DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Om het koude goud.
No.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
WOENSDAG
5 J U N I.
FEUILLETON.
BINNEN LAND.
ALKMAAR, 5 Juni.
Wij hebben gisteren het een en ander medegedeeld
over hetgeen de Fransehe pers schreef naar aanleiding
van het bezoek van" II. M. de Koningin aan Parijs, hoe
de bladen in al te geestdriftige beschrijvingen traden,
wij zullen thans eens nagaan wat enkele Duitsche Wa
llen zeggen. IIutn toon klinkt ©enigszins ander® en
ook de inhoud der Duitsche artikelen verschilt veiel
van dien der Fransche. Er wordt bijv. geschamperd
op de „ongewoon groote, rijk aan toespelingen zijnde
welbespraaktheid" van onze koningin. Wel, over wel
bespraaktheid moei&te.n de couranten in het land van
Keizer Wilhelm nu eigenlijk maar zwijgen. Maar het
is naar alle waarschijnlijkheid minder het feit, dat de
koningin in twee dagen vier redevoeringen heeft ge
houden, hetwelk tot een zekere ontstemming aanlei
ding geeft, dan wel de omstandigheid, dat de woorden
uit dem koninklijken mondl naar het hart der Fran-
■schen gingen en Fransche geestdrift wisten te wekken,
dat cr meer hartelijkheid klonk in de Parijsche toe
spraken, dan Berlijn lief was. Daar zit hem de kneep.
Hier ligt de verklaring voor de zuursappige wijze,
waarop*een deel der Duitsche pers het koninklijk be
zoek aan Parijs bespreekt..
De Germania meent, dat de toenadering tot Frank
rijk, die de koningin in de toespraken aan den dag
legde, niet als bijzonder vriendschappelijk tegenover
Duitschland opgevat kan worden en dat de betrekkin
gen tusisehen Nederland en Duitschland daardoor nog
meer achteruit zullen gaan.
De Kölniisehé Zeitung haalt er in een hoofdartikel
de Vlissingsche kwestie nog eens bij.
Aan Fransche zijde is het, zegt het blad, juist de
Vlissingsche kwestie, die de beteekenis van Engelsch
hulpbetoon (het befaamde Engelsche leger is hier be
doeld, dat Frankrijk te hulp zou snellen in een con
flict met Duitschland!) en verbond met Engeland
;(waarover tegenwoordig nog al eens gesproken wordt)
bebee recht.
Als er voor Nederland een Duiésch gevaar bestaat,
zoo besluit het artikel in het invloedrijke Keulscbe or
gaan, dan bestaat dit slechts daarin, dat zij voor het
hulpbetoon op het vasteland, dat dan uit dit plan van
een verbond volgt, de mogelijkheid openlaat er door
passief to blijven, helpt en daardoor» mede de verant
woordelijkheid op zich neemt. Van Frnnsch politiek
standpunt is liet begrijpelijk, dat Frankrijk niets lie
ver zou wenschen, dan dat Nedeirlaaid in deze verant
woordelijkheid op zich zou willen nemen. Niemand
zal zich echter over de beteekenis van die verantwoor
delijkheid meer rekenschap geven dan de Nederlan
ders zelf, en vandaar, dat wanneer de heeren Poincaré
en Van Swinderen de houding van Nederland in Eu
ropa weer besproken zouden hebben, zooals de toon
aangevende Frainsche bladen in hun ijver om de hou
ding van Duitschland in deze kwestie opnieuw ver
dacht te maken, beweren, dan kan men er zeker van
zijn, dat de Nederlandtsche regeering bij liet innemen
van haar standpunt met dien maatstaf van die verant
woordelijkheid rekening zal houden.
Het Berliner Tageblatt slaat den spijker op den
kop. De openbare meaning in Nederland' is kalm ge
bleven, tegenover de Alduitsche uitlatingen van eeni-
gen tijd geleden, maar wel is er eenige ontstemming
tegen Duitschland in Nederland opgewekt door de
kwestie van de Rijntollen. De vriendschap zou onge
rept zijn, zegt het blad, als onze regeering den moed
had gehad deze ongelukkige vrucht van agrarische be-
langenpolitiek uit de wereld t.a helpen.
Roman uit het Duitsch
van
0EORG HARTWIG.
53) o—
Hij lachte vergenoegd.
„Maar later dan?" viel Fidelia met klem in.
„Later, mijn juweeltje, is hij Ella's man en kan in
zijn positie geen familieschandaal meer maken. En
al deed hij dat ook wij hebben dan reeds te pakken
wat wij noodig hebben. Als ik nu toch maar een spoor
kon vinden van het andere geld, dat Bickenbach ver
stopt heeft!"
Den volgenden dag bracht Bergitzky een bezoek aan
Kroehel. Reeds bij de deur hoorde hij de woedende
stem van Kroehel, die tegen eCn oppasser opspeelde
omdat deze iets niet naar zijn zin gedaan had.
Boosaardig lachend trad Bergitzky in de voorkamer,
waar Kroehel ongegeneerd tusschen verschillende
kleedingstukken, schoenen enz. rondliep.
Toen Kroehel zijn bezoeker zag, matigde hij zicli
wat en drukte Bergitzky de hand.
„Daar heeft mij die kerel juist weer de verkeerde
schoenen klaar gezet. Alles altijd verkeerd doen! Het
is geen wonder dat men daarbij ten slotte de kalmte
verkiest. Och. al die kerels zijn gelijk de een is
alleen nog wat dommer dan de ander."
„Ik wilde u maar even komen begroeten na mijn
reis", zei Bergitzky met weldadige kalmte, „en ik
zou u willen verzoeken uw bankier te schrijven dat hij
voortaan wat meer voorzichtigheid moet betrachten
in zijn berichtgeving."
„Dus de fabriek staat er goed voor?" zei Kroehel
snel.
„Zoo zeker als je bet maar kunt wenschen", lachte
Bergitzky. „Ik maakte bij mijn informaties inderdaad
een ietwat treurig figuur."
De Voss. Zeitung is lieht-ironisch in een in uit'êr-
anatie bloemrijken stijl geschreven hoofdartikel, waarin
wordt gezegd' dat in deze lozenmaand, nu de liindc
bloeit en de jasmijn geurt, de Franschen lieftallig zijn
jegens een lieftallige vrouw. Koningin Wilhelmina
heeft, onder den indruk vaan de feeeten, parades,
mooie redevoeringen, glans en lente, kleurenpracht en
ridderlijkheid, haar F ran sell hart ontdekt, lianen voor
vader de Coligny herdacht, een toast uitgebracht op
den roem van het Fransche leger. Eln de galante
Fallières heeft schoone woorden gesproken en, het
persoonlijke met liet politieke verbindend', den wenseh
geuit, dat het Nederlnndsohe vollk zijn onafhankelijk
heid zal handhaven dm zijn economisohen bloei nog
do-en toememen.
De Voss. Ztg. vindt het zeer natuurlijk, dat de Ko
ningin een „hoera" heeft uitgebracht op het Fransche
leger, welke roem en eer ook erkend worden door lien,
die zich roemrijk o.n eervol met dit leger gemeten heb
ben." Een der aanvoerders in dezen strijd was een
Duitsche vorst, uit wiens Huis de echtgenoot van Ko
ningin Wilhelmina gesproten is.
„Neen, men zul in Duitschland! aam deze feesten eai
parades en redevoeringen niet de beteekesuis hechten,
dat Nederland zijn neutraliteit zal opgeven om zich in
de armen van Frankrijk te worpem. Het lot der vol
ken wordt niet bepaald door sentiment, doch door be
langen en wanneer de rozen niet meer bloeien of weer
bloeien en de jasmijn miet meer of weer geurt, dan
/.al vermoedelijk koningin Wilheihnina weer aan het
Duitsche bof vertoeven en Nederland en Duitschland
zullen zijn wat zij waren en verstandigerwijze nog zijn
en blijven zullen: goede vrienden en trouwe buren."
Op goede vriendschap en trouwe buurtschap, daarop
moet worden aangestuurd bij de verhouding tusschen
de groote mogendheden en oms land, welks kracht ligt
in zijin neutraliteit, zoowel in tijden van vrede als van
oorlog. Meer dan eens heeft onze tegenwoordige mi
nister van buitenlandiacbe zaken dit gezegd!.
Banden wil onze regeering ongetwijfeld! gaarne,
maar knelleirt mogen ze niet.
En het Parijsche bezoek heeft kunnen toonen, dat
men in ons land gaarne vriend! wil zijn met andere
rijken, gaarne ook zaken wil do-en- met andere landen,
maar overigens vrij wil blijvenl im zijn doen en zijn
Jatem, onafhanlkelijk i-n gedachten en daden wil zijn.
Als mem. i.n Duitschland! dit maar beis-eft, zal er
geen sprake van zijn, dat dit bezoek daar verkoeling'
jegens Nederland zal teweegbrengen.
TWEEDE KAMER.
In d-e vergadering van gisteren begon de Kamer met
de behandeling van eenige conclusies va.n verslagen
der commissie voor de verzoekschriften, waarover
eenige discussie plaats had.
Daarna werd de algemeen© beraadslaging over de
ontwerpen tot regeling van de arbeidersziekteverzeke-
ring voortgezet door den heer Duys (S. D. A. P.)
Deze bestreed voornamelijk den heer Tydeman in
diens verdediging van het Belgische stelsel. Spr. be
toogde, da,t a-an dit stelsel essentieele gebreken kle
ven, die het voor ons land verwerpelijk doen zijn.
Verder kwam de- heer Duy® op tegen liet systeem
van dir. De Visser, die het 'bekendle boek van een
Duitseher, dr. Möller, tegen spr. uitspeelde. Ook de
heer Patijn heeft vroeger dat boek eein® geciteerd,
maar erkende tegenover spreker, dat -hij nu weet, dat
het een onbetrouwbaar boek is. - Het ie het boek van
-een leugenpiet (Gelach).
Spr. zette uitvoerig uiteen wie dir. Möller is, die
niet anders doet dan schelden, 450 bladlzijden achter
een. Indien er van dat heele boek slechts één tiende
iS:- .4okL-
„Nu, dan zal ik mijn bankier last geven, de verdere
stappen te doen om de zaak te regelen zooals wij
laatst besproken hebben", zei Kroehel, naar een kast
gaande en daar een flesch wijn en een paar glazen
uitnemend. „Al weer niet in orde", zei hij toornig,
„ik wilde iets anders opzetten, maar die vlegel van
een oppasser heeft weer niet gehaald' wat ik hem ge
zegd had."
Kroehel ledigde in één teug een glas, terwijl Ber
gitzky het zijne nog lachend) in de hand hield.
„Ik wilde met u klinken, op een goed! huwelijk ea
een gunstig verloop der zaken", schertste hij beminne
lijk.
„Do eerste brand moest gebluscht worden", zei
Kroehel, zijn glas nogmaals vullend om het ook dade
lijk weer te ledigen. „Dus dan de week voor Pa-
schenIk neem vier weken verlof en wij maken een
huwelijksreis naar Corsica. Voor rotspartijen voel ik
niet veel."
„Afgesproken! Ik zal nu Ella met de plannen op
de hoogte brengen en mijn dochter tot spoed aanzet
ten."
Bergitzky ging heen.
XIV.
De equipage van den president reed met grooteu
spoed naar het station, terwijl zich in de woning van
Bickenbach een heftige scène afspeelde. Bickenbach
maakte zijn vrouw namelijk ernstige verwijten, dat zij
aan Rönniges niet dadelijk haar diensten aangeboden
I had. Een mooie gelegenheid om met den president
op goeden voet te komen, was zoo verloren gegaan.
„Dat Soden zich aan Rönniges terstond' weer als
dokter opdringt, is nog eenigszins te billijken, hoewel
wat meer bescheidenheid hier zeker op haar plaats
geweest was; maar dat je zuster zich dadelijk weer
opwerpt als de onontbeerlijke, dat is meer dan erger
lijk. Zoo iets had jou toch wel beter gepast. Wat
weet Marie nu van kinderen; zelf beeft zij ze nooit
gehad! Jij echter hebt ondervinding op dit gebied.
I Waarom ben je thuis gebleven?!"
waar was, zouden de Duitsche socinlisten de grootste
öéhurken' zijn, die op twee beenen rondloopen. De
heer De Visser zal er echte,r met dat boek ingeloopen
zijn, evenals indertijd! do heer Patijn. Dr. Möller bo-
iroept zich op iemand, die o-nder een schuilnaam nie
mand anders is dan een ontslagen tnchthuisboef.
Spreker haalt voorbeelden uit liet- boek aan, die Leu
genachtig zijn, ook inzake het feit, dat dr. De Visser
noemde. Spreker vroeg zijn rede den volgenden mor
gen te mogen voortzettetn.
Toen de voorzitter daartegen bezwaar maakte zeide
de hier Duys uit- welwillendheid! tegenover den voor
zitter geen voorstel te doen om den volgenden morgen
te mogen voortgaan,. Ilij bestreed! de rede van den
minister en betoogde inog eens, dat het ontwerp on na
tionaal, bureaucratisch em materialistisch is, dat het
niet Christelijk, maar mammonistisc'h is en zeer slor
dig is ineengezet. Spreker brak hier zijn rede af.
De vergadering werd verdaagd tot hedenmorgen.
(PRINSES JULIANA EN HAAR ZIEKEN TUIN
MAN.
Men schrijft uit Apeldoorn aan de T el.:
Een der oudste arbeiders uit bet koninklijk park, ze-
kero Van Laar, reeds in de Prinsessedagen van II. M.
de Koningin belast met het onderhoud va,n den Prin-
sessetuin voor het chalet im het park, vervult ook
thans nog dezelfde functie. Uit den aard der zaak is
de Prinses met dezen man, dien zij dagelijks ziet en
spreekt, zeer goed bekend en het verwonderde dan ook
niet, dat zij, toen Van Laar door ernstige ongesteld
heid verhinderd was z'n arbeid voort te zetten, aan
zijn plaatsvervanger vroeg: „Waar is toch die kleine
man!"
Men begrijpt het antwoord hierop en nog denzelf
den middag liet II. M. de Koningin, naar 'smans- ge
zondheidstoestand vragen, om den volgenden dug,
Donderdag 30 Mei, persoon-lijk een bezoek aan de een
voudige woning van den arbeider te brengen.
Vergezeld! van Prinses Juliana en jomkvr. v. d. Poll
reed II. M. per landauer derwaarts. Op het onver
wachts betrad' de Koningin de woning, waar Zij ge-
ruimen tijd man het ziekbed) van den man vertoefde,
naar alles informeerde en zich van verschillende zaken
op de hoogte stelde.
De eerste verfris.sehingen bracht H. M. zelf mede,
waarna voor verder comfort werd gezorgd, als gemak
kelijke ligstoel, enz.
De man kon zijn dank niet hartelijker uiten dan zijn
beste wenschen mede te geven voor het Prinsesje. II.
M. beloofde deze te zullen overbrengen en zou na hare
terugkeer uit Parijs nog eens terugkomen.
Maandagmiddag reed Prinses Julia-na weder uit
met freule Van de Poll en mej. Ma.rting naar de wo
ning van Va-n Laar. Freule Vau de Poll ging eenige
oogenblikken nanr binnen en keerde met vrouw Van
Laar naar het hofrijtuig terug, waar Juliaantje met
een glashelder stemmetje informeerde: ,Hoe is het
met Vau Laar?"
„O," antwoordde de aangesprokene, „hij zal, als het
zoo doorgaat, wel gauw weer bij u i-n den tuin komen."
Dit vond het Prinsesje zeer goed! en onderwijl h»t
huismoedertje nog wat door keuvelde, liet freule Van
de Poll aanstalten maken- tot het vertrek. Met 'n har
telijk: „Dag, vrouw Van Laar" en een handjeswui-
ven, tot zelfs van de woning niets meer te zien was,
reed de Prinses van haar eerste ziekenbezoek naar het
paleis terug.
DEFENSIECOMMISSIE.
De Haagsche correspondent van „De Stand." schrijft
Aan het Departement van Marine zullen worden in
gesteld afzonderlijke maritiem-technisehe commissies
om den Minister van Marine van advies te dienen
over enkele speciale maritieme vraagstukken, verband
houdende met den arbeid der Staatscommissie, en om
de vereischte kostenberekeningen zoo zorgvuldig mo
gelijk te maken. Van die commissies zullen o. m.
ook de actief dienende vlagofficieren hier te lande
deel uitmaken.
BAKKERSWET.
45 bakkerspatroons te 'a-Gravenhage, waarby zoo
wel het groot- als het midden- en kleinbedrijf zijn
„Je was toch zelf er tegen dat ik weer naar de So-
den's ging als ik het gedaan had, zouden wij van
zelf met Rönniges meer omgang hebben gekregen."
„Nu ja indertijd ik kwam voor jouw op omdat
Marie je beleedigd had", viel hij op verdrietigen toon
in. „Maar wij hebben onszelf daarbij in den weg ge
staan."
„Oom Soden", zei Ute op gedempten toon, „zou ze
ker.
„Wel verzoenend willen optreden 1" riep Bickenbach
met- scherpen spotlach. „Mijn dochter maakt dus
front tegenover mij. Zeer goed! Mijn lieve Natalie,
ik maak je mijn compliment over je opvoedkunst."
Woedend- ging hij de kamer uit.
Mevrouw Bickenbach uitte haar woede tegen Ute.
„Er is toch niemand die zoo de kunst verstaat om
papa driftig te maken dan jij. Dadelijk is er oneenig-
heid al- jij er bij bent. Meen je dat papa je onzinnige
verliefdheid vergeten is? Meen je dat. het papa geen
leed doet, dat er geen uitzicht op een passenden
schoonzoon is? Die kleine Ella zet zich in het warme
nest. En waar wil jij je plaats zoeken?"
IJte vloog het bloed naar het gelaat. Toen stqnd
zij op om de kamer te verlaten. Bij de deur bleef zij
nog even staan.
„Ik heb meneer Rönniges beloofd, dat, als het hem
een genoegen kon doen, ik mij gaarne het lot van zijn
moederloos dochtertje wilde aantrekken. Ik beloofde
hem dit, omdat ik gevoel hoe moeilijk het voor hem is
in de gegeven omstandigheden voor zijn kind te doen
wat noodig is. Misschien, dat dit overeenstemt met
papa's wenschen."
Mevrouw Bickenbach had een stroom van vragen
op de lippen. Zij was ten hoogste verbaasd. De deur
viel echter achter Ute dicht.
Op het station arriveerden dokter Soden en zijne
vrouw bijna tegelijk met. Rönniges. Een langgerekte
-toot van de locomotief fluit kondigde de komst van
den trein aan.
De president, bleek van ontroering, drukte Soden
zwijgend de hand.
Daar stoof de locomotief binnen met veel gesnuif
vertegenwoordigd, hebben nogmaals tot de Tweede
Kamer een adres gerisht, verzoekende het ontwerp-
Bakkerswet aan te nemen.
Gemengd nieuw*.
(Vervolg.)
UIT BERGEN.
Het gemeentel>estuur van Alkmaar verzocht, aan het
verzoek der waterleiding-maatschappij om de tweed»
waterleiding te mogen leggen op kosten van onge
lijk te voldoen, met het oog op het belang daaraan
voor de Gemeente Alkmaar verbonden.
De waterleidings-maatschappij berichtte dat zij
ter bevoegde plaatse stappen had! gedaan om te onder-
zoeken of de Gemeente Bergen recht had eene recog
nitie te vragen voor het leggen van een tweede buis en
deelde mede dat door haar plannen in bewerking wa
ren om ook water van uit Bergen te leveren aan Ou-
dorp, St.-Pancras en de 4 Langedijker Gemeenten.
De voorzitter zeide daarop dat- èn de Gemeente èn
hij als privé alleen concessie hadden verleend, onder
voorwaarde dat de buis niet verder word't gelegd dan
in de Gemeente Alkmaar.
Dc heer Baltus merkte op dat dit eene aangelegen
heid is alleen den heer van Reenen betreffende.
De voorzitter stemde dit in zekeren zin toe, „maar
't staat in de concessie," zoo zeide hij.
De heer Veeuhuizen: „Het is eene uitstekend be
paling in de concessie."
De heer Baltus: „Waar de waterleiding voor het
land nooit een voordeel is geweest, zou de inwilliging
vnn dit verzoek beslist een nadeel worden."
Do heor Oldenburg verwees naar het indertijd geno
men besluit om het Heiloo te weigeren.
Wat aangaat het schrijven van Alkmaar meend»
de heer Veeuhuizen dat de inwilliging voor de ge
meente een dubieusc zaak is en gaf bij inwilliging in
overweging een tijd te bepalen binnen welken een»
eindbeslissing inzake het recht moet zijn genomen.
Na eenige besprekingen stelde do heer Veenhuizen
voor niet aan het verzoek te voldoen en geen voorloo-
pige vergunning te verleenen, welk voorstel met alge-
meene stemmen werd aangenomen.
Het Polderbestuur der vereenigde polders onder
Bergen verzocht een hoogere bijdrage der gemeente in
de kosten benoodigd voor het onderhoud der wegen,
daar het vervoer van zware vrachten dit onderhoud in
Je laatste jaren zoo bijzonder deed stijgen.
De voorzitter doelde mede dot de Gemeente 250
bijdrnagt in het onderhoud der polderwegen en ver
schafte eenige nadere inlichtingen, waaruit bleek dat
z. i. goede wegen even zooveel in het belang van den
Polder als van de Gemeente zijn en zeide dat hij d»
zienswijze van het polderbestuur niet ten volle kou
deel en.
Do lieer Mnsohmeijer noemde voorbeelden van te
genovergestelde strekking.
De lieer Baltus verwees naar den toestand van d»
Brcelaan, waarop do voorzitter zeide dat de steeneu
er liggen om deze te verbeteren.
De heer Veenhuizen meende de subsidie to moeten
verhoogen.
De heer Baltus stelde voor dat de Breelaan door d#
gemeente in onderhoud wordt genomen.
De heer Veenhuizen stelde voor de subsidie te ver
hoogen.
Het voorstel van den heer Baltus werd daarna aan
genomen, waarna aan het verzoek van adressant is
voldaan.
De voorzitter deelde mede dat de verschillende pol
derbesturen de oude Veersloot weer zullen opknappen
<-n voor gebruik geschikt maken en dat Vrijdag 14
Juni Bergen bezocht zal worden door het internatio
naal Spoorwegcomité, dat in die week te Amsterdam
bijeenkomt.
Ter vervanging van de heeren Veenhuizen en J.
Oldenburg, die als zetter9 aftreden, werden door den
raad op de aan den commissaris der Koningin te zen
den aanbeveling geplaatst de aftredende heeren alt
r,o. 1 en de heeren Baltus en Leijen als no. 2.
De voorzitter deelde mede, dat Alkmaar besloten
heeft eloetrisch licht te betrekken van de „Kennemer
Ek'ctrisehe Centrale," en mocht aansluiting, onder de
zelfde voorwaarden als voor Alkmaar geldend) zijn,
en geratel. Overal voor de raampjes bewogen men-
si-henhoofdon. Deuren werden opengeworpen, gewoel
en lawaai van stemmen volgde.
Rönniges ging naiar een coupé eerste klasse, waar
achter het raampje een oudachtig damesgezicht zich
vertoonde. De conducteur opende gedienstig het por
tier.
„Liliriep de president, beide handen uitstrekkend.
„Papa!"
Een slanke kindergestalte had! zich in de coupé op
gericht, welke terstond door Rönniges was aangevat
en op het station getild.
„Daar ben ik," zei hij, haar arm om zijn hals leg
gend. „Nu blijf ik altijd bij u."
Rönniges- drukte zijn dochter zacht tegen zich aan
en kuste haar blank voorhoofd. De gelijkenis met de
gestorven moeder was zoo groot dat hij een heftigen
schrik kreeg.
„Erg moe zeker? niet?" vroeg hij, haar wangen
streelend.
„Ja, erg!' antwoordde de verpleegster, de bagage
aan een dienstman overgevend. „Wij hebben een rus-
ligen nacht zeer noodig."
„Kijk eens Lili," zei Rönniges, „hier is een goede
vriend van mij met zijn vrouw, die je graag willen be
groeten."
Marie Soden had! Lili reeds wat bloemen in de hand
gedrukt en eenige hartelijke woorden gezegd, maar
I.ili had slechts schuw een nauwelijks verstaanbaar
„dank u" gezegd. Zij drukte zich tegen do verpleeg
ster aan.
„Zij is weinig gewend aan omgang met vreemden,"
zei juffrouw Zeiler verontschuldigend. „En dan i*
zij ook zeer vermoeid van de reis."
Dokter Soden keek met groot medelijden in het blee-
ke, bloedarme gezichtje, in de donker omschaduwde
oogen, die tnoe en met onnatuurlijken ernst- van den
een naar den ander keken. Toen nam hij Lili's hand,
daar hij bemerkte dat Rönniges onafgebroken naar
hem keek.
fWerill v»rvolgd).