DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN I Om het koude goud. No. 111. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 V R IJ D A G 10 MEI. 1$ IJNN E L A iW U. FEUILLETON. KOOP VANDAAG BIJ UW WINKELIER EEN BUS 54 Kg. - 0.42f Ho.. -0.18 1 Kg. /1.50 -0.80 f DIUSKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeens kennis, dat bij hun college is ingekomen een verzoekschrift van P. LOM- MERSE, te Amsterdam, om verlof tot den verkoop van alcoholhoudenden anderen dan sterken drank in het perceel Voormeer, D 31. Binnen twee weken Da deze bekendmaking kunnen tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwaren worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 9 Mei 1912. ALKMAAR, 10 Mei. Wij gaan vooruit. Tot voor gisteren bestond het record van de parlementaire wanorde in samenzang, in lawaai van klepperende lessen aars-deksels, in het gebom op een Turksche trom, in het" geblaas op trom petten en snerpende fluitjes, in het muziekmaken op ijzeren potdeksels. Het Oostenrijksche parlement had de twijfelachtige eer van het ergste tooneel van wan orde te hebben geleverd. Thans is het overtroffen en komt de eerepalm voor het kabaal toe aan het Pruisi sche Huis van Afgevaardigden, waar gisteren eem schouwspel plaats greep, dat het tot dusverre gelever de verre overtreft. Reeds eenigen tijd dreigde er iets. Het kleine troepje van sociaal-democraten zette er den boel op stelten, voerde er een soort technische obstructie. Daartegen zou gereageerd worden door den duur der redevoeringen op één uur te bepalen en dan telkens de meerderheid te doen besluiten, of de afgevaardigde, die aan het woord' was, zou mogen doorspreken. Do zes sociaal-democraten moesten daar niets van hebben en bobben den anderen vorm van obstructie gekozen, de physische. Een der hunnen, de heer Borchai'dt, heeft gisteren getracht de vergadering in de war te sturen en dat is hem door zijn kwajongensachtig gedrag wonderwel ge lukt. Vlak voor het spreekgestoelte gedroeg hij zich zoo onhebbelijk mogelijk. Hij hinderde op tal van ma- nieren den spreker en was niet te bewegen zijn hin derlijke houding te laten varen. Al het vermanen van Roman uit het Duitsch van GEOltG HARTWIG. 33) o- „Tk heb altijd gezegd", zei mevrouw Bickenbach, Ute bestraffend aanziende, stille wateren hebben diepe gronden. En Louise Siebold is zoo'n stil water. Zij hoort en ziet toe, maar zij houdt haar gedachten voor zich. Zij heeft ook, zooals Fidelia mij verteld heeft, Bickenbach gek gemaakt. Ik weet niet wat zij al niet voor dwaze dingen heeft uitgevoerd. Dat l te zich bij haar thuis gevoelde, is mij altijd een raadsel geweest zij wist toch wel dat Louise Siebold in staat is haar naam in opspraak te brengen." ,.Ik zal baar bij de eerste de beste gelegenheid ter verantwoording roepen, en goed ook", riep Bicken bach, zich nerveus door het haar strijkend. „Dod dat niet", zei Ute, haar hand smeekend .ops te- kend. .,U doet zeer verkeerd, haar hiervoor verant woordelijk te stellen. Ik heb hem bij haar leeren ken nen, dat is waar. Maar verder weet zij van niets. Wat ik in Karlsson leerde achten en liefhebben, dat...." Bickenbach stootte een bitteren lach uit. „Heel goed! Verder maar! Mooie zaken zijn dat, die je daar uitspreekt. Wij ziju toch zeer gelukkige ouders, Natalie!" „Ik heb Erieh Karlsson lief", zei Ute, en deze be kentenis dreef het bloed naar haar wangen. Zij zag haar vader vast in de oogen. „Wij hebben elkander zeer lief. Daarvoor behoeft niemand ons te berispen, want het is geen onrecht." „Bravo!" Bickenbach liet zich in een stoel vallen, maar sprong ook dadelijk weer op. „Nu en nu f' Ute zweeg. Zij voelde nog pijn bij de gedachte aan de heftige woordenwisseling van straks. 1 den voorzitter, baron von Erffa, hielp niet eu ten einde raad besloot deze den weerbarstigen afgevaar digde Van de verdere zitting uit te sluiten. Maar..., de man weigerde de zaal te verlaten. Hij ging op zijn plaats en gedroeg zich naar het gevleugelde woord van Mac Mahon: hier ben ik en hier blijf ik. Een halt uur gaf men hem den tijd, om de zaal te verlaten, maar hij was onwillig als een Engelsche suffragette. Hij riep rhnar: „Wie mij hinderen wil hier te zijn, wordt met 5 jaar tuchthuis gestraft." Dit. moe9t zijn een beroep op een artikel van het wetboek van straf recht, volgens hetwelk met vijf jaar tuchthuisstraf ge dreigd wordt ieder die een afgevaardigde verhindert in de uitoefening van zijn ambt. Alsof zulke berrie- makerij tot het ambt van een afgevaardigde behoort! Inmiddels was er een luitenant met 10 man het ideaal van den conservatieven afgevaardigde von Ol denburg, die verleden jaar immers met een zelfde macht den Rijksdag wilde doen sluiten! in het ge bouw verschenen en toen de heer Borehardt bleef bij zijn weigering', kreeg de officier van den voorzitter de schriftelijke-opdracht den weerspannige te verwijde ren. Do luitenant van politie trad langzaam op den heer Borehardt toe en overhandigde hem het bevel van den voorzitter. De heer Borehardt zag het papier snel in en reikte het terug met de woorden: „Mag ik U in het wetboek van strafrecht 105 toonen, waaruit blijkt, dat wie het onderneemt mij hier met geweld te verwijderen, met vijf jaar tuchthuisstraf gestraft wordt?" Luitenant Kolbe zeidie hierop met zachte stem„Ik ken het wetboek van strafrecht. Ik vorder hierbij van u, dat gij den eisch van den president na zult komen en de zaal zult verlaten." De heer Borehardt: „Ik zal goedschiks aan den eiseli geen gevolg geven." Dan zal ik dwang gebruiken. Dan maakt u zich aan een misdrijf schuldig, dat met tuchthuis gestraft wordt. Na voortgezette weigering werden vier politie-agen- ten gehaald. Eerst werd de heer Leimert, die naast dezen zat en niet op zij wilde gaan, uit de bauk getrok ken. en toen de ander, die zich met handen en voeten verweefde, de zaal uitgedragen. Toen het woeste too- noeltje geëindigd was, mocht men verwachten, dat er alleen nog wat opgewondenheid zou blijven, maar dat het incident geëindigd werd. Maargawel! l>e lieer Borehardt kwam terug. Een fatsoenlijk man zou dit nimmer hebben gedaan. Zelfs de temperamentvolle Italiaan, professor Enrico Ferri, bleef, toen hem eens het bijwonen der zitting was verboden, huiten de zaal, al hoorde hij achter een glazen deur dan wat er ver der voorviel en al stak liij op een gegeven oogenblik zijn hoofd pardoes door een glazen deur! Eenzelfde tooneel herhaalde zich, weer werd de zon derlinge afgevaardigde de zaal uitgebracht, terwijl de conservatieven brulden „er uit," en de socialisten: „.Pruisen voorop." Maatregelen werden er genomen om een hernieuwd binnendringen te beletten. Waar- been hij zieh in het gebouw ook begaf, steeds werd do lieer Borehardt door een politieagent gevolgd, terwijl alom agenten geposteerd stonden. Er wordt gezegd, dat de voorzitter niet den man had mogen laten verwijderen, voordat de zitting gesloten was, zaal en tribunes ontruimd waren. Er wordt be weerd, dat de politie de wet schond, door den heer Leimert zonder machtiging van zijn plaats te verwijde- reu. Het was ongetwijfeld' beter geweest, dat de zit ting ware opgeheven. Maar aan wien ten slotte de „Komaan, vooruit, spreek je maar uit!" zei Bic kenbach, bleek van opwinding. „Wat denk je nu te doen? En wat denkt meneer zoo-en-zoo te doen?" „Ute", riep mevrouw Bickenbach op haar dochter toesnellend en de hand op haar schouder leggend: „Wat zijn dat voor gedachten. Wat is dat nu voor een dwaasheid. Jij, die niet omgekeken hebt, naai de rijkste heeren, die je het hof hebben gemaakt, jij zoekt den omgang van zoo'n mensch, zoo'n leemkne- der! Een man, die in het geheel geen gevoel voor fatsoen heeft anders bracht hij jou niet zoo in op spraak. Er kan immers nooit sprake zijn van een grootere toenadering tusschen jelui beiden." „Wie zegt dat?" vroeg Ute, in de verte starend. Wie kan het verhinderen?" „Ik!" riep Bickenbach, op haar toegaande, en met zijn magere hand op zijn borst wijzend. „Ik zal de vrijheid nemen, mijn vaderlijke macht, in dezen toe te passen. Of meen je dat wij zoo dwaas zijn dezen man als schoonzoon te willen erkennen? Gekheid. Het is hem natuurlijk alleen om je geld te doen." Er gleed een bittere trek over Ute's gelaat toen haar vader zei dat Karlsson niets dan haar geld* be geerde. „Dus u meent", zei ze koel, „da.t mijn persoonlijk heid in het geheel geen waarde heeft?" „O ja. Als model kun je dezen. hee.r zeer nut tig zijn, als ik hem goed taxeer." Ute voelde een steek in haar hart. Maar zij bleef uitetrlijk kalm. „Waarom doet u mij dat verdriet aan?" vroeg zij langzaam, want het praten viel haar zeer moeilijk. ..Waarom spreekt u zoo minachtend over hem eh mij? Als er ook maar één woord waar was van wat u zegt, •dan zou ik u nog dankbaar kunnen zijn voor uw te rechtwijzing. Maar er is nietts van waar. Ik begrijp niet hoe u, zonder hem te kennen, zulke dingen durft f te zeggen. Ik geef mijn liefde en achting niet aan den eersten den besten rijkdom en tittels komen bij mijn keuze niet in aanmerking. Dat kon u alles weten. Niet het uiterlijke is van belang, maar het innerlijke. En dit innerlijke heb ik in Karlsson lief. Hij i^s een schuld? Aan eten lawaaierigen, onhebbelijken afgevaardigde, die het er op gezet scheen te hebben, het parlementai re fatsoen geheel te grabbelen te gooien. Bij groote kwalen moeten groote middelen worden toegepast. Er zijn gevallen waarin een paardenmid del de meeste aanbeveling verdient. Zulk een geval was hier aanwezig. Deze obstructie is er immers een van de ergste soort. Zij begint in den regel mak, maar wordt al woester en ougebondener. Wanneer men in dit geval met. zachtheid was opge- treden Wanneer zou men dan eigenlijk wel de par- j lementaire herriemaker ecus forsch mogen aanpak- ken I Inderdaad „Pruisisch," in den gewonen zin van het j woord, mag men dit optreden van den voorzitter niet noemen. En als murtelaar kan de heer Borehardt ze ker niet optreden. Mocht ons parlement voor een soortgelijk tooneel eens niet gespaard blijven, dan zou een Hollaudsche Borehardt zeker niet op de sympathie van liet over- groote deel van het Hollandsehe volk behoeven te re kenen. TWEEDE^ jK AMER. In de vergadering van gisteren' kwamen artikel 1 (definities) en 2 (verbod van nacht- en Zoudagsar- beid) der Bakkerswet im behandeling met de amende menten. Op art. 1 een drieledig amendement Snoeck Henkemans (Zondagsarbeid niet verboden voor ge mengde 'bedrijven; de nacht duurt vau 5 uur in plaats vau 80 uur) en een. amendement-Schaper tde nacht vangt te 9 ure aan). Op art. 2 een amende ment-de Visser (geen verbod voor alleenwerkende pa troons en hun gezin), een amendement. Sn. H. (geen verbod van nachtarbeid voor gezellen, die minder dan 9 uur per etmaal werken of lü uur, waarvan niet meer dan 50 uren in 14 elkander volgende etmalen) eu een subamendement-Borgesius (door verkorting van den arbeidsduur, als de nachtarbeid wordt toegelaten, een prikkel voor nachtarbeid bij den patroon weg te ne men.) De heer de Visser (C.-H.) lichtte zijn amen dement toe; hij wilde slechts bescherming van den ar beider, vrijheid voor den alleenwerkenden ondernemer. De heer Snoeck Ilenikemans (C.-H.) beval zijn verbeterde amendementen aan. De heer Bos (V.-D.) bestreed het amendement-de Visser; voor doeltreffende wettelijke regeling is het patroonsverbod een eisch. Spr. was te minder voor een nacht van 9 tot 5 uur. Spr. wees daarna op het belang van de ontwikkeling van het bakkersbedrijf tot grootindustrie. Te dien einde diende spr. een sub amendement in, dat het 3-ploegenstelsel mogelijk wil maken, zoodat niet meer dan 6 nachten in 21 opvol gende etmalen door eenzelfde ploeg wordt gewerkt. Verder wilde het amendement gelijkstelling van pa troons en gezellen. De heer de Geer (C.-H.) ging niet mede met het amendement -de Visser. Spr. vreesde de toene ming van het aantal kleinbedrijven ten koste van het grootbedrijf, dat betere arbeidstoestanden schept. Daarom beval spr. de Minister aan, mede te gaan met den heer Bos. liet patroonsverbod moet gehandhaafd. De heer Snoeck II enkemans (C.-1L) re pliceerde ter verdediging van zijn verbeterd amende ment, dat na aanneming geen omwerking van het ont werp zal noodig maken. De heer Schaper (S. D. A. P.) laakte de door den heer de Visser gewenschte bevoorrechting van het kleinbedrijf. Na het amendement-de Visser zouden de soc.-dem. overwegen, of zij nog voor de wet te vin den zouden zijn. Spr. geloofde niet) aan de uitvoer baarheid van het amendement-Bos. Het nachtwerk is niet onontbeerlijk; de wet zette het bakkersbedrijf hoogstaand' man, hij is geestelijk rijk hoewel hij een arme weverszoon van afkomst is." „Houd op!" riep Bickenbach, met de hand over het, voorhoofd strijkend. „Ik krijg er congestie van." Mevrouw Bickenbach ging bezorgd naar hem toe, maar hij schoof haar met groote kracht terug. „Je wilt dus met hem trouwen? Komaan rond uit spreken, nu maar dadelijk!" „Daarover hebben wij nog niet gesproken, zelfs er nog niet aan gedacht", zei Ute met zekeren schrik. „Nog niet. Dus voorloopig een amourette. Nu duts aan een officieel aanzoek, zooals het behoort on der fatsoenlijke menschen, denkt deze heer voorloopig nog niet. Goed daar heb je dus al een voorproefje van wait je later aan zijn zijde te wachten staat." „O, mijn lieve Ute", viel haar mceder niet zonder scherpheid in. „Het voor model staan was door papa niet ernstig' gemeend, maar hij zal andere modellen hebben „De kunst,entaar zal ze hebben, de man niet", zei Ute koud. „Och kind", riep mevrouw Bickenbach ongeduldig, „wat weet jij nu van het leven van kunstenaars en schilders 1" t„Laat haar begaan, Natalie!" riep Bickenbach snijdend, „als de heer beeldhouwer hooren zal, dat hij een vrouw gekozen heeft zonder een penning mede gift of toelage, dan zal het spoedig uit zijn met zijn liefde. Want dat- kan ik als vader zoo regelen: van mijn geld zal zoo lang ik leef geen stuiver in handen van dezen mensch komen. Na mijn dood krijg je het erfdeel, dat je rechtens toekomt, meer niet!" „Bedenk dat wel", zei mevrouw Bickenbach drei gend, „zonder geld ben je hem slechts tot last." Toen zij zag dat Ute het hoofd boog, ging zij met nog meer nadruk voort„Kind, je noemt hem een geniaal kunstenaar, dan moet hij dus strijden om vooruit te komen; maar dan moet hij toch ook vrij zijn om zijn vleugels uit te slaan. Huiselijke zorgen zijn voor zoo iemand niet goed. Ilij ziet nu een beschermengel in jeu, maar hoe lang zal dat zoo duren? Mensch is mensch en over een zekere zelfzucht komt niemand dan ook 8 uren stop. Al was spr. de ontwikkeling van het grootbèdrijf ge negen, zoo voelde hij toch meer voor maatschappelijke evolutie in die richting dan voor wettelijke bevorde- ring der groot-industrie. Spr. verdedigde ten slotte zijn amendement. De heer Brummelkamp (A. R.) wilde even min vrijheid voor de patroons. Radicale afsehafiing van den nachtarbeid is het ééne noodige. Het ploe- genstelsel is alleen goed voor het groot bedrijf. De heer Goeman Borgesius (U. L.) wees ,.p het gevaar van onzuivere stemming als de verschil lende aanvallen zich richten tegen verschillende be zwaren. De heer A a 1 b e r s e (R. K.) wilde geen vermen ging van den strijd) tegen nachtarbeid! en overmatigen arbeidsduur. De minister van landbouw, nijverheid! en han del (de heer Talma) behandelde de grieven, welke do amendementen-de Visser en Bos onderscheidenlijk willen wegnemen: patroons verbod eni benadeeling van het grootbedrijf. De min. bepleitte het patroonsver bod als noodzakelijk voor een doeltreffende wet. Het amendement-Sn. II. is in de bepaling van den duur van den nacht ondoordacht. liet amendement is niet beter geworden. De minister bestreed de amendemeiv- ten-Borgesius en -Bos-, welke opzettelijk een bepaal den bedrijfsvorm zouden bevoorrechten. De minister ontraadde alle amendementen. Aanneming van de amendementen-de Visser en -Snoeck Henkemans zou den minister dwingen de behandeling der wet niet verder voorste zetten. De heer Snoeck Henkemans wijzigde zijn amendement aldus, dat het niet een drie-ploegenstel- sel mogelijk maakt en dat de arbeidsduur der patroons ongeregeld' blijft. I)e heer Visser handhaafde zijn amendement. De heer Bos handhaafde alleen het gedeelto van zijn sub-amendement, dat invoering van het drieploe- geustelsel bevorderen wil. De lieer de Geer betreurde dat de Minister alle amendementen onaannemelijk verklaard' heeft. Spr. kwam in 't bijzonder op voor het drieploegenstelsel', dat hij een reuzenstap vooruit noemt. De heer Van Hamel verdedigde ter wille van een zuivere stemming het amendement Snoeck Henkemans op een formeel gedeelte tegenover den Mi nister. De heer Schaper beantwoordde nader den heer I)e Geer, die zich weder heriep op den heer Wibaut. De minister, de heer Talma, beantwoordde nog nader de sprekers. Hoe de amendementen ook ge wijzigd worden, zij blijven uitgaan van het ontstaan van een eontinu-groothedrijf, dat daardoor een bijzon dere positie verkrijgt. Juist daarom blijven de amen dementen voor spr. onaannemelijk. De heer Duymaer van T w i-s t zei dat de geheele Commissie van Rapporteurs van oordeel is, dnt hot amend. De Visser niet moet worden aangeno men. Voor het .sub-amendement-Bos is één lid en voor het amendement Snoeck Henkemans zijn vier le den. Eenstemmig is de Commissie tegen het amen dement-Schaper en de amendementen-Snoeck Henke mans op art. 1. Daarna werd tot stemming overgegaan. Hot amendement-Do Visser (uitlichting van het naehtarheidtverbod voor patroons) wordt met 40 tegen 32 stemmen verworpen. liet sub-amendement-Bos (drieploegenstelsel) werd met 40 tegen 32 stemmen aangenomen. Het amendement Snoeck Henkemans (een ruimero regeling van den arbeidstijd toelatend) werd met 41 tegen 37 stemmen verworpen. (Eenig applaus op do publieke tribune). Artikel 2 van liet wetsontwerp werd daarna z. li. st. aangenomen. Hierna waren aan de orde do stemmingen betreffen de artikel 1. liet amendement Snoeck Henkemans (de definitio van „bakkersarbeid": alle werkzaamheden verricht in een broodbakkerij, verband houdende met de bereiding van brood of met de bewerking van daarvoor bestem de. stoffen) wenl met 06 tegen 7 stemmen verworpen. heen. Je moet begrijpen, dat papa een man als hij niet' tot schoonzoon wenscht en ook dtot het voor Karlsson niet goed is een vrouw met leege handen in lurts te krijgen. Dat beteekent zorgen. En waar zor gen komen, gaat de. liefde, vooral bij menschen, dio meenen iets bijzonders te zijn, spoedig het venster uit. Dan komen er woorden, eerst wat vrevelig, dan ruwer eindelijk een twist, dan alle dagen twist. En het slot is dat je diep ongelukkig bent. al je idealen vervliegen als rook. Geloof mij toch." „Als Karlsson iemand was zooals u beiden liet zich voorstelt o ja, dan was er veel kans op dat het zoo zou gaan", zei Ute met bleeke lippen. liet werd haar te moede of een heftige duizeling haar aangreep. „Maar het is anders." ,,N, kort en goed, verdere amourettes begeer ik niet. Ik verbied je den omgang met dezen man", viel Bic kenbach scherp in. „Trouwen kun je hem niet. Of als*je het tegen onzen will wenscht te deen goed, maar (lan maar zoo spoedig mogelijk al® je blieft. De weinige jaren die ik neg te leven lieb, wenseh ik vast hier in Iiuis te hebben. De vreugde, die wij ons had den voorgesteld aan jou tc zullen bileven als je een goed en gelukkig huwelijk sloot, zullen wij ons moeten ontzeggen. Goed! men leert zich over teleurstellin gen heen zetten. Eu nu ga ik naar tante Siebold, om haar persoonlijk voor haar goede bedoelingen te bedanken." Hij lette niet op een nieuwe afwerende beweging van Ute en verliet de kamer. Toen mevrouw Bickenbach zag dat Ute haar han den voor de oogen sloeg, trad zij op haar toe. „Je moet verstandig zijn en luisteren naar ons, die meer ervaring hebben", zei ze. „liet gaat voor papa niet aan zoo iemand als zijn schoonzoon te erkennen. Het mag niet met het oog op papa's toekomstige loop baan. Een dergelijk schandaal zou alles voor hem be derven. En dat jij een schitterende partij als von Krocliel afgewezen hebt...." „Houd toch op. mama", riep Ute, haar moeder van zich afwerend. Toen zij voldoende heerschappij over haar stem had, zei ze: (Wordt vervolgd)..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1