DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Van Houten *s
Om het koude goud.
No.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
VRI| D AG
24 MEI.
Pro Juvenfute.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
122
X
KOOP VANDAAG BIJ
[UW WINKELIER EEN]
BUS
1 Kg. ƒ1.50
- 0.42i|
- 0.80 y10 - 0.18
Ook nu ledigde Ella haar glas er waren zoo ve
len, (lie met haar aanstootten. Maar nu kreeg zij het
benauwd in de groote zaal. Haar gedachten wilden
niet rustig meer gaan.
Rona
Cacao
Langzamerhand' is het inzicht algemeen geworden,
dat de misdadigheid1 niet voldoende bestreden wordt
door de misdadigers te straffen, maar dat er ook vee!
gedaan moet worden om de misdadigheid te voor
komen. De bestrijding der misdadigheid moet zich
daarom uitbreiden tot het nemen van maatregelen om
tegen te gaan, dat kinderen tot misdadigers opgroeien,
zij moet het oog richteni op de kinderen, die zoodanige
afwijkingen in hun gedrag vertoonen, dat zij waar
schijnlijk tot misdaden zullen vervallen en dus een
duurzaam gevaar voor de maatschappij zullen opleve
ren, indien niet een krachtige hand of een betere om
geving hen op het goede pad houdt, of terugbrengt.
Reeds Beccaria (17351794) heeft er op gewezen, dat
de beste, maar ook moeilijkste, wijze om de misdadig
heid te bestrijden is voor de opvoeding der kinderen
beter te zorgen. Men weet, dat vooral de vereeniging,
wier naam boven dit opstel prijkt, zich ten doel stelt
voor tot misdaad neigende kinderen en die welke reeds
tot een meer of minder ernstig vergrijp zijn vervallen,
werkzaam te zijn, hen op te voeden en in betere omge
ving te brengen. Het mieuw verschenen jaarverslag
geeft ons aanleiding op het belang van die vereeni
ging te wijzen en- over hare werkzaamheden het een
en ander mede te deelen.
He.t spreekt vanzeltf, dat het uiterst moeilijk en
veelal ondankbaar werk is misdadige kinderen en
vooral die uit verdorven omgeving op het goede pad
te leiden. Laat men die kinderen in hunne omgeving,
dan komt er gewoonlijk niets van terecht en plant men
ze over in betere aarde, dan zijn zij niet tevreden en
willen naar huu oude plaats terug. Zij moeten onder
tucht staan en zij haten tucht; zij moeten orde leeren
-en willen zich er niet aan onderwerpen; zij worden ge
bracht naar dorpen of kleine steden, omdat de vé'rlei-
ding daar zoo groot niet is en zij hunkeren naar de
groote stad, omdat zij daar in) hun element zijn, kun
nen rondschooien en straatschender! met hun brave
makkers, gelijk eeni straathond liever buiten is dan
binnen. Zoo zijn de normale misdadige stadsjongens,
daarnaast heeift men ook nog de vele met geestesafwij
kingen behepte, die vaak onhandelbaar zijn en tot
wanhoop drijven, omdat er niets mee is te beginnen.
Pro Juventute houdt zooveel mogelijk en zoolang
mogelijk de kinderen, die door haar beschermd' wor
den, in gezinsverpleging. Zij worden in de kost ge
daan bij degelijke, tot opvoeding geschikt menschen,
die hen moeten behandelen als hun eigen kind, in de
hoop, dat zij door het goede voorbeeld geleid zich be
ter zullen gedragen en zelf die betere leefwijze aan-
genaam zullen vinden, zij besteed hen uit bij bazen of
plaatst ze op de ambachtsschool om hen tot degelijke
vaklui op te leiden en hen belangstelling bij te bren
gen. De meeste kans van slagen heeft men bij die
kinderen, die, doordat zij verwaarloosd' zijn en een
eenigszins zwak karakter hebben, tot kwaad vervallen
zijn; hadden zij een betere opvoeding ontvangen, wa
ren zij in een betere omgeving opgegroeid, dan zouden
zij braaf en fatsoenlijk geworden en gebleven zijn.
Maar er zijn ook kinderen, die ten gevolge van hunne
hetzij aangeboren hetzij aangegroeide verkeerde ka
raktereigenschappen, misdadig zouden zijn geworden,
ook al waren de levensomstandigheden de gunstigste
geweest. Wat zal het baten deze ter mislukking ge
doemde te beschermen en te leiden? Gij zult er geen
dank van oogsten, vergeefsch zal uw moeite zijn. Maar
niettemin mag- men ze niet laten loopen, omdat zij
zonder leiding nog eerder en nog erger in de diepte
zullen zinken en omdat men niet vooruit weet, hoe zij
zij n.
Of de vereeniging succes heeft? Men zegt, dat haar
werk ijdel is en zij geld en moeite verspilt. Dat er te
Alkmaar slechts twee leden van P. J. zijn, bewijst wel,
dat men ook hier niet veel vertrouwen heeft in het
geen zij praesteert. „Die kwajongens moeten maar
in een opvoedingsgesticht of in de tuchtschool, daar
worden zij streng geregeerd." Maar zou het dan voor
den overgang niet wensehelijk zijn, dat vóórdat het
kind in volle vrijheid aan de maatschappij teruggege
ven wordt, het eerst eenigen tijd' buiten het gesticht
leeft onder toezicht en leiding? Want zulke pupillen
heeft P. J. juist: zij helpt hen nog totdat zij geheel
op eigen beeuen kuunen staan en hoe dikwijls blijkt
het, dat zij nog eenigen steun noodig hebben! En ook
is het niet altijd wensehelijk, dat een kind, dat zieli
misdragen heeft, in een gesticht wordt geplaatst: meu
weet toch ook wel, dat gestichten bezwaren hebben.
Het is beter de kinderen zoo lang mogelijk er buiten
te houden en hen slechts bij uiterste noodzakelijkheid
daar in te plaatsen; de gezinsverpleging verdient in
beginsel de voorkeur, als men maar geschikte tehuizen
vindt en lieden, die in staat zijn eens anders kinderen
op te voeden, ook al zijn het kinderen, waar wat aan
hapert.
Pro Juventute zorgt voor gezinsverpleging zoowel'
van kinderen, die nog niet in een gesticht zijn ge
plaatst als van die, welke reeds daarin zijn verpleegd;
zij houdt ook toezicht op kinderen,, die iets misdreven
hebben, maar door het Openbaar Ministerie buiten
vervolging- zijn gelaten en op kinderen, die in een
tuchtschool zijn geweest. Dit toezicht wordt uitge
breid en er worden maatregelen genomen om liet rond
zwerven- van kinderen uit minder goede omgeving te
gen te gaan: zoo wordt onderricht gegeven in houtbe
werking, schoenlappen en gymnastiek, waarmee men
veel succes heeift.
Belangrijk zijn de mededeelingen in de bijlage van
het jaarverslag omtrent de gezinsverpleging, die, van
1905 tot 1911 door de vereeniging is verschaft. Het
is een geschiedenis van moeitevol pogen, vol' hoop en
teleurstelling succes en tegenslag, maar ten slotte
met een vreugdegevend resultaat. Aan 75 kinderen
werd gezinsverpleging verleend. Meerendeels kinde
ren, wier opvoeding totaal verwaarloosd is: slechts af
stamming, slechte omgeving, drankmisbruik bij vader
en moedor, sommige ook kwaadaardig, onwillig, zich
verzettend tegen hunne ouders, die zich moeite gaven
en bezorgd waren om hun kinderen op het goede pad
te houden. Wat eeni getob met die kinderen, voordat
zij eenigszins braaf zijn geworden! Als het niet gaat,
als zij te weinig medewerken en zich te slecht gedra
gen, worden zij ten slotte in een rijkéopvoedingsge-
sticht geplaatst, dit is noodzakelijk en de ter beschik
king van de regeering gestelde kinderen kan men er
steecis mee bedreigen. Is het succes gering, d.w.z. dat
zij niet worden als andere kinderen maar beter dan zij
geweest zijn, dan moet men toch nog tevreden zijn,
omdat althans eenige verbetering heeft plaats gehad.
Het is een zeer lezenswaardig boekje, waarin de ge
schiedenissen van de verpleegde pupillen verhaald wor
den. W at zou er van al deze jongens terecht gekomen
zijn, indien geen beschermende hand! naar hen was
uitgestoken? De meesten zouden tot verdierlijking en
misdaad vervallen zijn en zeker wordt door deze ver
eeniging niet slechts de jeugd, maar ook de maat
schappij beschermd. Een van de merkwaardigste ver
halen is dat van Jantje, een totaal verwaarloosd jon
getje. Zijn ouders z(jn onbekend, maar in zijn eerste
levensjaren werd hij verzorgd door een half-idiote
vrouw van slecht levensgedrag, die beweerde zijn moe
der te zijn en met hem uit bedelen ging, wat nog al
voordeelig voor haar was. Toen Jan op school kwam
(te Amsterdam) was hij zoo verwaarloosd en zoo
slecht gevoed, dat hij niet in staat was het onderwijs
te volgen, hij verzuimde herhaaldelijk en moest bede
len om aan de kost te komen. Zijn moeder vertrouw
de hem niet alleen in de „kamer" (niet veel meer dan
een lompenhok) en liet hem 's avondis tot zij thuis
kwam op de trap wachten. Toen hij 12 jaar oud was,
werd hij door zijn moeder afgestaan) aan twee buren,
een half blinden man en vrouw, die niet bepaald' tot
de eerlijksten en edelsten der menscliheid' behoorden.
Als een staaltje van zijn huisvesting wordt meege
deeld, dat zijn bed' bestond in een met stroo bedekte
plank in het privaat. Een juffrouw van Liefdadig
heid, die hem in de woning der blinden aantrof en
wist, dat die pleegouders niet deugden, heeft zich
eenigszins over hen; ontfermd en hem in dienst geno
men als boodschappenjongen. Zij schijnt daar aan
vankelijk weinig pleizier van te hebben gehad, Jan
was te zeer verwilderd, ongemanierd, ondeugend en
hinderlijk, van alle kanten kreeg zij klachten over hem,
maar Inter werd hij wat behoorlijker en deed hij zijn
best. Tiet bleek toen, dat hij eerlijk was en trouw aan
zijn juffrouw; hij was hartelijk voor het kind) van de
juffrouw en paste er op als de beste kindermeid'. De
lust voor kattekwaad bleef echter. Gelukkig kwam
een vereeniging opdagen om zijn opvoeding te behar
tigen. hij werd uitbesteed in een gezin te Apeldoorn,
waar hij op de ambachtsschool kwam. Hij heeft zich
daar misdragen; toen een vriendje van hem een groo
te som geld gestolen had, heeft hij meegedaan om voor
het geld aan de fuif te gaan en toen de hem verzor
gende vereeniging dit te weten kwam, heeft zij hare
handen van hem afgetrokken. Waar moest hij nu
naar toe'? Naar het walgelijke tehuis van zijn „moe
der" of naar de even weinig fatsoenlijke blinden? De
juffrouw van Liefdadigheid bracht hem bij een schil
der onder dak. Intusschen had de justitie niet stil
gezeten, zij achterhaalde den jeugdigen dief en lei ook
beslag op Jan wegens heling. Deze werd door de
rechtbank ter beschikking gesteld van de regeering cm
deze vertrouwde hem toe aan Pro Juveu'tute, die goe
de pleegouders voor hem gevonden heeft, bij wie hij
nu nnn huis is tot hun genoegen, omdat hij zich zoo
goed gedraagt, en tot zijn eigen tevredenheid. Hij
wordt opgeleid in het schildersvak en geeft zelfs blijk
van aanleg voor kunstschilderen. Welk een leerzaam
en aanmoedigend geval I
Niet alleen deze vereeniging en hare zustorvereeni-
gingen hebben de taak kinderen te helpen, die dreigen
te mislukken; ook het publiek hetzij door hen in huis
te nemen en te verzorgen niet uit eigenbaat, maar
uit naastenliefde, hetzij door hen in dienst te nemen
om hen op te leiden tot brave ambachtslieden. Wij
moeten allen samenwerken in het belang der maat
schappij en in het belang der individuen om hen af te
houden van Satans wegen. Pro Juventute geeft het
goede voorbeeld 1
Roman uit het Duitscli
van
8E0RG HARTWIG.
44) -o-
Nu volgde een nummer: rijden volgens de hooge-
school door de dochter van den commandant.
Ella's hart klopte heftig. Zij was een en al bewon
dering. Zij had moeite te gelooven dat het werkelijk
een vrouwelijk wezen was dat deze kunsten vertoonde.
Krochel's gezegde, dat zij toch ook moest leeren paard
rijden, gaf haar plotseling een gevoel van schaamte.
Ja, het was waar zij was bang voor paarden i tl
bleef liefst uit de buurt van deze dieren.
Uit deze gedachten werd zij opgeschrikt door een le
vendig gedraaf in.de manege. Meerdere stalmeesters
met lange knalzweepen stelden zich er in op.
„Het springpaard Meibloem" stond! op het pro
gramma.
En nu zette de muziek een knetterend galop in. Op
een kostbaar Ierseli paard' kwam kapitein Krochel
al9 Braziliaansch farmer gekleed binnen rijden. Hij
zwaaide met zijn grooten panamahoed. Men zag zijn
oogen glinsteren van opwinding.
Eenige malen reed' hij de manege rand in kort ga
lop, toen richtte hij zich rechtop in het zadel, trok de
teugels met vaste 'hand aai» en liet het paard een snel
tempo aannemen. Hekken werden geplaatst, hooger
steeds, en altijd weer sprong Meibloem er over. Hij
scheen met iedere hindernis te spotten.
Nu werden drie hekken op elkaar geplaatst, vier.
Het publiek kwam in extase. De heeren klapten
onafgebroken in de handen, de dames zwaaiden niet
hare zakdoeken ten teeken van grooten bijval.
Ella zat als betooverd op haar stoel. De kracht, d>-
stalen mannekraeht, die hier voor den, dag kwam,
deze ijzeren wil, im]>oneerde haar. Zij voelde ziele als
in een droom, zag Krochel dóoT de lucht zweven en
voortvliegen of er geeni gevaar bestond.
Ifet applaus was nu oorverd'oovend, bloemen en
heele bouquetten werden in de manege geworpen.
Krochel zat weer recht in het zadel, niets dan de
heftig op en neer gaande flanken van het paard ver
ried welke inspanning deze gewaagde kunsten gekost
hadden. Hij zwaaide zijn hoed dankend' naar allo zij
den, wierp een snellen blik naar Ella, die vuurrood
geworden was, lachte bevredigd, klapte zijn paard op
den nek en reed' de manege uit.
Ute voelde niets van de bewondering en het enthou
siasme der anderen. Zij voelde te teer om al dit ge
schetter en lawaai mooi te vinden. Voor haar was
waar wat de d'iehter zegt: Wat glanst is voor het
oogemblik geboren, het waarlijk schoone blijft voor het
nageslacht behouden. En voor zich zag zij de Althea-
groep van Karlsson en zij dacht aan den arbeid, dien
Jat gekost had. Wat een verschil 'liet ware en het
schijnbare! Wat eetn bedrog in den schijn.
ogniaals klonk een marsch, het laatste nummer:
officieren en dames in nationale kleederdracht. On
der hen ook nu weer Krochel. Het was een even
groot succes als al het overige op Ella maakte het
een diepen indruk.
liet was Ella of zij in een andere wereld! kwam,
toep zij na de voorstelling in de manege in de groote
zaai van het Kasino trad. Hier zou na het gebruik
van ververschingen het feest met een bal besloten
worden.
Zij stond daar eenigszins verward toen Krochel, de
held van den dag, op haar toetrad.
Zonder haar eerst te vragen of zij het goed! vond,
nam hij haar mee naar heit buffet, deed een keuze
voor haar, bood haar nogmaals den arm aan en bracht
haar naar eeu tafeltje in den hoek, waar tot nog toe
nog niemand had1 plaats genomen.
Toen Lila haar oogen op haar buurman richtte
voelde zij iets van trots uit velen, die hem bewon
derden, had hij haar uitverkoren.
Zonder te vermoeden dat haar grootvader, ondanks
dé vele vriendelijkheden, die hij links en rechts uit-
TWEEDE KAMER.
De algemeene beraadslaging over de arbeiders-ziek
teverzekering werd in de zitting van gisteren voortge
zet.
De heer Duys (S.D.A.P.) zette zijn onderbroken
rede voort en wenschte op te komen tegen de poging
om de sociale verzekering te onttrekken aan den
dwang. De sociaal-demoeraten gaan dan ook met deu
minister nree in het beginsel van de ziekteverzekering.
De vrije liberalen en christelijkhistorischen beroepen
zich op de vrijheid, de ontwikkeling van het vrije ini
tiatief en van de volkskracht alleen, als het gaat om
de belangen van de bezittende klasse. De vrijwillige
verzekering in het buitenland is niet geslaagd. Spr.
betoogt dit breedvoerig.
deelde, geen oog van haar afhad, lachte zij Krochel
bewonderend' toe, toen hij haar over zij® glas cham
pagne toefluisterde dat al de eer, die hem dezen dag
bewezen was, niets beteekende bij de vreugde die hij
gevoelde als hij met haar moolit klinken.
Altijd! nog verward en als betooverd, hief zij werke
lijk haar glas tegen hem op.
„Hierheen! riep hij, een bediende wenkend.
„Vul mijin glas even. Zoo En nu dat van deze
j uff rouw."
„Ik dank u, neen heuseh ik dank u", fluisterde Ella,
haar hand boven haar leeg glas houdend.
„V el, daar is raad voor". Krochel nam een nog niet
gebruikt glas, vulde het zelf en plaatste het voor haar,
terwijl hij het leege glas onder haar vingers wegtrok.
„Zoo doet men met zulke lieve, kleine stijfkopjes. Op
uw bijzonder
Generaal von Bachmann was opgestaan om den
dank der gasten in een goed' in elkaar gezette rede uit
te drukken.
„Leve het regiment! Leve zijn commandant!"
Nu likte ook president von Rönniges al naar 'zijn
gh(3. Hij zag er heden bleeker uit dan gewoonlijk, er
scheen een wolk over zijn voorhoofd te hangen on
danks de algemeene vroolijkheid, die hier heerschte.
Toch sprak hij met gloed en bracht hij hulde aan de
verschillende medewerkers, die het succes van dezen
avond verzekerd hadden.
Weer klonken hoera's.
Nu antwoordde de commandant uit naam van het
regiment. En na hem stond de oudste vrijgezel van
het regiment, Krochel, op en toostte.
„Lang zullen de dames leven lang! zij leven
lang!"
Ella was weer geheel beduusd toen hij zich met ziju
glas tot haar wendde:
„Mijn kleine fee eerst leeg het glas!"
Zij zag niét, dat Bickenhach met vrouw en dochter
Na eeu korte discussie met den heer Van I d-
-inga CC.-II.) oveT de nota-De Savornin Lohman-
Van Idsinga, zei spr., dat de antirevolutionaire partij
herhaaldelijk van standpunt op verzekeringsgebied' is
veranderd. Spr. bestreed echter dé bureaucratische
uitwerking van de ontwerpen. De sociaal-democraten
wensehen geen eentralen staat, doch een maatschappij,
die gericht is op ontwikkeling van de vakorganisaties,
ter verschaffing van gelijke economische voorwaarden.
De verzekeringsontwerpen van minister Talma zijn
een hemel vergeleken' bij de wet-Veegens, die alle
medezeggenschap van de arbeideirs weerde; maar ove
rigens zijn zij buitengewoon omslachtig. Spr. hekel
de vervolgens de late indiening van de verzekerings
ontwerpen. Daarna werd' de rede onderbroken tot Te-
geling van werkzaamheden. Besloten werd de eind
stemming over de Bakkerswet te houden op Woensdag
5 Juni. Dien dag zullen tevens de voordrachten voor
benoeming van leden van Iloogen Raad! en Rekenka
mer worden opgemaakt. Er zal gepoogd! woTdon, tijd
te maken voor behandeling van de Auteurswet.
De Ziekteverzekering kwam weer aan de orde met
voortzetting van de rede van den heer Duys, die cri-
tiek uitoefent op de Radeu van arbeid. Hij noemde
de voorgestelde ziekteverzekering onuederlandscli, we
gens het ontbreken van de gezinsverzekering; materi
alistisch, omdat de geneeskundige behandeling en zoo
veel meer niet in het ontwerp is geregeld; het ont
werp geeft alleen maar geld. Hierna becijferde spr.
de kosten die uit dit ontwerp zullen voortvloeien. Is
dit ontwerp die groote kosten wel waard? Spr. erti-
seertle nog veel meer en betoogde ten slotte dat 's mi
nisters stelsel' slechts normaliseert, en regulariseert,
en verplaatst de bestaande ellende. De sociaal-demo
craten zullen geen eerlijke poging onbeproefd laten,
om de wet te verbetereu. In hun amendementen zijn
belichaamd de wensehen der christelijke arbeiders, al
thans voor 80 pet. Spreker wacht af welke houding
de rechterzijde hiertegenover zal aannemen.
De heer De Kanter (U. L.) critiseerdo de wij
ze, waarop do minister de particuliere ziekenkassen be
handelt. Spreker meende, dat deze kassen ook in het
stelsel der verplichte verzekering tot bloei kunnen
worden gebracht. De minister vernietigt alles op dit
gebied.
De heer an I d si nig a (c. h.) zette even het
stelsel van Cannon Blnekley uiteen en zeide dan bij
de ziekteverzekering de verplichte verzekering niet
noodig te achten, hij kan dit stelsel zeker niet aan
vaarden in dbn vorm vani dézen minister, omdat hij
principieel gekant is tegen arbeidersverzekering. Hij
wil een nationale verzekering, terwijl bij de Ziektewet
de geneeskundige behandeling op den voorgrond moet
staan. Ilij zou zelfs' te vindeni zijn voor een regeling,
waarbij alleen die geneeskundige behandeling tot
overheidszorg wordt gemaakt. Vervolgens verklaarde
spr. ook tegen do Rndenwet te zullen stemmen.
De heer Lohman zal in de vergadering van heden
het eerst aan het woord komen.
In de avond vergadering van gisteren werd voortge
gaan niet de behandeling van de interpellatie van den
hoer I r e u b naar aanleiding van de conclusie van
het financieel© gedeelte van het onderzoek der Staats
commissie, ingesteld' bij Koninklijk Besluit van 8 Sep
tember 1908, no. 25, dat do Staat op het spoorwegkapi
taal in 1909 ruim 6.000.000 heeft ingeteerd! en van
1891 tot 1909 bijna 45.000.000, zoomede de motie
door den lieer 1 reub voorgesteld, strekkende dat
de beëindiging van de spoorwegcontracten' van 1890,
in het belang van 's rijks financiën, noodig is.
Do minister van Waterstaat (de heer L. W.
11. Regout) dupliceerde en herhaalde met nadruk dat
er geen reden tot ongerustheid' is. Zelfs al® men het
tekort erkent, zijn er nog tal van aanwijsbare directe
en indirecte voordeelen. Spr. meent beslist, dat de
afschrijvingen te hoog zijn genomen.
Intusschen houdt de Minister staande zijn denk
beeld om het bedrag voor de afschrijvingen noodzake
lijk aan te vullen uit de spoorweghuur. Of daarvoor
belastingverhooging noodzakelijk zou zijn, is niet voor
uit te zeggen; het hangt af van de omstandigheden.
an do staatsexploitatie van spoorwegen is de mi
nister een tegenstander om practische redenen. Thans
is er een prikkel tot zuinigheid; het plichtsbesef dor
maatschappijen en het toezicht van de regeering. Bij
staatsexploitatie zou die prikkel tot zuinigheid spoedig
spoedig heen gingen, nadat de laatste alle uitnoodi-
gingen tot Jen dan® had afgewezen. Zij zag niet dat
dokter Soden en zijn vrouw haar vriendelijk groetten
alles ging haar als in een droom voorbij. Tot zij
zich eindelijk in de groote zaal voelde omzweven in
-nellen wals, omklemd door twee sterke armen, terwijl
Krochel's stem aan haar oor fluisterde.
In een zijkamer was het, in de leeskamer, waar op
dezen avond niemand zat, dat hij haar handen vast
greep en haar tegen zich aandrukte, zonder op haar
zwak verzet te letten.
„I itgesiproken moet het toch eenmaal worden", zei
hij, haar gloeiend gezicht met eem begeerig lachje be
schouwend. „Jij, klein, lief ding ik heb j© boven
alles lief Heb je dat dan nog niet gemerkt? Wat?
Jij mooi, poezelig meisje half gek heb je mij al ge
maakt. Den heelen avond ben ik in spanning. Weet
je dat wel
Hij hield haar zoo vast tegen zijn. borst, dat alle
pogingen om los te komen tevergeefs zouden zijn ge
weest. Zij kon er niets aan doen. Het was haar of
een geheel ander iemand dan Krochel dit alles zei,
of het alles maar droom of onwerkelijkheid was wat
gezegd werd. Zij was niet bevreesd, noch schuw. Er
was een wonderlijke kahnte in haar gekomen.
Thans naderden zijn lippen haar gelaat.
„Heb je mij lief? Morgen kom ik. Kijk mij eens
aan! Met je mooie oogen moet je mij aanzien ik
ben dol verliefd op je."
Jlij drukte, zijn mond' op haar gesloten oogen.
„Ach neen zei ze zacht.
„Neen", lachte hij, haar kin opheffend. „Toch wel,
zeg ik! Nu zeg het gauw!"
Hij nam haar blond kopje in beide handen en kuste
haar met hartstochtelijken gloed op de lippen.
Nu kreeg zij een gewaarwording of de kamer met
haar in het rond draaide. Zoo duizelig werd zij, dat
zij vreesde te vallen en uit angst zich aan hem vast
greep.
êWordt vervolgd.)