DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. No. 132 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 DONDERDAG 6 J U N I. FEUILLETON. BINNENLAND. AARSG ALKMAAR, 6 Juni. Onlangs ward de wereld' 'ini beroering gebracht, door (ie verwijdering van eenige afgevaardigden uit het Pruisische Huis van Afgevaardigden. Dit zooveel besproken feit zinkt echter geheel in 'het n.iet bij het geen thans in het Hongaarsche Huis van Afgevaar digden heeft plaats gehad. Het Hongaarsche Huis van) Afgevaardigden. Dat is geenszins een volksvertegenwoordiging. Het vertegenwoordigt niet het Hongaarsche volik, doch slechts de minderheid der Magyaren, of liever de „Gentry," dat zijn de adellijke emi rijke stedelingen van Magyaarsche afkomst en de Duitsche, Slavische en Roemeensche renegaten. In den grond zijn de heeron Tisza. Kossuth. Kaïroly. Apponyi, Justh en hoe ze meer mogen hoe ten, het volkomen met elkaar eens, maar het gaat er nu eenmaal om de grootste buit bin nen te halen en daarom voeren zö onder' elkaar eer, gedachten oorlog. Ze doen dat met zuidelijk bloed. De lawaabtooneélen, welke zich in Boedapest afspe len, zal men zeggen, zullen zich in noordelijke 'landen niet voordoen. Maar men zij voorzichtig met een dergelijke uit spraak. Het parlementarisme heeft internationale neigingen. De gebruiken en de misbruiken vinden gretig navolging. Overal neemt bijv. de parlementai re verruwing toe. Alom wordt het wapen der ob structie gehanteerd en steeds op gevaarlijker wijze. Wat in een land onmogelijk scheen, geschiedde kort daarna. Wij behoeven gens dus 'niet al te zeer te verwonde ren als ook eens uit den Haag van die „Hongaarsche Zaken" worden gemeld! al hoopt men natuurlijk ook, dat ze zullen, uitblijven. Men weet dat de Hongaarsche oppositie een krach tige obstructie voert tegen aanneming van de leger- wet. Men weet ook, dat aan graaf Tisza, van ouds „de man mot de ijzeren vuist" geheeten, de leiding van de Kamer waa opgedragen, in het vertrouwen, dat hij de oppositie wel de baas zou worden. Ondanks de rumoerige tooneelen van do vooraf gaande dagen is de graaf met zijn gemalin rustig naar bet. parlement gereden, heeft zijn vrouw naar de tribune gebracht, is toen zelf op den' voorzitterezetel gaan zitten, met het vaste voornemen, de obstructie nu eens klein te maken. Aan liet geblaas op trompet ten, sirenen) ,en a.ndere levenmakende instrumenten stoort hij zich niet. De uitroepen „schurk, el'londe- ling" la,tem hem koud. Hij schorst eenvoudig de zit ting en heropent ze als hem dit goeddunkt. Hij laut tientallen politieagenten komen, die de ergste la waaimakers uit die zaal sleuren. En terwijl de oppositie leven mankt en feitelijk niet wist wat er gebeurt, zegt de president dat wie voor de legerwettën is en ze in eerste, tweede, en derde leang wil aannemen, maar moet .gaan staan. Pats daar valt de voorzittershamer. De wetten zijn in alle drie lezingen aangenomen! Tn één seconde is er plotse ling een einde gemaakt na.n een behandeling eemer lege.rhervormiing» welke nu bijkans tien jaar heeft ge duurd. De man met de ijzeren hand heeft zijn zin. De „lastige" afgevaardigden krijgen hun straffen, uit sluiting voor tien tob vijftien dagen, erkenning van ongelijk en wie overlast veroorzaakt, gaat er onver biddelijk uit. De mam met die ijzeren hand wil baas blijven en laat de oppositie maar tieren. Natuurlijk ziet die oppositie in het gelieele geval Roman uit het Duitsch van ®EORG HARTWIG. 54) o „Wij zullen nog goede vrienden worden, als ik de jongejuffrouw eerst maar weer heelemaal gezond ge maakt heb, niet waar?" zei Soden vriendelijk en be moedigend. Lili knikte. Doktoren had zij vaak genoeg bij zich gezien. ..Mijn raad is", zoo wendde Soden zich tot den pre sident, „dadelijk bij thuiskomst naar bed. Het is mijn bedoeling om dan vanavond! eens even te komen." Men scheidde. „Wel?" vroeg Marie in uiterste spanning, toen haar man van zijn avondbezoek terugkeerde. ..Hoe staat het?" „Zeer droevig", zei Soden met diepen' ernst. „Och, Otto, wat zeg je!" riep zijn gevoelige vrouw ontsteld. „Het is niet anders." „En wat heb je tegen den vader gezegd?" „Bedekte waarheid. Maar hij heeft mij begrepen. Het ergste is, dat de patiënt schuw is voor ieder. Een opwekkende omgang zou zeer wensehelijk zijn." „Zeker", zei Marie. „Maar ik ben daar helaas al te oud voor." Hij trok zijn knappe vrouw naar zich toe. „Complimenten worden er door mij niet gemaakt dat weet je. Da president sprak van Ute. Hij schijnt grooten eerbied voor haar te hebben." „Daar ben ik blij om. Laten wij het probeeren. Wij rioodigen hen beiden uit op een bezoek te komen. Zal ik Natalie vragen mee te komen zoo ter loops? Na talie alleen bedoel ik?" Daarbij streelde zij Soden's hand. schending van de grondiwet, wi'l zij de rechtsgeldig heid van deze merkwaardige stemming .niet erkennen, beschuldigt zij den graaf, de parlementaire onschend baarheid te hebben aangetast. Maar wat kan zij feitelijk anders doen, dan het land in rep en roer brengen, een middel, dat uien waarlijk niet a'l te spoedig in toepassing brengt. In het parlement, waar de minderheid sinds lang de meerderheid het werken heeft belet, is die ^minder- heid thans lamgeslagen. Zoover moest het komen en hoe kun het anders? Welk ander mdd'del was er tegen het allergrootste kwa,ad Er rest nu echter nog de mogelijkheid, of ook deze gebeurtenis onlusten in de bevolking zal verwekken. Do regeerimg heeft zich bij voorbaat teweer gesteld en reeds doen verklaren» d«t de politie en de militie uitermate streng zal optreden. Zij houdt de troepen gereed, heeft de po'litietroepen met militairen versterkt» laiat de fabrieken en electri- citeitswerken bewaken» En een proclamatie van het gemeentebestuur somt de maatregelen op, wel'ke er genomen worden, indien er nieuwe ongeregeldheden ploats hebben. Gelukkig echter bleef het tot dusverre rustig in de hoofdstad en ook in het rijk. TWEEDE KAMER. In de zitting vap gisteren werd weer Voortgegaan met de algemeene beraadslaging over de ontwerpen tot regéling van de ziekteverzekering. De heer D uy s )S. D. A. P.( was aan het woord voor repliek. Hij noemde de verzekeringsontwerpeu van miiiieter Talma een nonmiliseering van) de ellende. 1 egen de motie-de Kapter-Roodhuyzeu, had: spr. het bezwaar, dat bij aanneming 'het geheel© .outiwerp van de agenda zal raken. Daartoe is de tijd) uu pog niet gekomen. De Kamer moet eerst alle mogelijke pogingen doen, om het ontwerp te verbeteren. Spr. voelt er voor, eerst de Ziektewet te behandelen. Een woordenwisseling ontstond) tusschen den spr. en dén heer Sn peck Henkemans (C. II.) over het feit aan wiern het toelh wel het meest t© dan ken is, dat de minister in zijn gewijzigd ontwerp de uitkeering van 50 pCt. op 70 pOt. van het loon heeft gebracht. Daarna, kwam de heer Duy s tot zijne peroratie. De heer Van 1 dl si i n g a, )('c. h.) bestreed) de in deeling van Ziektewet bij arbeidscontract, zooals de minister die heeft geconstrueerd. Daarna, richtte spr. zijn pijlen op de arbeidsraden, instellingen naar hij zegt berustend op klasse-ind'eeling en klasse- tegen stelling. De beraadslaging over dj© Ziekteverzekering werd verdaagd' tot heden 11 uur, wanneer de heer van Id- singa zijne rede zal voortzetten. Na de pauze kwam aan de orde de stemming over het onltwerp-bakkerswet, waarbij de heeren L o e f f (r.k.), Bos (v. d.), Borgeaius (u. 1.) ,en De Geer (c. h.) hun stem tegen» en de heer Nolens (r. k.) zijn stem voor toelichtten. Het ontwerp-Bakkerswet werd daarna, met 49 tegen 42 stemmen afgestemd. Tegen stemden alle (4) vrije liberalen en alle (.9) vrijzinnig-democraten, 18 Unie^lliberaJen, 10 christe- lijk-historischen, C katholieken (de heeren Lo1eff, an der Berch van Heemstede, De Stuens, Duynstee, Van Vuuren en De Ram) en 2 anti-revolutionairen (de heeren Van de Velde en Van Lynden). Vóór stemden 17 katholieken (de heer Aal'berse werd tw.eemaal opgeroepen), 15 antirevolutionairen, alle zeven sociaal-democraten, één Unie-liberaal (de heer De Klerk) ©n 2 christelijk-histarisehen (de hee ren Van Veen en Van Lennep). Afwezig waren vier antirevolutionairen (de heeren Kuyper, Van Aseh van Wijck, Verloren en Blum), drie katholieken (de heeiren van Ndspen, Van Wi- „Waartoe dat, kind?" vroeg hij, half verdrietig, half lachend. „Wil je dat ze dat afwijzen en je uit lachen ook nog? Je weet ik ljoud) er niet van om weer kibbelarij en van diezelfde grappen als laatst te beleven. Nu, enfin wat mij betreft probeer het!' Marie gaf hem dadelijk haar dankkus. „Ik ga er gauw even heen. Met een half uur ben ik weer terug." Het was wat zoel buiten. Het voorjaar begon te komen en woei zijn eerste windjes door struiken en boomen. Een geurige wind, van eerste bloesemgeur doortrokken, kwam Marie tegemoet. Even schrikte zij toen zij de stijve gestalte van Bickenbach voor zich zag staan. „Nu?" vroeg hij, „wat verschaft ons deze eer?" „Ik wilde Natalie iets vragen", zei zij kalm. „Het hangt met Lili Rönniges -samen." „Als de president zelf zijn verzoek tot ons gericht had, dan zou ik hem bereidwillig tegemoet gekomen zijn. Nu is het een ander geval. Tuusschen,personen zijn mij nooit sympathiek geweest." „En ik wil jou zeggen wat mij altijd zeer onsympa thiek is geweest, Arthus", viel zij opgewonden in. „Dat is jouw bokkigheid." Zij liet hem, verstomd over de brutaliteit, staan en snelde de trap op. Mevrouw Bickenbach was niet minder verbaasd toen zij haar zag, dan Bickenbach. „Wat? Jij hier? Arthur is toch. „Ik ben langs hem gekomen en wij hebben eenige hoffelijkheden gewisseld", schertste Marie. „Als hij nu al zoo onverstandig is, daarom behoef jij toch niet evenzoo dom te doen." Mevrouw Bickenbach kuchte, maar zij hield' een scherp antwoord toch in. „Ik wilde je vragen. Natalie", zei mevrouw Soden „of je met Ute hij ons wildet komen met. het oog op de kleine Lili Rönniges. Het is een zoo droevige geschiedenis. Wij hopen, dat Ute, omdat zij nog zoo jong is, beter met Lili kan opschieten dan wij, ouden. Mevrouw Bickenbach haalde een beetje den peu op, terwijl haar oogen over den ietwat coquet beveder clien, Arts) en twee Unie-liheTalen (de heeren Dolk en De Meester.) Onmiddellijk na, de stemming had' in het voor de ministers bestemde vertrek in het gebo,uw der 1 weede Kamer een bijeenkomst plaats van verschillende mi nisters, o.a.. van mi nieter Heemskerk en minister T alma. Daarna werdeni opgemaakt de voordrachten voor de vervulling van een vacature in de Algemeene Reken kamer, ontstaan door het otverlijden van den heer C. F. Reehlier Morra, en voor de vervulling van een va cature in den Iloogen Raad, ontstaan door de benoe ming van den, raadsheer jhr. mr. W. II. de Savorniu L.duman tot vice-president van dien Raad. Op de eerste voordracht werden geplaatst de heeren: R. Zuydlerhoff, referendaris, chef vaar de afdeeling Comptabiliteit aan het departement van Koloniën, te ^-Gravenhage, mr. A. L. Bybau. secretaris der ge meente Delft, en mr. J. B. Breukelman, referendaris bij den Raad van State» te VGravenhage. Op de tweede voordracht worden geplaat.sb de hee ren: mr. H. Hesse, raadsheer ini het -gerechtshof te Arnhem, jhr. mr. R. Feith, raadsheer in het gerechts hof te 's^Gravepihage en, mr. II. C. Dressélhuys, secre tarie-generaal hij het departement van Justitie te s-Gravenhage. Daarna werd overgegaan tot de stemming over het voorstel van de heeren Ilugenholtz en Van Veen, om Dinsdag 11 Juni a.s. des avonds te acht uur een aan- ang te maken) met de beraadslaging over het wets ontwerp tot wijziging van de Regtsplegi ng bij de Landmagt en van dia bij de Zeemugt, alsmede van de Provisioneel© Instructie voor loet Hoog Militair Ge- regtshof. De heer Va n Veen handhaafde zijn oorspron kelijk voorstel, om Dinsdagavond 11 Juni aan te van gen met de behandeling. Acht- jaar lang sukkelt men reeds met het wetsontwerp en nu vindt meur gelukkig twee ministers» de dlrie betrokken departementen ver tegenwoordigend. Het voorstel)-Van Veen werd met 55 tegen 27 stem men aangenomen. Daarna werden eenige kleinere wetsontwerpen be handeld en aangenomen. Hedenmorgen zal de behan deling van de ziektewet worden voortgezet. GRONDWETSVOORSTELLEN 'DER REOEE- RING. Naar „Het Va-d" va.n, goed ingelichte zijde ver neemt, zijn. reedis z/eer binnenkort de voorstellen der Regeering tot herziening der Grondwet te verwach ten. DE VERWERPING VAN DE BAKKERSWET. Het Haagsehe corr. bureau deelt mede, dat in par lementaire kringen vrij a'gemeen wordt aangenomen, dat de verwerping van de Bakkerswet geen politieke gevolgen zal hebben daar minister Talma, nu de ziekteverzekering in behandeling is, moeilijk uit het Kabinet zal kunnen treden. Gemeuxd nieuws. DE ZAAK TEGEN Ds. EWOLDT. Gisteren had) ds. Ewoddt uit Oosterzee, 'die er van .beschuldigd wordt zijn vtouw, na vooraf gepleegd uiterlijk geweld, të water te hebben, geworpen tus- schep. Sneek en Lemmer, zich voor de rechtbank te Heerenveen te verantwoorden. Als verdediger van beklaagde (rad op mr. L. \V van Gigch te Amsterdam. liet O. M. heeft 28 getuigen a charge laten dag vaarden; dë verdediger heeft als getuigen-daskumli- gen u décharge opgeroepen prof. Sprouék to l trecht en dr. Schoo te Amsterdam. Verder nog G. Wijngaarden, arbeider te Tjerk- gaas't, K. Bijlsma, rijwiölherst'elW te Rommerts. Er was enorm veel belang»telling. Reeds om 8 uur gistermorgen maakte men queue voor den ingang van het gerechtsgebouw. Beklaagde was bij het binnenlei den zichtbaar zenuwachtig en beantwoordde op zuch ten toon de gewone vragen van den president. Voor lezing geschiedde hierna o.a. van de huwelijksakte van den overledene en beklaagde. Uit het proces-ven'bual van verhoor van beklaagde, bleek dat hij verklaard heeft voer den recliter-commis len hoed van haar zuster gleden. „Ik ben blij, dat je dat eindelijk begint in te zien." Mevrouw Soden bed'wong een spottend lachje. „Rönniges heeft groote verwachting van Ute voor zijn kleine meispe." „Ik weet liet", antwoordde Natalie koel. „En van wie dan wel, als ik vragen mag?" vroeg Marie Soden verrast. „Van Ute. Rönuiges heeft er met haar over ge sproken. Zoo heelemaal op den achtergrond gedron gen zijn wij toch nog niet. Voor Artur zal het een zegen zijn als hij als president weldra aan al deze on aangenaamheden wordt onttrokken." „Maar Natalie", viel Marie in, „je spreekt daar al tijd over of het al een vaststaande zaak was. Zoo ze ker is toch alles nog niet en in elk geval vind ik het onvoorzichtig zoo te laten bemerken wat je wenscht." „Ik dank je voor dien raad, hoewel hij overbodig is» Overigens moet ik zeggen, dat als Artur het goec vindt, ik wel met Ute wil komen. Wanneer „Ik denk overmorgen. De president zal natuurlijk niet komen." „Niet?" vroeg Natalie teleurgesteld. „Aleen de verpleegster? Wat moet ik er dan bij doen?" „Ik dacht dat je belang stelde in het zieke kind en dat het alleen daarom ging?" zei Marie, wat uitda gend. „Als mijn hulp ingeroepen was zeker. Maar dat is niet gebeurd", riep Natalie. „En wij staan te hoog om ons dadelijk naar voren te dringen, dat kan ik je wel zeggen." Een gloeiend rood) gleed over het gelaat van de doktersvrouw. „Een geluk dat Otto dat niet gehoord heeft 1" „Het oordeel van je man kunnen wij wel missen. Wij geven Ute toestemming om naar jelui toe te gaan ter wille van het zieke kind. En daarmee uit." „Dus jij blijft ook stijfkoppig en bokkig. Nu, zoo- als je wilt! Ik heb geen schuld meer, ik heb mijn best gedaan voor een verzoening. Maar je wilt niet." Marie keerde aich haastig run en ging heen. saris dat over het algemeen de verhouidfing tusschen hem en zijn vrouw gqedi was, al liet ze soms ieta 4e wenschen over. Eenmaal is hij ate predikant geschorst op grond van onchristdijken levenswandel. Drie we ken voor het overlijden zijner vrouw, was hij opnieuw geschorst. Hij ontkende echter omgang met andere rrouwen gehad! 'te hebben» De verhouding tusschen beklaagde en zijn schoonawoeder was niet 'goed en gaf af en toe wel eens aanleiding tot onaangenaamheden tusschen zijn vrouw en hem. Bij een 'later verhoor voor den Techter-oammissaris gaf békl. toe dat de ver houding tusschen Lamkjo van Zanden en hem niet was als die moest zijn. Het ongeluk heeft zich vol gens bekl. ai (his toegedragen: Bekl. reed voorop. Plotseling hoorde hij roepen: O help mij 1" Békl. stopte direct en toen hij met zijn fietslantaarn bijlichtte» zag hij zijm vrouw te water. Hij ging onmiddellijk helpen, .trok zijn vrouw gedeel telijk op den wal, en ging daarna hulp halen bij den veehouder Schaap. Uit Let voorgelezen proceëi-verbaal van de deskun digen blijkt, dat dezen den dood toeschrijven aan acute verstikking, terwijl de op het lichaam gev-onden mlen en striemen, zijn ontstaan kort vóór den dood. I)a vooileziing der verschillende stukken vorderd# ruim een uur. Beklaagde verklaarde hij al de ant woorden gegeven in do verschillende verhoeren te vol harden. Hij was eerst dominee in Wijnjeterp, waar hij met zijn vrouw trouwde. In den tijd, in Wijnjeterp, wa,9 de verhouding ook af en ,tce al gespannen. Ilij was ruim twee jaar predikant te Wijnjeterp, tot Maart 1906, waarop hij naar Oosterzee 'ging. De eerste Schorsing was tijdens zijn verblijf in Ooeterzee en had veel invloed' op de vermindering der verhou ding. Zij werd' nog veel slechter toen La rukje van Zanden ee.nig-en tijd in betrekking Aij het echtpaar was. In Juni 1911 ging de vrouw nagr haar moeder. Op de vraag van den president of toen geen erg in tieme verhouding ontstond) tussehe.n bekl. en Lnmlkje, wensehte hij zich niet uit te laten. .„Dat is een zaak van kerkelijke tucht en zal behandeld worden hij het provinciaal kerkbestuur." Desgevraagd' geeft bekl. toe Lamkje meermalen te Leeuwarden te hebben be zocht, o.a. ook een dag vóór het otverlijden zijner vrouw, in den morgen waarvan) hij nog al' woorden met, zijn vrouw heeft gehad. Den löen Februari wild# zijn vrouw naar aanleiding vnni een brief barer moe der naar Sneek. Beldl. vond) het weer minder geschikt, doch zijn vrouw Wilde per se gaan. Da brieven vaji zijn schoonmoeder laa bekl. meestentijds niet. Het echtpaar zou elkaar 'sa vondk in Hoimmerts ontmoe ten, op aandringen van de vrouw. In den namiddag is bekl. naar Ilommerts gegaan pm kwam 4 uur in den namiddag bij zijn zwager Nanne de Roer. Zijn vrouw kwam te ongeveer lialfacht. Te 9 uur stapten zij op de fiets en reden don straatweg op. Iemand reed, toen bekl. opstapte, achterop en richtte zijn lantaarn op beiden. Zijn vrouw wiklë graag bij den draai van den weg, dat bekl. voorfietste» wat hij deed', meda omdat het zoo erg mistig was. Dat deed bekl. meer. Beiden kenden den weg zeer goed. D,e lantaarn zij ner vrouw brandde eenigszins flikkerend, althans minder goed! dan van bekl. Bij den duiker was bekl. ongeveer 10 "meter voor. Hij hoorde roepen: „O help mij 1" en hoerde daarna een plons in het water. Zij reden op dat ooge.nblik vrij stevig op, doch hij was oogenblikkelijk va.n de fiets, teen hij het geroep hoor de. Ilij lichtte onmiddellijk met zijn lantaarn bij. Het was zeer mistig, hij gooide zijn fiets neer, ging aan de sfeonen glooiing hangen, met de voeten i,n het wa ter, trok zijn vrouw boven water en toen hij weer op den wal was, heeft hij haar door het water naar den grasiwal gel rokken en daar geheel op den wal gelegd, op den rug. Bekl. is niet lang met zijn vrouw bezig geweest. Hij vermoedde a) spoedig dat het leven ge weken was. ILij is gefietlsitl naar de woning van den heer Schaap, heeft daar op spoedige hulp aangedron gen en is weer gefietst naar dei plaats waar de vrouw lag. De ter hulp geroepen menschen hébben het lijk verder op den wal 'getrokken. Het lijk werd naar de woning van deni heer Schaap gebracht. Te 1 uur is bekl. per fiets .niaar Oosterzee vertrokken, 's Nachts, geeft bekl. thans toe, is hij naar de moeder van Lamkje van Zanden gefietst. Ilij verzocht haar om alles wat Lamkje van hem had te Een koesterend Maartzonnetje scheen in de kamer van Marie Soden, juist zooals zij het graag had, toen de bel overging en de komst van de jeugdige gast, aankondigde. Ondanks alles'wat haar man gezegd' had, was Marie toch in groot© spanning en zij voelde zich zeer ver licht toen tegelijk met Lili, Rönniges ook binnen kwam. „Ik hoop dat u er niet boos over bent dat ik in plaats van juffrouw Zeiler kom, zooals de afspraak was. Zij had maagpijn en wilde als het kon liever thuis blijven. Ik wilde daarom echter toch dat dit genoegen voor Li'li doorging." Marie, die tegenover het vreemde kind niet dadelijk den lossen en opgewekten toon kon vinden, die haar eigen was, wendde zich des te levendiger tot Rön niges. „Ute komt ook", zei ze, Rönniges hartelijk aan ziende. „Wie is Ute?" vroeg Lili, haar viooltjesblauwr oogen ernstig op de vrouw des huizes richtend. Rönniges kreeg een steek in het hart toen hij dien blik van Lili opving. Hij kende hem en wist wat zij daarbij dacht. „Daar komt zij all" riep mevrouw Soden verlicht. „Lieve Lili, Ute is een heerlijk wezen. Kijk daar is zij al!" Een zacht roodi gleed over Ute's gelaat toen zij in plaats van de verpleegster, die zij verwachtte, Rön niges zelf in de kamer zag staan, die haar sneller dan vorige keeren tegemoet kwam om haar hand' te kus sen. „Ik dank u van ganscher harte, dat u zooveel be lang in mijn dochter stelt kom eens hier Lili!" De doktersvrouw, die al lang gevoeld had dat de ernst van Lili voortsproot uit een vrees voor ieder, die een poging deed om haar te naderen, zag dat Lili langzaam deed wat haar vader zei. (Wordt veivolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1