DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Oplichter hij den gente-reioigiiigidleiist. INCENIFURerenlusel HOOFDOPZICHTER, No. 123 Honderd en veertiende Jaargang 1912 ZATERDAG 25MEI. Assistent-Waag meester. Onderwijzeres, Noodhulp-Kaasdrager. SPROKKELINGEN. Uit Alkmaar's verleden. Dit nuirmer brstaet uit 3 bladen. Assist ent-Waagmeester Opzichter der gemeente-reiniging voor de stad HET RECHT DER VROUW IN HET OUDE BABYLON. f 353 6 130: 80: 50: 120: 72 15 15: 72: 30: 16: 1458 27 850 180 26 68 Te zamen f 3561 6 Ingezet-enen der gemeente ALKMAAR, die in aan merking wenschen te komen voor de betrekking van om uitsluitend werkzaam te zijn op de Yrijdagsehe markt, en aan welke betrekking verbonden is eene be zoldiging van 250 'sjaars, gelieven hunne stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeentebe stuur vóór 15 JUNI a.r BEZOEKEN KUNNEN NIET WORDEN AF GEWACHT. Alkmaar, 23 Mei 1912. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg. DONATH, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, roe pen sollicitanten op naar de betrekking van op eene bezoldiging voorshands van 14.50 per week. Ingezetenen der gemeente, niet ouder dan 35 jaar, ko men bij voorkeur voor deze betrekking in aanmerking. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 15 JUNI a.s. BEZOEKEN KUNNEN NIET WORDEN AF GEWACHT. Alkmaar, 23 Mei 1912. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg. DONATH, Secretaris. Bij den dienst der Gemeentewerken te ALKMAAR is te vervullen de betrekking van waaraan verbonden is eene jaarwedde van 1700 tot 2000. Sollicitanten, niet ouder dan 35 jaar, in het bezit van het diploma Delft voor civiel of bouwkundig in genieur, dan wel van bouwkundig opzichter, bij voor keur met eenige jaren practijk, gelierven' hunne stuk ken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeente bestuur vóór 1 JULI e. k. Aan de Derde Gemeenteschool (Hoofd' de heer P. Schipper) wordt gevraagd eene bevoegd voor de vakken a tot en met k. Jaarwedde 7251025. Voor het bezit der hoofdakte f 100 meer. Stukken (sdres op zegel) in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 11 JUNI a.s. Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking wenschen te komen voor de betrekking van NOOD HULP-KAASDRAGER worden verzocht zich vóór den 3 JUNI a.s. persoonlijk aan te melden ter Ge meente-Secretarie. DE UITVINDER VAN HET TENNISSPEL. Het lawn-tennisspel, dat oorspronkelijk op een gras veld, tegenwoordig op een cementvloer wordt gespeeld, is een uitvinding van een Engelschen majoor met na me Walter Clopton Wingfield, die het in 1874 onder de.n naam „Sphairistike" in het Buckingham-paleis te Londen voor de eerste maal voor een uitgelezen scha re toeschouwers speelde. De eerste partij, die den bal en het racket hanteer de, bestond uit den prins van Wales, die later koning van Engeland1 werd, den keizer van Rusland en de hertogen van Edinburg en Clarence. Majoor Wung- field, wiens speelveld' oorspronkelijk niet rechthoekig was, maar bij het net in den vorm van een zandlooper toeliep, liet alles wat er voor het spel noodig was, rackets, ballen, netten, pennen, naar zijn opgaven ver vaardigen. Het spel werd zoo geestdriftig ontvangen en verbreidde zich zoo snel, dat de fabrikant, die vol gens de opgaven van majoor Wingfield werkte, de be stellingen niet kon uitvoeren. Intusschen werden al le andere spelen, in het bijzonder het te voren zoo bevoorrechte croquetspel, veronachtzaamd, zoodat 'de andere fabrikanten van dergelijke spelen hunne klan ten verloren. Eindelijk gelukte het dezen door eenigo veranderingen in het spel aan te brengen het patent op het lawn-tennisspel te ontduiken, waarvan de uit vinder natuurlijk het slachtoffer werd. aan den vooruitgang op het gebied der verlichting en zelfs wetenschappelijke mannen zijn de meening toe gedaan, dat onze grootouders betere oogen hadden, daar zij bij kaars- of olielicht hunne schriftelijke werk zaamheden verrichten. Volgens een buitenlandsch blad is deze meening niet juist. Een jonge Russische arts heeft het bewijs van deze bewering geleverd. Zooals bekendl is gaan onze oog leden des te vaker op en neer naarmate de oogen meer vermoeid zijn. Op grond hiervan beweert de Russische arts, dat die verlichting het slechtste voor de oogen is, die in een bepaalden tijd' de meeste ooglid-bewegin- j gen te voorschijn roept. Proeven bij dezelfde perso nen onder dezelfde omstandigheden maar bij verschil lende verlichting toonden aan, dat bij kaarslicht de oogleden in één minuut 64/B maal op en neer gaan, bij gaslicht 21/5 maal en bij electrisch licht 14/6 maal. Aan het electrisch licht, aldus luidt de conclusie, mag derhalve in geen geval verweten worden, dat onze oogen slechter worden, daar het nog beter te verdra gen is dan zonlicht. Als de heeren der schepping eens wisten, welke rechten aan de vrouw duizenden jaren geleden in BaJ bylonië toegekend werden, zouden zij zich toch zeker schamen als ze die vergelijken met de rechten van de vrouw van tegenwoordig. In het landi gelegen tus- schen Eufraat en Tigris stond' de vrouw wat rechten betreft op de zelfde trap als de man. Reeds de vroeg ste tijden kenden een koningin, Ellat-Goela. Vier duizend jaar voor Christus verbonden vrouwen zich met vrouwen om onder haar eigen naam handel te drijven, zij konden koopen en verkoopen, borgen en leenen, als aanklager of als getuige voor de rechtbank verschijnen, ook naar eigen wil haar goederen verma ken. Uit de elfde eeuw voor Christus is een testament bekend, waarin een stuk land aan de dochter, daarna aan de zuster vermaakt werd. Broeders eau zusters erfden gelijkelijk. En onder de regeering van Cyrus klaagde zijn zoon Carnbyse aan wegens afbetaling van een hypotheekschuld, waartoe ook de vrouw van den schuldenaar verplicht was. Tal van documenten too- nen aan, dat de vrouw borg was,, zelf handelde en op gelijke wijze als de man behandeld werd. KAARSLICHT OF ELECTRISCH LICHT? Dikwijls hoort men beweren, dat de toename van de zwakte der oogen bij ons geslacht toe te schrijven is ROZENOOGST IN BULGARIJë. In de tweede helft van Mei, als de voorjaarsbloe men bij ons in hun volle pracht schitteren, begint in Zuid-Bulgarije de rozenoogst, die tot het midden van Juni duurt. Slechts knoppen, die juist opengaan, zijn te gebruiken voor de bereiding van rozenolie, waarvan elk jaar alleen in het dal van Kasarslik reeds 1700 K.G. gewonnen wordt. Reeds zoo gauw het dag wordt gaan de. naar de voorschriften van den Koran geslui erde Mohammedaansche vrouwen aan het werk. Tegeu 9 uur houden zij met het plukken op, daar dan de geur der rozen minder wordt en zij dus minder geschikt zijn voor dë bereiding van de kostbare olie. Zoo gauw een korf met rozen gevuld is, wordt dë inhoud van 10 tot 15 K.G. in zakken uitgeschud, die door mannen naar de dorpen worden gebracht. Door een eenvou dige destillatie wordt de olie aan de rozen onttrok ken. 3000 K.G. rozenbladeren leveren ongeveer 1 K.G. rozenolie op, waarvoor-van 400 tot 500 wordt betaald. Handëlaoen uit Konstafitinopel komen daar de olie koopen, om ze in hunne fabrieken in kleine hermetisch gesloten fleschjes te gieten, die met goud- versierde stoppen in den handel worden gebracht. De in Bulgarije gekweekte rozen zijn de rose „Ro sa damascena," de witte ,„Rosa alba" en de zooge naamde „stamboletz." Veel zorg besteedt men niet aan de rozen. Niettegenstaande er hooge prijzen voor de rozenolie betaald worden, is zij dikwijls vorvalscht en wel door geraniumolie, die eveneens een sterken geur verspreidt. bekomen kon. Op losrente wilde zeggen, dat het ge leende opzegbaar was, op lijfrente dat hooger remte verstrekt werd, maar de schuld bij den dood' van den geldschieter verviel. Men wist dus nooit te voren op hoeveel aflossing of rentebetaling men in eenig jaar te rekenen had. De opzegging kwam soms onverwacht en vaak omgelegen, de lijfrenten vervielen soms even ongedacht en de dood van den houder der brieven was du9 een buitenkansje. Dikwijls werden die brieven ten name gesteld, van kinderen, familieleden of andere personen, aan wien de kooper een levenslang voordeel tje wilde verzekeren. Door vertrek van den bevoor deelde uit de stad waren de houders in allerlei plaat sen verspreid. Ontving de regeering nu van daar be richt met goede verzekering van het overlijden van 5 zulkeen, dan kom er wel een fooi voor den brenger der welkome tijding overschietend en men noemde die fooi bodebrood'. liet bedrag daarvan werd1 21 Maart 1567 door de vroedschap bepaald op 1 stuiver van de gul den. DE NOORDTTOLLANDSCTTE SYNODE. Tijdens de Republiek deir Vereenigde Nederlanden vergaderde de moordhollandscihe synode der publieke gereformeerde kerk jaarlijks op den laatsten Dinsdag in Juli, beurtelings in de hoofdplaatsen der 6 klassen, Alkmaar, Haarlem, Amsterdam, Hoorn, Enkbuizen en Edam, op het koor der voornaamste kerken, waarbij de gewestelijke en stedelijke regeeringen elk door een af gevaardigd© vertegenwoordigd warem. Voor het be drag der kosten werd' door Gecommitteerd© Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier een mandaat geslagen op den ontvanger der gemeenelands-midde- len te Alkmaar. De stad' verschafte voor de vergade ringen, althans in de tweede helft der 18e eeuw, 5 lange tafels uit de gorenmarkt, 5 groene kleeden, 24 stoelen, 8 intkokers en 3 tapijten, en zal ter eere der kerkelijke heeren ook wel eens dieper in de beurs getast hebben. Zoo werd 17 Augustus 1662, ter gele genheid van de sluiting der synode, in de Prinsenzaal een maaltijd gehouden, waaraan 42 personen deel na men. Dat de kosten van zulk een synode nog al wat be liepen kan ons blijken uit een staat wegens die van 1764. 129: 4: 58 88 78 2 5 Ankers roode wijn 4 witte 3 moesel vracht en impost DE ROODE HAAN. Als symbool van het aanbreken van den zomer wordt door de dorpsjeugd van Zuid!-Duitschland en Zwitserland een doode vos of als ze die niet krijgen kunnen, een roode haan langsi de huizen rondgedra gen, hetgeen beteekent, dat zij Pinks tergif ten verza melen. De vos met zijn rood© vel en de haan met zijn roode kam gelden als vertegenwoordigers van den verjongden zonnegod. De kalveren worden met takjes van de lijsterbessenboom versierd en de weide inge dreven en de boeren zelf eten roodgekleurde Pinkster- eieren. Alle menschen, die dan in lichte kleuren ge kleed' gaan, zullen naar de meening van de bevolking met tevredenheid' en gezondheid gezegend worden. Behalve dë donkergekleurde haan, die in de onderwe reld kraait, kennen zij uit de heldensagen nog een haan met een gouden of rooden kam, die van huis tot huis vliegt. Vandaar de bekende uitdrukking: den rooden haan op het dak zetten. CHINEESCHE EIGENAARDIGHEDEN. In China groet men beleefd, zonder dat men den hoed afneemt. Wanneer men er in avondkleeding eet, houdt men eveneens den hoed' op. Zoodra men over den dood van éen bloedverwant spreekt, moet men glimlachen, opdat degeen, tot wien men spreekt, wordt, ontheven van de onaangename taak te moeten condoleeren. Als een hooger geplaatste in een draag stoel voorbij komt, moet de ondergeschikte doen alsof hij hem niet ziet; wanneer hij hem groette, zou de an der uit zijn draagstoel moeten stappen, om goeden dag te zeggen. Het behoort tot den goeden toon, een ander deze moeite te besparen. De schilderijen worden in China om een stok ge rold, zooals in onze scholen de landkaarten, men be waart ze in kostbare koffers en ontrolt ze alleen, wanneer men ze aan goede vrouwen wil laten zien. Indien iemand' iets buitengewoons heeft gedaan, wordt zijn overleden grootvader in den adelstand ver heven en krijgt (wat zeer verstandig lijkt) ook de moeder van den verdienstelijken man een onderschei ding. Zoodra een Chineesche beambte of rechter rouwt over een verloren familielid, laat hij zitoh voor langen tijd in zijn betrekking vervangen. DE OUDSTE MAAT. De oudste maat, welke men kent, is dë el, dë lengte van den elleboog tot d'e punt van den kleinen pink. Deze maat werd reeds bij het bouwen van de groote pyramide 3500 jaren vóór Christus' geboorte gebruikt en was ook reeds bij de Joden en andere semietdsche volkeren i;n gebruik. Overigens was deze lengte bij de verschillende volkeren verschillend'. Een zeer oude, in de ruïnes van Abydas gevonden ellemaat, be zit een lengte van 25,1 duim of 623/4 centimeters, ter wijl een latere ellemaat slechts 45% centimeter was. De gemiddelde el kan op 50 centimeters geschat wor den, en deze lengte komt ook overeen met de maat, welke bij de groote pyramide werd gebezigd. Zooals men weet, wordt de oude el in Nederland op 68 c.M. gerekend. Aan de heeren deputaten voor het om leiden van de heeren correspon denten, volger s gewoonte p hen voor rekestgelden „de commissie autographa de heeren correspondenten van Zuidholland Leges van burgemeester Winder voor zijn domestiek de stadsboden Lages van den commissaris-politiek Voor zijne 2 domastieken 8 pond tabak Aan de heeren oeconomi der synode voor vacatiën en van 24 leden, vol gens gewoonte Bellecire Den kastelein voor de maaltijden en verschot Voor het schrijven van de acta en het copiëeren van 17 andere acten, vol gens gewoonte Aan den actuarius voor het aanvullen van het repertorium, volgens gewoon te Reiskosten van den commissaris-poli tiek van H. E. Gr. Mog. BARMHARTIGHEID VAN DEN SCHOUT. Den 3 October 1739 werden 2 buiten echt samenle vende lieden, die hier gedurende de najaarskermis zich hadden, schuldig gemaakt aan kleine dieverijen, gegeeseld en gebannen (de poort uitgejaagd), maar aangezien dë vrouw 3 kinderen had, waarvan het jongste nog zogende was, deed de hoofdofficier haar in het hoornsche schuitje brengen'. ONGEVAL MET DE SPEKBRUG. Op Vrijdag den 9 Juni 1756, 's namiddags te 12% ure, sloeg, bij het ophalen der Spekbrug, over de M i e n t, bij de Witte Roos, door het breken der kettingen, de wip achterover, waa/rdöor een jon gentje van den scharenslijper Jan Baptist, wo nende aan de L a n g e s t r a a t, bij het P a y g 1 o p, oud 6 of 7 jaren, staande naast zijn vader, doodgesla gen, en eene boerin van W armenhuizen, nevens een boer uit de Schermeer, Jan Ploeger, gevaarlijk gekwetst werd. BODEBROOD. Als eertijds de stad geld' noodig had, nam men wel eens, als het voor korten tijd was; geld' op van burgers, die als daartoe genoeg gegoed geacht aangewezen wer den om het te verschaffen, maar gold! het groot or be drag en voor langer tijd, dan ging men niet als thans over tot een leening volgens een1 vast plan nopende af lossing bij uitloting binnen een aantal jaren, m&ar leende men op los- of lijfrente waar men maar geld DE STAD EN DE BEVOORRECHTE KERK. Er wordt wel eens beweerd, dat de betaling door het Rijk van tractementen en toelagen aan predikanten, hoofdzakelijk aan die der Nederl. Ilerv. Kerk en r. c. kerkherders, niet is een door jarenduur geijkte gunst maar eene schadeloosstelling voor door den Staat zich toegeëigende kerkelijke goederen. Wat het laatste be treft is ons uit Alkmaar nooit iets gebleken. De pa rochiekerk bleef in het bezit harer eigendommen, ook nadat zij door de gereformeerden was in gebruik ge nomen, en die der daarin gevestigde vicarijen in het beheer der bezitters, die levenslang het genot van 2/s der inkomsten mochten behouden, mits 1/s in handen van aan te wijzen ontvangers stellende, terwijl na hun overlijden de baten, naar aanwijzing der collatoren en onder goedkeuring der Staten, moesten dienen ten be hoeve van scholieren en predikanten of ad pios usus. Maar de gebouwen en eigendommen onzer opgeheven kloosters zijn, al bleef er wat aan onttrokken, niet aan den Staat maar aan dë stad gekomen, die aan de voor malige kloosterlingen tamelijken onderstand verleen de; en dat die eigendommen nog al wat beteekenden blijkt daaruit, dat zij in het jaar 1600, toen reeds voor 5000 begij nenla nden verkocht waren, nog ongeveer 5000 aan jaarhuren en pachten opleverden. Tijdens de Republiek werd alhier dan ook nimmer van Lands- wege maar uit de stadskas in de bezoldiging der pre dikanten en in de verdere behoeften der heerschende kerk, voor zoo verre hare eigen inkomsten daartoe on toereikend waren, voorzien. Mochten onze regenten zich de eer toekennen dus voedsterheeren der ware gereformeerde religie te zijn, zulks kwam der steda kasse steeds op een bedïiidend bedrag te staan. Aan vaste bedragen vinden wij in het midden der 18e eeuw salarissen der 4 predikan ten ieder 1200 en 150 voor huishuur, der voorzan gers 150 en 120, der kosters 140 en 90, der hondenslagers 24 en 92 (beiden met inbegrip van turfgelden), der organisten 603:3:en 128:3: dor orgeltreders 81:11:8 (kaarsen inbegrepen) en van den organist der Groote kerk voor het onderhoud der 3 orgels 100, van den ziekentroos ter en tuchthuisprediker 126; voorts werd aan den oeconomus der classis 50 voor de kosten der classi- kale vergaderingen betaald (eertijds bekwam ook de kerkeraad 30 voor de kosten zijner bijeenkomsten). Kwam een predikant te overlijden, dan werd wel eens een weduwpensioen van 150 verstrekt.. Het beroep van een predikant, 't welk gemiddeld eens in de 4 ja ren plaats had, kostte aan losmaking van de classis der vorige standplaats, approbatie door de alkmaar- sche classis, vervoer van den inboedel des beroe,penen, enz., minstens 400, meermalen ongeveer 500. Kerkmeesters der Groote kerk, die over de aanzienlijke opbrengst der graven beschikten, konden doorgaans in het onderhoud' van het gebouw voorzien, maar in geval van belangrijke herstellingen verzochten en be kwamen zij hulp van de stad, die ook de groote repara tie der orgels bekostigde. De Kapel, welke door regen ten van het burgerweeshuis beheerd werd, was duur der peTceel voor de stad: belangrijke herstelling en verbetering van kerk en toren in 1707 en 8 vorderden 24909:12:1, en de herbouw nai den brand van 1760, terwijl orgel en predikstoel geschonken werden, 37887:9:8. Bovendien werden in 1707 en 1784 hui zen aangekocht en gesloopt tot vorming van het voor plein, en in 1764 het huis „het Landwijf", aan de Laat, voo-r ongeveer 1200 gekocht, om te dienen tot kosterswoning en consistorie. Van dat alles rest de Nederd. Herv. gemeente niets dan wat door het Rijk tot de bezoldiging der predi kanten verstrekt wordt en eene uitkeering der ge meente van 1200 's jaars, als vergoeding voor het gemis der grafrechten, sedert van hoogerhand het be graven in de kerken verboden werd. Tot die uitkee ring werd 29 Maart 1830 door den raad', met wijziging van zijn besluit van 3 Februari 1828 om 24000 in eens te betalen, besloten, en op verzoek van kerkmees ters van 31 December 1841 om een bewijs' van de ge rechtigheid der kerk ten deze te verstrekken, werd daaraan krachtens raadsbesluit van 12 Januari 1842 door burgemeester en wethouders voldaan. Den 16 Juli 1862 werd door eene speciale commissie een om standig rapport uitgebracht over de gehoudenheid der stad; de meerderheid! betwijfelde, de minderheid! er kende die; maar de raad' vereenigdë zich den 28 Ja nuari 1863 met 9 tegen 5 stemmen met de meening der minderheid. In genoemd rapport wordt er geen melding van gemaakt, da.t bij de schatting der kerken en kostershuizen voor den z.g. afkoop in het laatst der 18e eeuw het profijt van den kerkbodem ieders rustplaats voor wien een graf gekocht of gehuurd was buiten de waardeering gebleven is en bij de beëindiging der zaak kerkmeesters in het genot der opbrengsten slechts gelaten zijn, totdat van Lands- wege eene algemeene bepaling zou zijn gemaakt. Wij gevoelen meer voor de argumenten der minderheid', dan voor die dër meerderheid van den raad, al betreu ren wij het raadsbesluit van 28 Januari 1863 niet; want de 1200 zijn kerkmeesters een niet te ontberen steun voor het onderhoud! van het hoofdgebouw onzer stad, op welks instandhouding ieder ingezeten, onver schillig tot welk kerkgenootschap hij ook behoort, moet prijs stellen. TOT REDDING VAN DRENKELINGEN. „De Hren. Burgemeesterenten algemeenen nutte tot redding van drenkelingen en anderen twee nieuwe tabaks-klisteerspuiten, ieder met. derzelver toestel en andere daarbij behoorende gerijfelijkheden in een daartoe geschikt kistje, hebbende laten inkoopen, heb ben goedgevonden, dat van dezelve twee spuiten met derzelver toebehooren één onder den chirurgijn Pieter Winkelhaak op het Dronken oord ten oosten van de Sint Anne straat, en een bij den chirurgijn Jan Mau- rits Briehl op de Laat bij de Ridderstraat zouden be waard worden." Resolutiën van burgemeesteren 15 Augustus 1780. BEGRAVEN IN KERKEN. „Ter verdrijving van den stank in de Groote kerk, door de uitwazeming dër lijken veroorzaakt, is bij de Hren. Burgemeesteren goedgevonden een hout hek van stads wege te doen maken, om in het portaal van de groote deur gezet te wórden, om de kerk bij goed weder versche lucht, door het openstaan der groote deur, te verzorgen." Resolutiën van Burgemeesteren 2 Juni 1781. O. W. B. VOOR 1>AM JEN. Kokjes in de modewereld. nor haar, die zich uit een niet al te ruime beurs moeten kleeden, is het weder-opleven van de fichu's een ware uitkomst, want met haar vriendelijke hulp laat menige eenigszins verouderde of verflenste japon zich weer moderniseeren. Zoo zal b.v. een fichu van zwarte fijne tule bezaaid! met pailletten en omrand met smaragd1- of kersenkleurig fluweel een avond toilet van het vorig jaar weer geheel nieuw te voor schijn doen komen. Witte zijden japonnen, die haar beste dagen achter zich hebben, krijgen, wanneer er een ivoorkleurige tule- of kanten-fichu over gedragen wordt, een geheel ander aanzien. En de op het oogenblik zoo veel in den handel ge brachte en daardoor niet dure gekleurde tule- en kantstoffen, die, met zijden- of paarlborduursel ver sierd, iedere modeTievende vrouw bekoren, zijn als ge schapen om de gladde foulard- en marquisette-japon- nen, die verleden jaar zoo veel gedragen werden, nieu wen luister te verleenen. Maar hoe flatteus de fichu in het algemeen voor de meeste dames is, er zijn ej.kele, die haar niet in alle

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5