DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en veertiende jaargang.
ZATERDAG
11 MEI.
By de eerste steenlegging.
BINNENLAND.
No. 112.
1912
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
ALKMAAR, 11 Mei.
Aan wat vlug en vluehtig in het nummer van
Woensdag reeds werd geschreven bij de eerste steen
legging voor de eerste woningen van de vereeniging
voor Volkshuisvesting, willen wij thans nog het een
en ander toevoegen. Waar de voorzitter der vereeni
ging in zijn toespraak ook de critiek ter sprake bracht,
daar sta de verklaring voorop, dat in dit artikel geen
woord van afkeuring zal worden neergeschreven.
Critiek hetzij in den vorm van gunstige beoor
deeling, of wel in dien van gegronde aanmerking
is een noodzakelijke factor voor eiken vooruitgang',
mits zij maar ernstig wordt beoefend en ernstig wordt
aanvaard, mits zij er niet ter wille van zich zelve
doch ten bate van het algemeen belang is, mits zij
eerlijk wordt bedoeld eu niet aan bij-oogmerken wordt
toegeschreven of op andere wijze selieef wordt beoor
deeld.
IJaar taak is ophouwend en niet afbrekend, al moet
zij wel eens aan het sloopen gaan en het breekijzer zet
ten tusschen de voegen van hetgeen door anderen
reeds was opgebouwd met de overtuiging dat het zoo
goed was of zoo wel kon.
Haar zinnebeelden zouden truffel en breekijzer kun
nen zijn. Maar niet een bebloemde truffel zooals de
burgemeester Woensdag hanteerde!
Een truffel met witte en rose bloemen is er
schooner zinnebeeld denkbaar voor een burgervader?
Met behulp van den truffel worden de enkele stee-
nen verbonden, in de hoop, zooals de heer Ripping
zeide, een harmonisch geheel te verkrijgen, worden de
muren overpleisterd, om oneffenheden weg te nemen.
Oph< uwend en beschavend gaat men er dus mee te
wer^g
Maar wanneer de bouwmeester een burgemeester is
herinnert het wit der bloemen hem dan niet aan het
blanco zijner positie, in dien zin, dat hij tegenover al
zijn gemeentenaren gelijk fnoet staan, zoo min mag
bevoorrechten als ten achterstellen? En wijst niet de
zachte rose kleur op den socialen vooruitgang, waar
aan ook hij te metselen heeft?
Op 'den truffel als symbool is in de belangrijke rede
van dr. Kuypcr „Uit het diensthuis uitgeleid" weer
eens de aandacht gevestigd. Hoe jammer dat deze
staatsman aan den truffel onmiddellijk het zwaard
koppelde! Heeft niet het zwaard, dat hij onder de
N Merlanders bracht, veel te loor doen gaan van het
geen met den truffel moeizaam werd gewrocht? Slaat
ook in het gemeentelijk leven dat zwaard niet wonden,
hakt het niet knoopen door, vernietigt en verzwakt
het niet?
Blijve echter immer de truffel nevens den hamer en
den keten het zinnebeeld van het burgemeesterschap.
En het liefst de bebloemde truffel 1
Een aardig denkbeeld was het van den heer Uiten-
bosch om al bij voorbaat in overweging te geven den
heer Ripping tot- peet te maken van de straat, waar
voor deze den eersten steen had gelegd. Waarom toch
altijd verlengde dit en verlengde dat, eerste zus of
tweede zoo tot straatnamen gekozen?
De namen van onze straten zeggen tegenwoordig
dikwijls niets of te veel.
Zoo ze niet onbeduidend zijn, zijn ze vaak onaangc
naam van klank.
Niemand zou het in den tegenwoordigen tijd' in zijn
hoofd krijgen een straat met Burgerstraat, Gegoede
Burgerstraat of een dergelijken naam te doopen.
Waarom zou men dan om maar eens een naam te
noemen de onderhavige straat Arbeiders- of Werk
mansstraat gaan heeten?
Die straatnamen achten we juist gekozen, welke
een belangrijk topografisch feit in eere houden, een
historische herinnering van gewicht opwekken, een
beroemd of merkwaardig persoon voor den geest te
rugroepen. Waarom, terwijl men te kust en te keur
kan gaan onder bekende en beroemde Alkmaavders uit
het verleden en in' het heden wij wezen vroeger
reeds op een Brulnvisstrnat, een Hamburgerstraat
toch aan onbeduidende namen de voorkeur gegeven?
Met den Engelschen dichter zal men misschien vra
gen wat de naam er toe doet. Alsof hij geen kleur
zou geven aan het stadsbeeld, geen belangrijke perso
nen of gebeurtenissen in heugenis kan do-en blijven!
Alsof hij soms niet van groote beteekenis kan zijn voor
de straat zelf!
Want indien df straat der Volkshuisvesting
naar wij van harte hopen eens een Burgemeester
Rippingstraat zal worden, dan zal die naam niet
slechts blijven herinneren aan den man, die den eers
ten steen legde, maar ook aan het heugelijke, feit. dat
liet hoofd der gemeente dit deed en dan zal die naam
als vanzelf de straat releveeren. Men woont nu een
maal en het rs te begrijpen en te billijken liever
in een Burgemeester Rippingstraat dan in een Ar
beidersstraat of in een Werkmansstraat!
Over de beteekenis van déze straat in het leven on
zer stad straks nader.
Het viel ons op, dat de heer Uitenbosch den heer
Looman den vader van de Volkshuisvesting noemde,
omdat wij ons herinnerden, dat dezelfde heer Uiten
bosch denzelfden heer Looman ter gelegenheid van
het twaalf 011 een halfjarig feest van de Coöperatieve
Bouwvereeniging „Kennemerland" op 10 Mei 1907
huldigde alsden vader van die bouwvereeni
ging!
Hit samenvallen is natuurlijk geen bloot t-oeval. Het
bewijst, dat beide heeren veel voor verbetering van
woningtoestanden in Alkmaar hebben gedaan. Neg
eens naslaande het verslag van die feestvergadering
trof ons het volgende zinnetje uit de rede van den
voorzitter der feestcommissie, de heer P. A.-Fransen:
„Wanneer de heer Looman zich er voorspant, dan
„weet men wat tot stand gebracht wordt en ook bij
„den woningbouw is dat weer gebleken."
De aangename klank van deze huldebetuiging kon
men terugvinden in de redevoeringen, welke Woens
dag zoowel de heer Uitenbosch als de heer Zoetmulder
hield. Beiden toch gewaagden met warmte en inge
nomenheid van den arbeid, die de directeur van ge
meentewerken ook bij de totstandkoming van deze
woniugbouwzaak heeft verricht.
Men weet, dat deze zaak aanvankelijk heel weinig
vorderde. De heer Ripping zette haar voorgeschiede
nis nog eens uiteen, daarbij op een zeer geschikt
oogeublik een legende, welke zich had gevormd, den
kop indrukkende, de legende namelijk, dat het ge
meentebestuur den plannen van de vereeniging niet
sympathiek zou zijn.
Het was ook hier de inspecteur van de volksgezond
heid die, ditmaal aan het adres van ons gemeentebe
stuur, een woord van warmen lof sprak.
De toespraak van den heer Zoetmulder is overigens
een bewijs geweest, dat men met weinige woorden iets
zeer gewichtigs kan zeggen, dat men met een simpele
vergelijking een moeielijke zaak uitnemend kan ken
schetsen.
Den eersten steen, die gelegd was, noemde hij een
steen van het hart van het bestuur gevallen en daar
bij sprak hij den wensch uit, dat nimmer het' tot stand
gebrachte een steen des aanstoots zou worden. Nader
lichtte hij dit aldus toe, dat het bestuur moeite en
zorg achter den rug had maar door deze vooroefening
in taaiheid en geduld gesterkt zal worden voor de toe
komst.
Inderdaad wanneer één corporatie voor moeielijk-
lieden werd en zal worden geplaatst, dan is het wel
liet bestuur van Volkshuisvesting. Het is een schoon
doel, dat de vereeniging beoogt. Kernachtig 'wordt
dit geschetst in de onlangs verschenen studie van den
oud-minister Mr. H. J. Smidt die in zijn „Uitbrei
dingsplan en bouwverbod" zegt:
„De behoefte aan betere woningtoestanden is on
miskenbaar; voldoening daaraan een eisch van men-
schelijkheid en een voorwaarde voor verheffing van de
minder bedeelden, physiek en moreel."
Excentrieke personen als het Eerste Kamerlid mr.
van der Bieseu mogen schilderijen uit vroeger eeuwen
en bedsteden, waar ouze helden van weleer het levens
licht aanschouwden, als bewijzen aanhalen, dat bij
slechte woningtoestanden ons volk gezond kon blijven,
behoudens dergelijke zeldzame uitzonderingen, wordt
gelukkig het nauwe verband tusschen volkshuisves
ting van volksgezondheid algemeen erkend.
Een betere volkshuisvesting- voor het nageslacht wil
men verkrijgen, door verhindering van aanbouw van
woningen, welke slecht ingericht' en voor de gezond
heid schadelijk zijn. Tegelijkertijd wil men de be
staande woningtoestanden tot hooger peil verheffen
door het aantal woningen, gelegen in frissche buurten,
goed en goedkoop, eenvoudig maar doelmatig inge
richt, te verhoogen en door ongezonde en ongeschikte
huizen onbewoonbaar te verklaren.
Vu is de toestand in Alkmaar zoo, dat ten opzichte
van dit laatste punt economische factoren hier boven
hygiënische moeten gaan. Mag de. overheid iemand
uit zijn woning verdrijven, terwijl zij de overtuiging
heeft, dat er voor den min-gegoeden bewoner zoo goed
als geen gelegenheid is om voor den hem passenden
prijs een betere woning te bekomen? Maar neen, im
mers
Vandaar dat hoewel het tien jaar geleden reeds in
gestelde Y< lksbond-onderzoek omtrent de woningtoe
standen leerde dat er tnllooze woningen staan, „die
eenvoudig niet te verbeteren zijn", hoewel er blijkens
het verslag van het woning-onderzoek vanwege de ge
zondheidscommissie van vijf jaar geleden wel een 110
woningen waren die „ernstig voor onverwijl-
d e afkeuring in aanmerking kwamen," er tot dusver
re zeer weinig aan de oplossing van dit belangrijke
vraagstuk kon worden gedaan.
Slechts zelden las men bordjes met „onbewoonbaar
verklaftrde woningen" werden er bordjes geplaatst
met „onverklaarbaar bewoonde woningen", hun aantal
zou legio zijn!
Men begrijpt alreeds de moeielijkheden welke het
bestuur van volkshuisvesting wachten wij laten de
ajanmerkingen over de hoedanigheid der woningen en
dp huurprijzen voor wat ze zijn, denkend' aan het op
schrift in de Emmastraat: „Een huis, dat ieder kan
behagen," Zeg of wij dit ooit wel zagen?"
Als straks de huizen verhuurd kunnen worden op
welke wijze moet dit dan geschieden? Dat is de groote
vraag.
Het gebrek aan woningen van dat soort is zeer
groot.
duist dezer dagen hoorden we, hoe flinke, nette jon
gelui, die de volgende week in het huwelijk zullen tre
den, geen woning konden vinden, hoe eigenaars van
dergelijke huizen zich kunnen laten bidden en smee-
ken om alsjeblieft hun woningen toch te willen ver
in) ren!
Trouwens de statistiek bevestigt volkomen de
groote behoefte aan woningen.
Op 31 December 1889 bedroeg het aantal gezinnen
in deze gemeente 3300, op den zelfden datum van 1899
3845, en van 1909 4815.
Met deze toename van gezinnen welke overigens
een beeld geeft van een mooie, geleidelijke staduit-
breiding hield de vermeerdering' van woningen geen
gelijken tred.
Liefhebbers voor de volkshuisvestingwoningen zul
len er dus te over zijn. Hoe nu de keuze te doen?
Wij willen dadelijk de mogelijkheid uitschakelen,
dat bevoorrechting' van iuvloed zou zijn.
De mooiste oplossing zou ongetwijfeld deze zijn,
dat als huurders van deze woningen, de bewoners van
onbewoonbaar verklaarde woningen het eerst in aan
merking kwamen. Maar twee factoren springen on
middellijk in het oog. In de eerste plaats, dat zij,
'die in een onbewoonbaar verklaarde woning toefden,
in den regel niet tot de meest gewenschte huurders
bobooren en ten tweede, dat zij meestal niet in staal
zijn de huurprijzen te betalen, welke zelfs bij de bil-
lijkste regeling deze nieuwe woningen zullen moeten
opbrengen.
De volkstellingen leerden, dat er op 31 December
1899 waren 3358 huizen, op 31 December 1899, 4015,
op 31 December 1909, 4799.
Raadplegen we verder de graphische voorstelling
van het vergelijkend' overzicht van de verleende bouw
vergunningen over de jaren 19051910, dan zien we
een teruggang voor nieuwbouw, weergegeven door de
cijfers 92, 55, 52, G2, 47.
Er is dus een noodstand, welke om voor de "hand
liggende redenen vooral wordt gevoeld door min-ver-
mogenden.
Nu is het mogelijk, dat de huurders van de nieuwe
perceelen woningen verlaten, welke een goede huisves
ting kunnen bezorgen aan bewoneTs van huizen, die
noodig moeten worden afgekeurd. Zelfs is het heel
goed denkbaar, dat er aan zoo'n opschuivingssysteem
nag een tusschen-perceel te pas komt: A huurt de
nieuwe woning, B trekt in het verlaten huis van A,
omdat het voor hem beter is dan zijn eigen, dat gc
huurd wordt door C, een krotbewoner.
Men voelt reeds hoe groot de moeielijkheden zijn,
welke het bestuur van volkshuisvesting zal hebben te
overwinnen, voordat haar nipuwe woningen verhuurd
zijn op een wijze, die uitsluitend in het be
lang van de verbetering der volkshuisvesting is.
Men behoeft nog niet eens te denken aan de zoig die
wordt vereiseht om een juiste verhouding te scheppen
tusschen verhuurder en huurder, om een goede bewo
ning te waarborgen, ten einde overtuigd te zijn. da'
de vereeniging in de naaste toekomst zal ondervinden,
hoe zeer ook voor haar het woord van Vondel geldt
„In huisbou steeeken moeite en zorgen."
Vinde zij daarom steeds die waardeering en dien
steun, waarop haar omvangrijk en heilzaam streven
aanspraak maken mag!
De minister van landbouw, nijverheid en
handel (de heer Talma) meende, dat er wel wat voor
dit amendement te zeggen is. De minister maakte
eenige opmerkingen van formeelen en redactioneelen
aard.
De heer De Geer bracht dienovereenkomstig
wijziging in zijn amendement.
De heer E 1 h o r s t bleef zich verzetten evenals
de heeren Schaper en Aalberse (R.-K.)
De heer De Geer beriep zich dan op deskundi
gen.
De m i n i s t e r meende de tegen het amendement
Instaande bezwaren in de verdere artikelen wel te
kunnen vervangen. Hij nam het amendement niet
over, doch hij is het niet ongenegen.
De heer Nolens (R. K.) was tegen het amende
ment, dat, na door de voorsteller te zijn beperkt tot
bakkerijen met ten minste 10 arbeiders, wordt verwor
pen met 33 tegen 24 stemmen.
Artikel 3 werd dan z. h. s. aangenomen.
Bij art. 4 (Joodsehe bakkerijen) verdedigde de heer
Schaper een amendement, waarbij nachtarbeid
vóór en na den Sabbath twee uren blijft toegelaten.
De heer Van Hamel (U. L.) verdedigde een
amendement, waarbij rekening wordt gehouden met
liet wisselend cinduur van den Sabbath.
De minister verdedigde zijn regeling als steu
nend op het advies der Joodsehe gemeente.
Hierna kwamen de amendementen in stemming en
werd dat van den heer Schaper met 45 tegen 0 stem
men verworpen*dat van den heer Van Hamel met 42
tegen 9 stemmen aangenomen.
l)e vergadering werd daarna verdaagd tot Maandag.
DEPARTEMENT VAN MARINE.
Naar het „Centrum" verneemt, zou als opvolger
van minister Wentholt ernstig in aanmerking komen
de schout-bij-nacht Hoekstra.
VERTREK VAN DE .KONINGIN EN PRINSES
JULIANA UIT AMSTERDAM.
Gistermiddag kwart over vieren is II. M. de Koning
in met II. K. II. Prinses Juliana en gevolg van het
Centraalstation te Amsterdam naar Tlet Loo vertrok
ken.
Een groote menigte stond voor het Paleis op den
Dam om de Koningin en de Prinses het tot weerziens
toe te roepen.
BEZOEKEN VAN DE KONINGIN.
H. M. de Koningin is gistermorgen omstreeks half
elf, met klein gevolg, uitgereden tot het brengen van
een bezoek aan hare vroegere hofdame, mevrouw W.
RöelT-baronesse Sloet van Marxveld.
IT. M. de Koningin heeft daarna een bezoek ge
bracht aan het Armenhuis in de Roetersstrnat, dat een
zuiver particulier karakter droeg. Het bezoek diiurde
van kwartier voor elf tot omstreeks twaalf uur.
Eerst te half negen gistermorgen werd de directeur
van het Armenhuis verwittigd van de bedoeling van
Hare Majesteit de Koningin, een bezoek te brengen
aan deze instelling. Er was dus geen tijd van te vo-
reu bijzondere maatregelen te treffen, zoodat Hare
Majesteit de inrichting heeft gezien in den gewonen
gang der dagelijksehe dingen.
Hare Majesteit werd) ontvangen door den burge
meester en den wethouder van het Armwezen. Tevens
werd de directeur voorgesteld aan de hooge bezoekster,
benevens de geneesheer en de hoofdverpleegster.
Allen vergezelden Hare Majesteit op haar tocht
door de inrichting en gaven de noodige inlichtingen.
Overal heeft de Koningin een kijkje genomen. De keu
kens, de wasscherij, de ziekenzalen, kortom, geen plek
je is er, of het werd! bezocht. Langdurig heeft Hare
Majesteit zich met- verschillende patiënten onderhou
den. H. M. gaf herhaaldelijke hare tevredenheid te
kennen over hetgeen zij zag en informeerde belang
stellend over de werking der verschillende dienstvak
ken in deze instelling.
Bij haar vertrek stelde zij den directeur een som
golds ter band, ten einde de verpleegden daarvoor een
prettigen dag te bezorgen.
Op de tijding dat de Koningin het Armenhuis be
zocht, kwamen vele belangstellenden zioh vóór de
poorten opstellen.
Even voor de terugkeer van II. M. ten paleize, te
omstreeks kwartier over twaalven, kwam het Prinsesje
van de rit naar Art.is terug.
Bij de aflossing der eerewncUt kwam zij aan het
venster en wuifde tegen het haar toejuichend publiek.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren was de Bakkerswet gevor
derd tot art. 3(gevallen, waarin 2 uren van den nacht
bflkku'i'sarbeid mag worden verricht).
De heer de Geer (C.-H.) verdedigde zijn amen
dement om in het groot- en mid'delhedrijf voor de
voorbereidende werkzanmheden de opkomst een uur
vroeger tóe te laten.
De heer E 1 b o r s t (A.-R.) en Schaper (S. D.
A. P.) waren voor zulk een bevoorrechting niet te
vinden.
TEGEN DE COALITIE.
In liet Amsterdamsche „Predikbeurtenblad" plaatst
de heer Chr. de Vries, „namens velen" een oproep van
Pre testanten 1" van den volgenden inhoud:
„Allen die geen bevrediging vinden in de bestaande
coalitie op Staatkundig gebied, doch een actie in meer
positieven en demoeratischen geest wenschelijk achten,
worden verzocht hunne betuigingen van adhaesie zoo
spoedig mogelijk in te zenden aan het adres Stadhou-
derskade 70, Amsterdam.
I Gemengd nieuw».
VERGIFTIGING?
j De Oostenburgerstraat te Amsterdam is gisteren in
opschudding gebracht door het verontrustend bericht
als zou een drietal kinderen door 't eten van boontjes
zijn vergiftigd.
Voor zoover tot nu kan worden geconstateerd, zijn
die vergiftigingsverschijnselen niet door liet. nuttigen
van de boonen, zoogenaamde wonderolieboontjes, ver-
I oorzaakt.
Het 2%-jarig jongetje van Van den Berg, in die
straat wonende, en dat van die, door een ouder broer
tje meegebracht, boonen had gegeten, vertoonde kort