VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud
KAASMARKT.
No. 120
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
22 MEI.
Vervroeging van aanvangsuur.
STADSNIEUW S.
FEUILLETON.
WOENSDAG
NIET VOOR DE WASCH.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,-
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat met in
gang van VRIJDAG 24 MEI a.s., de Kaasmarkt
een half uur zal woi den vervroegd, zoodat deze
voortaan zal aanv mgen des voormiddags te half
tien ure, en wel tolden met Vrijdag 27 Septem
ber a.s.
Ze maakt voor Mevrouw alles
blinkend
Ze maakt voor de meid alles
blinkend
Ze maakt voor iedereen alles
blinkend
Ze doet de potten blinken
Ze maakt de koekepan als een
Ze voldoet een ieder.
spieqet
Alkmaar, 13iMei 1912.
Burgemeester en"; Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dj., 1°. Burg.
DONATH, Secretaris.
ARRONDISEMENTS-KECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 21 Mei 1912.
LANDLOOPERIJ.
Andrie van der R., los werkman te Hoorn, thans ge
detineerd in het huis van bewaHng alhier, was ten
laste gelegd dat hij zich in de maand' April te Hoorn
had schuldig gemaakt aan landlooperij.
Als getuigen werden in deze zaak gehoord een drie
tal agenten van politie te Hoorn, die verklaarden, be
klaagde in den nacht van 24 op 25 April naar het bu
reau van politie te hebben overgebracht, daar hij geen
tehuis had en niet in een der logementen aldaar werd
toegelaten. In Maart- 1911 was bij uit de rijkswerkin
richting te Hoorn ontslagen. In den nacht, waarin
de agenten hem meenamen, stond. bekl. 's nachts om
12 uur te bellen aan het huis van den kantonrechter
inr. Plet, wien hij om hulp wilde vragen, volgens zijn
bewering.
Wegens landlooperij hoorde bekl. 3 dagen hechtenis
en opzending naar een rijkswerkinrichting voor den
tijd van 3 jaar tegen zich eischen.
DIEFSTAL.
Antonius Franciscus II., een 21-jarige bierbotte-
1 aarsknecht te Alkmaar, thans gedetineerd in het huis
van bewaring alhier, een oude bekende van de justitie,
had zich wederom eens aan diefstal schuldig gemaakt.
In April 1.1. had1 hij zich wederrechtelijk eenigekope
ren koppelingen en een koperen kraan toegeëigend,
benevens een portemonnaie, waarin zich 1 7.47 be-
von<L
Hendrik Hermanus Tönis, bierbottelaar te Alkmaar,
verklaarde, dat beikl. bij hem als knecht in dienst is
geweest. Den 25en April kreeg hij zit ontslag nadat
de diefstal ontdekt was. Negen koperen koppelingen
en een koperen kraan, tezamen een waarde vertegen
woordigende van ruim 4, had bekl. weggenomen uit
een kistje, waarin deze zich' bevonden hadden.
Bekl. bekende de voorwerpen voor 37 ets. verkocht
te hebben.
Hendrik Kemps, koopman te Alkmaar, verklaarde
het koper voor 37 ets. te hebben gekocht van beklaag
de.
De President raadde deze getuige aan voorzichtig te
zijn, daar hij heel goed geweten kon hebben, dat het
gestolen goed was, dat bekl. hem te koop aanbood.
Karei Johannes Snijders, bierbottelaarskneeht te
Alkmaar, die gelijk met bekl. bij den heer Tönis in
Roman uit het Duitsch
van
8E0RG HARTW1G.
42) o-
,,Als dat alles is wat u bereikt lieeft, dan valt n;y
dat bitter tegen", lachte Fidelia spottend.
Hij zag haar met een somberen blik aan en onder
dien blik verstomde zij.
„Als liet zoover is, zal ik met Ella wel weten klaar
te komen. Ik versta de kunst om jonge harten te
dwingen. Heb daar maar geen zorg over."
„Maar het geld dan?" mompelde zij snel.
„Dat zal gevonden worden, liefje. Ik zal Krochel
wel zoo weten te bewerken, dat wij er niet te kort bij
komen. Laat hij maar eerst eens met zijn wenschen
voor het licht komen. Ik weet een middel om hem
naar mijn hand te zetten. Maar dit begrijpt mijn
goudkopje niet", voegde hij er aan toe, haar over den
wang streelend.
„Weet je wie ik vandaag onschadelijk gemaakt
heb?" vroeg hij vroolijk. „Het ging wat in haast."
„Neen", zei ze koel.
„Die jonge springer, Baehmann. Die zal mij voor
loopig niet meer in den weg staan."
„Ik vrees dat Ella nog altijd aan hem denkt", zei
Fidelia zacht.
Zij begaf zich daarna naar haar slaapkamer.
Ella sliep den vasten, gezonden slaap der jeugd en
stralende beelden van zonnig geluk zweefden voor
haar blik in den droom. Zij zag den erker in de ka
mer van rfievromv Baehmann, waarheen illi haa
langzaam bracht. Zij zag de bloemen, die daar bloei
den en geurden.
En in dat tooverachtig millieu klonken Willi
woorden en stootende vragen en zij antwoordde
hem, alles wat zij toen gedacht en gevoeld had, maar
dienst was, deelde mede, dat hij den 25en April voor
zijn patroon aan verschillende klanten bier had be
zorgd en daarvoor geld had ontvangen. Toen hij thuis
kwam, was er 7.47 in zijn portemonnaie. Daarna
ging hij bier aftappen en hing de jas, waarin de por
temonnaie zat, achter een deur. Even later kwam
bekl. hem vragen om een pruim tabak; getuige stond
hem toe, dit uit zijn zak te halen. Toen hij 's avonds
weer uitging miste hij z'n portemonnaie.
Ten slotte werd de agent van politie Jan van Dijk
gehoord, die bekl. had aangehouden en gefouilleerd.
Tal van geldstukken, overeenkomende met die welke
de bewuste portemonnaie waren geweest, werden op
hem bevonden.
De Officier achtte het wettig en overtuigend' bewijs
geleverd en eischte wegens diefstal bij herhaling ge
pleegd, tegen bekl., die volgens hem opgroeit voor galg
en rad, 8 maanden gevangenisstraf.
Mr. P. A. Offers, verdediger, vroeg een kortere
straf voor beklaagde.
EEN AARDIGE „GRAP."
Nicolaas K„ landarbeider te Opmeer, had zich te
erantwoorden omdat, hij van zekeren Steeman, koper
slager aldaar, gewelddadig van zijn fiets lmd' getrok
ken.
Steeman, als getuige gehoord', verklaarde, dat hij
den 13en April 's avonds om een uur of op zijn fiets
■eed langs de ringvaart, den kant van neer-Hugo-
waard uit. Getuige, die een zak met koperwerk op zijn
rug had, werd door bekl., die hij tegenkwam, van zijn
fiets getrokken, daar bekl. de zak beetpakte.
Petrus Groen, landbouwer te Opmeer, was getuige
geweest van bet voorgevallene. Volgens hem greep
bekl. naar Steeman, die daarna van de fiets raakte.
Of hij viel kon get. niet zien.
Bekl. beweerde „voor de grap" aan den zak te heb
ben getrokken en heelemaal geen kwaad in den zin te
hebben gehad.
De Officier wees er op, dat het niet te pas komt
wat bekl. gedaan heeft en eischte tegen hem 10
boete subs. 10 dagen hechtenis.
WEDERRECHTELIJK BINNENDRINGEN.
Pieter D Jz„ zeevisscher, te Egmondi aan Zee, was
niet verschenen. Hij was, zooals bleek uit de verkla
ringen van het hoofd der openbare lagere school,
Willem Laroy, den 9en April wederrechtelijk in die
school binnengedrongen door een deur, waarop staat
geschilderd „Verboden toegang." liet hoofd zag hem
even voor 2 uur in de gang staan en gelastte hem
eenige malen weg te gaan, waaraan bekl. geen gehoor
wilde geven.
Theodoras Hendrik Nakken, onderwijzer aan de
openbare lagere school te Egmond aan Zee, was even
eens getuige in deze zaak. Op den bewusten middag
hoorde hij een hevig lawaai in de gang. Hij ging kij
ken en zag dat het hoofd der school last had van bekl.,
die het gebouw na herhaalde aanmaning niet wilde
erlnten.
Tegen dezen beklaagde, die reeds meerdere veroor
deelingen achter den rug heeft, werd wegefis weder
rechtelijk binnendringen 2 weken gevangenisstraf ge-
eischt.
VERNIELING.
Simon Frans S„ arbeider te Anna Paulowna was
eveneens niet. verschenen. Hem was ten laste gelegd,
dat hij toen hij den 28en April dronken binnenkwam
in de 2e klasse wachtkamer vani het station H. IJ. S.
M., en hem gezegd werd dit lokaal te verlaten, hier-
uog niet had durven uitspreken.
Den volgenden morgen ontwaakte zij met tranen op
de wangen.
lederen dag voelde zij zwaarder den dwang, dien
haar grootvader op haar uitoefende! Van haar moe
der kreeg zij geen steun, want deze had haar evenmin
lief als zij Bickenbaeh had liefgehad. Onder die om
standigheden werdl haar verlangen om bij Ute te zijn,
steeds grooter. Die droeg immers alles met veel groo-
ter kalmte, die was zoo sterk en zoo rustig. Maar
wat uit Ute's oogen sprak als zij haar ontmoette, dat
gaf haar geen rast en bevredigde haar toch niet.
Het huis van dokter Soden was voor haar een afge
sloten Eden. Hevige bedreigingen waren tegen haar
geuit, dat zij het niet waagde daar nogmaals over te
beginnen. Bij de Bachmann's had men antipathie te
gen haar, dat voelde Ella maar al te goed. Dus bleef
alleen tante Siebold over.
Naar haar richtte El.ln ook heden haar schreden,
terwijl haar moeder en grootvader thuis door lang sla
pen ^le verloren nachtrust trachtten in te halen.
Aan den voorkant van het huis dat juffrouw Sie
bold bewoonde, was een verandering gekomen. De
gordijnen van een der kamers warejj namelijk geslo
ten, wat anders nooit het geval was, en een bordje was
aangeslagen met een bedrukt papier er op: Kamer en
een atelier te huur.
Toen Ella op tante Siebold's deur klopte, stak deze
nieuwsgierig het hoofd, naar buiten:
„Wel zoo, jij bent het, kindje! Kom gauw binnen!'
Zij vreesde een nieuwen overval van de zijde van
den heer Bickenbaeh en was vast besloten als hij nog
eens weer mocht komen, hem de deur voor den neus
dicht te werpen en de knippen er op te schuiven.
„Wou je me wat vragen?"
Ella schudde het hoofd.
„Er is niemand andeTS waar ik heen kan gaan", zei
ze daarop.
Louise Siebold omarmde Ella en streek haar liefde
vol over de wangen.
„Dus je komt bij mij om troost. Nu kind, daar doe
je goed aan. Ga zitten. Ik heb boven een beetje ge-
VOOR IEDEREEN
HUES
BLINKEND]
(Apen-Zeep.)
aan geen gehoor wilde geven en nadat hij uit de
wachtkamer' verwijderd was, twee ruiten van die ka-
mer inwierp.
Als getuigen werden in deze zaak gehoord Thennis
Schouwstra, agent van politie te Anna Paulowna en
Klaas Verver, assistent H. IJ. S. M„ die mededeelden,
hoe beklaagde zieh dien avond gedragen had. De i
agent had hem uit de stationswachtkamer verwijderd.
De eisch luidde 14 dagen gevangenisstraf.
DIEFSTAL.
Theodoras W„ bakkersknecht te Heemskerk, had
zich den 26en April te Enkhuizen schuldig gemaakt
aan diefstal van 5 dubbeltjes en 4 kwartjes.
Beklaagde bekende het hem ten laste gelegde, hij
had de bedoeling het geld' ten eigen bate aan te wen
den.
Jan Broer, rijksveldwachter te Enkhuizen verklaar
de, dat er den 26en April aangifte gedaan werd door
bakker Koster aldaar van de verdwijning van geld.
Hij stelde een onderzoek in deze zaak in. Vijf gulden
was er in de la geweest, er was slechts 3.50 van
over, zoodat er 5 dubbeltjes en 4 kwartjes bleken ver
dwenen te zijn. Getuige sprak bekl. over liet verdwij
nen van het geld' aan en haalde uit den koffer van
bekl. een portemonnaie met geld, die hij in beslag
nam. Er bleek geld in te zitten, dat gemerkt was op
dezelfde manier als het geld, dat vermist was.
Jacob Koster, broodbakker te Enkhuizen verklaar
de, dat bekl. 9 maanden bij hem in dienst is geweest.
Voor het einde van April had! getuige nooit geld ge
mist uit de toonbanklade, 's Avonds van den 25en
April had de vrouw van bekl. voor 5 aan kwartjes en
dubbeltjes gemerkt en daarna in de lade gedaan, daar
zij reeds 2 dagen geld had! gemist. Den volgenden
morgen was er inderdaad geld verdwenen en den veld
wachter werd ervan in kennis gesteld.
De Officier wees op de bekentenis van beklaagde en
merkte op dat bekl. meermalen lange vingers heeft
gehad; hij liet het eerst voorkomen alsof hij het
holpen bij het opruimen."
Zij wees op haar werkschort en een paar oudervvet-
sche polswarmers, die haar bijna tot de ellebogen reik
ten.
Ella lette daaT niet op. Zij keek Louise Siebold
vragend aan en vroeg daarop:
„Bent u bedroefd?"
Zij knikte.
„Misschien omdat meneer boven weggegaan is?"
Juffrouw Siebold' knikte weer. Er zat haar iets in
de keel, waar zij tevergeefs tegen kuchte.
„Waarom is hij weggegaan?"
De zachte, lieve stem, die het schertsen en lachen
scheen verleerd te hebben., drong haar diep in het
hart. Zij greep Ella's kinderhand' met haar ruwe
ruwe werkhand en zei zacht:
„Omdat hij te veel van iemand! houdt. Het. kon zoo
niet langer, hij mocht hier niet blijven onder deze om
standigheden. Het was beter geweest dat hij hier
nooit gekomen was. Maar wie kan zoo iets vooruit
zien? Hij had ook geen vermoedens. Maar zoo gaat
het, men leert elkaar.kennen, er komen gevoelens van
liefde, dan bezwaren en ten slotte is een scheiding
noodzakelijk. Maar ik...."
„Wat spijt mij dat voor u, tantetje", fluisterde Ella,
liefdevol over haar polswarmertjes strijkend.
„Gisteren kwam hij hier", zei Louise Siebold, do
oogen strak op de deur gericht, ,,'s middags, zoo bleek
als de gordijnen. Het is zoo ver, kreunde hij. Ik heb
wel wat gezegd, maar ik weet niet meer wat. Het was
een groote strijd voor mij. Ach, hoe is het toch mo
gelijk dat de menschen elkaar zoo pingen en martelen
om wat goud en wat. geldpapier!"
„Arme tante! Hij verliest ook veel aan u", zei
Ella troostend. „Waar is hij naar toe gegaian?"
„Naar München en daar behoort hij ook", zei de
oude juffrouw met kracht. „In dit nest had' hij zijn
neus nooit moeten steken. Maar hij zal terugkomen
ging zij opgewonden voort. „Dat weet ik zoo zeker
als wat. Hij zal komen en dan zullen stamboom en
geld hem niet meer in den weg staan. Zijn adel is
v»el ouder en werkelijker dan die van den geldadel.
slachtoffer was van iemand, die het geld in zijn porte
monnaie had gestopt. De OffieieT vroeg echter uitstel
van de zaak tot over 14 dagen om dan de vrouw van
bakker Koster nog nis getuige te hooren.
Z'n requisitoir vooruitloopend, zeide de Officier 1
maand gevangenisstraf te zullen eischen.
Mr. Braeh, verdediger, pleitte clementie, daar hem
bij informaties is gebleken, dat beklaagde zeer goed
bekend staat en de gelegenheid hem tot den dief
heeft gemaakt.
PI. vroeg ten slotte bekl. een geldboete op te leggen.
De zaak werd daarna geschorst tot heden over 14
dagen.
DIEFSTAL.
Simon K„ landbouwer te Wervershoof, was ten laste
gelegd dat hij in de maand September 1911 ten nadee-
le van Klaas Aker te Andijk rietmatten had wegge
nomen.
Klaas Aker, landbouwer te Andijk, werd wegens
bloedverwantschap met den bekl. buiten eede gehoord.
Hij verklaarde, dat bekl. zich zijn matten had toege
ëigend en hij daarom den veldwachter had gewaar
schuwd.
Jan Aker Pz., veldarbeider te Andijk, werd vervol
gens gehoord. Hij had op het land van bekl. rietmat
ten gezien, die zooals hij wist toebehoorden aan zijn
oom, Klaas Aker. Later toonde de veMwachter hem
een schutting op het land van bekl., waarin de stuk
ken mat zaten.
Vervolgens werden nog gehoord Jan Aker Kzn.,
veldarbeider, Jan Dekker, landbouwer en Adrianus
Griffioen, gemeente-veldwachter, allen te Andijk. Ook
uit hun verklaringen bleek, dat bekl. zieh de rietmat
ten van Klaas Aker had toegeëigend1.
Beklaagde gaf een andere uitlegging van het ge
beurde, wel had hij 2 matten van zijn oom gebruikt,
maar hij had er 2 andere voor in de plaats gegeven.
IIÜ heeft zijn rijkdom inwendig; de rijken, omgeven
zich met weelde, maar zij zijn meestal vol onedele ge
dachten. Dat blijkt uit het leven van de meesten.
Eerst het- geld langs allerlei sluwe wegen verzamelen
dan groot doen! En dat noemt zieh dan beschaafd.
De beschaving zit niet in het bezit, ook niet in betere
opleiding en meer intellectueele ontwikkeling. Be
schaafd is alleen hij die een rijk innerlijk leven heeft,
beschaafd is alleen hij die rein denkt en als een broe
der werkt onder de mensehen. Och Ella, de menschen
zijn zoo oppervlakkig zij noemen zich beschaafd,
christenen, van hoogeren stand, maar ach hun ge-
dachtenwereldje is zoo klein, zoo laag, de liefde en
edele gevoelens moeten nog komen. Maar Karlsson
staat hoog, hij is van adel en daarom zal hij slagen.
Voorloopig had ik hem wel met. wat geld willen steu
nen, want hij heeft nog eerst een moeilijken tijd.
Maar ja, ik heb het niet en dus
„Ja, hadt u dat maar", zei Ella zacht.
„Stil, stil, zeg dat niet te gauw. Het is de vraag
nog of ik er dan beter aan toe was. Neen, die dwaze
waan van onzen tijd ligt ver achter mij. Ieder moet
dat op den duur eivaren: niet in groot bezit maar in
j behoeftenbeperking ligt het geluk. Ja, met geld kan
men wel eens helpen. Maar wat beteekent die hulp?
Met liefde, met onze persoonlijkheid moeten wij hel
pen daar wordt iets blijvends mee bereikt,"
„Tante komt u niet meer op onze familiezonda
gen?" vroeg Ella bedrukt.
„Neen 1" riep zij krachtig. „Dat gebeurt niet weer.
Naar de Soden's zal ik af en toe gaan, dat zijn nog
menschen waarmee men praten kan. Maar overigens
neen, ik moet er niets meer van hebben. Voor jou,
Ellekon, beu ik echter altijd thuis."
Ella stond op. Zij had een beklemd gevoel.
„U noemde straks een naam; die heer die hier bij u
woonde, hoe heette hij precies?" vroeg zij.
„Karlsson Erich Karlsson!"
„De heer Karlsson heeft te veel van iemand gehou
den en daardoor is hij ongelukkig,zei u? Is hit dan
een reden om ongelukkig te worden als men te veel
van iemand houdt?"
„In den regel wel."
(Wordt vervolgd).