DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Om het koude goud. No. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 WOENSDAG 5 J U N I. FEUILLETON. BINNEN LAND. ALKMAAR, 5 Juni. Wij hebben gisteren het een en ander medegedeeld over hetgeen de Fransehe pers schreef naar aanleiding van het bezoek van" II. M. de Koningin aan Parijs, hoe de bladen in al te geestdriftige beschrijvingen traden, wij zullen thans eens nagaan wat enkele Duitsche Wa llen zeggen. IIutn toon klinkt ©enigszins ander® en ook de inhoud der Duitsche artikelen verschilt veiel van dien der Fransche. Er wordt bijv. geschamperd op de „ongewoon groote, rijk aan toespelingen zijnde welbespraaktheid" van onze koningin. Wel, over wel bespraaktheid moei&te.n de couranten in het land van Keizer Wilhelm nu eigenlijk maar zwijgen. Maar het is naar alle waarschijnlijkheid minder het feit, dat de koningin in twee dagen vier redevoeringen heeft ge houden, hetwelk tot een zekere ontstemming aanlei ding geeft, dan wel de omstandigheid, dat de woorden uit dem koninklijken mondl naar het hart der Fran- ■schen gingen en Fransche geestdrift wisten te wekken, dat cr meer hartelijkheid klonk in de Parijsche toe spraken, dan Berlijn lief was. Daar zit hem de kneep. Hier ligt de verklaring voor de zuursappige wijze, waarop*een deel der Duitsche pers het koninklijk be zoek aan Parijs bespreekt.. De Germania meent, dat de toenadering tot Frank rijk, die de koningin in de toespraken aan den dag legde, niet als bijzonder vriendschappelijk tegenover Duitschland opgevat kan worden en dat de betrekkin gen tusisehen Nederland en Duitschland daardoor nog meer achteruit zullen gaan. De Kölniisehé Zeitung haalt er in een hoofdartikel de Vlissingsche kwestie nog eens bij. Aan Fransche zijde is het, zegt het blad, juist de Vlissingsche kwestie, die de beteekenis van Engelsch hulpbetoon (het befaamde Engelsche leger is hier be doeld, dat Frankrijk te hulp zou snellen in een con flict met Duitschland!) en verbond met Engeland ;(waarover tegenwoordig nog al eens gesproken wordt) bebee recht. Als er voor Nederland een Duiésch gevaar bestaat, zoo besluit het artikel in het invloedrijke Keulscbe or gaan, dan bestaat dit slechts daarin, dat zij voor het hulpbetoon op het vasteland, dat dan uit dit plan van een verbond volgt, de mogelijkheid openlaat er door passief to blijven, helpt en daardoor» mede de verant woordelijkheid op zich neemt. Van Frnnsch politiek standpunt is liet begrijpelijk, dat Frankrijk niets lie ver zou wenschen, dan dat Nedeirlaaid in deze verant woordelijkheid op zich zou willen nemen. Niemand zal zich echter over de beteekenis van die verantwoor delijkheid meer rekenschap geven dan de Nederlan ders zelf, en vandaar, dat wanneer de heeren Poincaré en Van Swinderen de houding van Nederland in Eu ropa weer besproken zouden hebben, zooals de toon aangevende Frainsche bladen in hun ijver om de hou ding van Duitschland in deze kwestie opnieuw ver dacht te maken, beweren, dan kan men er zeker van zijn, dat de Nederlandtsche regeering bij liet innemen van haar standpunt met dien maatstaf van die verant woordelijkheid rekening zal houden. Het Berliner Tageblatt slaat den spijker op den kop. De openbare meaning in Nederland' is kalm ge bleven, tegenover de Alduitsche uitlatingen van eeni- gen tijd geleden, maar wel is er eenige ontstemming tegen Duitschland in Nederland opgewekt door de kwestie van de Rijntollen. De vriendschap zou onge rept zijn, zegt het blad, als onze regeering den moed had gehad deze ongelukkige vrucht van agrarische be- langenpolitiek uit de wereld t.a helpen. Roman uit het Duitsch van 0EORG HARTWIG. 53) o— Hij lachte vergenoegd. „Maar later dan?" viel Fidelia met klem in. „Later, mijn juweeltje, is hij Ella's man en kan in zijn positie geen familieschandaal meer maken. En al deed hij dat ook wij hebben dan reeds te pakken wat wij noodig hebben. Als ik nu toch maar een spoor kon vinden van het andere geld, dat Bickenbach ver stopt heeft!" Den volgenden dag bracht Bergitzky een bezoek aan Kroehel. Reeds bij de deur hoorde hij de woedende stem van Kroehel, die tegen eCn oppasser opspeelde omdat deze iets niet naar zijn zin gedaan had. Boosaardig lachend trad Bergitzky in de voorkamer, waar Kroehel ongegeneerd tusschen verschillende kleedingstukken, schoenen enz. rondliep. Toen Kroehel zijn bezoeker zag, matigde hij zicli wat en drukte Bergitzky de hand. „Daar heeft mij die kerel juist weer de verkeerde schoenen klaar gezet. Alles altijd verkeerd doen! Het is geen wonder dat men daarbij ten slotte de kalmte verkiest. Och. al die kerels zijn gelijk de een is alleen nog wat dommer dan de ander." „Ik wilde u maar even komen begroeten na mijn reis", zei Bergitzky met weldadige kalmte, „en ik zou u willen verzoeken uw bankier te schrijven dat hij voortaan wat meer voorzichtigheid moet betrachten in zijn berichtgeving." „Dus de fabriek staat er goed voor?" zei Kroehel snel. „Zoo zeker als je bet maar kunt wenschen", lachte Bergitzky. „Ik maakte bij mijn informaties inderdaad een ietwat treurig figuur." De Voss. Zeitung is lieht-ironisch in een in uit'êr- anatie bloemrijken stijl geschreven hoofdartikel, waarin wordt gezegd' dat in deze lozenmaand, nu de liindc bloeit en de jasmijn geurt, de Franschen lieftallig zijn jegens een lieftallige vrouw. Koningin Wilhelmina heeft, onder den indruk vaan de feeeten, parades, mooie redevoeringen, glans en lente, kleurenpracht en ridderlijkheid, haar F ran sell hart ontdekt, lianen voor vader de Coligny herdacht, een toast uitgebracht op den roem van het Fransche leger. Eln de galante Fallières heeft schoone woorden gesproken en, het persoonlijke met liet politieke verbindend', den wenseh geuit, dat het Nederlnndsohe vollk zijn onafhankelijk heid zal handhaven dm zijn economisohen bloei nog do-en toememen. De Voss. Ztg. vindt het zeer natuurlijk, dat de Ko ningin een „hoera" heeft uitgebracht op het Fransche leger, welke roem en eer ook erkend worden door lien, die zich roemrijk o.n eervol met dit leger gemeten heb ben." Een der aanvoerders in dezen strijd was een Duitsche vorst, uit wiens Huis de echtgenoot van Ko ningin Wilhelmina gesproten is. „Neen, men zul in Duitschland! aam deze feesten eai parades en redevoeringen niet de beteekesuis hechten, dat Nederland zijn neutraliteit zal opgeven om zich in de armen van Frankrijk te worpem. Het lot der vol ken wordt niet bepaald door sentiment, doch door be langen en wanneer de rozen niet meer bloeien of weer bloeien en de jasmijn miet meer of weer geurt, dan /.al vermoedelijk koningin Wilheihnina weer aan het Duitsche bof vertoeven en Nederland en Duitschland zullen zijn wat zij waren en verstandigerwijze nog zijn en blijven zullen: goede vrienden en trouwe buren." Op goede vriendschap en trouwe buurtschap, daarop moet worden aangestuurd bij de verhouding tusschen de groote mogendheden en oms land, welks kracht ligt in zijin neutraliteit, zoowel in tijden van vrede als van oorlog. Meer dan eens heeft onze tegenwoordige mi nister van buitenlandiacbe zaken dit gezegd!. Banden wil onze regeering ongetwijfeld! gaarne, maar knelleirt mogen ze niet. En het Parijsche bezoek heeft kunnen toonen, dat men in ons land gaarne vriend! wil zijn met andere rijken, gaarne ook zaken wil do-en- met andere landen, maar overigens vrij wil blijvenl im zijn doen en zijn Jatem, onafhanlkelijk i-n gedachten en daden wil zijn. Als mem. i.n Duitschland! dit maar beis-eft, zal er geen sprake van zijn, dat dit bezoek daar verkoeling' jegens Nederland zal teweegbrengen. TWEEDE KAMER. In d-e vergadering van gisteren begon de Kamer met de behandeling van eenige conclusies va.n verslagen der commissie voor de verzoekschriften, waarover eenige discussie plaats had. Daarna werd de algemeen© beraadslaging over de ontwerpen tot regeling van de arbeidersziekteverzeke- ring voortgezet door den heer Duys (S. D. A. P.) Deze bestreed voornamelijk den heer Tydeman in diens verdediging van het Belgische stelsel. Spr. be toogde, da,t a-an dit stelsel essentieele gebreken kle ven, die het voor ons land verwerpelijk doen zijn. Verder kwam de- heer Duy® op tegen liet systeem van dir. De Visser, die het 'bekendle boek van een Duitseher, dr. Möller, tegen spr. uitspeelde. Ook de heer Patijn heeft vroeger dat boek eein® geciteerd, maar erkende tegenover spreker, dat -hij nu weet, dat het een onbetrouwbaar boek is. - Het ie het boek van -een leugenpiet (Gelach). Spr. zette uitvoerig uiteen wie dir. Möller is, die niet anders doet dan schelden, 450 bladlzijden achter een. Indien er van dat heele boek slechts één tiende iS:- .4okL- „Nu, dan zal ik mijn bankier last geven, de verdere stappen te doen om de zaak te regelen zooals wij laatst besproken hebben", zei Kroehel, naar een kast gaande en daar een flesch wijn en een paar glazen uitnemend. „Al weer niet in orde", zei hij toornig, „ik wilde iets anders opzetten, maar die vlegel van een oppasser heeft weer niet gehaald' wat ik hem ge zegd had." Kroehel ledigde in één teug een glas, terwijl Ber gitzky het zijne nog lachend) in de hand hield. „Ik wilde met u klinken, op een goed! huwelijk ea een gunstig verloop der zaken", schertste hij beminne lijk. „Do eerste brand moest gebluscht worden", zei Kroehel, zijn glas nogmaals vullend om het ook dade lijk weer te ledigen. „Dus dan de week voor Pa- schenIk neem vier weken verlof en wij maken een huwelijksreis naar Corsica. Voor rotspartijen voel ik niet veel." „Afgesproken! Ik zal nu Ella met de plannen op de hoogte brengen en mijn dochter tot spoed aanzet ten." Bergitzky ging heen. XIV. De equipage van den president reed met grooteu spoed naar het station, terwijl zich in de woning van Bickenbach een heftige scène afspeelde. Bickenbach maakte zijn vrouw namelijk ernstige verwijten, dat zij aan Rönniges niet dadelijk haar diensten aangeboden I had. Een mooie gelegenheid om met den president op goeden voet te komen, was zoo verloren gegaan. „Dat Soden zich aan Rönniges terstond' weer als dokter opdringt, is nog eenigszins te billijken, hoewel wat meer bescheidenheid hier zeker op haar plaats geweest was; maar dat je zuster zich dadelijk weer opwerpt als de onontbeerlijke, dat is meer dan erger lijk. Zoo iets had jou toch wel beter gepast. Wat weet Marie nu van kinderen; zelf beeft zij ze nooit gehad! Jij echter hebt ondervinding op dit gebied. I Waarom ben je thuis gebleven?!" waar was, zouden de Duitsche socinlisten de grootste öéhurken' zijn, die op twee beenen rondloopen. De heer De Visser zal er echte,r met dat boek ingeloopen zijn, evenals indertijd! do heer Patijn. Dr. Möller bo- iroept zich op iemand, die o-nder een schuilnaam nie mand anders is dan een ontslagen tnchthuisboef. Spreker haalt voorbeelden uit liet- boek aan, die Leu genachtig zijn, ook inzake het feit, dat dr. De Visser noemde. Spreker vroeg zijn rede den volgenden mor gen te mogen voortzettetn. Toen de voorzitter daartegen bezwaar maakte zeide de hier Duys uit- welwillendheid! tegenover den voor zitter geen voorstel te doen om den volgenden morgen te mogen voortgaan,. Ilij bestreed! de rede van den minister en betoogde inog eens, dat het ontwerp on na tionaal, bureaucratisch em materialistisch is, dat het niet Christelijk, maar mammonistisc'h is en zeer slor dig is ineengezet. Spreker brak hier zijn rede af. De vergadering werd verdaagd tot hedenmorgen. (PRINSES JULIANA EN HAAR ZIEKEN TUIN MAN. Men schrijft uit Apeldoorn aan de T el.: Een der oudste arbeiders uit bet koninklijk park, ze- kero Van Laar, reeds in de Prinsessedagen van II. M. de Koningin belast met het onderhoud va,n den Prin- sessetuin voor het chalet im het park, vervult ook thans nog dezelfde functie. Uit den aard der zaak is de Prinses met dezen man, dien zij dagelijks ziet en spreekt, zeer goed bekend en het verwonderde dan ook niet, dat zij, toen Van Laar door ernstige ongesteld heid verhinderd was z'n arbeid voort te zetten, aan zijn plaatsvervanger vroeg: „Waar is toch die kleine man!" Men begrijpt het antwoord hierop en nog denzelf den middag liet II. M. de Koningin, naar 'smans- ge zondheidstoestand vragen, om den volgenden dug, Donderdag 30 Mei, persoon-lijk een bezoek aan de een voudige woning van den arbeider te brengen. Vergezeld! van Prinses Juliana en jomkvr. v. d. Poll reed II. M. per landauer derwaarts. Op het onver wachts betrad' de Koningin de woning, waar Zij ge- ruimen tijd man het ziekbed) van den man vertoefde, naar alles informeerde en zich van verschillende zaken op de hoogte stelde. De eerste verfris.sehingen bracht H. M. zelf mede, waarna voor verder comfort werd gezorgd, als gemak kelijke ligstoel, enz. De man kon zijn dank niet hartelijker uiten dan zijn beste wenschen mede te geven voor het Prinsesje. II. M. beloofde deze te zullen overbrengen en zou na hare terugkeer uit Parijs nog eens terugkomen. Maandagmiddag reed Prinses Julia-na weder uit met freule Van de Poll en mej. Ma.rting naar de wo ning van Va-n Laar. Freule Vau de Poll ging eenige oogenblikken nanr binnen en keerde met vrouw Van Laar naar het hofrijtuig terug, waar Juliaantje met een glashelder stemmetje informeerde: ,Hoe is het met Vau Laar?" „O," antwoordde de aangesprokene, „hij zal, als het zoo doorgaat, wel gauw weer bij u i-n den tuin komen." Dit vond het Prinsesje zeer goed! en onderwijl h»t huismoedertje nog wat door keuvelde, liet freule Van de Poll aanstalten maken- tot het vertrek. Met 'n har telijk: „Dag, vrouw Van Laar" en een handjeswui- ven, tot zelfs van de woning niets meer te zien was, reed de Prinses van haar eerste ziekenbezoek naar het paleis terug. DEFENSIECOMMISSIE. De Haagsche correspondent van „De Stand." schrijft Aan het Departement van Marine zullen worden in gesteld afzonderlijke maritiem-technisehe commissies om den Minister van Marine van advies te dienen over enkele speciale maritieme vraagstukken, verband houdende met den arbeid der Staatscommissie, en om de vereischte kostenberekeningen zoo zorgvuldig mo gelijk te maken. Van die commissies zullen o. m. ook de actief dienende vlagofficieren hier te lande deel uitmaken. BAKKERSWET. 45 bakkerspatroons te 'a-Gravenhage, waarby zoo wel het groot- als het midden- en kleinbedrijf zijn „Je was toch zelf er tegen dat ik weer naar de So- den's ging als ik het gedaan had, zouden wij van zelf met Rönniges meer omgang hebben gekregen." „Nu ja indertijd ik kwam voor jouw op omdat Marie je beleedigd had", viel hij op verdrietigen toon in. „Maar wij hebben onszelf daarbij in den weg ge staan." „Oom Soden", zei Ute op gedempten toon, „zou ze ker. „Wel verzoenend willen optreden 1" riep Bickenbach met- scherpen spotlach. „Mijn dochter maakt dus front tegenover mij. Zeer goed! Mijn lieve Natalie, ik maak je mijn compliment over je opvoedkunst." Woedend- ging hij de kamer uit. Mevrouw Bickenbach uitte haar woede tegen Ute. „Er is toch niemand die zoo de kunst verstaat om papa driftig te maken dan jij. Dadelijk is er oneenig- heid al- jij er bij bent. Meen je dat papa je onzinnige verliefdheid vergeten is? Meen je dat. het papa geen leed doet, dat er geen uitzicht op een passenden schoonzoon is? Die kleine Ella zet zich in het warme nest. En waar wil jij je plaats zoeken?" IJte vloog het bloed naar het gelaat. Toen stqnd zij op om de kamer te verlaten. Bij de deur bleef zij nog even staan. „Ik heb meneer Rönniges beloofd, dat, als het hem een genoegen kon doen, ik mij gaarne het lot van zijn moederloos dochtertje wilde aantrekken. Ik beloofde hem dit, omdat ik gevoel hoe moeilijk het voor hem is in de gegeven omstandigheden voor zijn kind te doen wat noodig is. Misschien, dat dit overeenstemt met papa's wenschen." Mevrouw Bickenbach had een stroom van vragen op de lippen. Zij was ten hoogste verbaasd. De deur viel echter achter Ute dicht. Op het station arriveerden dokter Soden en zijne vrouw bijna tegelijk met. Rönniges. Een langgerekte -toot van de locomotief fluit kondigde de komst van den trein aan. De president, bleek van ontroering, drukte Soden zwijgend de hand. Daar stoof de locomotief binnen met veel gesnuif vertegenwoordigd, hebben nogmaals tot de Tweede Kamer een adres gerisht, verzoekende het ontwerp- Bakkerswet aan te nemen. Gemengd nieuw*. (Vervolg.) UIT BERGEN. Het gemeentel>estuur van Alkmaar verzocht, aan het verzoek der waterleiding-maatschappij om de tweed» waterleiding te mogen leggen op kosten van onge lijk te voldoen, met het oog op het belang daaraan voor de Gemeente Alkmaar verbonden. De waterleidings-maatschappij berichtte dat zij ter bevoegde plaatse stappen had! gedaan om te onder- zoeken of de Gemeente Bergen recht had eene recog nitie te vragen voor het leggen van een tweede buis en deelde mede dat door haar plannen in bewerking wa ren om ook water van uit Bergen te leveren aan Ou- dorp, St.-Pancras en de 4 Langedijker Gemeenten. De voorzitter zeide daarop dat- èn de Gemeente èn hij als privé alleen concessie hadden verleend, onder voorwaarde dat de buis niet verder word't gelegd dan in de Gemeente Alkmaar. Dc heer Baltus merkte op dat dit eene aangelegen heid is alleen den heer van Reenen betreffende. De voorzitter stemde dit in zekeren zin toe, „maar 't staat in de concessie," zoo zeide hij. De heer Veeuhuizen: „Het is eene uitstekend be paling in de concessie." De heer Baltus: „Waar de waterleiding voor het land nooit een voordeel is geweest, zou de inwilliging vnn dit verzoek beslist een nadeel worden." Do heor Oldenburg verwees naar het indertijd geno men besluit om het Heiloo te weigeren. Wat aangaat het schrijven van Alkmaar meend» de heer Veeuhuizen dat de inwilliging voor de ge meente een dubieusc zaak is en gaf bij inwilliging in overweging een tijd te bepalen binnen welken een» eindbeslissing inzake het recht moet zijn genomen. Na eenige besprekingen stelde do heer Veenhuizen voor niet aan het verzoek te voldoen en geen voorloo- pige vergunning te verleenen, welk voorstel met alge- meene stemmen werd aangenomen. Het Polderbestuur der vereenigde polders onder Bergen verzocht een hoogere bijdrage der gemeente in de kosten benoodigd voor het onderhoud der wegen, daar het vervoer van zware vrachten dit onderhoud in Je laatste jaren zoo bijzonder deed stijgen. De voorzitter doelde mede dot de Gemeente 250 bijdrnagt in het onderhoud der polderwegen en ver schafte eenige nadere inlichtingen, waaruit bleek dat z. i. goede wegen even zooveel in het belang van den Polder als van de Gemeente zijn en zeide dat hij d» zienswijze van het polderbestuur niet ten volle kou deel en. Do lieer Mnsohmeijer noemde voorbeelden van te genovergestelde strekking. De lieer Baltus verwees naar den toestand van d» Brcelaan, waarop do voorzitter zeide dat de steeneu er liggen om deze te verbeteren. De heer Veenhuizen meende de subsidie to moeten verhoogen. De heer Baltus stelde voor dat de Breelaan door d# gemeente in onderhoud wordt genomen. De heer Veenhuizen stelde voor de subsidie te ver hoogen. Het voorstel van den heer Baltus werd daarna aan genomen, waarna aan het verzoek van adressant is voldaan. De voorzitter deelde mede dat de verschillende pol derbesturen de oude Veersloot weer zullen opknappen <-n voor gebruik geschikt maken en dat Vrijdag 14 Juni Bergen bezocht zal worden door het internatio naal Spoorwegcomité, dat in die week te Amsterdam bijeenkomt. Ter vervanging van de heeren Veenhuizen en J. Oldenburg, die als zetter9 aftreden, werden door den raad op de aan den commissaris der Koningin te zen den aanbeveling geplaatst de aftredende heeren alt r,o. 1 en de heeren Baltus en Leijen als no. 2. De voorzitter deelde mede, dat Alkmaar besloten heeft eloetrisch licht te betrekken van de „Kennemer Ek'ctrisehe Centrale," en mocht aansluiting, onder de zelfde voorwaarden als voor Alkmaar geldend) zijn, en geratel. Overal voor de raampjes bewogen men- si-henhoofdon. Deuren werden opengeworpen, gewoel en lawaai van stemmen volgde. Rönniges ging naiar een coupé eerste klasse, waar achter het raampje een oudachtig damesgezicht zich vertoonde. De conducteur opende gedienstig het por tier. „Liliriep de president, beide handen uitstrekkend. „Papa!" Een slanke kindergestalte had! zich in de coupé op gericht, welke terstond door Rönniges was aangevat en op het station getild. „Daar ben ik," zei hij, haar arm om zijn hals leg gend. „Nu blijf ik altijd bij u." Rönniges- drukte zijn dochter zacht tegen zich aan en kuste haar blank voorhoofd. De gelijkenis met de gestorven moeder was zoo groot dat hij een heftigen schrik kreeg. „Erg moe zeker? niet?" vroeg hij, haar wangen streelend. „Ja, erg!' antwoordde de verpleegster, de bagage aan een dienstman overgevend. „Wij hebben een rus- ligen nacht zeer noodig." „Kijk eens Lili," zei Rönniges, „hier is een goede vriend van mij met zijn vrouw, die je graag willen be groeten." Marie Soden had! Lili reeds wat bloemen in de hand gedrukt en eenige hartelijke woorden gezegd, maar I.ili had slechts schuw een nauwelijks verstaanbaar „dank u" gezegd. Zij drukte zich tegen do verpleeg ster aan. „Zij is weinig gewend aan omgang met vreemden," zei juffrouw Zeiler verontschuldigend. „En dan i* zij ook zeer vermoeid van de reis." Dokter Soden keek met groot medelijden in het blee- ke, bloedarme gezichtje, in de donker omschaduwde oogen, die tnoe en met onnatuurlijken ernst- van den een naar den ander keken. Toen nam hij Lili's hand, daar hij bemerkte dat Rönniges onafgebroken naar hem keek. fWerill v»rvolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1