DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Oplichter hij den gente-reioigiiigidleiist.
INCENIFURerenlusel HOOFDOPZICHTER,
No. 123
Honderd en veertiende Jaargang
1912
ZATERDAG 25MEI.
Assistent-Waag meester.
Onderwijzeres,
Noodhulp-Kaasdrager.
SPROKKELINGEN.
Uit Alkmaar's verleden.
Dit nuirmer brstaet uit 3 bladen.
Assist ent-Waagmeester
Opzichter der gemeente-reiniging
voor de stad
HET RECHT DER VROUW IN HET OUDE
BABYLON.
f 353 6
130:
80:
50:
120:
72
15
15:
72:
30:
16:
1458
27
850
180
26
68
Te zamen f 3561 6
Ingezet-enen der gemeente ALKMAAR, die in aan
merking wenschen te komen voor de betrekking van
om uitsluitend werkzaam te zijn op de Yrijdagsehe
markt, en aan welke betrekking verbonden is eene be
zoldiging van 250 'sjaars, gelieven hunne stukken
(adres op zegel) in te zenden aan het Gemeentebe
stuur vóór 15 JUNI a.r
BEZOEKEN KUNNEN NIET WORDEN AF
GEWACHT.
Alkmaar, 23 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg.
DONATH, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, roe
pen sollicitanten op naar de betrekking van
op eene bezoldiging voorshands van 14.50 per week.
Ingezetenen der gemeente, niet ouder dan 35 jaar, ko
men bij voorkeur voor deze betrekking in aanmerking.
Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge
meentebestuur vóór 15 JUNI a.s.
BEZOEKEN KUNNEN NIET WORDEN AF
GEWACHT.
Alkmaar, 23 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg.
DONATH, Secretaris.
Bij den dienst der Gemeentewerken te ALKMAAR
is te vervullen de betrekking van
waaraan verbonden is eene jaarwedde van 1700 tot
2000.
Sollicitanten, niet ouder dan 35 jaar, in het bezit
van het diploma Delft voor civiel of bouwkundig in
genieur, dan wel van bouwkundig opzichter, bij voor
keur met eenige jaren practijk, gelierven' hunne stuk
ken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeente
bestuur vóór 1 JULI e. k.
Aan de Derde Gemeenteschool (Hoofd' de heer P.
Schipper) wordt gevraagd eene
bevoegd voor de vakken a tot en met k. Jaarwedde
7251025. Voor het bezit der hoofdakte f 100
meer.
Stukken (sdres op zegel) in te zenden aan het Ge
meentebestuur vóór 11 JUNI a.s.
Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking
wenschen te komen voor de betrekking van NOOD
HULP-KAASDRAGER worden verzocht zich vóór
den 3 JUNI a.s. persoonlijk aan te melden ter Ge
meente-Secretarie.
DE UITVINDER VAN HET TENNISSPEL.
Het lawn-tennisspel, dat oorspronkelijk op een gras
veld, tegenwoordig op een cementvloer wordt gespeeld,
is een uitvinding van een Engelschen majoor met na
me Walter Clopton Wingfield, die het in 1874 onder
de.n naam „Sphairistike" in het Buckingham-paleis te
Londen voor de eerste maal voor een uitgelezen scha
re toeschouwers speelde.
De eerste partij, die den bal en het racket hanteer
de, bestond uit den prins van Wales, die later koning
van Engeland1 werd, den keizer van Rusland en de
hertogen van Edinburg en Clarence. Majoor Wung-
field, wiens speelveld' oorspronkelijk niet rechthoekig
was, maar bij het net in den vorm van een zandlooper
toeliep, liet alles wat er voor het spel noodig was,
rackets, ballen, netten, pennen, naar zijn opgaven ver
vaardigen. Het spel werd zoo geestdriftig ontvangen
en verbreidde zich zoo snel, dat de fabrikant, die vol
gens de opgaven van majoor Wingfield werkte, de be
stellingen niet kon uitvoeren. Intusschen werden al
le andere spelen, in het bijzonder het te voren zoo
bevoorrechte croquetspel, veronachtzaamd, zoodat 'de
andere fabrikanten van dergelijke spelen hunne klan
ten verloren. Eindelijk gelukte het dezen door eenigo
veranderingen in het spel aan te brengen het patent
op het lawn-tennisspel te ontduiken, waarvan de uit
vinder natuurlijk het slachtoffer werd.
aan den vooruitgang op het gebied der verlichting en
zelfs wetenschappelijke mannen zijn de meening toe
gedaan, dat onze grootouders betere oogen hadden,
daar zij bij kaars- of olielicht hunne schriftelijke werk
zaamheden verrichten. Volgens een buitenlandsch
blad is deze meening niet juist.
Een jonge Russische arts heeft het bewijs van deze
bewering geleverd. Zooals bekendl is gaan onze oog
leden des te vaker op en neer naarmate de oogen meer
vermoeid zijn. Op grond hiervan beweert de Russische
arts, dat die verlichting het slechtste voor de oogen
is, die in een bepaalden tijd' de meeste ooglid-bewegin- j
gen te voorschijn roept. Proeven bij dezelfde perso
nen onder dezelfde omstandigheden maar bij verschil
lende verlichting toonden aan, dat bij kaarslicht de
oogleden in één minuut 64/B maal op en neer gaan,
bij gaslicht 21/5 maal en bij electrisch licht 14/6 maal.
Aan het electrisch licht, aldus luidt de conclusie, mag
derhalve in geen geval verweten worden, dat onze
oogen slechter worden, daar het nog beter te verdra
gen is dan zonlicht.
Als de heeren der schepping eens wisten, welke
rechten aan de vrouw duizenden jaren geleden in BaJ
bylonië toegekend werden, zouden zij zich toch zeker
schamen als ze die vergelijken met de rechten van de
vrouw van tegenwoordig. In het landi gelegen tus-
schen Eufraat en Tigris stond' de vrouw wat rechten
betreft op de zelfde trap als de man. Reeds de vroeg
ste tijden kenden een koningin, Ellat-Goela. Vier
duizend jaar voor Christus verbonden vrouwen zich
met vrouwen om onder haar eigen naam handel te
drijven, zij konden koopen en verkoopen, borgen en
leenen, als aanklager of als getuige voor de rechtbank
verschijnen, ook naar eigen wil haar goederen verma
ken. Uit de elfde eeuw voor Christus is een testament
bekend, waarin een stuk land aan de dochter, daarna
aan de zuster vermaakt werd. Broeders eau zusters
erfden gelijkelijk. En onder de regeering van Cyrus
klaagde zijn zoon Carnbyse aan wegens afbetaling van
een hypotheekschuld, waartoe ook de vrouw van den
schuldenaar verplicht was. Tal van documenten too-
nen aan, dat de vrouw borg was,, zelf handelde en op
gelijke wijze als de man behandeld werd.
KAARSLICHT OF ELECTRISCH LICHT?
Dikwijls hoort men beweren, dat de toename van de
zwakte der oogen bij ons geslacht toe te schrijven is
ROZENOOGST IN BULGARIJë.
In de tweede helft van Mei, als de voorjaarsbloe
men bij ons in hun volle pracht schitteren, begint in
Zuid-Bulgarije de rozenoogst, die tot het midden van
Juni duurt. Slechts knoppen, die juist opengaan, zijn
te gebruiken voor de bereiding van rozenolie, waarvan
elk jaar alleen in het dal van Kasarslik reeds 1700
K.G. gewonnen wordt. Reeds zoo gauw het dag wordt
gaan de. naar de voorschriften van den Koran geslui
erde Mohammedaansche vrouwen aan het werk. Tegeu
9 uur houden zij met het plukken op, daar dan de geur
der rozen minder wordt en zij dus minder geschikt
zijn voor dë bereiding van de kostbare olie. Zoo gauw
een korf met rozen gevuld is, wordt dë inhoud van 10
tot 15 K.G. in zakken uitgeschud, die door mannen
naar de dorpen worden gebracht. Door een eenvou
dige destillatie wordt de olie aan de rozen onttrok
ken. 3000 K.G. rozenbladeren leveren ongeveer 1
K.G. rozenolie op, waarvoor-van 400 tot 500 wordt
betaald. Handëlaoen uit Konstafitinopel komen daar
de olie koopen, om ze in hunne fabrieken in kleine
hermetisch gesloten fleschjes te gieten, die met goud-
versierde stoppen in den handel worden gebracht.
De in Bulgarije gekweekte rozen zijn de rose „Ro
sa damascena," de witte ,„Rosa alba" en de zooge
naamde „stamboletz." Veel zorg besteedt men niet
aan de rozen. Niettegenstaande er hooge prijzen voor
de rozenolie betaald worden, is zij dikwijls vorvalscht
en wel door geraniumolie, die eveneens een sterken
geur verspreidt.
bekomen kon. Op losrente wilde zeggen, dat het ge
leende opzegbaar was, op lijfrente dat hooger remte
verstrekt werd, maar de schuld bij den dood' van den
geldschieter verviel. Men wist dus nooit te voren op
hoeveel aflossing of rentebetaling men in eenig jaar te
rekenen had. De opzegging kwam soms onverwacht
en vaak omgelegen, de lijfrenten vervielen soms even
ongedacht en de dood van den houder der brieven was
du9 een buitenkansje. Dikwijls werden die brieven ten
name gesteld, van kinderen, familieleden of andere
personen, aan wien de kooper een levenslang voordeel
tje wilde verzekeren. Door vertrek van den bevoor
deelde uit de stad waren de houders in allerlei plaat
sen verspreid. Ontving de regeering nu van daar be
richt met goede verzekering van het overlijden van 5
zulkeen, dan kom er wel een fooi voor den brenger der
welkome tijding overschietend en men noemde die fooi
bodebrood'. liet bedrag daarvan werd1 21 Maart 1567
door de vroedschap bepaald op 1 stuiver van de gul
den.
DE NOORDTTOLLANDSCTTE SYNODE.
Tijdens de Republiek deir Vereenigde Nederlanden
vergaderde de moordhollandscihe synode der publieke
gereformeerde kerk jaarlijks op den laatsten Dinsdag
in Juli, beurtelings in de hoofdplaatsen der 6 klassen,
Alkmaar, Haarlem, Amsterdam, Hoorn, Enkbuizen en
Edam, op het koor der voornaamste kerken, waarbij de
gewestelijke en stedelijke regeeringen elk door een af
gevaardigd© vertegenwoordigd warem. Voor het be
drag der kosten werd' door Gecommitteerd© Raden van
Westfriesland en het Noorderkwartier een mandaat
geslagen op den ontvanger der gemeenelands-midde-
len te Alkmaar. De stad' verschafte voor de vergade
ringen, althans in de tweede helft der 18e eeuw, 5
lange tafels uit de gorenmarkt, 5 groene kleeden,
24 stoelen, 8 intkokers en 3 tapijten, en zal ter eere
der kerkelijke heeren ook wel eens dieper in de beurs
getast hebben. Zoo werd 17 Augustus 1662, ter gele
genheid van de sluiting der synode, in de Prinsenzaal
een maaltijd gehouden, waaraan 42 personen deel na
men.
Dat de kosten van zulk een synode nog al wat be
liepen kan ons blijken uit een staat wegens die van
1764.
129: 4:
58
88
78 2
5 Ankers roode wijn
4 witte
3 moesel
vracht en impost
DE ROODE HAAN.
Als symbool van het aanbreken van den zomer
wordt door de dorpsjeugd van Zuid!-Duitschland en
Zwitserland een doode vos of als ze die niet krijgen
kunnen, een roode haan langsi de huizen rondgedra
gen, hetgeen beteekent, dat zij Pinks tergif ten verza
melen. De vos met zijn rood© vel en de haan met zijn
roode kam gelden als vertegenwoordigers van den
verjongden zonnegod. De kalveren worden met takjes
van de lijsterbessenboom versierd en de weide inge
dreven en de boeren zelf eten roodgekleurde Pinkster-
eieren. Alle menschen, die dan in lichte kleuren ge
kleed' gaan, zullen naar de meening van de bevolking
met tevredenheid' en gezondheid gezegend worden.
Behalve dë donkergekleurde haan, die in de onderwe
reld kraait, kennen zij uit de heldensagen nog een
haan met een gouden of rooden kam, die van huis tot
huis vliegt. Vandaar de bekende uitdrukking: den
rooden haan op het dak zetten.
CHINEESCHE EIGENAARDIGHEDEN.
In China groet men beleefd, zonder dat men den
hoed afneemt. Wanneer men er in avondkleeding
eet, houdt men eveneens den hoed' op. Zoodra men
over den dood van éen bloedverwant spreekt, moet
men glimlachen, opdat degeen, tot wien men spreekt,
wordt, ontheven van de onaangename taak te moeten
condoleeren. Als een hooger geplaatste in een draag
stoel voorbij komt, moet de ondergeschikte doen alsof
hij hem niet ziet; wanneer hij hem groette, zou de an
der uit zijn draagstoel moeten stappen, om goeden
dag te zeggen. Het behoort tot den goeden toon, een
ander deze moeite te besparen.
De schilderijen worden in China om een stok ge
rold, zooals in onze scholen de landkaarten, men be
waart ze in kostbare koffers en ontrolt ze alleen,
wanneer men ze aan goede vrouwen wil laten zien.
Indien iemand' iets buitengewoons heeft gedaan,
wordt zijn overleden grootvader in den adelstand ver
heven en krijgt (wat zeer verstandig lijkt) ook de
moeder van den verdienstelijken man een onderschei
ding.
Zoodra een Chineesche beambte of rechter rouwt
over een verloren familielid, laat hij zitoh voor langen
tijd in zijn betrekking vervangen.
DE OUDSTE MAAT.
De oudste maat, welke men kent, is dë el, dë lengte
van den elleboog tot d'e punt van den kleinen pink.
Deze maat werd reeds bij het bouwen van de groote
pyramide 3500 jaren vóór Christus' geboorte gebruikt
en was ook reeds bij de Joden en andere semietdsche
volkeren i;n gebruik. Overigens was deze lengte bij
de verschillende volkeren verschillend'. Een zeer
oude, in de ruïnes van Abydas gevonden ellemaat, be
zit een lengte van 25,1 duim of 623/4 centimeters, ter
wijl een latere ellemaat slechts 45% centimeter was.
De gemiddelde el kan op 50 centimeters geschat wor
den, en deze lengte komt ook overeen met de maat,
welke bij de groote pyramide werd gebezigd. Zooals
men weet, wordt de oude el in Nederland op 68 c.M.
gerekend.
Aan de heeren deputaten voor het om
leiden van de heeren correspon
denten, volger s gewoonte
p hen voor rekestgelden
„de commissie autographa
de heeren correspondenten van
Zuidholland
Leges van burgemeester Winder
voor zijn domestiek
de stadsboden
Lages van den commissaris-politiek
Voor zijne 2 domastieken
8 pond tabak
Aan de heeren oeconomi der synode
voor vacatiën en van 24 leden, vol
gens gewoonte
Bellecire
Den kastelein voor de maaltijden en
verschot
Voor het schrijven van de acta en het
copiëeren van 17 andere acten, vol
gens gewoonte
Aan den actuarius voor het aanvullen
van het repertorium, volgens gewoon
te
Reiskosten van den commissaris-poli
tiek van H. E. Gr. Mog.
BARMHARTIGHEID VAN DEN SCHOUT.
Den 3 October 1739 werden 2 buiten echt samenle
vende lieden, die hier gedurende de najaarskermis
zich hadden, schuldig gemaakt aan kleine dieverijen,
gegeeseld en gebannen (de poort uitgejaagd), maar
aangezien dë vrouw 3 kinderen had, waarvan het
jongste nog zogende was, deed de hoofdofficier haar
in het hoornsche schuitje brengen'.
ONGEVAL MET DE SPEKBRUG.
Op Vrijdag den 9 Juni 1756, 's namiddags te 12%
ure, sloeg, bij het ophalen der Spekbrug, over de
M i e n t, bij de Witte Roos, door het breken
der kettingen, de wip achterover, waa/rdöor een jon
gentje van den scharenslijper Jan Baptist, wo
nende aan de L a n g e s t r a a t, bij het P a y g 1 o p,
oud 6 of 7 jaren, staande naast zijn vader, doodgesla
gen, en eene boerin van W armenhuizen, nevens
een boer uit de Schermeer, Jan Ploeger,
gevaarlijk gekwetst werd.
BODEBROOD.
Als eertijds de stad geld' noodig had, nam men wel
eens, als het voor korten tijd was; geld' op van burgers,
die als daartoe genoeg gegoed geacht aangewezen wer
den om het te verschaffen, maar gold! het groot or be
drag en voor langer tijd, dan ging men niet als thans
over tot een leening volgens een1 vast plan nopende af
lossing bij uitloting binnen een aantal jaren, m&ar
leende men op los- of lijfrente waar men maar geld
DE STAD EN DE BEVOORRECHTE KERK.
Er wordt wel eens beweerd, dat de betaling door het
Rijk van tractementen en toelagen aan predikanten,
hoofdzakelijk aan die der Nederl. Ilerv. Kerk en r. c.
kerkherders, niet is een door jarenduur geijkte gunst
maar eene schadeloosstelling voor door den Staat zich
toegeëigende kerkelijke goederen. Wat het laatste be
treft is ons uit Alkmaar nooit iets gebleken. De pa
rochiekerk bleef in het bezit harer eigendommen, ook
nadat zij door de gereformeerden was in gebruik ge
nomen, en die der daarin gevestigde vicarijen in het
beheer der bezitters, die levenslang het genot van 2/s
der inkomsten mochten behouden, mits 1/s in handen
van aan te wijzen ontvangers stellende, terwijl na hun
overlijden de baten, naar aanwijzing der collatoren en
onder goedkeuring der Staten, moesten dienen ten be
hoeve van scholieren en predikanten of ad pios usus.
Maar de gebouwen en eigendommen onzer opgeheven
kloosters zijn, al bleef er wat aan onttrokken, niet aan
den Staat maar aan dë stad gekomen, die aan de voor
malige kloosterlingen tamelijken onderstand verleen
de; en dat die eigendommen nog al wat beteekenden
blijkt daaruit, dat zij in het jaar 1600, toen reeds voor
5000 begij nenla nden verkocht waren, nog ongeveer
5000 aan jaarhuren en pachten opleverden. Tijdens
de Republiek werd alhier dan ook nimmer van Lands-
wege maar uit de stadskas in de bezoldiging der pre
dikanten en in de verdere behoeften der heerschende
kerk, voor zoo verre hare eigen inkomsten daartoe on
toereikend waren, voorzien.
Mochten onze regenten zich de eer toekennen dus
voedsterheeren der ware gereformeerde religie te zijn,
zulks kwam der steda kasse steeds op een bedïiidend
bedrag te staan. Aan vaste bedragen vinden wij in
het midden der 18e eeuw salarissen der 4 predikan
ten ieder 1200 en 150 voor huishuur, der voorzan
gers 150 en 120, der kosters 140 en 90, der
hondenslagers 24 en 92 (beiden met inbegrip van
turfgelden), der organisten 603:3:en 128:3:
dor orgeltreders 81:11:8 (kaarsen inbegrepen) en
van den organist der Groote kerk voor
het onderhoud der 3 orgels 100, van den ziekentroos
ter en tuchthuisprediker 126; voorts werd aan den
oeconomus der classis 50 voor de kosten der classi-
kale vergaderingen betaald (eertijds bekwam ook de
kerkeraad 30 voor de kosten zijner bijeenkomsten).
Kwam een predikant te overlijden, dan werd wel eens
een weduwpensioen van 150 verstrekt.. Het beroep
van een predikant, 't welk gemiddeld eens in de 4 ja
ren plaats had, kostte aan losmaking van de classis
der vorige standplaats, approbatie door de alkmaar-
sche classis, vervoer van den inboedel des beroe,penen,
enz., minstens 400, meermalen ongeveer 500.
Kerkmeesters der Groote kerk, die over de aanzienlijke
opbrengst der graven beschikten, konden doorgaans
in het onderhoud' van het gebouw voorzien, maar in
geval van belangrijke herstellingen verzochten en be
kwamen zij hulp van de stad, die ook de groote repara
tie der orgels bekostigde. De Kapel, welke door regen
ten van het burgerweeshuis beheerd werd, was duur
der peTceel voor de stad: belangrijke herstelling en
verbetering van kerk en toren in 1707 en 8 vorderden
24909:12:1, en de herbouw nai den brand van 1760,
terwijl orgel en predikstoel geschonken werden,
37887:9:8. Bovendien werden in 1707 en 1784 hui
zen aangekocht en gesloopt tot vorming van het voor
plein, en in 1764 het huis „het Landwijf", aan de
Laat, voo-r ongeveer 1200 gekocht, om te dienen tot
kosterswoning en consistorie.
Van dat alles rest de Nederd. Herv. gemeente niets
dan wat door het Rijk tot de bezoldiging der predi
kanten verstrekt wordt en eene uitkeering der ge
meente van 1200 's jaars, als vergoeding voor het
gemis der grafrechten, sedert van hoogerhand het be
graven in de kerken verboden werd. Tot die uitkee
ring werd 29 Maart 1830 door den raad', met wijziging
van zijn besluit van 3 Februari 1828 om 24000 in
eens te betalen, besloten, en op verzoek van kerkmees
ters van 31 December 1841 om een bewijs' van de ge
rechtigheid der kerk ten deze te verstrekken, werd
daaraan krachtens raadsbesluit van 12 Januari 1842
door burgemeester en wethouders voldaan. Den 16
Juli 1862 werd door eene speciale commissie een om
standig rapport uitgebracht over de gehoudenheid der
stad; de meerderheid! betwijfelde, de minderheid! er
kende die; maar de raad' vereenigdë zich den 28 Ja
nuari 1863 met 9 tegen 5 stemmen met de meening
der minderheid. In genoemd rapport wordt er geen
melding van gemaakt, da.t bij de schatting der kerken
en kostershuizen voor den z.g. afkoop in het laatst
der 18e eeuw het profijt van den kerkbodem ieders
rustplaats voor wien een graf gekocht of gehuurd
was buiten de waardeering gebleven is en bij de
beëindiging der zaak kerkmeesters in het genot der
opbrengsten slechts gelaten zijn, totdat van Lands-
wege eene algemeene bepaling zou zijn gemaakt. Wij
gevoelen meer voor de argumenten der minderheid',
dan voor die dër meerderheid van den raad, al betreu
ren wij het raadsbesluit van 28 Januari 1863 niet;
want de 1200 zijn kerkmeesters een niet te ontberen
steun voor het onderhoud! van het hoofdgebouw onzer
stad, op welks instandhouding ieder ingezeten, onver
schillig tot welk kerkgenootschap hij ook behoort,
moet prijs stellen.
TOT REDDING VAN DRENKELINGEN.
„De Hren. Burgemeesterenten algemeenen nutte
tot redding van drenkelingen en anderen twee nieuwe
tabaks-klisteerspuiten, ieder met. derzelver toestel en
andere daarbij behoorende gerijfelijkheden in een
daartoe geschikt kistje, hebbende laten inkoopen, heb
ben goedgevonden, dat van dezelve twee spuiten met
derzelver toebehooren één onder den chirurgijn Pieter
Winkelhaak op het Dronken oord ten oosten van de
Sint Anne straat, en een bij den chirurgijn Jan Mau-
rits Briehl op de Laat bij de Ridderstraat zouden be
waard worden."
Resolutiën van burgemeesteren 15 Augustus 1780.
BEGRAVEN IN KERKEN.
„Ter verdrijving van den stank in de Groote kerk,
door de uitwazeming dër lijken veroorzaakt, is bij de
Hren. Burgemeesteren goedgevonden een hout hek
van stads wege te doen maken, om in het portaal van
de groote deur gezet te wórden, om de kerk bij goed
weder versche lucht, door het openstaan der groote
deur, te verzorgen."
Resolutiën van Burgemeesteren 2 Juni 1781.
O. W. B.
VOOR 1>AM JEN.
Kokjes in de modewereld.
nor haar, die zich uit een niet al te ruime beurs
moeten kleeden, is het weder-opleven van de fichu's
een ware uitkomst, want met haar vriendelijke hulp
laat menige eenigszins verouderde of verflenste japon
zich weer moderniseeren. Zoo zal b.v. een fichu van
zwarte fijne tule bezaaid! met pailletten en omrand
met smaragd1- of kersenkleurig fluweel een avond
toilet van het vorig jaar weer geheel nieuw te voor
schijn doen komen. Witte zijden japonnen, die haar
beste dagen achter zich hebben, krijgen, wanneer er
een ivoorkleurige tule- of kanten-fichu over gedragen
wordt, een geheel ander aanzien.
En de op het oogenblik zoo veel in den handel ge
brachte en daardoor niet dure gekleurde tule- en
kantstoffen, die, met zijden- of paarlborduursel ver
sierd, iedere modeTievende vrouw bekoren, zijn als ge
schapen om de gladde foulard- en marquisette-japon-
nen, die verleden jaar zoo veel gedragen werden, nieu
wen luister te verleenen.
Maar hoe flatteus de fichu in het algemeen voor de
meeste dames is, er zijn ej.kele, die haar niet in alle