DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
No. 132
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DONDERDAG
6 J U N I.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
AARSG
ALKMAAR, 6 Juni.
Onlangs ward de wereld' 'ini beroering gebracht, door
(ie verwijdering van eenige afgevaardigden uit het
Pruisische Huis van Afgevaardigden. Dit zooveel
besproken feit zinkt echter geheel in 'het n.iet bij het
geen thans in het Hongaarsche Huis van Afgevaar
digden heeft plaats gehad.
Het Hongaarsche Huis van) Afgevaardigden.
Dat is geenszins een volksvertegenwoordiging. Het
vertegenwoordigt niet het Hongaarsche volik, doch
slechts de minderheid der Magyaren, of liever de
„Gentry," dat zijn de adellijke emi rijke stedelingen van
Magyaarsche afkomst en de Duitsche, Slavische en
Roemeensche renegaten. In den grond zijn de heeron
Tisza. Kossuth. Kaïroly. Apponyi, Justh en hoe ze
meer mogen hoe ten, het volkomen met elkaar eens,
maar het gaat er nu eenmaal om de grootste buit bin
nen te halen en daarom voeren zö onder' elkaar eer,
gedachten oorlog. Ze doen dat met zuidelijk bloed.
De lawaabtooneélen, welke zich in Boedapest afspe
len, zal men zeggen, zullen zich in noordelijke 'landen
niet voordoen.
Maar men zij voorzichtig met een dergelijke uit
spraak. Het parlementarisme heeft internationale
neigingen. De gebruiken en de misbruiken vinden
gretig navolging. Overal neemt bijv. de parlementai
re verruwing toe. Alom wordt het wapen der ob
structie gehanteerd en steeds op gevaarlijker wijze.
Wat in een land onmogelijk scheen, geschiedde kort
daarna.
Wij behoeven gens dus 'niet al te zeer te verwonde
ren als ook eens uit den Haag van die „Hongaarsche
Zaken" worden gemeld! al hoopt men natuurlijk
ook, dat ze zullen, uitblijven.
Men weet dat de Hongaarsche oppositie een krach
tige obstructie voert tegen aanneming van de leger-
wet. Men weet ook, dat aan graaf Tisza, van ouds
„de man mot de ijzeren vuist" geheeten, de leiding
van de Kamer waa opgedragen, in het vertrouwen,
dat hij de oppositie wel de baas zou worden.
Ondanks de rumoerige tooneelen van do vooraf
gaande dagen is de graaf met zijn gemalin rustig
naar bet. parlement gereden, heeft zijn vrouw naar de
tribune gebracht, is toen zelf op den' voorzitterezetel
gaan zitten, met het vaste voornemen, de obstructie
nu eens klein te maken. Aan liet geblaas op trompet
ten, sirenen) ,en a.ndere levenmakende instrumenten
stoort hij zich niet. De uitroepen „schurk, el'londe-
ling" la,tem hem koud. Hij schorst eenvoudig de zit
ting en heropent ze als hem dit goeddunkt. Hij laut
tientallen politieagenten komen, die de ergste la
waaimakers uit die zaal sleuren.
En terwijl de oppositie leven mankt en feitelijk niet
wist wat er gebeurt, zegt de president dat wie voor de
legerwettën is en ze in eerste, tweede, en derde leang
wil aannemen, maar moet .gaan staan. Pats daar
valt de voorzittershamer. De wetten zijn in alle drie
lezingen aangenomen! Tn één seconde is er plotse
ling een einde gemaakt na.n een behandeling eemer
lege.rhervormiing» welke nu bijkans tien jaar heeft ge
duurd.
De man met de ijzeren hand heeft zijn zin. De
„lastige" afgevaardigden krijgen hun straffen, uit
sluiting voor tien tob vijftien dagen, erkenning van
ongelijk en wie overlast veroorzaakt, gaat er onver
biddelijk uit.
De mam met die ijzeren hand wil baas blijven en
laat de oppositie maar tieren.
Natuurlijk ziet die oppositie in het gelieele geval
Roman uit het Duitsch
van
®EORG HARTWIG.
54) o
„Wij zullen nog goede vrienden worden, als ik de
jongejuffrouw eerst maar weer heelemaal gezond ge
maakt heb, niet waar?" zei Soden vriendelijk en be
moedigend.
Lili knikte. Doktoren had zij vaak genoeg bij zich
gezien.
..Mijn raad is", zoo wendde Soden zich tot den pre
sident, „dadelijk bij thuiskomst naar bed. Het is mijn
bedoeling om dan vanavond! eens even te komen."
Men scheidde.
„Wel?" vroeg Marie in uiterste spanning, toen
haar man van zijn avondbezoek terugkeerde. ..Hoe
staat het?"
„Zeer droevig", zei Soden met diepen' ernst.
„Och, Otto, wat zeg je!" riep zijn gevoelige vrouw
ontsteld.
„Het is niet anders."
„En wat heb je tegen den vader gezegd?"
„Bedekte waarheid. Maar hij heeft mij begrepen.
Het ergste is, dat de patiënt schuw is voor ieder. Een
opwekkende omgang zou zeer wensehelijk zijn."
„Zeker", zei Marie. „Maar ik ben daar helaas al te
oud voor."
Hij trok zijn knappe vrouw naar zich toe.
„Complimenten worden er door mij niet gemaakt
dat weet je. Da president sprak van Ute. Hij
schijnt grooten eerbied voor haar te hebben."
„Daar ben ik blij om. Laten wij het probeeren. Wij
rioodigen hen beiden uit op een bezoek te komen. Zal
ik Natalie vragen mee te komen zoo ter loops? Na
talie alleen bedoel ik?"
Daarbij streelde zij Soden's hand.
schending van de grondiwet, wi'l zij de rechtsgeldig
heid van deze merkwaardige stemming .niet erkennen,
beschuldigt zij den graaf, de parlementaire onschend
baarheid te hebben aangetast.
Maar wat kan zij feitelijk anders doen, dan het
land in rep en roer brengen, een middel, dat uien
waarlijk niet a'l te spoedig in toepassing brengt. In
het parlement, waar de minderheid sinds lang de
meerderheid het werken heeft belet, is die ^minder-
heid thans lamgeslagen.
Zoover moest het komen en hoe kun het anders?
Welk ander mdd'del was er tegen het allergrootste
kwa,ad
Er rest nu echter nog de mogelijkheid, of ook deze
gebeurtenis onlusten in de bevolking zal verwekken.
Do regeerimg heeft zich bij voorbaat teweer gesteld
en reeds doen verklaren» d«t de politie en de militie
uitermate streng zal optreden.
Zij houdt de troepen gereed, heeft de po'litietroepen
met militairen versterkt» laiat de fabrieken en electri-
citeitswerken bewaken» En een proclamatie van het
gemeentebestuur somt de maatregelen op, wel'ke er
genomen worden, indien er nieuwe ongeregeldheden
ploats hebben.
Gelukkig echter bleef het tot dusverre rustig in de
hoofdstad en ook in het rijk.
TWEEDE KAMER.
In de zitting vap gisteren werd weer Voortgegaan
met de algemeene beraadslaging over de ontwerpen
tot regéling van de ziekteverzekering. De heer
D uy s )S. D. A. P.( was aan het woord voor repliek.
Hij noemde de verzekeringsontwerpeu van miiiieter
Talma een nonmiliseering van) de ellende. 1 egen de
motie-de Kapter-Roodhuyzeu, had: spr. het bezwaar,
dat bij aanneming 'het geheel© .outiwerp van de agenda
zal raken. Daartoe is de tijd) uu pog niet gekomen.
De Kamer moet eerst alle mogelijke pogingen doen,
om het ontwerp te verbeteren. Spr. voelt er voor,
eerst de Ziektewet te behandelen.
Een woordenwisseling ontstond) tusschen den spr.
en dén heer Sn peck Henkemans (C. II.)
over het feit aan wiern het toelh wel het meest t© dan
ken is, dat de minister in zijn gewijzigd ontwerp de
uitkeering van 50 pCt. op 70 pOt. van het loon heeft
gebracht.
Daarna, kwam de heer Duy s tot zijne peroratie.
De heer Van 1 dl si i n g a, )('c. h.) bestreed) de in
deeling van Ziektewet bij arbeidscontract, zooals de
minister die heeft geconstrueerd. Daarna, richtte spr.
zijn pijlen op de arbeidsraden, instellingen naar hij
zegt berustend op klasse-ind'eeling en klasse- tegen
stelling.
De beraadslaging over dj© Ziekteverzekering werd
verdaagd' tot heden 11 uur, wanneer de heer van Id-
singa zijne rede zal voortzetten.
Na de pauze kwam aan de orde de stemming over
het onltwerp-bakkerswet, waarbij de heeren L o e f f
(r.k.), Bos (v. d.), Borgeaius (u. 1.) ,en De
Geer (c. h.) hun stem tegen» en de heer Nolens
(r. k.) zijn stem voor toelichtten.
Het ontwerp-Bakkerswet werd daarna, met 49 tegen
42 stemmen afgestemd.
Tegen stemden alle (4) vrije liberalen en alle (.9)
vrijzinnig-democraten, 18 Unie^lliberaJen, 10 christe-
lijk-historischen, C katholieken (de heeren Lo1eff, an
der Berch van Heemstede, De Stuens, Duynstee, Van
Vuuren en De Ram) en 2 anti-revolutionairen (de
heeren Van de Velde en Van Lynden).
Vóór stemden 17 katholieken (de heer Aal'berse
werd tw.eemaal opgeroepen), 15 antirevolutionairen,
alle zeven sociaal-democraten, één Unie-liberaal (de
heer De Klerk) ©n 2 christelijk-histarisehen (de hee
ren Van Veen en Van Lennep).
Afwezig waren vier antirevolutionairen (de heeren
Kuyper, Van Aseh van Wijck, Verloren en Blum),
drie katholieken (de heeiren van Ndspen, Van Wi-
„Waartoe dat, kind?" vroeg hij, half verdrietig,
half lachend. „Wil je dat ze dat afwijzen en je uit
lachen ook nog? Je weet ik ljoud) er niet van om
weer kibbelarij en van diezelfde grappen als laatst te
beleven. Nu, enfin wat mij betreft probeer het!'
Marie gaf hem dadelijk haar dankkus.
„Ik ga er gauw even heen. Met een half uur ben
ik weer terug."
Het was wat zoel buiten. Het voorjaar begon te
komen en woei zijn eerste windjes door struiken en
boomen. Een geurige wind, van eerste bloesemgeur
doortrokken, kwam Marie tegemoet.
Even schrikte zij toen zij de stijve gestalte van
Bickenbach voor zich zag staan.
„Nu?" vroeg hij, „wat verschaft ons deze eer?"
„Ik wilde Natalie iets vragen", zei zij kalm. „Het
hangt met Lili Rönniges -samen."
„Als de president zelf zijn verzoek tot ons gericht
had, dan zou ik hem bereidwillig tegemoet gekomen
zijn. Nu is het een ander geval. Tuusschen,personen
zijn mij nooit sympathiek geweest."
„En ik wil jou zeggen wat mij altijd zeer onsympa
thiek is geweest, Arthus", viel zij opgewonden in.
„Dat is jouw bokkigheid."
Zij liet hem, verstomd over de brutaliteit, staan en
snelde de trap op.
Mevrouw Bickenbach was niet minder verbaasd
toen zij haar zag, dan Bickenbach.
„Wat? Jij hier? Arthur is toch.
„Ik ben langs hem gekomen en wij hebben eenige
hoffelijkheden gewisseld", schertste Marie. „Als hij
nu al zoo onverstandig is, daarom behoef jij toch niet
evenzoo dom te doen."
Mevrouw Bickenbach kuchte, maar zij hield' een
scherp antwoord toch in.
„Ik wilde je vragen. Natalie", zei mevrouw Soden
„of je met Ute hij ons wildet komen met. het oog
op de kleine Lili Rönniges. Het is een zoo droevige
geschiedenis. Wij hopen, dat Ute, omdat zij nog zoo
jong is, beter met Lili kan opschieten dan wij, ouden.
Mevrouw Bickenbach haalde een beetje den peu
op, terwijl haar oogen over den ietwat coquet beveder
clien, Arts) en twee Unie-liheTalen (de heeren Dolk
en De Meester.)
Onmiddellijk na, de stemming had' in het voor de
ministers bestemde vertrek in het gebo,uw der 1 weede
Kamer een bijeenkomst plaats van verschillende mi
nisters, o.a.. van mi nieter Heemskerk en minister
T alma.
Daarna werdeni opgemaakt de voordrachten voor de
vervulling van een vacature in de Algemeene Reken
kamer, ontstaan door het otverlijden van den heer C.
F. Reehlier Morra, en voor de vervulling van een va
cature in den Iloogen Raad, ontstaan door de benoe
ming van den, raadsheer jhr. mr. W. II. de Savorniu
L.duman tot vice-president van dien Raad. Op de
eerste voordracht werden geplaatst de heeren: R.
Zuydlerhoff, referendaris, chef vaar de afdeeling
Comptabiliteit aan het departement van Koloniën, te
^-Gravenhage, mr. A. L. Bybau. secretaris der ge
meente Delft, en mr. J. B. Breukelman, referendaris
bij den Raad van State» te VGravenhage.
Op de tweede voordracht worden geplaat.sb de hee
ren: mr. H. Hesse, raadsheer ini het -gerechtshof te
Arnhem, jhr. mr. R. Feith, raadsheer in het gerechts
hof te 's^Gravepihage en, mr. II. C. Dressélhuys, secre
tarie-generaal hij het departement van Justitie te
s-Gravenhage.
Daarna werd overgegaan tot de stemming over het
voorstel van de heeren Ilugenholtz en Van Veen, om
Dinsdag 11 Juni a.s. des avonds te acht uur een aan-
ang te maken) met de beraadslaging over het wets
ontwerp tot wijziging van de Regtsplegi ng bij de
Landmagt en van dia bij de Zeemugt, alsmede van de
Provisioneel© Instructie voor loet Hoog Militair Ge-
regtshof.
De heer Va n Veen handhaafde zijn oorspron
kelijk voorstel, om Dinsdagavond 11 Juni aan te van
gen met de behandeling. Acht- jaar lang sukkelt men
reeds met het wetsontwerp en nu vindt meur gelukkig
twee ministers» de dlrie betrokken departementen ver
tegenwoordigend.
Het voorstel)-Van Veen werd met 55 tegen 27 stem
men aangenomen.
Daarna werden eenige kleinere wetsontwerpen be
handeld en aangenomen. Hedenmorgen zal de behan
deling van de ziektewet worden voortgezet.
GRONDWETSVOORSTELLEN 'DER REOEE-
RING.
Naar „Het Va-d" va.n, goed ingelichte zijde ver
neemt, zijn. reedis z/eer binnenkort de voorstellen der
Regeering tot herziening der Grondwet te verwach
ten.
DE VERWERPING VAN DE BAKKERSWET.
Het Haagsehe corr. bureau deelt mede, dat in par
lementaire kringen vrij a'gemeen wordt aangenomen,
dat de verwerping van de Bakkerswet geen politieke
gevolgen zal hebben daar minister Talma, nu de
ziekteverzekering in behandeling is, moeilijk uit het
Kabinet zal kunnen treden.
Gemeuxd nieuws.
DE ZAAK TEGEN Ds. EWOLDT.
Gisteren had) ds. Ewoddt uit Oosterzee, 'die er van
.beschuldigd wordt zijn vtouw, na vooraf gepleegd
uiterlijk geweld, të water te hebben, geworpen tus-
schep. Sneek en Lemmer, zich voor de rechtbank te
Heerenveen te verantwoorden.
Als verdediger van beklaagde (rad op mr. L. \V
van Gigch te Amsterdam.
liet O. M. heeft 28 getuigen a charge laten dag
vaarden; dë verdediger heeft als getuigen-daskumli-
gen u décharge opgeroepen prof. Sprouék to l trecht
en dr. Schoo te Amsterdam.
Verder nog G. Wijngaarden, arbeider te Tjerk-
gaas't, K. Bijlsma, rijwiölherst'elW te Rommerts.
Er was enorm veel belang»telling. Reeds om 8 uur
gistermorgen maakte men queue voor den ingang van
het gerechtsgebouw. Beklaagde was bij het binnenlei
den zichtbaar zenuwachtig en beantwoordde op zuch
ten toon de gewone vragen van den president. Voor
lezing geschiedde hierna o.a. van de huwelijksakte
van den overledene en beklaagde.
Uit het proces-ven'bual van verhoor van beklaagde,
bleek dat hij verklaard heeft voer den recliter-commis
len hoed van haar zuster gleden.
„Ik ben blij, dat je dat eindelijk begint in te zien."
Mevrouw Soden bed'wong een spottend lachje.
„Rönniges heeft groote verwachting van Ute voor
zijn kleine meispe."
„Ik weet liet", antwoordde Natalie koel.
„En van wie dan wel, als ik vragen mag?" vroeg
Marie Soden verrast.
„Van Ute. Rönuiges heeft er met haar over ge
sproken. Zoo heelemaal op den achtergrond gedron
gen zijn wij toch nog niet. Voor Artur zal het een
zegen zijn als hij als president weldra aan al deze on
aangenaamheden wordt onttrokken."
„Maar Natalie", viel Marie in, „je spreekt daar al
tijd over of het al een vaststaande zaak was. Zoo ze
ker is toch alles nog niet en in elk geval vind ik het
onvoorzichtig zoo te laten bemerken wat je wenscht."
„Ik dank je voor dien raad, hoewel hij overbodig is»
Overigens moet ik zeggen, dat als Artur het goec
vindt, ik wel met Ute wil komen. Wanneer
„Ik denk overmorgen. De president zal natuurlijk
niet komen."
„Niet?" vroeg Natalie teleurgesteld. „Aleen de
verpleegster? Wat moet ik er dan bij doen?"
„Ik dacht dat je belang stelde in het zieke kind en
dat het alleen daarom ging?" zei Marie, wat uitda
gend.
„Als mijn hulp ingeroepen was zeker. Maar dat
is niet gebeurd", riep Natalie. „En wij staan te hoog
om ons dadelijk naar voren te dringen, dat kan ik je
wel zeggen."
Een gloeiend rood) gleed over het gelaat van de
doktersvrouw.
„Een geluk dat Otto dat niet gehoord heeft 1"
„Het oordeel van je man kunnen wij wel missen.
Wij geven Ute toestemming om naar jelui toe te gaan
ter wille van het zieke kind. En daarmee uit."
„Dus jij blijft ook stijfkoppig en bokkig. Nu, zoo-
als je wilt! Ik heb geen schuld meer, ik heb mijn
best gedaan voor een verzoening. Maar je wilt niet."
Marie keerde aich haastig run en ging heen.
saris dat over het algemeen de verhouidfing tusschen
hem en zijn vrouw gqedi was, al liet ze soms ieta 4e
wenschen over. Eenmaal is hij ate predikant geschorst
op grond van onchristdijken levenswandel. Drie we
ken voor het overlijden zijner vrouw, was hij opnieuw
geschorst. Hij ontkende echter omgang met andere
rrouwen gehad! 'te hebben» De verhouding tusschen
beklaagde en zijn schoonawoeder was niet 'goed en gaf
af en toe wel eens aanleiding tot onaangenaamheden
tusschen zijn vrouw en hem. Bij een 'later verhoor
voor den Techter-oammissaris gaf békl. toe dat de ver
houding tusschen Lamkjo van Zanden en hem niet
was als die moest zijn. Het ongeluk heeft zich vol
gens bekl. ai (his toegedragen:
Bekl. reed voorop. Plotseling hoorde hij roepen:
O help mij 1" Békl. stopte direct en toen hij met zijn
fietslantaarn bijlichtte» zag hij zijm vrouw te water.
Hij ging onmiddellijk helpen, .trok zijn vrouw gedeel
telijk op den wal, en ging daarna hulp halen bij den
veehouder Schaap.
Uit Let voorgelezen proceëi-verbaal van de deskun
digen blijkt, dat dezen den dood toeschrijven aan
acute verstikking, terwijl de op het lichaam gev-onden
mlen en striemen, zijn ontstaan kort vóór den dood.
I)a vooileziing der verschillende stukken vorderd#
ruim een uur. Beklaagde verklaarde hij al de ant
woorden gegeven in do verschillende verhoeren te vol
harden. Hij was eerst dominee in Wijnjeterp, waar
hij met zijn vrouw trouwde. In den tijd, in Wijnjeterp,
wa,9 de verhouding ook af en ,tce al gespannen. Ilij
was ruim twee jaar predikant te Wijnjeterp, tot
Maart 1906, waarop hij naar Oosterzee 'ging. De
eerste Schorsing was tijdens zijn verblijf in Ooeterzee
en had veel invloed' op de vermindering der verhou
ding. Zij werd' nog veel slechter toen La rukje van
Zanden ee.nig-en tijd in betrekking Aij het echtpaar
was. In Juni 1911 ging de vrouw nagr haar moeder.
Op de vraag van den president of toen geen erg in
tieme verhouding ontstond) tussehe.n bekl. en Lnmlkje,
wensehte hij zich niet uit te laten. .„Dat is een zaak
van kerkelijke tucht en zal behandeld worden hij het
provinciaal kerkbestuur." Desgevraagd' geeft bekl.
toe Lamkje meermalen te Leeuwarden te hebben be
zocht, o.a. ook een dag vóór het otverlijden zijner
vrouw, in den morgen waarvan) hij nog al' woorden
met, zijn vrouw heeft gehad. Den löen Februari wild#
zijn vrouw naar aanleiding vnni een brief barer moe
der naar Sneek. Beldl. vond) het weer minder geschikt,
doch zijn vrouw Wilde per se gaan. Da brieven vaji
zijn schoonmoeder laa bekl. meestentijds niet. Het
echtpaar zou elkaar 'sa vondk in Hoimmerts ontmoe
ten, op aandringen van de vrouw. In den namiddag
is bekl. naar Ilommerts gegaan pm kwam 4 uur in den
namiddag bij zijn zwager Nanne de Roer. Zijn vrouw
kwam te ongeveer lialfacht. Te 9 uur stapten zij op
de fiets en reden don straatweg op. Iemand reed,
toen bekl. opstapte, achterop en richtte zijn lantaarn
op beiden. Zijn vrouw wiklë graag bij den draai van
den weg, dat bekl. voorfietste» wat hij deed', meda
omdat het zoo erg mistig was. Dat deed bekl. meer.
Beiden kenden den weg zeer goed. D,e lantaarn zij
ner vrouw brandde eenigszins flikkerend, althans
minder goed! dan van bekl. Bij den duiker was bekl.
ongeveer 10 "meter voor. Hij hoorde roepen: „O help
mij 1" en hoerde daarna een plons in het water. Zij
reden op dat ooge.nblik vrij stevig op, doch hij was
oogenblikkelijk va.n de fiets, teen hij het geroep hoor
de. Ilij lichtte onmiddellijk met zijn lantaarn bij. Het
was zeer mistig, hij gooide zijn fiets neer, ging aan
de sfeonen glooiing hangen, met de voeten i,n het wa
ter, trok zijn vrouw boven water en toen hij weer op
den wal was, heeft hij haar door het water naar den
grasiwal gel rokken en daar geheel op den wal gelegd,
op den rug. Bekl. is niet lang met zijn vrouw bezig
geweest. Hij vermoedde a) spoedig dat het leven ge
weken was. ILij is gefietlsitl naar de woning van den
heer Schaap, heeft daar op spoedige hulp aangedron
gen en is weer gefietst naar dei plaats waar de vrouw
lag. De ter hulp geroepen menschen hébben het lijk
verder op den wal 'getrokken.
Het lijk werd naar de woning van deni heer Schaap
gebracht. Te 1 uur is bekl. per fiets .niaar Oosterzee
vertrokken, 's Nachts, geeft bekl. thans toe, is hij
naar de moeder van Lamkje van Zanden gefietst. Ilij
verzocht haar om alles wat Lamkje van hem had te
Een koesterend Maartzonnetje scheen in de kamer
van Marie Soden, juist zooals zij het graag had, toen
de bel overging en de komst van de jeugdige gast,
aankondigde.
Ondanks alles'wat haar man gezegd' had, was Marie
toch in groot© spanning en zij voelde zich zeer ver
licht toen tegelijk met Lili, Rönniges ook binnen
kwam.
„Ik hoop dat u er niet boos over bent dat ik in
plaats van juffrouw Zeiler kom, zooals de afspraak
was. Zij had maagpijn en wilde als het kon liever
thuis blijven. Ik wilde daarom echter toch dat dit
genoegen voor Li'li doorging."
Marie, die tegenover het vreemde kind niet dadelijk
den lossen en opgewekten toon kon vinden, die haar
eigen was, wendde zich des te levendiger tot Rön
niges.
„Ute komt ook", zei ze, Rönniges hartelijk aan
ziende.
„Wie is Ute?" vroeg Lili, haar viooltjesblauwr
oogen ernstig op de vrouw des huizes richtend.
Rönniges kreeg een steek in het hart toen hij dien
blik van Lili opving. Hij kende hem en wist wat zij
daarbij dacht.
„Daar komt zij all" riep mevrouw Soden verlicht.
„Lieve Lili, Ute is een heerlijk wezen. Kijk daar is
zij al!"
Een zacht roodi gleed over Ute's gelaat toen zij in
plaats van de verpleegster, die zij verwachtte, Rön
niges zelf in de kamer zag staan, die haar sneller dan
vorige keeren tegemoet kwam om haar hand' te kus
sen.
„Ik dank u van ganscher harte, dat u zooveel be
lang in mijn dochter stelt kom eens hier Lili!"
De doktersvrouw, die al lang gevoeld had dat de
ernst van Lili voortsproot uit een vrees voor ieder, die
een poging deed om haar te naderen, zag dat Lili
langzaam deed wat haar vader zei.
(Wordt veivolgd).