DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van Houten's De beste voor den prijs Om het koude goud. im Honderd en veertiende Jaargang. 2 MEI. FEUILLETON. BliNNEKLAWÏÏ; DONDERDAG No. 104 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. \A.an het publiek kan hev [oordeel worden gelaten, of1 inderdaad is 1 Kg. 1.50 M - 0.80 %K(j./0.42i - 0.18 Cacao STE1>ELIJK MI NK! M. Kostelooze bezichtiging op Zondag 5 Mei a.s., 's namiddags van 1 tot 8 uur. Ingang Breedstraat. Kinderen beneden de 12 jaren worden niet toege laten, van 12 tot 16 jaren slechts onder geleide. Het is niet geoorloofd te rooken. Gelijktijdig mogen niet meer dan 50 personen in de lokalen zjjn. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK- MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij bun college is ingekomen een verzoekschrift van M. BUT TER te Egmond-Binnen om verlof tot verkoop van aleoholhoudenden anderen dan sterken drank in bet perceel Stationsweg E. 106. Binnen' twee weken na deze bekendmaking kunnen legen het verleenen van bet verlof schriftelijk bezwa ren worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 1 Mei 1012. ALKMAAR, 2 Mei. Men heeft in Italië eens weer een geruchtmakend proces. Een rooverhoofdman speelt er de voornaamste rol bij en natuurlijk komt ook de „maffia" er aan te pas. Een jaar geleden was er ook een soortgelijk ge val en daarbij kwamen er over de goedgeorganiseerde, en alomverspreide rooversbende dingen aan het licht, welke ongelooflijk schenen, welke men mogelijk kon achten in de binnenlanden van een weinig beschaafd Amerikaansch of Aziatisch gebied, maar niet in het moderne Italië. Zullen er thans ook weer van die ont- Roman uit hst Duitsch van GEORG HARTWIG. 26) -o- Bergitzky sloeg het deurtje dicht en sprong woe dend' op. „Verbrand alles heeft hij in zijn krankzinnigheid verbrandi!" Driftig liep hij op en neer. „Nu kun je je dochter vragen om je wat af te staan van haar geld! 't Is mooi!" Toen Bergitzky uit dc studeerkamer van professor Bickenbach in de vestibule kwam, nog steeds gejaagd door de heftige teleurstelling van dezen middag, stond hij onverwacht tegenover kapitein von Kröchel. Deze gaf juist zijn kaartje aan het kamermeisje af. „Wel, kijk, dat doet me genoegen", riep Berkitzky, waarbij een lachend masker over zijn duister gezicht gleed. „U ziet mij iu draf loopen, maar dat komt omdat wij een langdurig werk in de koude studeerka mer van Bickenbach hebben gedaan. Dat isi om ziek te worden met deze temperatuur wij, mijn dochter en ik, zijn zoo goed als bevroren." „Uw kleindochter", zei Kröchel, vlug zijn jas uit trekkend, „snelde even voor mij uit de stoep op als een fee verdween zij. En ik kon niet voo vlug meeko men." Ja ja!" lachte Bergitzky met beminnenswaar dige jovialiteit. „De schoone dames graan ons altijd vooruit. En in den grond", voegde hij schertsend er aan toe, „zijn wij daar niet zoo toornig over!" Kröchel stemde dit lachend toe, terwijl hij de ka mer binnen ging. „Ik kom namelijk met een verzoek en in opdracht van het bestuur van ons liefdadighoidscomité." Bergitzky, dis nog- steeds woedsnd was ovor alles hullingen komen? Te oordeelen naar de belangstel ling, welke er aan den dag gelégd wordt, zou men zeggen van wel. Zooals het.tegenwoordig do gewoon te is, wordt ook deze terechtzetting beschouwd als epn openbare vermakelijkheid en overtreft het aantal der- genen, die hiervan getuige wilden zijn, verre het aan tal, waarvoor ruimte beschikbaar is. Vooral in de hoogste kringen schijnt inou er gaarne „bij" te willen zijn. Het proces heeft plaats in Aquila en daar er maar eventjes tweehonderd getuigen moeten worden gehoord, zal het van langen duur zijn. De beklaagde heet Giovanni Salomone en de Sicili- aansehe volksmond gaf hem den eervollcin bijnaam van „brignnte." Ilij moet alles in zich vereenigen, dat. hem populair kou maken. Naar 's lancfe wijs men kent in de Italiaansche rechtzalen geen banken van beschuldi gingen wordt hij tijdens de zittingen in een kooi, vóór de rechters geplaatst, opgesloten. Achter de tralies maakt de man, naar we lezen, geen enaangena- inen indruk. Hij is kloek gebouwd,, heeft geen groote maar gedrongen gestalte, en is keurig gekleed. Met zijn verdediging werden vier bekende advocaten be last, maar hij heeft verzocht, zelf te mogen vertollen, hoe hij eigenlijk „brigante" is geworden. En beter misschien dan de beste advocaat heeft hij het gedaan. Uiterst kalm, meestal in den zelfden toon, maar af en toe met meer klem, om op een bepaald! punt de bijzon dere aandacht te vestigen. Hij heeft gesproken als iemand, die vertelt van dingen uit een ver verleden, welke hem zelf niets aangaat. En toch is hij aange klaagd wegens viervoudigen moord! Als een ware idylle schetste lrij van zijn kindsheid. Hij leefde te Barrafranca met zijn moeder, van wie hij veel hield. Maar de burgemeester, de almachtige, de- woesteling, die voor niets terugdeinsde, wanneer het de bereiking van een doel, d© bevrediging van een wensch betrof, die heeft liet hem gedaan. Salomone had een meisje lief, waarop Giordand, de burgemees ter, een oogje hadi geworpen. Omdat hij den machti gen man in den weg stond, werd hij onschadelijk ge maakt. Op een goeden dag drongen de carabinieri bij hem binnen en namen hem in hechtenis. Hij moest terechtstaan wegens een misdrijf, waarvan hij nooit gehoord had. Ilij werd vrijgesproken, maar intusschen had de burgemeester zijn kans waargenomen. Toen hij weer op vrije voeten gesteld, van den burgemeester eischte, dat deze het meisje zou trouwen, werd hij be spot en weggejaagd. Spoedig daarop nam men liem opnieuw gevangen. Ilij zou iemand overvallen en be stolen hebben, hoewel hij juist in de uren van het ge beurde ziek te bed lag. Vier getuigen kou hij opbren gen, die onder eede wilden bevestigen, dat zij hem op het ziekbed! hadden gezien. Zijn getuigen werden niet eens gehoord. Hij werd tot tien jaar tuchthuis veroordeeld en in dezen wee- aelijken tijd rijpte in hem de gedachte, den tyran van Barrafranca te diooden. Maiar hij stelde zijn plan uit, omdat hij zijn moeder niet bedroeven wilde. Na zijn wat hij ontdekt had, boog en nam den schijn aan van volmaakte kalmte. „Wat mij betreft ik sta u geheel ten dienste. Wat do dames betreft voor haar spreken helaas droeve omstandigheden een woord mee." Kröchel had de afwijzing door Ute niet vergeten en ook de reden waarom zij een vijandige houding tegen over hem had' aangenomen, was hem bekend. Ilij had daarom geen notitie meer van Uto genomen tot groot verdriet van haar moeder, die niet veel begreep van de gevoelens en gedachten van haar dochter. „Uw kleindochter zou als een heideroosje moeten optreden, als zij daarvoor wilde figureeren Bergitzky scheen zeer ernstig te worden. De waar heid was, dat hij in stilte de kosten van het costuum, dat noodig zou zijn, berekende. „Ik zou het mijn dochters niet kwalijk kunnen ne men als zij in dezen tijd weinig interesse voor zulke dingen hebben. Ik wil haar echter laten loepen zii moeten het zelf maar uitmaken." Het kwam noch in hem, noch iu Ei del ia op om re kening te houden met wat Ella wennschte. Met een paar woorden hadden zij elkaar begrepen. Daarna ging Bergitzky naar Ella's kamer. Even later traden zij met zijn drieën de kamer, waar Kröchel wachtte, binnen, Ella aan den arm van haar moeder. „Hier breng ik u alles wat ik bezit mijn teerste bezit." De koude lucht en dc frissche wind hadden de laat ste tranensporen van Ella's wangen afgewischt. Zij zag er weer even lief en bekoorlijk uit als altijd. Kröchel was terstond een en al bewondering. Ilij was al in tal van salons geweest, maar het werkelijke i^'hoon miste op hem nog niet. haar uitwerking. Fidelia wees hem een stoel aan haar zijde. Zij was nog doodsbleek. Doordat zij den steun van haar va der had, gelukte het haar echter zich te behecrschen. „Wat mij betreft, meneer Kröchel", zei Fidelia, na dat zij zich het doel van zijn komst had laten vertel len, „ik ben bereid om een offer. „Moeders zijn <jr om zich op te offeren", viel Ber gitzky lachend in. „Dat weten de kindereu ook zeer ontslag zocht, hij werk. Maar de carabinieri zaten hem voortdurend op de hielen. Een pas voor Amerika kon hij niet krijgen. Zijn moeder was inmiddels gestorven cn toen hij eens den burgemeester uit een café zag ko men, schoot hij hem dood. De jury van Poruzia sprak hem vrij. Werk echter vond hij niet meer en aan het leven lag hem niets meer gelegen. Hij sloot, zich bij de „Maffia" aan, de bende, die slechts gehoorzaamheid kent en den dood. Hij werd gedwongen afpersersbrie- van aan baron Oammarota te schrijven, in brieven aan couranten te verklaren, dat hij moorden had bedreven, waarvan hij niet de dader was. Immers hij was bekend geworden bij liet volk en de maffia gebruikte zijn naam om do werkelijke moordenaars te dekken. Na aldus zijn levensgeschiedenis veTteld te hebben, is liij weer kalm gaan zitten, tijdens de getuigenver- hooren aanteekeningon makend en in zijn papieren bladerend. Verondersteld wordt, dat zijn vorhaal waarheid en verdichting bevat, dat hij handig allerlei dingen bij de feiten gevoegd heeft, om zijn schuld te verkleinen. De tweehonderd getuigen zullen de waarheid wel aan den dag helpen brengen. Maar hij zal wel niet in de verlegenheid komen al staat zijn leven in letter lijken zin op het spel. Hij is immers de „brigante." TWEEDE KAMER. Ook gisteren waren er weder een groot aantal be langstellenden voor de beide tribunes der Tweede Ka mer. Behalve de gewone veldwachters- en politie dienst waren er ook eenige rechercheurs onder het pu bliek. Op het Binnenhof werden de nieuwsgierigen door de politie tot doorloopen aangemaand. De regeling der werkzaamheden werd in de zitting van gisteren her vat. Na een discussie tusschen den voorzitter, do heeren Schaper, Duys en Troelstra (S. D. A. P.), Treub (V.-D.), de Savor n in Lohman (C.-H.) en Nolens (R.-K.) werd beslu ten Dinsdag a.s. te stemmen over do behandeling van de Bakkerswet na het pantserschip. Aan de orde was dan het pantserschip, waarover de heer van Wassenaer van Catwijck (C.- II.) de algemeene beschouwingen opende met een mo- tiveering van zijn stem tegen het voorgestelde schip. Ilij beriep zich hierbij op de autoriteiten die dit schip ongeweuscht achten. Vier zulke pantserschepen acht te spr. onvoldoende voor de verdediging. De minister heeft het bewijs van de toereikendheid van deze sche pen met 6 jagers niet* bewezen. De Kamer kon nu niet beslissen, want de deelneming en draagkracht van lndië zijn nog niet bekend. Spr. wilde nader een onpartijdig onderzoek. Spr. besprak het aantal te bouwen schepen en de snelheid van hot- voorgestelde schip, welke te gering is. Aan het nut van het ge bruik van het pantserschip in Nederlandsohe wateren geloofde spr. niet. Spr. drong nogmaals op een on derzoek aan, dat een jaar kan duren. De heer V erhey (U.-L.) was evenmin te vinden voor '8 ministers scheepsplau van 7600 ton. Spreker meende dat het schip in geen enkele formatie past. De minister is niet consequent gebleven in de aanprij zing van zijn schip. Spr. verklaarde den tegenstand tegen het schip, door te wijzen op de twee stroomin- gen, die of een torpedovloot weuschen of schepen van goed." „Dan heb ik alleen nog de toestemming van de juf frouw noodig-", zoo wendde Krögcl zich tot Ella, die met in haar schoot gevouwen handen gedachteloos voor zich zat te staren. „Wat moet ik?" vroeg "zij, een kleur krijgend. „Meneer Kröchel wilde graag een heideroosje van je maken op algemeen verzoek schertste Bergitzkv. „En daar zoo'n afwisseling mij zeer goed voor je schijnt en je goede moeder geen bezwaar heeft, moet het maar gebeuren. liet doet ons genoegen meneei' Krögel u van dienst te kunnen zijn." „Waarom niet liever Ute?" vroeg Ella, van -''krik en angst opspringend. „Ute!' zeide Fidelia, schouderophalend. „Die past beter voor Cleopatra of Semiramis, maar heeleinaa! niet voor heideroosje." Ella waagde het, trots de zes oogen die op haar ge richt waren, he' hoofd te schudden en bedroefd t< zeggen „Liever niet!" Zij dacht aan Willi. Ja, als die ook meegedaan had! Kröchel stond op en ging naar haar toe. Ziju ge spierde, gedrongen ruitergestalte stak vreemd bij haar sierlijke persoonlijkheid af. „Als u mij zoo afscheept, juffrouw, verlies ik allen moed om mijn verzoek te herhalen", zei hij. „Wij zullen uw bondgenooten zijn en de kleine wel gemeenschappelijk overwinnen", schertste Bergitzky. „Dus dan mag ik hopen?" „Vertrouwen!" verzekerde Fidelia. „Zegt u ous maar wanneer Ella moet verschijnen." „Uw dochter moet echter niet boos op mij zijn." Terwijl hij dit zei, drong weer een onaangename reuk van odeur in Ella's neus. Zij zag dat zijn oogen weer vast op haar rustten, wat haar uiet weinig verlegen maakte. „Een beetje plagen doet wel goed,, wat? Ella?" zei Bergitzky. „Nu die zaak is in orde. Je hebt aflei ding noodig en zult die hebben." Toen vader en dochter alleen waren, zei Fidelia, 15.000 ton. Spr. was voor een torpedovloot en acht 's ministers artillerievloot. in ieder geval te zwak om lndië te verdedigen. Ilij somde de voordeden van een torpedo-vloot op tegenover het standpunt van den minister. Ook tegen do schepen van 15.000 ton heeft spr. bezwaar; hieraan zat de personeelkwestie vast en deze moest eerst opgelost. De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) sprak over do vroegere verkwisting, die bij de oneenigheid over het pantsersehip blijkt. Hij achtte de beslissing over het type voorbarig voor het. onderzode. Ook liep de minister hierbij vooruit op de kustverdediging. Het argument van de bruikbaarheid van het schip voor Nederland veroordeelde spr.: zoodoende krijgt on9 land Indische afleggertjes. Het schip van den minis ter beoogt werkverschaffing voor do werf te Amster dam een laakbaar motief. Spr. wees er op, dat de verdediger, dien do minister vond, hem niet geheel bij valt. Het. schip blijft dan ook nog beneden de mini- mum-eischen, door den minister zelf gesteld. Spr. be toogde, dat het schip zoo inferieur is, wat snelheid, bewapening en pantsering aangaat, dat men hier kan spreken van een eompromitteerend eompromies, dat de minister aanging. Slechts in óén geval zal onze vloot in lndië heblien op te treden, en wel als de vijand schending van de neutraliteit wenschelijk acht. Maar in dat geval zal hij geen groot materieel tegen one ge bruiken. En al de beweging, die thans gemaakt wordt, is dus onnoodig. We moeten ook nog een beslissing nemen over d« kustverdediging; hop staat het daar mede? Dreigend gevaar is er niet; in lndië hebben we met onz© vloot alleen een politietaak te vervullen en t« waken voor een zekere schending van de neutraliteit, liet ver wij t van gebrek aan vaderlandsliefde wijst spr. van zich; wegwerpen van geld is geen patriotism»). Van waar haalt men in dezen tijd van duurte en nood- stand toch do verbazingwekkende moed tot zulk een geldverspilling. Op tal van vragen om geld voor ver schillende verbeteringen kreeg men ten antwoord: geen geld en wat van de sociale wetgeving nog tot stand zal komen, zal door de arbeiders dubbel en dwars betaald moeten worden in premies en door hot tarief. De beste verdediging is gelegein in verbetering van de volkstoestanden en laat men in lndië de inlander* voor ons winnen. Op de volksgezindheid moet onzs macht steunen. Men zegt dat onze ma riin ©politiek beheerscht wordt door bet. buitenland; maar spr. is het daarmede niet eens. Het kapitalisme is oorzaak van de stijging der militaire uitgaven en het argument, dat wij mede moeten doen met de groote mogemllieden acht hij van geen waarde. Wil men groote schepen bouwen, laat men die dan zelf betalen. Krijgt de Minister toch zijn schip; het zal zijn om politieke overwegingen en niet om <lo mérites der zaak. De heer Van Karnebeek hierna aan .het woord komende, vroeg wegens het vergevorderd uur, den volgenden ochtend aan het woord te kunnen ko men, aangezien hij lang zal spreken. De voorzitter zei, dat het zijn bedoeling was tot halfvijf te vergaderen, doch toen de heer Van Karnebeek bezwaar maakte, verdaagde de voor zitter de vergadering tot hedenochtend 11 uur, nog mededeelend te zullen voorstellen om ÏO1,-» uur te be ginnen en tot 4% uur te vergaderen. Gemengd nlenwa. EEN GEFINGEERDE INBRAAK. Men meldt uit Haarlem aan de T e L Bjj een koetsier van de Haarleinsche paardentram terwijl zij haar handen op zijn arm legde: „Waar stuurt, u nu op aan? Zoolang als zij niet getrouwd is en minderjarig, kan ik met haar geld doen wat ik wil." Ili.i aaide haar om de kin. „Alle wegen openhouden, dat is mijn stelling. Mot lievig verliefden kan men heel wat doen, zij zijn niet lastig meestal dat hadt jij ook bijtijds moeten be denken." VI. Wat een drukte was dat in de groote zaal van het clubgebouw. Een groeien en praten en dringen, een ruiscben van damesjapons, een schitteren van edelge- teentcn 't was merkbaar dat er iets bijzonders venvacht werd. Daar waren officieren in uniform, officieren in burgerlijke kleeding, heeren in rok ■on bént gelee. Toen de dirigent van het orkest ein delijk met zijn dirigeerstok krachtig op zijn lessenaar tikte, kwam er rast. Het openingsnummer vroeg een o genb'ik ieders aandacht. r Op een der voorste rijen zat mevrouw Bachmann, bewust van haar rang zooals altijd, maar in haar moe- derhart was bitter leed over haar zoon. Zij was boos op lTto, dat die niet meer invloed op Willi had uitge oefend, ook op Ella, maar het meest op Fidelia, om dat zij vond, dat, die at veel eerder de opkomende ge voelens van Ella had moeten bestrijden. Alleen »le lieer Bergitzky had nog steeds haar volle hoogachting. Ilem hield zij voor de oonig eerlijke en oprechte. Daar om begroette zij hem na zijn elegante buiging ook met groote warmte. Mevrouw Bickenbach, verdrietig dat Ute niet op dezen avond de plaats innam, die zij had kunnen krij gen, had weinig oog voor het koninklijk schoon van haar dochter. Zij ergerde zich aan haar zuster, do doktersvrouw, die in prachtig toilet op het feest aan wezig was en in ongedwongen gesprek was gewikkeld met von Ronniges. Dokter Soden zag zijn rrouw graag goed gekleed en zij voldeed steeds aan zijn wen- •ohen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1