DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Opzichter bij den gemeente-reinigingsdienst. Om het koude goud. 1912 30 MEI. Assisten t- W aagmeester FEUILLETON. ENGELSCHE BRIEVEN. BIN N E N L A N DT No. 126 Honderd en veertiende Jaargang. DONDERDAG Onderwijzeres, Noodhulp-Kaasdrager. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Opzichter der gemeente-reiniging voor de stad .Assistent-Waagmeester ALKMAARSCHE COURANT. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, roe pen sollicitanten op naar de betrekking van op eene bezoldiging voorshands van'/ 14.50 per week. Ingezetenen der gemeente, niet ouder dan 35 jaar, ko men bij voorkeur voor deze betrekking in aanmerking. Stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 15 JUNT a.s. BEZOEKEN KUNNEN" NIET WORDEN AE- GEWACHT. Alkmaar, 23 Mei 1Ö12. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg. DONATH, Secretaris. Ingezetenen cto gemeente ALKMAAR, die in aan merking wensehen te komen voor de betrekking van om uitsluitend werkzaam te zijn op de Vrijdagsohe markt, en aan welke betrekking verbonden is eene be zoldiging van 250 'sjaars, gelieven hunne stukken (adres op zegel) in te zenden aan het Gemeentebe stuur vóór 15 JUNT a.t. BEZOEKEN KUNNEN NIET WORDEN AF GEWACHT. Alkmaar, 23 Mei 1912. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-Burg. DONATH, Secretaris. Aan de Derde Gemeenteschool (Hoofd de heer P. Schipper) wordt gevraagd eene bevoegd voor de vakken a tot en met k. Jaarwedde 7251025. Voor het bezit der hoofdakte 100 meer. Stukken (adre9 op zegel) in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 11 JUNI a.s. BELASTING OP DE GEBOUWDE EIGEN DOMMEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het supple toir kohier der belasting op d© gebouwde eigendom men, dienst 1911, en het primitief kohier dierzelfde belasting, dienst 1912, beiden den 15 Mei 1.1. door den Gemeenteraad vastgesteld' en den 22 Mei d.a.v. door de Gedeputeerd© Staten goedgekeurd, op heden aan den gemeente-ontvanger ter invordering zijn uit gereikt en gedurende vijf maanden ter secretarie in afschrift, voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen op ongezegeld papier worden ingediend! binnen drie maanden na den dag der uitreiking van de aanslagbiljetten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-B. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 28 Mei 1912. 48) Roman uit het Duitsch van «EORG HARTWIG. o „Wat dacht u, als ik het vragen mag?" „Dat u er veel van hieldt om in gezelschap te zijn, president." Hij knikte. „Don hebt u zeer juist gedacht. Ik ben een groot vriend van het verkeer met elkander in gezelschap. Jk beschouw het als een deel van mijn plicht er aan mee te doen. Het is leerzaam als men elkander veel spreekt. Hier in deze stadj komen militairen en bur gers er dóór tot elkaar. Dat kan geen kwaad en ik doe het mijne om de goede harmonie die er is te be waren." Ute knikte nogmaals zij had echter verwacht iets geheel anders te zullen hooren. „En dan", ging hij met dezelfde kalmte voort, „is het voor mij een behoefte, om samen te zijn met sym pathieke, fijn-voelende me-nsehen. Ik heb veel uw bloedverwanten te danken. Het toet mij zeer goed dat ik hier met hen kan verkeeren «onder dwang, op den meest aangenamen voet-. Hij brak hier af. Anders kon het hem ontvallen zijn dat de stijve vormelijkheid van Ute's vader hem onaangenaam was, even als het streven van haar moe der om Bickenbach op den voorgrond te dringen, dat hij sinds lang had doorzien. Ute voelde wel wat hij bedoelde. Zij begreep volko men dat dat kleine gedoe hem tegenstond. „Ik voel wat u bedoelt, president", zei ze, haar mooi hoofd als schuldbewust buigend. „Dus nu begrijpt u mij wel. Laatst op een avond, toen ik op het liefdadigheidsfeest met u sprak, be greep u mij niet en verliet mij ontstemd. Is het niet Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking wensehen te komen voor de betrekking van NOOD- IIULP-KAASDRAGER worden verzocht zich vóór den 3 JUNI a.s. persoonlijk aan te melden ter Ge meente-Secretarie. DE BLOEM ALS WERELDBURGERES. II (Slot). LONDEN, 25 Mei 1912. Interessant is de tent van het Departement van Landbouw vol instrumenten als miskroskopen en der- gelijken, leermiddelen als platen, modellen van vruch ten en bloemen enz., er zijn preparaten en alle moge lijke proefnemingen in het enten: eike- op kastanje- hoornen, appels op linden, palmen op hagedoorna; men ziet er hoe zieke grond gezond: kan worden gemaakt en hoe gras verschilt naarmate het in een van beiden groeit. Vlak daarbij heeft Canada zijn tent. De uitstalling begint heel mooi, want een schoon vrouwebeeld om ringdl door statige pijnboomen maakt een poëtischen indTuk. Doch verder is 't prozaappelen-prozaap pelen hier en appelen daar, appelen in manden en ap pelen in kisten, appelen in tropheeën van flesschen 't lijkt wel of Canada de Hof van Eden is en dat vrou webeeld Eva. Zoo is ook Australië gekomen met massa's fruit, mooi, gaaf, geurig fruit, frisch alsof liet pas geplukt was en, evenals Canada's appelen, de lucht vullend met een aroma, dat het Fransehe knoflook-geurtje glad doet vergeten. En dan komt de Belgische afdeeling. Anne Bel gen, wat heeft u bezeten u zoo belachelijk te maken? Waarom zoo'n rommelzootje, alsof de markt afgeloo- pen en de kooplui wat planten en bloemen en groenten vergeten hadden? Waarom het weinige dat ge zondt niet smaakvoller geschikt of liever waarom het hee- lemaal niet geschikt en den boedel er zoo plompverlo ren neergezet? De Engelschen en de Nederlanders, die natuurlijk de reputatie van Vlaanderen in het al gemeen en Gent in het bijzonder kennen, kijken zich in stomme verbazing de oogen uit over zooveel onsma kelijke slordigheid. Een geweldig verschil hiermede maakt de Neder- landsche sectie, die zich natuurlijk niet kan meten met de Engelsche, wat betreft hoeveelheid! der tentoonge stelde zaken en afmetingen der tent, doch die, wat kwaliteit van bloemen, planten en groenten betreft, het verreweg van allen wint. De inzending is collec tief en het gaat diis moeilijk te zeggen aan wien of wie de meeste eer toekomt; doch zoo schitterend mooi is het geheel, dat bij de opening niet alleen de Koning en de Koningin van blijde verbazing stil bleven staan aan den ingang, doch ook de prinsen en prinsessen, en de andere heeren en dames in hun gevolg blijkbaar niet wisten wat zij zagen. Midden in de zaal is een hooge, groote tribune op geslagen, vol met de prachtigste witte en lichtpaarse seringen, vol, doch niet overdadig, men krijgt den in druk, dat dat geheele milieu een los en smaakvol ge schikte reuzen bouquet is. De heele zaal is mooi, doch dit middenstuk is meer dan schitterend en het ver baast niemand, dat de heer Groenewegen, die het ar rangement op zich nam en zoo voortreffelijk uitvoer de, onmiddellijk is aangezocht, door het hoofdbestuur der tentoonstelling, die in 1913 te Gent zal plaats Het was geen geheim voor hem dat deze prachtige bloem in haar ouderlijk huis om vele kleinzielige re denen dreigde te verdrogen. Ilij had begrepen, dat zij een zeer helderen geest had, rijk aan frissche, vrije gedachten. „Meeningsverschil is geen toorn", zei zij kalm. „Neen, dat is zoo. Ik had een ander woord moeten gebruiken. Ik stelde u teleur, niet waar? U waart ontevreden over mij, dat ik u niet gemakkelijker volgde." „President, nu bent u toch. „Ook al niet goedl uitgedrukt. Miju ouderwetsche opvatting over wat passend is voor vrouwen en wat niet, kon u niet deelen, ik. Ute kleurde tegen haar zin. „Wij zullen toch. niet...." „Vijandig blijven gevoelen tegenover "elkaar? wilt u zeggen. Neen, zeker niet." Ute dacht een oogenblik dat Rönniges in haar de dochter van den ondergeschikte zag, met wie hij wat vrijer kon spreken. Daartegen kwam haar trots op. Weer vloog het bloed haar naar het hoofd. Maar nu zei hij „Ik heb achting voor u, voor uw persoonlijkheid heb ik groote achting." Met die woorden waren de gedachten die in haar opgekomen waren weer verdreven. Zij lachte even. Een andere stem har haar ook van achting gesproken, de stem van hem, naar wien zij verlangde. De onwillekeurige herinnering aan Karls- son deed haar pijn. „Tk weet niet wat ik daarop zeggen moet", zei zij hoofdschuddend. „Ik kan ook niet vermoeden, waar mee ik die achting verdiend heb. Ik weet niet dat ik ooit. „Dat zou ik moeten uitleggen. En dat wil ik. U kunt immers oprechtheid en hoffelijkheid wel van el- ka mier onderscheiden?" „Ik denk het wel." „Welnu dan. Velen dingen om uw gunst u zoudt macht kunnen hebben over velen. Maar u weigert. U houdt zich bescheiden op dan achtergrond. Dat is hebben, om bij die gelegenheid te trachten een derge lijke verzameling bijeen te brengen en daar op te stel len. Beter compliment kan Nederland wel niet krijgen, vooral met het oog op hetgeen België hier beging op 't gebied van achteloosheid. Doch laat me de Nederlandsche zaal verder beschrij ven. Aan den korten, noordoostelijken wand is een ont zaggelijk mooie collectie azalea's, amphitheatersgewij- ze opgesteld, heerlijk van kleur en ook weer los, vrij, elegant, niet ijl en dun, dóch evenmin overdadig stijf op elkaar gepakt. Bovendien is met de kleuren zoo gewerkt, dat men een rustig geheel krijgt, bont doch niet verwarrend. Daar tegenover, aan de zuidwestelijke zijde dus, is eene apotheose van Nederlandsche groenten te zien. En welk een apotheose! Wie zou 'tooit mogelijk ge acht hebben zooveel te doen met wortelen en knolra pen. Men heeft daar piramides van bloemkool, han gers van komkommers, augurken, wortels, bieten, ja wat niet al. Op een afstand' weet men niet wat men ziet en ziet alleen een mooi decoratief vlak. Dit voortreffelijk resultaat is bereikt door in het oog te houden, dat men bij decoratie moet werken in den geest van het materiaal dat men gebruikt. Wij hebben in onze huizen andere lijnen wanneer we met baksteen werken, als wanneer we onze plafonds met stucco versieren; een jonge dame zal haar linnen of mousselinen costuum volgens andere patronen laten maken, dan wanneer ze een avondjapon van goudbro- eaat bestelt. Zoo ook hier. Een bloemkool is een stijve plant; de Franschen en Belgen trachtten er zwierige guirlandes van te maken en faalden; Nederland trok ze op in sta tige, deftige lijnen en kreeg 'n flink resultaat. Een bos wortelen is weer meer geschikt om een hoek af te sluiten, dan een komkommer, die, afhangend van hooger plaats, een zuil of pyramide wat voller kan doen lijken. Ook met d'e kleuren der groenten heeft men reke- itfbg gehouden en er aangedacht, dat men wit en geel, groen en rood, oranje en grijs zoo door en bij elkaar kan schikken, dat men ook in dat opzicht een behoorlijk geheel krijgt. Nu weet ik wel, dat groenten niet voor zaaldecora tie dienen in het dagelijksch leven en bloemen wel; doch een tentoonstelling is een tentoonstelling en de hoofdzaak is, dat men het oog der menigte pakt. Dat heeft de Nederlandsche warmoezeniers-vereeniging be reikt en het middel, dat ze gebruikte, getuigt van na denken en smaak. Moge het helpen om een grooter doel te bereiken; verkoop van versche Nederlandsche groenten op de Londensche markt. Misschien gaan de Engelsche keukenprinsessen dan ook eens leeren groenten toe te bereiden zooals het voor menschen be hoort Aan de lange zijden der Nederlandsche tent heeft men een schat van hortensia's, spirea's, ranonkels, tul pen, hangbegonia's, snijgroen, sierplanten, in één woord al de fraaie producten die we kennen in de fir ma's Krelage, Koster, Richard, Smits, Steensma, van Waveren en Kruyff, van Tubergen en wie al niet meer. Het geheele seringen-milieu is afkomstig uit Aalsmeer van de vereenigde bloemisten aldaar, terwijl de heerlijke hangbegonia's door den heer Baardse al daar zijn ingezonden. Nog eens: Nederland is, evenals destijds in Olym- pia, flink uit deu hoek gekomen en heeft een voor- treffelijken indruk gemaakt. Bij de opening werden de heeren Krelage, Bijvoet, dr. van Rijn en andere Nederlandsche autoriteiten, iets buitengewoons." „Ik zou u willen verzoeken, president", zei Ute, „mijn persoon buiten beschouwing te laten. Wat u zegt is ten slotte ook slechts een persoonlijke mee ning en daar kunnen altijd tal van andere tegenover gesteld worden. Ik zou u tal van meeningen kunnen opnoemen, die met d© uwe in strijd' zijn." Rönniges haalde de schouders op. „Dat is het juist. Ik meende echter dat u iemand was, die weinig gaf om de oordeelvellingen van ande ren over u. Men stoot zich aan zooveel dingen in het leven, die op den keper beschouwd, geen moeilijkhe den zijn waarom ook niet zich te stooten aan de meeningen van anderen? Als men eens nagaat wat er alzoo onnoodig geleden wordt door ieder afzonder lijk en door de geheele maatschappij, als men eens re kent. Ute zag hem recht in het gelaat. „Nu begrijp ik u weer niet, president", zei ze toen. „Is dat zoo moeilijk te begrijpen?" vroeg hij ernstig. „De bedoeling niet, maar wel dat gij dat zegt, de toepassing van uw woorden op een onbekommerd ge makkelijk leven." De doktersvrouw trad' op Ute toe en sloeg haar arm om haar heen. „Nu, wat zeg je van mijn verjaringscadeaiLx? Ik heb al zoo vaak gezegd dat hij mij niets geven mocht, maar mijn goede man let1 daar niet op. Hij moet al weken vooruit er over peinzen, waarmee hij mij verras sen zal en hij let dan scherp op of ik niet den een of anderen wensch uit." „Wat gelukkig bent ui" zei Ute zacht. „Nu heb ik je ridder verdreven", schertste mevrouw Soden toen zij den president naar de zijkamer zag gaan. „Ik weet niet", fluisterde zij, „er moet gister avond iets geweest zijn, dat hem zijn goede stemming geheel bedorven heeft. Wij vonden, dat hij geheel an ders deed dan gewoonlijk. Heb jij er niet op gelet?" „Neen." „Het viel ons op, omdat wij hem zoo goed kennen. En wat zeg je wel van Ella? Otto kwam straks op gewonden thuis. Hij sprak er vroeger een» van dat die de tentoonstelling voor dat deel hebben in orde gemaakt, aan Koning George en Koningin Mary voor- gestold, door den Nederlandschen gezant te Londen, baron Gericke van Herwi^ien, terwijl het dochtertje van dr. van Rijn de Koningin een bouquet seringen aanbood. 't Was de eerste bouquet, dien de Koningin kreeg. De Fransehen en Belgen hadden er niet voor gezorgd, doch het belachelijkst was de Engelsche commissie er aan toe! Koning George is een zeer punctueel man en komt overal precies op de minuut; nu was de bou quet voor de Koningin er wel, doch hij lag niet klaar en niemand scheen precies te weten waar hij wel lag. Toen dus het hof arriveerde, was alles en iedereen er, doch geen bouquet; en een der commissieleden ging vliegensvlug aan 't hollen om het ding te vinden. De Koningin was al lang dé Nederlandsche afdeeling uit en weer midden in do Engelsche, toen genoemd com missielid er mee kwam aandraven. Nu had hij hem wel, maar was hom nog niet weer kwijt; de politie en de hoffourier, die vooruitliepen, wilden hem niet door laten, want iedere heer kon wel met 'n bouquet voor de Koningin komen, aandragen en het feit, dat deze heer warm en buiten adem was, stempelde hem nog niet tot 'n officieel tentoonstellingsmensch. Maar gelukkig kreeg de hertog van Portland, voor zitter van het hoofdbestuur, zijn collega in 't oog en zoo kwam de zaak in orde. Doch je kunt het benauwd krijgen bij zoo'n gelegen heid 'I DE KONINGIN EN DE PEINS NAAR PARIJS. De inrichting van de koninklijke vertrekken aqn het ministerie van buitenlandsche zaken, aldus wordt uit Parijs gemeld, is bijna geheel gereed gekomen. De uiterste zorg is geconcentreerd op de slaapkamer van de Koningin, die inderdaad een juweel van edele, ver fijnde, tegelijk vorstelijke schoonheid is geworden. Aan de muren hangen de schoonste Beauvais-tapisse- rieën uit de tweede helft van de achttiende eeuw; bed, tafel, commodes, schrijftafel, pendule, alles van het fijnste, elegantste authentiek Louis XVI; meubelbe- kleeding, vuurscherm en zelfs het kussen op den stoel voor het bureautje is authentiek Beauvais. In het boudoir van do Koningin ook een schoone Beauvais- tapisserie; zelfs in de badkamer, die in wit en goud is uitgevoerd, hangen twee schoone, omlijste tapisserie- stukken. In de meer strenge, maar ook zeer schoone slaapka mer van den Prins, die in empirestijl is, bevindt zich een prachtig authentiek bureau van Napoleon I. Niet alleen H. M. de Koningin-Moeder, ook dr. Roessingh, lijfarts van H. M. de Koningin begaf zich gisteren naar Apeldoorn en het koninklijk paleis op het Loo. Dit bezoek stond in verband met een ver koudheid, waaraan II. M. lijdende is. TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren hervatte de Kamer de algemeene beraadslaging over de ontwerpen tot re geling van de arbeidersziekteverzekering. De m i- uister van landbouw, nijverheid en handel (de heer Talnia) zette zijne j.l. Vrijdag onderbroken rede voort en verdedigde in de eerste plaats de door hem gevolgde werkwijze. Hij ontkende, dat de opzet voor zijn verzekeringsontwerpen te breed' is geweest, en meende, dat zijne ontwerpen ten onrechte omslachtig worden genoemd. De minister gaf vervolgens nader Krochel in dronkenschap een vriend doodgestoken" had, misschien heeft hij het ook uit zelfverdediging gedaan. Als het zoo'n driftkop is, kan Ella plezier met hem beleven. Dan werpt hij haar den een of an deren dag met eenig voorwerp naar het hoofd. Een oud-oom van ons", ging zij vertrouwelijk voort, haar arm in den haren leggend, „was ook zoo'n woesteling. Als de soep hem niet aanstomd, wierp hij zijn vrouw het volle bord naar het hoofd of voor de voeten, zoo dat zij zich de beenen brandde." „Wat u zegt!" riep Ute verschrikt. „En zij bleef bij hem?" „Waar moest zij heen, kind? Als een vrouw nieits heeft. „Al moest ik ook mijn brood bedelen, ik zou niet blijven", zeide Ute luid. „Alles voor een man doen, zooals het voor hem het beste was, ook al is het moei lijk, daartoe zou ik in staat zijn. Ik weet dat ik dat kan. Maar zijn begeerten dienen, dat zou ik niet kunnen al zou dat ook mijn leven kosten." De doktersvrouw omarmde haar. „Ute, mijn lieve, mooie Ute, hoe moet hij er toch wel uitzien, die jou eenmaal den verlovingskus mag geven Zij zag in haar ijver niet, dat Ute's gelaat doods bleek werd. Dien verlovingskus had zij immers al gegeven aan Karlsson in de eenzame stilte van zijn atelier. Als een zegel van haar diepe smart had zij Karlsson op de lippen gekust als een verzekering van haar liefde, als een laatste medegift op zijn moeilijken weg, die hem ver van haar voerde, voor altijd. „Met je hoevelen was jelui op den laatsten familie zondag nog bijeen?" vroeg Soden's vrouw Marie in het voortloopen. „Alleen tante Fidelia met haar vader en Ella kwa men bij ons. Tante Bachmann is boos op Ella. Zij konden het al nooit erg goed vinden met elkander, 't Is maar goed dat zij de visite lieten afzeggen." Marie lachte vroolijk en helder. „Ik zou wel eens willen weten, wat Rönniges van de oneenigheid tussehen je ouders en ons zegt! Het spijfc me dat het gebeurd is!" (Wordt vervolgd./,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1