
het bezit is van een herstellingsoord; als overgangs
maatregel kinderen met ppen long-, beenderen-, jymph-
en huidtuberculose (klieren, welke open gaan, fistels
enz.) voorzoover die aandoening geen ziekenhuisbe
handeling noodig maakt, voorloopig te verplegen in
een desnoods niet volledig geoutilleerde, afzonderlijke
afdeeling, die, wat inrichting van gebouw en wijze
van verpleging betreft, zich in hoofdzaak kan aanslui-
„Hoor eens", zei hij, zich tot haar oor overbuigend,
„pas eens op 1 Ik geloof zeker, dat je vader weer gc-
zpnd zal worden. Ik heb al eens meer een dergelijk
geval gehad. Nu met dit vooruitzicht kan je toch
wat opgewekter naar huis gaan niet waar? En als
je weeT eens behoefte hebt over je papa te spreken,
kom dan gerust. Tante Marie en ik, dat weet je.
Zij drukte zijn hand weer aan zijn lippen.
„Waar is hij nu?"
„In Trimberg. Maar niet schrijven voorloopig
tenminste nog niet! Dat heeft geen doel. En overi
gens" hij voelde te fijn om zich in haar Liefdes-ge-
voelens te dringen „overigens ook het hoofd om
hoog houden. Zal je moedig zijn, Ella? Ja? Geloof
mij, daar kom je het verste mee, vaak bereik je alleen
daardoor al je doel. Nu willen we eens gaan zien of
tante Marie ondcrtusschen misschien ook teruggeko
men is."
Hij nam haaT hartelijk bij de hand en ging met
haar naar de kamer van zijn vrouw.
Een uur na dit gesprek kwam Bergitzky terug van
zijn bezoek aan het bankiershuis Mellomann Zoon.
Zijn elegante houding, een eigenaardigheid van hem,
had een wijziging ondergaan. Hij liep minder poe
nerig dan gewoonlijk. Tiet scheen hem te zijn tegen
geloopen. En het interessante bleek van zijn gelaat
had plaats gemaakt voor roode vlekken.
Vlug ging hij de stoep op. Hij gaf zich nauwelijks
den tijd om zijn pels af te doen. Terstond ging hij
naar Fidelia's kamer.
Fidelia zat nog altijd te lezen. Toen hij binnen
kwam, sloeg zij haar boek niet dadelijk dicht en keek
eerst op toen hij zijn spitse vingers op de bladzijde,
waar zij juist mee was begonnen, legde.
Die brutale storing had het gcwenschte succes.
Nu?" vroeg zij verrast.
Zijn oogen schitterden boosaardig. Zoo zag hij rr
afstootend uit; er was iets gluiperigs in zijn blik.
„Een schurk is hij je man!" fluisterde hij mol
trillende lippen. „F.en gemeene en gevaarlijke vent,"'
(Wordt vervolgd).