DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van Houten *s Om het koude goud. No. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 VRI| D AG 24 MEI. Pro Juvenfute. FEUILLETON. BINNENLAND. 122 X KOOP VANDAAG BIJ [UW WINKELIER EEN] BUS 1 Kg. ƒ1.50 - 0.42i| - 0.80 y10 - 0.18 Ook nu ledigde Ella haar glas er waren zoo ve len, (lie met haar aanstootten. Maar nu kreeg zij het benauwd in de groote zaal. Haar gedachten wilden niet rustig meer gaan. Rona Cacao Langzamerhand' is het inzicht algemeen geworden, dat de misdadigheid1 niet voldoende bestreden wordt door de misdadigers te straffen, maar dat er ook vee! gedaan moet worden om de misdadigheid te voor komen. De bestrijding der misdadigheid moet zich daarom uitbreiden tot het nemen van maatregelen om tegen te gaan, dat kinderen tot misdadigers opgroeien, zij moet het oog richteni op de kinderen, die zoodanige afwijkingen in hun gedrag vertoonen, dat zij waar schijnlijk tot misdaden zullen vervallen en dus een duurzaam gevaar voor de maatschappij zullen opleve ren, indien niet een krachtige hand of een betere om geving hen op het goede pad houdt, of terugbrengt. Reeds Beccaria (17351794) heeft er op gewezen, dat de beste, maar ook moeilijkste, wijze om de misdadig heid te bestrijden is voor de opvoeding der kinderen beter te zorgen. Men weet, dat vooral de vereeniging, wier naam boven dit opstel prijkt, zich ten doel stelt voor tot misdaad neigende kinderen en die welke reeds tot een meer of minder ernstig vergrijp zijn vervallen, werkzaam te zijn, hen op te voeden en in betere omge ving te brengen. Het mieuw verschenen jaarverslag geeft ons aanleiding op het belang van die vereeni ging te wijzen en- over hare werkzaamheden het een en ander mede te deelen. He.t spreekt vanzeltf, dat het uiterst moeilijk en veelal ondankbaar werk is misdadige kinderen en vooral die uit verdorven omgeving op het goede pad te leiden. Laat men die kinderen in hunne omgeving, dan komt er gewoonlijk niets van terecht en plant men ze over in betere aarde, dan zijn zij niet tevreden en willen naar huu oude plaats terug. Zij moeten onder tucht staan en zij haten tucht; zij moeten orde leeren -en willen zich er niet aan onderwerpen; zij worden ge bracht naar dorpen of kleine steden, omdat de vé'rlei- ding daar zoo groot niet is en zij hunkeren naar de groote stad, omdat zij daar in) hun element zijn, kun nen rondschooien en straatschender! met hun brave makkers, gelijk eeni straathond liever buiten is dan binnen. Zoo zijn de normale misdadige stadsjongens, daarnaast heeift men ook nog de vele met geestesafwij kingen behepte, die vaak onhandelbaar zijn en tot wanhoop drijven, omdat er niets mee is te beginnen. Pro Juventute houdt zooveel mogelijk en zoolang mogelijk de kinderen, die door haar beschermd' wor den, in gezinsverpleging. Zij worden in de kost ge daan bij degelijke, tot opvoeding geschikt menschen, die hen moeten behandelen als hun eigen kind, in de hoop, dat zij door het goede voorbeeld geleid zich be ter zullen gedragen en zelf die betere leefwijze aan- genaam zullen vinden, zij besteed hen uit bij bazen of plaatst ze op de ambachtsschool om hen tot degelijke vaklui op te leiden en hen belangstelling bij te bren gen. De meeste kans van slagen heeft men bij die kinderen, die, doordat zij verwaarloosd' zijn en een eenigszins zwak karakter hebben, tot kwaad vervallen zijn; hadden zij een betere opvoeding ontvangen, wa ren zij in een betere omgeving opgegroeid, dan zouden zij braaf en fatsoenlijk geworden en gebleven zijn. Maar er zijn ook kinderen, die ten gevolge van hunne hetzij aangeboren hetzij aangegroeide verkeerde ka raktereigenschappen, misdadig zouden zijn geworden, ook al waren de levensomstandigheden de gunstigste geweest. Wat zal het baten deze ter mislukking ge doemde te beschermen en te leiden? Gij zult er geen dank van oogsten, vergeefsch zal uw moeite zijn. Maar niettemin mag- men ze niet laten loopen, omdat zij zonder leiding nog eerder en nog erger in de diepte zullen zinken en omdat men niet vooruit weet, hoe zij zij n. Of de vereeniging succes heeft? Men zegt, dat haar werk ijdel is en zij geld en moeite verspilt. Dat er te Alkmaar slechts twee leden van P. J. zijn, bewijst wel, dat men ook hier niet veel vertrouwen heeft in het geen zij praesteert. „Die kwajongens moeten maar in een opvoedingsgesticht of in de tuchtschool, daar worden zij streng geregeerd." Maar zou het dan voor den overgang niet wensehelijk zijn, dat vóórdat het kind in volle vrijheid aan de maatschappij teruggege ven wordt, het eerst eenigen tijd' buiten het gesticht leeft onder toezicht en leiding? Want zulke pupillen heeft P. J. juist: zij helpt hen nog totdat zij geheel op eigen beeuen kuunen staan en hoe dikwijls blijkt het, dat zij nog eenigen steun noodig hebben! En ook is het niet altijd wensehelijk, dat een kind, dat zieli misdragen heeft, in een gesticht wordt geplaatst: meu weet toch ook wel, dat gestichten bezwaren hebben. Het is beter de kinderen zoo lang mogelijk er buiten te houden en hen slechts bij uiterste noodzakelijkheid daar in te plaatsen; de gezinsverpleging verdient in beginsel de voorkeur, als men maar geschikte tehuizen vindt en lieden, die in staat zijn eens anders kinderen op te voeden, ook al zijn het kinderen, waar wat aan hapert. Pro Juventute zorgt voor gezinsverpleging zoowel' van kinderen, die nog niet in een gesticht zijn ge plaatst als van die, welke reeds daarin zijn verpleegd; zij houdt ook toezicht op kinderen,, die iets misdreven hebben, maar door het Openbaar Ministerie buiten vervolging- zijn gelaten en op kinderen, die in een tuchtschool zijn geweest. Dit toezicht wordt uitge breid en er worden maatregelen genomen om liet rond zwerven- van kinderen uit minder goede omgeving te gen te gaan: zoo wordt onderricht gegeven in houtbe werking, schoenlappen en gymnastiek, waarmee men veel succes heeift. Belangrijk zijn de mededeelingen in de bijlage van het jaarverslag omtrent de gezinsverpleging, die, van 1905 tot 1911 door de vereeniging is verschaft. Het is een geschiedenis van moeitevol pogen, vol' hoop en teleurstelling succes en tegenslag, maar ten slotte met een vreugdegevend resultaat. Aan 75 kinderen werd gezinsverpleging verleend. Meerendeels kinde ren, wier opvoeding totaal verwaarloosd is: slechts af stamming, slechte omgeving, drankmisbruik bij vader en moedor, sommige ook kwaadaardig, onwillig, zich verzettend tegen hunne ouders, die zich moeite gaven en bezorgd waren om hun kinderen op het goede pad te houden. Wat eeni getob met die kinderen, voordat zij eenigszins braaf zijn geworden! Als het niet gaat, als zij te weinig medewerken en zich te slecht gedra gen, worden zij ten slotte in een rijkéopvoedingsge- sticht geplaatst, dit is noodzakelijk en de ter beschik king van de regeering gestelde kinderen kan men er steecis mee bedreigen. Is het succes gering, d.w.z. dat zij niet worden als andere kinderen maar beter dan zij geweest zijn, dan moet men toch nog tevreden zijn, omdat althans eenige verbetering heeft plaats gehad. Het is een zeer lezenswaardig boekje, waarin de ge schiedenissen van de verpleegde pupillen verhaald wor den. W at zou er van al deze jongens terecht gekomen zijn, indien geen beschermende hand! naar hen was uitgestoken? De meesten zouden tot verdierlijking en misdaad vervallen zijn en zeker wordt door deze ver eeniging niet slechts de jeugd, maar ook de maat schappij beschermd. Een van de merkwaardigste ver halen is dat van Jantje, een totaal verwaarloosd jon getje. Zijn ouders z(jn onbekend, maar in zijn eerste levensjaren werd hij verzorgd door een half-idiote vrouw van slecht levensgedrag, die beweerde zijn moe der te zijn en met hem uit bedelen ging, wat nog al voordeelig voor haar was. Toen Jan op school kwam (te Amsterdam) was hij zoo verwaarloosd en zoo slecht gevoed, dat hij niet in staat was het onderwijs te volgen, hij verzuimde herhaaldelijk en moest bede len om aan de kost te komen. Zijn moeder vertrouw de hem niet alleen in de „kamer" (niet veel meer dan een lompenhok) en liet hem 's avondis tot zij thuis kwam op de trap wachten. Toen hij 12 jaar oud was, werd hij door zijn moeder afgestaan) aan twee buren, een half blinden man en vrouw, die niet bepaald' tot de eerlijksten en edelsten der menscliheid' behoorden. Als een staaltje van zijn huisvesting wordt meege deeld, dat zijn bed' bestond in een met stroo bedekte plank in het privaat. Een juffrouw van Liefdadig heid, die hem in de woning der blinden aantrof en wist, dat die pleegouders niet deugden, heeft zich eenigszins over hen; ontfermd en hem in dienst geno men als boodschappenjongen. Zij schijnt daar aan vankelijk weinig pleizier van te hebben gehad, Jan was te zeer verwilderd, ongemanierd, ondeugend en hinderlijk, van alle kanten kreeg zij klachten over hem, maar Inter werd hij wat behoorlijker en deed hij zijn best. Tiet bleek toen, dat hij eerlijk was en trouw aan zijn juffrouw; hij was hartelijk voor het kind) van de juffrouw en paste er op als de beste kindermeid'. De lust voor kattekwaad bleef echter. Gelukkig kwam een vereeniging opdagen om zijn opvoeding te behar tigen. hij werd uitbesteed in een gezin te Apeldoorn, waar hij op de ambachtsschool kwam. Hij heeft zich daar misdragen; toen een vriendje van hem een groo te som geld gestolen had, heeft hij meegedaan om voor het geld aan de fuif te gaan en toen de hem verzor gende vereeniging dit te weten kwam, heeft zij hare handen van hem afgetrokken. Waar moest hij nu naar toe'? Naar het walgelijke tehuis van zijn „moe der" of naar de even weinig fatsoenlijke blinden? De juffrouw van Liefdadigheid bracht hem bij een schil der onder dak. Intusschen had de justitie niet stil gezeten, zij achterhaalde den jeugdigen dief en lei ook beslag op Jan wegens heling. Deze werd door de rechtbank ter beschikking gesteld van de regeering cm deze vertrouwde hem toe aan Pro Juveu'tute, die goe de pleegouders voor hem gevonden heeft, bij wie hij nu nnn huis is tot hun genoegen, omdat hij zich zoo goed gedraagt, en tot zijn eigen tevredenheid. Hij wordt opgeleid in het schildersvak en geeft zelfs blijk van aanleg voor kunstschilderen. Welk een leerzaam en aanmoedigend geval I Niet alleen deze vereeniging en hare zustorvereeni- gingen hebben de taak kinderen te helpen, die dreigen te mislukken; ook het publiek hetzij door hen in huis te nemen en te verzorgen niet uit eigenbaat, maar uit naastenliefde, hetzij door hen in dienst te nemen om hen op te leiden tot brave ambachtslieden. Wij moeten allen samenwerken in het belang der maat schappij en in het belang der individuen om hen af te houden van Satans wegen. Pro Juventute geeft het goede voorbeeld 1 Roman uit het Duitscli van 8E0RG HARTWIG. 44) -o- Nu volgde een nummer: rijden volgens de hooge- school door de dochter van den commandant. Ella's hart klopte heftig. Zij was een en al bewon dering. Zij had moeite te gelooven dat het werkelijk een vrouwelijk wezen was dat deze kunsten vertoonde. Krochel's gezegde, dat zij toch ook moest leeren paard rijden, gaf haar plotseling een gevoel van schaamte. Ja, het was waar zij was bang voor paarden i tl bleef liefst uit de buurt van deze dieren. Uit deze gedachten werd zij opgeschrikt door een le vendig gedraaf in.de manege. Meerdere stalmeesters met lange knalzweepen stelden zich er in op. „Het springpaard Meibloem" stond! op het pro gramma. En nu zette de muziek een knetterend galop in. Op een kostbaar Ierseli paard' kwam kapitein Krochel al9 Braziliaansch farmer gekleed binnen rijden. Hij zwaaide met zijn grooten panamahoed. Men zag zijn oogen glinsteren van opwinding. Eenige malen reed' hij de manege rand in kort ga lop, toen richtte hij zich rechtop in het zadel, trok de teugels met vaste 'hand aai» en liet het paard een snel tempo aannemen. Hekken werden geplaatst, hooger steeds, en altijd weer sprong Meibloem er over. Hij scheen met iedere hindernis te spotten. Nu werden drie hekken op elkaar geplaatst, vier. Het publiek kwam in extase. De heeren klapten onafgebroken in de handen, de dames zwaaiden niet hare zakdoeken ten teeken van grooten bijval. Ella zat als betooverd op haar stoel. De kracht, d>- stalen mannekraeht, die hier voor den, dag kwam, deze ijzeren wil, im]>oneerde haar. Zij voelde ziele als in een droom, zag Krochel dóoT de lucht zweven en voortvliegen of er geeni gevaar bestond. Ifet applaus was nu oorverd'oovend, bloemen en heele bouquetten werden in de manege geworpen. Krochel zat weer recht in het zadel, niets dan de heftig op en neer gaande flanken van het paard ver ried welke inspanning deze gewaagde kunsten gekost hadden. Hij zwaaide zijn hoed dankend' naar allo zij den, wierp een snellen blik naar Ella, die vuurrood geworden was, lachte bevredigd, klapte zijn paard op den nek en reed' de manege uit. Ute voelde niets van de bewondering en het enthou siasme der anderen. Zij voelde te teer om al dit ge schetter en lawaai mooi te vinden. Voor haar was waar wat de d'iehter zegt: Wat glanst is voor het oogemblik geboren, het waarlijk schoone blijft voor het nageslacht behouden. En voor zich zag zij de Althea- groep van Karlsson en zij dacht aan den arbeid, dien Jat gekost had. Wat een verschil 'liet ware en het schijnbare! Wat eetn bedrog in den schijn. ogniaals klonk een marsch, het laatste nummer: officieren en dames in nationale kleederdracht. On der hen ook nu weer Krochel. Het was een even groot succes als al het overige op Ella maakte het een diepen indruk. liet was Ella of zij in een andere wereld! kwam, toep zij na de voorstelling in de manege in de groote zaai van het Kasino trad. Hier zou na het gebruik van ververschingen het feest met een bal besloten worden. Zij stond daar eenigszins verward toen Krochel, de held van den dag, op haar toetrad. Zonder haar eerst te vragen of zij het goed! vond, nam hij haar mee naar heit buffet, deed een keuze voor haar, bood haar nogmaals den arm aan en bracht haar naar eeu tafeltje in den hoek, waar tot nog toe nog niemand had1 plaats genomen. Toen Lila haar oogen op haar buurman richtte voelde zij iets van trots uit velen, die hem bewon derden, had hij haar uitverkoren. Zonder te vermoeden dat haar grootvader, ondanks dé vele vriendelijkheden, die hij links en rechts uit- TWEEDE KAMER. De algemeene beraadslaging over de arbeiders-ziek teverzekering werd in de zitting van gisteren voortge zet. De heer Duys (S.D.A.P.) zette zijn onderbroken rede voort en wenschte op te komen tegen de poging om de sociale verzekering te onttrekken aan den dwang. De sociaal-demoeraten gaan dan ook met deu minister nree in het beginsel van de ziekteverzekering. De vrije liberalen en christelijkhistorischen beroepen zich op de vrijheid, de ontwikkeling van het vrije ini tiatief en van de volkskracht alleen, als het gaat om de belangen van de bezittende klasse. De vrijwillige verzekering in het buitenland is niet geslaagd. Spr. betoogt dit breedvoerig. deelde, geen oog van haar afhad, lachte zij Krochel bewonderend' toe, toen hij haar over zij® glas cham pagne toefluisterde dat al de eer, die hem dezen dag bewezen was, niets beteekende bij de vreugde die hij gevoelde als hij met haar moolit klinken. Altijd! nog verward en als betooverd, hief zij werke lijk haar glas tegen hem op. „Hierheen! riep hij, een bediende wenkend. „Vul mijin glas even. Zoo En nu dat van deze j uff rouw." „Ik dank u, neen heuseh ik dank u", fluisterde Ella, haar hand boven haar leeg glas houdend. „V el, daar is raad voor". Krochel nam een nog niet gebruikt glas, vulde het zelf en plaatste het voor haar, terwijl hij het leege glas onder haar vingers wegtrok. „Zoo doet men met zulke lieve, kleine stijfkopjes. Op uw bijzonder Generaal von Bachmann was opgestaan om den dank der gasten in een goed' in elkaar gezette rede uit te drukken. „Leve het regiment! Leve zijn commandant!" Nu likte ook president von Rönniges al naar 'zijn gh(3. Hij zag er heden bleeker uit dan gewoonlijk, er scheen een wolk over zijn voorhoofd te hangen on danks de algemeene vroolijkheid, die hier heerschte. Toch sprak hij met gloed en bracht hij hulde aan de verschillende medewerkers, die het succes van dezen avond verzekerd hadden. Weer klonken hoera's. Nu antwoordde de commandant uit naam van het regiment. En na hem stond de oudste vrijgezel van het regiment, Krochel, op en toostte. „Lang zullen de dames leven lang! zij leven lang!" Ella was weer geheel beduusd toen hij zich met ziju glas tot haar wendde: „Mijn kleine fee eerst leeg het glas!" Zij zag niét, dat Bickenhach met vrouw en dochter Na eeu korte discussie met den heer Van I d- -inga CC.-II.) oveT de nota-De Savornin Lohman- Van Idsinga, zei spr., dat de antirevolutionaire partij herhaaldelijk van standpunt op verzekeringsgebied' is veranderd. Spr. bestreed echter dé bureaucratische uitwerking van de ontwerpen. De sociaal-democraten wensehen geen eentralen staat, doch een maatschappij, die gericht is op ontwikkeling van de vakorganisaties, ter verschaffing van gelijke economische voorwaarden. De verzekeringsontwerpen van minister Talma zijn een hemel vergeleken' bij de wet-Veegens, die alle medezeggenschap van de arbeideirs weerde; maar ove rigens zijn zij buitengewoon omslachtig. Spr. hekel de vervolgens de late indiening van de verzekerings ontwerpen. Daarna werd' de rede onderbroken tot Te- geling van werkzaamheden. Besloten werd de eind stemming over de Bakkerswet te houden op Woensdag 5 Juni. Dien dag zullen tevens de voordrachten voor benoeming van leden van Iloogen Raad! en Rekenka mer worden opgemaakt. Er zal gepoogd! woTdon, tijd te maken voor behandeling van de Auteurswet. De Ziekteverzekering kwam weer aan de orde met voortzetting van de rede van den heer Duys, die cri- tiek uitoefent op de Radeu van arbeid. Hij noemde de voorgestelde ziekteverzekering onuederlandscli, we gens het ontbreken van de gezinsverzekering; materi alistisch, omdat de geneeskundige behandeling en zoo veel meer niet in het ontwerp is geregeld; het ont werp geeft alleen maar geld. Hierna becijferde spr. de kosten die uit dit ontwerp zullen voortvloeien. Is dit ontwerp die groote kosten wel waard? Spr. erti- seertle nog veel meer en betoogde ten slotte dat 's mi nisters stelsel' slechts normaliseert, en regulariseert, en verplaatst de bestaande ellende. De sociaal-demo craten zullen geen eerlijke poging onbeproefd laten, om de wet te verbetereu. In hun amendementen zijn belichaamd de wensehen der christelijke arbeiders, al thans voor 80 pet. Spreker wacht af welke houding de rechterzijde hiertegenover zal aannemen. De heer De Kanter (U. L.) critiseerdo de wij ze, waarop do minister de particuliere ziekenkassen be handelt. Spreker meende, dat deze kassen ook in het stelsel der verplichte verzekering tot bloei kunnen worden gebracht. De minister vernietigt alles op dit gebied. De heer an I d si nig a (c. h.) zette even het stelsel van Cannon Blnekley uiteen en zeide dan bij de ziekteverzekering de verplichte verzekering niet noodig te achten, hij kan dit stelsel zeker niet aan vaarden in dbn vorm vani dézen minister, omdat hij principieel gekant is tegen arbeidersverzekering. Hij wil een nationale verzekering, terwijl bij de Ziektewet de geneeskundige behandeling op den voorgrond moet staan. Ilij zou zelfs' te vindeni zijn voor een regeling, waarbij alleen die geneeskundige behandeling tot overheidszorg wordt gemaakt. Vervolgens verklaarde spr. ook tegen do Rndenwet te zullen stemmen. De heer Lohman zal in de vergadering van heden het eerst aan het woord komen. In de avond vergadering van gisteren werd voortge gaan niet de behandeling van de interpellatie van den hoer I r e u b naar aanleiding van de conclusie van het financieel© gedeelte van het onderzoek der Staats commissie, ingesteld' bij Koninklijk Besluit van 8 Sep tember 1908, no. 25, dat do Staat op het spoorwegkapi taal in 1909 ruim 6.000.000 heeft ingeteerd! en van 1891 tot 1909 bijna 45.000.000, zoomede de motie door den lieer 1 reub voorgesteld, strekkende dat de beëindiging van de spoorwegcontracten' van 1890, in het belang van 's rijks financiën, noodig is. Do minister van Waterstaat (de heer L. W. 11. Regout) dupliceerde en herhaalde met nadruk dat er geen reden tot ongerustheid' is. Zelfs al® men het tekort erkent, zijn er nog tal van aanwijsbare directe en indirecte voordeelen. Spr. meent beslist, dat de afschrijvingen te hoog zijn genomen. Intusschen houdt de Minister staande zijn denk beeld om het bedrag voor de afschrijvingen noodzake lijk aan te vullen uit de spoorweghuur. Of daarvoor belastingverhooging noodzakelijk zou zijn, is niet voor uit te zeggen; het hangt af van de omstandigheden. an do staatsexploitatie van spoorwegen is de mi nister een tegenstander om practische redenen. Thans is er een prikkel tot zuinigheid; het plichtsbesef dor maatschappijen en het toezicht van de regeering. Bij staatsexploitatie zou die prikkel tot zuinigheid spoedig spoedig heen gingen, nadat de laatste alle uitnoodi- gingen tot Jen dan® had afgewezen. Zij zag niet dat dokter Soden en zijn vrouw haar vriendelijk groetten alles ging haar als in een droom voorbij. Tot zij zich eindelijk in de groote zaal voelde omzweven in -nellen wals, omklemd door twee sterke armen, terwijl Krochel's stem aan haar oor fluisterde. In een zijkamer was het, in de leeskamer, waar op dezen avond niemand zat, dat hij haar handen vast greep en haar tegen zich aandrukte, zonder op haar zwak verzet te letten. „I itgesiproken moet het toch eenmaal worden", zei hij, haar gloeiend gezicht met eem begeerig lachje be schouwend. „Jij, klein, lief ding ik heb j© boven alles lief Heb je dat dan nog niet gemerkt? Wat? Jij mooi, poezelig meisje half gek heb je mij al ge maakt. Den heelen avond ben ik in spanning. Weet je dat wel Hij hield haar zoo vast tegen zijn. borst, dat alle pogingen om los te komen tevergeefs zouden zijn ge weest. Zij kon er niets aan doen. Het was haar of een geheel ander iemand dan Krochel dit alles zei, of het alles maar droom of onwerkelijkheid was wat gezegd werd. Zij was niet bevreesd, noch schuw. Er was een wonderlijke kahnte in haar gekomen. Thans naderden zijn lippen haar gelaat. „Heb je mij lief? Morgen kom ik. Kijk mij eens aan! Met je mooie oogen moet je mij aanzien ik ben dol verliefd op je." Jlij drukte, zijn mond' op haar gesloten oogen. „Ach neen zei ze zacht. „Neen", lachte hij, haar kin opheffend. „Toch wel, zeg ik! Nu zeg het gauw!" Hij nam haar blond kopje in beide handen en kuste haar met hartstochtelijken gloed op de lippen. Nu kreeg zij een gewaarwording of de kamer met haar in het rond draaide. Zoo duizelig werd zij, dat zij vreesde te vallen en uit angst zich aan hem vast greep. êWordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1