DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
KAASMARKT.
Müélscjuk biueVênT
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
WOENSDAG
15 MEI.
Vervroeging van aanvangsuur.
Uitbetaling, Vergoeding Land-
weerplichtigen.
li 1 R JN JV L A N I).
No. 115.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat
bladen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat met in
gang van VRIJDAG 24 MEI a.s., de Kaasmarkt
een half uur zal wo.den vervroegd, zoodat deze
voortaan zal aanv ingen des voormiddag» te lialf
tien ure, en wel tot en met Vrijdag 27 Septem
ber a.s.
COURANT
Alkmaar, 13 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Alkmaar brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat de uitbetaling der vergoeding, toegekend ingevolge
Art. 15bia der Landweerwet, zal geschieden ter Ge
meente-Secretarie en noodigen belanghebbende Land-
weerplichtigen uit zich, vergezeld v»n li mme Eolit-
genoolen, zoo spoedig mogelijk daartoe aan te melden.
Burgemeester en ^Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 14 Mei 1912.
LONDEN, 13 Mei 1912.
Men zal in de naaste toekomst zooveel booren en le
zen over de pogingen, die de liberale regeering in bet
werk stelt om Ierland een zelfstandig bestuur in Ier
land zelf („Home Rule") te bezorgen, dat er grooter
journalistieke vrijmoedigheid noodig is dan waarover
ik beschik, om een brief aan dat onderwerp te wijden.
Het is niet alleen stekelig, doch ook politiek; en, men
heeft reeds bespeurd, in de politiek begeef ik me in
deze brieven niet.
't Is evenwel heel wat anders om eens wat te vertel
len van de mensehen in Ierland, die zich zoo hardnek
kig verzetten tegen elke poging om bun vaderland een
eigen regeering, een eigen volksvertegenwoordiging te
schenken. Eb Nederlanders moet bet bovendien be
vreemden, dat die mensehen zich oranje-mannen
„Orang'ists" noemen: oranje en nationale zelfstan
digheid zijn immers voor ons twee onafscheidelijke be
grippen.
Om die houding der orangisten te begrijpen, moet
men in de eerste plaats durven erkennen, dat heel
vaak scherpzinnigheid en doorzicht in zaken gepaard
gaan met bekrompenheid en kortzichtigheid op ander
gebied. Als men vermakelijke receptjes wil hebben om
de meest ingewikkelde sociale of andere vraagstukken
op te lossen, behoeft mem maar advies te vragen aan
een koopman of fabrikant of reeder uit de City, dien
het flink voor den wind gaat en vooral een, die zich
door eigen vlijt, ondernemingsgeest en energie omhoog-
heeft gewerkt! Eu ook in Nieuw-\ork krijgt men nl-
lergenoegelijkste beweringen te hooren, als men tracht
zijn licht op te^steken bij een der groote mannen in
Wallstreet; ten minste wanneer dat licht moet schij
nen op iets dat niet met „zaken doen" in verband
staat.
Hetzelfde verschijnsel doet zich voor im de Iersehe
stad Belfast, de hoofdplaats der provincie Ulster, het
brandpunt van de orangistische beweging tegen Ier-
iand's zelfstandigheid.
Ik geloof niet, dat er één stad in de wereld1 is, waar
350.000 mensehen zulke enorme zaken drijven, zoo ont
zaggelijk veel geld! verdienen en zoo schatrijk worden.
Men heeft er met alle mogelijke" moeielijkheden te
kampen gehad, moest van heel klein af beginnen, had
klimaat en ligging tegen, moest met Iersehe werklui
werken, op wie men heel vaak niet kon rekenen. Doch
de mannen van Ulster hebben volgehouden en men
vindt er nu werven, linnenfabrieken, tabaksfabrieken,
distilleerderijen, touwslagerijen en boekdrukkerijen,
die niet alleen „klinken als een klok," doch waartegen
overal met eerbied wordt opgezien. En van London
derry geldt- tot op groote hoogte hetzelfde.
Als mannen van zaken staan die. lieden dus buiten
gewoon hoog; als mannen van zaken dwingen ze ieder
een eerbied af. Doch zoodra men daar buiten geraakt,
is er geen land met hen te bezeilen. Ze weten natuur
lijk zeer goed, dat hunne provincie, of het industrieele
gedeelte daarvnai, (nauwelijks één zesde van geheel
Ierland bevat. De andere vijf zesden zijn landbouw
districten en de bewoners, die vijf zesden der Iersehe
bevolking, zijn alleen geschikt voor den landbouw.
Doch landbouw vindt men in Belfast een bedrijf van
nul en geener waarde, een landbouwdistrict is een
dood district alleen een landschap met 'n bosch van
fabriekssehoorsteenen versierd, is hun het aankijk?»
waard.
Een gevolg hiervan is, dat zij doodsbenauwd zijn
voor een Ierschen minister van Financiën, van wien ze
vreezen, dat hij handel en industrie zoo zwaar zal be
lasten, dat de Iersehe boeren zoo goed als niets behoe
ven te betalen. Vraagt men hun, waarom juist zulk
een Iersch minister zoo aartsdom zou zijn, om de kip,
die de gouden eieren legt, te slachten en dus zijn rijk
tte bron voor staatsinkomsten waardeloos maken, dai
vliegen ze woedend op en het gesprek begint op gooien
me.t flesschen te gelijken.
Ze argumenteeren of redeneeren niet, doch roepen
maar en roepen dit steeds luider: „V ij willen geen
„home rule" hebben
Ze winden zich nu nog op van vreugde, dat onze
Willem III (vandaar de naam „orangisten") destijds,
aan de rivier de Boyne, de Fransche hulptroeioen van
ziju schoonvader, Jacobus II, versloeg en verbeelden
zich dat de Paus in staat is morgen aan den dag een
roomschén kruistocht tegen liet protestantsche Enge
land en Ulster op touw te zetten.
Men vindt daar in Ulster ander de burgerij nog tal
n ultra-protcstantsche dweepers, mensehen, die in
Cromwell's tijd zouden meegevochten hebben tegen
den roomseh-gezinden Karei I en die nu nog op elk,
die niet zóó Calvinistisch is als zijzelve, met diepe
minachting en dieper argwaan neerzien. En hoe ze
over de roomschén oordeelcn behoeft men nauwelijks
te vragen. Ik kan hun vooroordeelen tegen hun haat
en afkeer van, hun vrees- voor hun katholieke Iersehe
medeburgers alleen vergelijken met het gevoel dat een
Amerikaansche planter er op nahoudt omtrent een ne
ger. Men kan hem evenmin overtuigen als een tak-
haarschen Boer, dat 'n zwarte ook 'n mensch en niet
maar 'n „skepsel" is, zooals ze in Zuid-Afrika zeggen.
't Is volstrekt niets bijzonders een fabrikant of koopr
man in Belfast te hooren verzekeren, dat de room
schén zóó onverdraagzaam zijn, dat hij eiken katholie
ken werkman of bediende zal ontslaan, zoodra Ierland
„home rule" krijgt. De man ziet volstrekt niet in hoe
mal dit klinkt uit den mond van iemand, die andierer
onverdraagzaamheid zoo hoogst kwalijk neemt.
Zij, die orangisten, zijn in hart en nieren overtuigd,
dat hun protestantisme het eenige geloof is dat recht
van bestaak heeft en dat geen geloof zoo verderfelijk
voor de menschheid is als het roomsche.
Doch bij die krachtige en ongetwijfeld oprechte
overtuiging komt een andeTe vorm van hoogmoed. De
industrieelen enz. in Ulster zijn, al is 't een paar
eeuwen geleden, uit Schotland en NoordL Engeland
naar Ierland verhuisd. Ze zijn geen Ieren en de Brit
sche arrogantie uit zich even-goed tegen de „Inboor
lingen" daar, als ze dit doet tegen Australiërs of Ca-
nadeezen. Men mag nog zulke fraaie toasten slaan
over de innige liefde die alle onderda-nen van Koning
George V voor elkaar gevoelen, dat zijn niets dan wel
gemeende praatjes:,de Brit uit Engeland beschouwt
zieh zelf als een superieur wezen, wanneer hij zich ver
gelijkt met eenig „inboorling," onverschillig of zoo'n
nboorling uit zijn eigen koloniën komt, of uit een of
ander Europeesch land, of hij blank, geel, zwart of
bruin is, dan wel 'n roodhuid.
Nu spreekt het vanzelf, dat een beschaafd Europe
aan zijn schouders ophaalt, wanneer hij sporen van die
rasverwaandheid opmerkt; de Britsche inwoners der
Engelsche koloniën ergeren zich er evenwel aan; doch
de mensehen in Wales en Ierland, die zoo dicht in d
buurt wonen, die van nabij zooveel zien van die ge
waande allesbehalve superieur? superieuriteit, steken
er den draak mee, als ze niet ernstig boos worden.
De roomsche Ieren maken zich aan den anderen
kant volstrekt niet ongerust over de opgewondenheid
der protestante dito's tegen „Home Rule." Al de drei
gementen van de protestantsch-Iersche leiders, Lord
Londonderry en Sir Ed\vard Carsondat ze zich met
de wapenen in den vuist tot den laatsten man en den
laats ten droppel bloeds zullen verzetten, maken op nie
mand eenigen indruk, omdat de argumenten, welke
zulk een revolutie heeten te wettigen, zoo belachelijk
zijn en meer op waanvoorstellingen dan op gezonde re
deneering gelijken.
„Wij willen „Home Rule" niet," heet het immers,
omdat clan de Paus in Ierland de macht zal hebben
protestanten van lm is en erf te jagen, protestantsche
huwelijken onwettig te verklaren en te ontbinden, en
eiken protestant te'dwingen geregeld de Mis bij te
wonen." 't Is veel dwazer dan wat ik in den aanhef
meedeelde: de vrees voor onbillijke belastingen; doch
ook uit hoofde van die vrees verwekt men geen bur
geroorlog.
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van gisteren werd voortgegaan
met de behandeling van de Bakkerswet bij artikel 11
(de artikelen 6 tot en met 10 worden aangehouden),
welk artikel aan den broodbezorger gewijd is.
De heer El horst (A. R.) lichtte een amende
ment toe, waarbij de meerderheid der Comm. van
Rapp. de bepalingen^opens den arbeidsduur niet toe
passelijk wil zien voor den vervanger van het hoofd
van het bedrijf.
De minister van landbouw, nijverheid en han
del (de heer Talma) nam het op voor het amendement,
dat werd aangenomen.
Op art. 12 (arbeidsduurJ verdedigde de heer Scha
per (S. I). A. P.) een amendement, dat tussclien het
begin en het einde van de werkzaamheden niet. meer
dan 12 uren toelaat. Een ander amendement-Schaper
bracht den duur der werkzaamheden van Zaterdag op
15 uren; een derde amendement beoogt verbetering
van het toezicht op de rusttijden. Ten slotte nog een
amendement op art. 13, om de arbeidsinspectie in de
gelegenheid te stellen in plaats van den nalatigen
patroon de rusttijden vast te stellen.
De minister vo-nd' dat de amendementen te
ver gaan en achtte het amendement op art. 13 over
bodig.
Na repliek en dupliek trok de heer Schaper dit
amendement in. De overige amendementen werden
verworpen. De artikelen 12, 13 en 14 werden z. h. s.
aangenomen. Aan de orde kwam art. 6 (mogelijkheid
van speciale vergunning voor alleenwerkende pa
troons), dat door de regeering gewijzigd werd en door
den minister werd1 toegelicht.
De artikelen 15 tot 35 werden z. h. s. aangenomen.
De heer Schaper handhaafde zijn beginselbe-
zwaar tegen artikel 0; de heer Limburg (1 .D.)
wilde nog eenige redactiewijziging; de lieer Borge-
s i u s L.) erkende verbetering, doch had1 nog zoo
veel bezwaar tegen de arbitraire macht van den mi
nister, dat hij tegen zal stemmen, indien er op dit
punt geen wijziging komt.
De heer De Savornin Lohman (C.-Il1
motiveerde zijn stem vóór dit uitzonderingsartikel, dat
echter voor hem een aanleiding te meer is om tegen
de wet te stemmen. c'e,a 1
De heer Bos (V. D.) had ernstige bedenkingen
tegen het artikel, dat den concurrentiestrijd ver
scherpt en storend werken moet.
De minister verdedigde het gewijzigd artikel, waar
in hij eenige redactieverandering aanbracht. Het ar
tikel werd met 38 tegen 32 stemmen aangenomen.
Art. 6bis werd z. h. s. aangenomen.
Bij een amendement van den heer T h o m s o n
(U. L.) werd eein art. Oter voorgesteld, luidende: „Op
tijden, waarvoor het verbod van art. 2 en 4 geldt, mag
bakkersarbeicl worden verricht in een onderneming,
waarin dezelfde arbeider nooit langer dan 6 nachten
in 3 weken en per etmaal nooit langer dan 8 uur
werkt."
De voorsteller verdedigde het amendement.
Hij wilde de wet verzachten voor de groote bedrijven,
gelijk de minister dit deed voor de alleen werkende
patroons.
De heer Snoeck II enkemans (C. H.) dien
de dan een subamendement in, dat ook .voor kleinere
ondernemingen zal kunnen dienen. Lr ontstond ver
schil van meening over de praktijk der indiening van
een subamendement. De voorzitter wilde 10
handteekeningen, de heer Lohman achtte ze on-
noodig.
De heer Schaper laakte de wetgevingsmethode
van den heer Shoeck Henkemans en ondersteunde het
«rmendement-Thomson.
De minister verklaarde het amendement-
Thomson onaannemelijk, evenals het sub-amendement-
Snoeck Henkemans, dat precies hetzelfde regelt als
het verleden week verworpen amendement-Sn. H.
De heer Borgesius wees dón minister op de
kolossale verantwoordelijkheid, die de min. op zich
neemt, waarna hij zijn standpunt handhaaft.
De heer D u y n s t e e (R. K.) zag in de amende
menten een terugkomen op vroegere beslissingen en
zal tegen stemmen.
De heer Schaper verklaarde zich na de rede
van den min. in het belang der arbeiders tegen het
amendement-Thomson.
Het sub-amendement-Snoeck Henkemans werd ver
worpen met 45 tegen 34 stemmen. liet amendement-
Thomson viel met 52 tegen 28 stemmen.
De minister bracht een wijziging aan, waar
door de wet eerst in werking zal treden een jaar na
baar afkondiging.
De eindstemming over het wetsontwerp zal na Pink
steren plaats hebben.
Aan de orde was de interpellatie-Treub, naar aan
leiding van de conclusie van het financieel gcdeeltt
van het onderzoek der staatscommissie, ingesteld bij
Koninklijk besluit van 8 Sept. 1908, dat de staat op
het spoorwegkapitaal in 1909 ruim 6 millioen heeft
ingeteerd en van 1891 tot- 1909 ruim 45 millioen.
De heer Treub (V.-D.) vroeg, of de bedoeling is
de interpellatie Dinsdag voort te zetten als ze morgen
niet afloopt.
De voorzitter zei, dat dan de volgende week
in een avondvergadering de interpellatie zal worden
voortgezet.
De heer Treub (V.-D.) critiseerde dan allereerst
de samenstelling der staatscommissie. Die was niet
onpartijdig en objectief. Tot voorzitter werd een zeer
bekend en beslist tegenstander der staatsexploitatie
benoemd. Het scheen of de regeering geen onpartij
dig onderzoek wilde. Ook de installatie-rede van mi
nister Bevers was niet onzijdig en hield een cluidelij-
ken wenk in, om tegen staatsexploitatie te adviseeren.
Spr. protesteerde tegen een en ander. De steller van
het rapport der staatscommissie heeft zijn taak zoo
opgevat, dat hij werd de advocaat der bestaande spoor
wegcontracten. Spr. betoogde, dat in deze contracten
niet gerekend is op afschrijving»- en exploitatiekosten.
Zelfs de zoo eenzijdig samengestelde staatscommissie,
die de contracten in alles verdedigt, moet dat toestem
men. Zij kwam tot de conclusie, dat als van 1890 af
de afschrijvingen waren gedaan, er 30 millioen minder
op het spoorwegkapitaal zou staan dan thans. Lr is
feitelijk een te geringe amortisatie van 45 millioen.
Er had afgeschreven moeten worden 05 milliopn en er
is slechts afgeschreven 20 millioen. Spr. lichtte een
en ander uitvoerig toe. Door het gebrek aan amorti
satie wordt het fictieve kapitaal allengs grooter. Het
finaneieele resultaat, is troosteloos. We mogen niet
bij do pakken neerzitten.
Spr. vroeg of de regeering'zich kan vereenigen met
de finaneieele beschouwingen der staatscommissie
zoo niet. welke rectificaties daarin moeten wordei
aangebracht, en zoo ja, welke voorstellen ze zal doen
om daarin verandering te brengen.
De vergadering werd verdaagd tot hedenmorgen.
werd bediend,
half uur.
DE RIJKSMIDDELEN.
Over de opbrengst van de maand April 1912 kan
men tevreden wezen, zegt de N. Ut. Het was wel to
verwachten, dat deze een flink bedrag hooger zou zijn
dan die van April 1911, omdat de laatste abnormaal
gering was geweest, maar het- accres is grooter dan
men kon voorzien. Want ondanks de suceesierechten,
die verleden jaar de oorzaak der geringe ontvangst
waren, ditmaal nog minder opleverden dan in April
1911, is toch het totaal 952.827.43 hooger dan verle-
jaar. Werd toen in het geheel J 14.204.002.90
ontvangen, thans was de opbrengst 15.156.830.33.
Do verblijdende stijging valt over do geheele lijst
te constateeren. Te beginnen met de directe belastin
gen, gaf de grondbelasting 42.000 meer dam in AprL
1911, het personeel steeg met. 98.000, de bedrijfsbe
lasting met 63.000 en de vermogensbelasting met
55.000.
Op de invoerrechten werd in het geheel 220.000
meer ontvangen, terwijl van de accijnzen de suiker
steeg met 117.000, het gedistilleerd met J 28.000,
het zout met 18.000, bier en azijn met 13.000 en
het geslacht met 40.000. Alleen de wijn accijns
bracht minder op en wel 6000.
De belasting op gouden en zilveren werken toont
een stijging van 2000, en van de indirecte belastin
gen zijn verhoogingen te constateeren voor de zegel
rechten van 31.000, de registratierechten van
35.000, em de hypotheekrechten van 1000. De suc
cessierechten bleven met 31.000 beneden de toch
reeds lage opbrengst van April 1911.
Uit^de domeinen werd een bedrag van J 4000 min
der ontvangen, doch fraaie stijgingen zijn waar te ne
men bij de posterijen (f 134.000). de rijkstelegraaf
83.000) en de loodsgelden 17.000).
Uit deze vergelijkende opgaven blijkt, dat de ver
meerdering niet slechts enkele bronnen van inkomst
betrof, maar vrij wel over alle is verdeeld, hetgeen van
grooter waarde moet geacht worden dan een toevalli
ge aanzienlijke stijging bij een enkele groep.
Daar de eerste twee maamden van dit jaar ook een
flink accres hebben aangetoond, zijn we dus nu na
afloop van het eeTste derde deel van het jaar een
flink bedrag op verleden jaar voor. Werd toen over
de eerste vier maanden ontvangen 51.575.171.58%.
thans bedroeg de opbrengst in gelijk tijdperk
54.014.100.36V2, dus 2.438.988.78 meer.
NEDERLAND EN DE RIJNTOLLEN.
De vragen, door den sociaal-democratischen afge
vaardigde- Frank tot de regeering van Duitschlaud
gericht, over do houding van Nederland in zake de ri-
viertollen, hebben geen resultaten opgeleverd. De
Rijkskanselier was niet aanwezig en liet de beant
woording over aan den Geheimrat Lehmann:
Eerste vraag: „Heeft Nederland toestemming ge
geven tot het heffen van tollen op den Rijn?"
Antwoord: „Het spijt de regeerimg, hierop geen
antwoord te kunnen geven."
Tweede vraag: „Zijn de onderhandelingen met Ne
derland reeds begonnen?"
Antwoord: „Het spijt de regeering, hierop geen
antwoord te kunnen geven."
Derde vraag: „Is Nederland geneigd te onderhan-
lelen
Antwoord: „Het spijt de regeering, hierop geen
antwoord te kunnen geven."
Hiermede was de zaak afgedaan.
EXPORT TABAK VAN GRIEKSOHE OOR
SPRONG.
De Kamer van Koophandel te Amsterdam brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat blijkens mededee-
ling van den Consul-Generaal van- Griekenland, aldaar
in dat land onlangs een wet is tot stand gekomen, ten
gevolge waarvan de voor export bestemde tabak van
Griekschon oorsprong voortaan aldaar van Rijkswege
zal worden onderzocht en indien daarin zwavel wordt
aangetroffen, zal worden vernietigd.
KONINKLIJK BEZOEK.
De Koningin bracht gistermiddag te halfdrie een
bezoek aan het Ziekenhuis te Apeldoorn, waar II. M
op verzoek eenvoudig ontvangen werd door dr. Pot
voorz., en jhr. mr. Mollerus, secretaris. De Koningin
bezichtigde de inrichting, sprak de verpleegden toe en
overhandigde elk hunner een ruikertje. Ook de Rönt
geninriehting werd bezichtigd, die door dr. Geukeri
Gemengd nieuw*.
DE POLITIE TE DELFT.
Uit Delft wordt gemeld:
Tegen wanverhoudingen in de hoogere rangen van
het politiecorps alhier, zooals deze zouden bestaan
naar de meening van den hoofdinspecteur van politie,
deed in do jongste geheime zitting van den gemeente
raad een der leden zijne bezwaren kennen. Bedoeld
lid was ingelicht door den hoofdinspecteur, die zijn
bezwaren op schrift had gesteld.
Do burgemeestetr heeft daarin aanleiding gevonden
een voorloopig onderzoek in te stellen en den hoofd
inspecteur een verhoor af te nemen. Daarna is aan
dezen hoofdinspecteur, op diens verzoek, een maand
verlof verleend.
De burgomees-ter zal de justitie in de zaak moeien.
TEGEN DE TREKHONDEN.
Tijdens haar bezoek aan de hoofdstad is aan H. M.
dc Koningin aangeboden een adTes, onderteekend1 door
verschillende ingezetenen van Amsterdam en elders,
waarin gevraagd wordt het daarheen te leiden, dat het
gebruiken van honden als trekdieren verboden wordt.
De ondorgeteekenden overwegen
dat deze huisdieren, zooals van daartoe bevoegde
zijden herhaaldelijk is aangetoond, de lichamelijke ge
schiktheid missen, om zonder voor hen meest nadeeli-
ge gevolgen als trekdier te worden gebezigd;
adressanten spreken met vaste overtuiging uit, dat
de trekliondenwet geene voldoende verbetering ge
bracht heeft in den toestand van dierenmishandeling,
welke op den duur in een beschaafd land niet kan
worden geduld