DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
No. 133
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
VRIJD AO
7 J U N I.
BONEflLAfll).
FEUILLETON.
ije."
ALKMAAR, 7 Juni.
Kolonel Gourand, die de leiding heeft gehad van de
kolonne, welke de stammen, die de Marokkaansche
hoofdstad Fez bedreigden, heeft aangevallen en uit
eengeslagen, is bevorderd tot brigade-generaal.
Onze lezers kunnen uit de Marokkaansche brieven,
die in ons blad verschijnen, weten, dat die stammen
met wreedheid, maar ook met grooten moed optreden.
Onder al de veldheeren, die tot dusverre hun geluk in
Marokko beproefden, schijnt alleen generaal Gourand
tegen de moeielijkhedon, welke zich daar voordoen, te
zijn opgewassen. In Soedan heeft hij zich reeds naam
gemaakt en toen generaal Moinier verleden jaar in
drie kolonnes oprukte naar Fez, werd de kolonne, die
de moeielijkste taak had te vervullen onder bevel van
kolonel Gourand] gesteld. In een driedaagseh ge
vecht slaagde zijn kolonne erin, zich den weg naar de
hoofdstad vrij te maken. Doodvermoeid kwamen zijn
troepen te Fez aan en hoewel zij de rust zeer noodig
hadden, werden ze dadelijk weer uitgezonden om een
gevaarlijken pas te nemen. Ook die gevaarlijke op
dracht werd stipt volbracht. Hierna werd de kolonel
commandant van Fez en bevelhebber over de troepen
der Maghzen, terwijl generaal Moinier met de meer
derheid zijner troepen denl terugtocht naar de kust.
aanvaardde.
Eigenaardig is het, dat op het bericht van de om
singeling van Fez in de Fransehe pers onmiddellijk
werd gezegd, dat kolonel Gourand dit zaakje maar
weer moest opknappen. Inderdaad werd hij hiervoor
aangewezen. Er waren generaals genoeg aanwezig,
ile troepenmacht was zoo groot, dat zij onder bevel
van een generaal diende te staan, maar toch koos de
regeering deni kolonel. Al heel gauw had' hij de Ha-
bijlen een beslissenden slag geleverd, ben verstrooid.
Hij verliet Fez met troepen, die gedurende het be
leg niet geringe vrees aan den dag gelegd hadden.
Maar een halven dag daarna wist hij met deze man
nen een' besliste en een beslissende overwinning te
behalen. Zooiets kan alleen een persoonlijkheid be
reiken, die op de moraal der troepen invloed weet uit
te oefenen. De jongste generaal van het Fransehe
leger de heer Gourand is 44 jaar is zulk een per
soonlijkheid. Als commandant van het 10de regiment
der koloniale infanterie kent hij een bijzonder groot
aantal van de soldaten, bij naam en toenaam. Dij
houdt een praatje met hen tijdens den. marsch en
spreekt ze op familiaren toon aan. Met een ,,het zal
nu wel gauw heet toegaan'' en diergelijke uitdrukkin
gen weet hij geestdrift bij de troep te wekken, zoodat
zij meer en meer naar het gevecht beginnen te verlan
gen. Hoe dichter men den vijand nadert, hoe beter hij
gehumeurd wordt. Onder het vuren verstaat hij voor
al de kunst, om zijn invloed op eiken1 man afzonderlijk
te doen gelden. Daar de vijand alleen maar met ver
ouderde wapens schiet, kan hij gerust steeds zijn
standplaats op de meest bedreigde plekken kiezen. In
de voorste links daar is zijn plaats. Staande leidt
hij het gevecht en steeds heeft hij nog den tijd er een
grapje tussehen door te gooien en daardoor zijn man
netjes op te monteren.
Toen hij een jaar geleden zich eindelijk voor Fez
door de bergen 'had geslagen en bij de achterhoede goed
geluimd, tegenover de Berbers stond, troffen de vij
nndelijke schoten naast hem drie man en twee paai
den. Hij zag alles, maakte over alles zijn opmerkin
gen. maar niet over de verliezen. Zijn manschap
pen moesten denken dat -hij deze verliezen niet had ge
zien en dat hij geen gevaar voor hen gevoelde.
Reeds zijn uiterlijk en zijn optreden verraden den
commandant. Ook wanneer hij zonder zijn onderschei
dingsteekenen 's morgens uit zijn tent komt, zoo lezen
we. erkent een ieder in den grooten blonden officier,
met zijn spits baardje, den leider, want. hoe moei-elijk
{de tocht ook moelit zijn, hoe vuil de omgeving ook
was, kolonel Gourand blijft er altijd even keurig uit-
zien. Zijn laarzen blinken steeds en zij-ri witte loeren j
broek ziet er uit, alsof zij zoo uit het militaire klee-
dermagazijn is gehaald.
Met het zelfbewustzijn van een leider, doet hij ech
ter ook, wat nanr zijn meening een leider toekomt. j
Zoo houdt hij er een prachtigen schimmel opna,
welke geleid wordt door een Arabier en welke enkel de
roote, mollige matrassen voor zijn tent. moet dragen!
De laatste nederlaag door de kolonne Gourand aan0
de stammen toegebracht-, moet in het gebied van L-oz
een diepen indruk hebben gemaakt. De sultan heeft
den nieuwen generaal zelfs persoonlijk geluk ge-
wenscht met zijn succes en hem een rijkversierde eere
abel aangeboden.
Men verwacht in Frankrijk nog veel van hem.
Zooals toch. te begrijpen valt, zijn de Fransclien
over het geheel weinig tevreden over den gang van
zaken in Marokko. De herinnering aan Napoleon J
duikt in deze dagen op die zou Marokko zeker heel 1
wat sneller en gemakkelijker in zijn macht hebben
kunnen brengen.
Zooals bekend, dacht Napoleon, terugkeerende uit
Egypte, aan Marokko, dat hij een mooi tegenwicht
vond voor het binnendringen der Engelsehen in
Egypte. De Marokkanen hadden reeds van dezen
dapperen „sultan der Franken" gehoord era ze vrees
den hem. Maar het is niet tot hun overwinning ge
komen het ongeluk trof Napoleon keer op keer. En
nu zijn de Frnnschen bezig het rijk in te palmen, dat
de groote veldheer niet kon vermeesteren. Maar -
heel veel genoegen beleven ze er niet van en een licht
punt in de duisternis is een figuur als generaal Gou
rand, over wien de bladen dan ook gaarne spreken
deze dagen.
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van gisteren weird voortgezet de
algemeene beraadslaging over de ontwerpen tot rege
ling van de arbeidersziekteverzekering.
De heer Van Id sing a (C. II.) zette zijn on
derbroken rede voort. Spr.'» antirevolutionair begin
sel weerhoudt hem, de arbeidsraden te aanvaarden.
Hij zette dit nader uiteen. Spr. wilde in deze dagen
van „stuivertje spelen" van alle begrippen niet ver-
klareu dat zijn leer is „de" antirevolutionaire leer,
maar vast staat toch wel, dat het voorstel van minis
ter Talma omtrent de arbeidsraden zijn grondslag
vindt in de doctrine der kathedersocialisten, 't Stel
sel van den minister zei spr. verder is 'het histo
risch materialisme en action. Men kan er niet meer
van verwachten, dan succes bij de stembus. Kent de
minister geen ander corporatief verband, tussehen de
burgers, dan de klasse-indeeling Meent }iij een cor
poratief verband te kunnen scheppen door aan be
paalde groeipen een stembriefje te gevent Meent hij
anders te handelen, dan Je Fransehe revolutionairen
deden? Spr. vondl de handelwijze van den minister
eenvoudig opportunisme, dat bovendien inconstituio-
neel is.
De heer Nolens (R. C.) was tegen de motie De
KanterRoodhuyzeu. Men kan niet wetsontwerpen
bij motie amendeeren. Spr. wilde de Radenwet vóór
de Ziektewet behandelen, niet omgekeerd. Hij verde
digde vervolgens het verzekeringsontwerp als de toe
passing van ethische beginselen op feitelijke economi
sch© verhoudingen. Hij zette dit nader uiteen. Spr.
verdedigde ook de beperking van de verzekering tot
arbeiders.
De heer Roodhuyzeu (U. L.) verdedigde na
der de motie. Een amendement, om de particuliere
kassen tot regel te maken, is bij den opzet van het
ontwerp vrijwel onmogelijk. Daarom is een principi-
eele uitspraak van de Kamer in dezen vorm noodig.
Spr. herinnerd© eraan, dat bij de collectenwet even-
tens een dergelijke motie is ingediend, en aangeno
men. Om eene onzuivere stemming t© voorkomen
trok spr. de motie evenwel) voorloopig im.
De heer De Visser (C. H.) zette uiteen, dat
als men in de besturen der ziekenkassen de meerder
heid aan do arbeiders geeft, die samenwerking met de
werkgevers wordt verlamd.
Hierop kwam.de minister van Landbouw, N.
en TT. (de heer Tallma) voor da tweede maal aan het
woord. De heer Patijn heeft, meende hij, bij het
vraagpuntendebat geenszins als zijn verlangen doen
uitkomen, dat. d© openbare kassen slechts aanvulling
zouden zijn. En toen de minister zijn ontwerp had ge
wijzigd, is in de commissie van voorbereiding ook
geen bezwaar gemaakt. Als de heer Roodhuyzeu hier
nu mot een motie komt, waarvan de strekking is de
particuliere kassen tot regel te maken, wil dat. zeggen,
dat het ontwerp terug moet worden genomen, en dat
allo werk te vergeefsöh is geweest. Vervolgens ver
dedigde de minister de raden van- arbeid tegenover
den aanval van den heer van Idsinga. De minister
besprak hierop de uitschakeling van de ziektebehande
ling uit het ontwon}}. Ook in Engeland is gebroken
met het stelsel, dat uitkeering van ziekengeld en
ziektebehandeling in één hand moeten zijn. In over
leg met den minister van binnen-lnndsche zaken deelde
spr. mede, dat onderzocht zal worden, in hoeverre met
moreelen en financieelen steun van den staat het
groote volksbelang, dat met behoorlijke ziektebehan
deling gemoeid is, kan worden bevorderd. Spr. ont
kende verder, dat zijn ontwerp vermeerdering van
administratieven omslag zal opleveren. Integendeel
de administratie van de Rijksverzekeringsbank zal
worden verTilcht. De Minister ontkende vervolgens,
dat door het overbrengen van de kleine ongevallen
naar de Ziekteverzekering, de controle op die kleine
ongevallen zal worden verzwakt, en de risico-over
dracht benadeeld. Vele wenSchen worden door de
ontwerpen niet bevredigd, maar die wenschen waren
zoo tegenstrijdig mogelijk. De Minister was echter
tot alle concessies bereid, mits niet in strijd! wordt
gekomen met hetgeen hij acht in 'slands belang. Naar
aanleiding van een bewering van den lieer Roodhuy-
zen, dat de afstemming van de Bakkerswet een af
straffing was van de rechterzijde voor 'sministers
koppigheid, deed de minister in zijn peroratie een be
roep op de rechterzijde, om niet het vertrouwen te
ondermijnen, door het volk in do rechterzijde gesteld',
en op de samenwerking der linkerzijde, om te komen
tot, gemeen overleg in 's lands belang.
De lieer Schaper (S. D. A. P.) stelde een mo
tie voor om de behandeling van de Ziektewet door dio
van de Radenwet te doen voorafgaan.
Deze motie werd verworpen met 49 togen 10 stem
men, waarna het algemeen debat werd gesloten.
Aan de orde was thans do R a d! e n w e t.
Op artikel 1 waren amendementen voorgesteld door
de heeren P a t ij n (U. L.) en T re-u b (V. D.)
De heer Treub (V. D.) vroeg aanhouding van de
behandeling der artikelen tot den volgenden morgen.
De voorzitter meende, dat de heer T re u b
thans reeds kan aanvangen.
De heer Treub begom dan te zeggen, dat hij bij
zijn ,principieele bezwaren tegen de Radenwet, niet
door partij-politieke overwegingen geleid wordt. Zijn
hoofdbezwaar is, dat men aan deze Radon van Arbeid
een karakter heeft gegeven, dat zij niet hadden kun
nen en mogen hebben.
Bij de Gemeentewet, die tot grondslag heeft ge
strekt van deze heele regeling, hébben wij te doen niet
autonome liehamen. De Raad van Arbeid echter kan
en mag geen autonoom lichaam zijn. We hebben hier
niet te doen met historisch bestaande lichamen, maar
met nieuw geschapen organen, die moeten dienen om
de uitvoering van do sociale verzekering mogelijk te
Roman uit het Duitsch
van
0F.ORG HARTW1G.
55) -o-
Nu was het Ute, die door diep medegevoel naar zich
toetrok.
„Ik ben blij, dat wij nu vriendinnen zullen worden'
zei zij, Lili's vooïhoofd kussend. „Wij zullen het goed
met elkander kunnen, vinden, daar ben ik zeker van,
Als jij nu ook een beetje van mij zoudt kunnen hou
den
Een zeldzame verandering greep plaats op het ge
zicht van LiliHet onverschillige en angstige, dat
daar op gelegen had, maakte plaats voor een lachje,
dat weldra haar heele gezichtje zonnig deed stralen.
.,U bent Ute?" vroeg zij zacht.
„Ja, die ben ik", zei Fte schertsend, zonder I.ili's
handen los te laten.
„liet heerlijke wezen, de lieve Ute, zooals die me-
viouw straks gezegd heeft?'
Ute kreeg een kleur, toen zij voedde dat Rünnige
.naar haar keek. Hij wfys vol blijdschap dat deze eer
,ste ontmoeting een zoo goeden uitslag had.
Hij bleef naar Ute kijken. Nog altijd lag de trek
van stil gedragen verdriet om haar mond. Haar
(Schoonheid Leek hem nog grooter dan ©eirs^ en haar
iwariue stem wekte gevoelens in hem op, welke hij al
lang diep im zijn hart begraven had gewaand.
„Wij gaan bij elkaar zitten", zei Ute, Lili met zich
.meevoerend, „wij zullen onze melk drinken uit het
mooie kfin.netje van tante Marie. En dan) heb ik wat
meegenomen, daar ik veeü van hield toen ik zoo oud
was als jij een hoek met vertellingen. Zal ik je
daar wat uit voorlezen?"
Lili knikte. Zij maakte niet de haar eigen ernstige
bewegingen om zich aan) Ute te onttrekken. Gewillig
ging zij mee naar den voor haar bestemd'en stoel,
daarbij voortdurend Ute's gezicht met, groote belang
stelling bestudeerend.
Toen vroeg zij zacht:
„Waarom bent u zoo lief
Vóór dat Rönniges een antwoord' kon geven, had
Ute Lili's blonde hoofd tegen zich aangedrukt.
„Dat weet niemand! behalve) tante Marie en die
kan ook niet zeggen waarom."
De komst van dokter Soden gaf aam het gesprek
een andere wending en ondertusseheu voeu'de Ute Lili
,riaar de zijkamer, waar het vuiur helder brandde en
waar een gezellig hoekje bij de kachel was gemaakt.
„Is het hier niet gezéllig?" vroeg Ute, Lili's koude
vingers in ha,ar wanne hand nemend1. „Heb je wel
eens denneappels zien gloeien?"
„Waar ik t-ót nu toe geweest ben, waren geen den
neappels", zei Lili hoofdschuddend.
„Dan willen wij nu dat pretje eens hebben. Kijk,
tante Mairie heeft daar een heele mand vod denneap
els staan. Let nu eens op!"
Ute wierp een denueapptl midden in het vuur nu
.terwijl deze vonkte <m knapperde, kwam hetzelfde
vroolijke lachje van straks weer op Lili's gelaat.
„Nog een!" zei zij zacht,
„Nu moet jij er een1 inwerpen. Daar deze! En
midden er in!"
„O, wat brandt dia11" riep Lili, die met groot
(.spanning- het kleine vuurwerk volgde. Nogmaals
greep zij naar een denneappel en nog eens, en iederen
keer werd haar gezichtje verblijd.
„Papa heeft zoo'n hoekje als dit niet in zijn wo
ning."
„Daarom moet je ma,ar vaak hier komen. Dan kun
nen wij hier samen wat praten en denneappels in het
vuur werpen."
Zij knikte.
„Ik ben erg blij dat ik weer bij papa, ben."
„Dat will ik igelooven", zei Ute, haar blond haar
et.reelend. „Zeg eens, houdt je er van dat andere kin
deren om je heen zijni?"
Lili schudde het hoofd.
„Neen. zij zijn zoo luidruchtig. Ik heb daar altijd
last van."
maken. Spr. steld voor, den kring van de Raden al
thans te beperken. Volgens den minister moet het
gebied van den Raad als minimum 25.000 inwoners
omvatten. Spr. stelde voor, daarvan te maken etui
maximum van 25.000 inwoners. De minister stelde
zich de Raden van Arbeid voor al» losse, naast elkaar
werkende, autonome lichamen. Maar dat 'kunnen en
mogen zij niet zijn. De minister 'liadl moeten zorgen
voor de noodige samenwerking tussehen de Raden, op
dat daardoor de noodige kracht kon gebracht, worden
in de door d,ie Raden bestuurde kassen. In het ont
werp van den minister (art. 1 in verband met art. 52)
is die samenwerking een uitzondering, op het voet
spoor van, art, 121 der Gemeentewet. Maar de orga
nen moeten zóó z n ingericht, dat telkens waai- sa
menwerking wenschelijlk of noodig is, die samenwer
king kan geschieden, b. v. ter oprichting van zieken
huizen en in het belang van maatregelen ter verbete
ring van de hygiëne. Dit is in 'sministers stelsel,
ook met zijn 80 ziekenkassen met. hun groot gebied,
niet te bereiken. Ook Om de zaak niet. onn-oodig duur
te maken, beeft men onderlinge samenwerking in een
.cm zoo te zeggen dngclijksch verband tussehen de Ra
den van Arbeid noodig. De minister neemt ook zijn
gebied zoo groot, d'nt het mooie van het denkbeeld,
dat ten grondslag ligt aan de Raden van Arbeid, te
loor gaat. Het moeten zelfbesturende organen zijn.
Maar dan moet ook controle mogelijk zijn van den
kant van de belanghebbenden, dat met het geld! niet
wordt gemorst.
De heer Schaper (S. D. A. P.) verzocht den
voorzitter dringend te bevorderen, dat het ontwerp-
Arbeidswet dier sociaal-democratische Kamerfractie
nog vóór de vaenntie in de afdeelingen wordt onder
zocht.
De voorzitter zal het voorstel-Schnper in
overweging nemen en met de centrale sectie daarover
spreken.
Heden om 11 uur voortzetting.
Gemengd iilenwc.
UIT WINKEL.
In de raadsvergadering van Woensdag waren alle
leden tegenwoordig. Na enkele mededeelingeu werd
besloten aan den heer T. Jogersana eervol ontslag te
verleenen als waagmeester, wegens vertrek uit de ge
meente, terwijl in zijn plaats benoemd werd de heer
A. Wit Jz. Door de gezondheidscommissie te Hoorn
wordt voorgesteld om te besluiten tot onbewoonbaar-
verklaring der perceelen D 22 en A 173. Besloten
werd hiertoe niet over te gaan.
Goedgekeurd werd! een voorstel van B. en W.: een
uppletoire begroeting 1911, in ontvang en uitgaaf
f 626.841'een besluit tot betalen uit den post voor
onvoorziene uitgaven 1911 tot' een bedrag van
193.65; een besluit tot betalen uit. den post. voor
onvoorziene uitgaven 1912 tot een bedrag van J 160;
een besluit tot het deen van af- en overschrijving op
le begrooting 1911.
Aan den heer J. Kooij Dz. werd toegestaan een deel
run den Weereweg te huren voor den prijs van 3
per jaar. Voortaan zullen alle wegen bij inschrijving
verhuurd worden) voor den tijd! van 3 a 4 jaar achter
een.
Daarna werd er gesproken over aansluiting bij de te
stichten gemeenschappelijke gastfabriek met Nieuwe
Niedorp en Winkel.
Na discussie stelde de voorzitter voor: om op de
medegedeelde grondslagen met de gemeente Nieuwe-
Niedorp een gasfabriek te stichten volgens de opge
maakte plannen en berekeningen voor deze gemeente,
met een buizennet tot en met de We.ere.
De voorzitter deelde nog mede uit verschillende ge
meenten gunstige berichten te hebben vernomen om-
irent de exploitatie der gasfabriek.
De heer Meur» informeerde of de haten dus komen
aan de verbruikers en of bij schade de gasprijzen ver
hoogd worden.
De voorzitter deelde mede dat de gasprijzen zooda
nig zullen worden gesteld, dat de gemeente er niet
aan verliest, doch ook niet wint.
Het voorstel, in stemming gebracht, werd met alge
meene stemmen aangenomen.
De rondvraag leverde niets op.
Diep ontroerd' over het verdriet dat aan Lili's jonge
leventje knaagde, drukte Ute Lili's hoofd tegen zich
laan.
„Ik hinder je toch niet, zooals anderen dat doen?
Of wel?"
Lili's oogen lachten haar blij toe.
„U niet, lieelemaal niet, u -niet!"
„Dus dan zou je wel eeni beetje van mij kunnen
houden, Lili?" vroeg Ute, waarbij een wonderlijk
'warm gevoel haar door de) ziel stroomde.
Toen Lili knikte, trok zij het kind naar zich toe en
kuste haar op de lippen.
„Dan moet je mij ook Ufo noemen en „je" tegen mij
'zegge,n", ze.i zij, haar stem tot een teedere fluistering
latende oveagaan. „Andere kan ik niet gelooven dat
je werkelijk van mij houdt wil je dat?"
„Als ik mag", zei Lili, haar gesloten hart olnlder
zooveel liefde-uitstraling openleggend en haar arm
onwillekeurig om Ute'e hal» sla'a-nde, „zeer zeer
graag."
„Das wie hen ik?" vroeg Ute, liet rmoederlaoze
kind omarmend.
„Ute, mijn lieve Ute en jij! Heb je broers of
zusters?"
Lili had ha(ar hoofd op Ute's- schouders gelegd en
keek haar nieuwe vriendin lachend iim de oogen.
„Neen."
„Maar je hebt toch wel ,een moeder?"
Ute knikte. Niemand behoefde te weten, hoe wei
nig huis-olijk geluk zij thuis vond.
„Ik heb er ,geen. Alleen paipa."
..Maar die heeft je dan ook dubbel Hef," zei Ute
met groote warmte.
„Thuiis is het eigenlijk aard'ig vervolend," aptwoord-
de LilK, zonder haar .oogen vnm Ute's gezicht af te
wenden. „Ten minste als papa niet thuis is! Zeiler
plna-gt mij altijd met eten, drinken en slapen. Zij i
al zoo oud en heelemaal niet lief. Kom jij bij ons!
Ute kreeg een kleur. Zij boog zich zonder het juiste
antwoord1 te kunmen vinden nog dieper over Lili's ge
laat.
Zoo zag zij niet dat achter haar tussehen de port ié
re. Ronnige» verschoon, die diep ontroerd Wtaan bleef
en naar het tweetal keek.
„Ute, lieve Ute," vroeg Lili met innigheid in haar
toon, zooals de president van haar nog nooit gehoord
had, „je mag niet neen zeggen! Ik houd zooveel van
„Dat gaat niet, mijn hartje," zei Ute, Tali's blanke
v.iorhoofd kussend.
Bij haar volgende beweging zag Jdili de president
staan. Sneller da,n zij gjp-woon was zich te bewegen,
sprong zij op en kwam op hem toe. Zij was opgewon
den cm levendig, zooals hij haar tot-nutoe niet gezien
had.
„Papa, ik zou zoo graag wallen dat. Ube mij kwam
bezoeken en nu wil zij niet. Zegt u het ectns tegen
haar. Ik was juist zoo blij dat da't gebeuren zou."
Ute was gaan staan. De positie, waarin zij zich
luevond, drukte haar benauwend, zoodat zij gjeen
schertsend woord kon vindrln.
„En daar juist heb je mij nog gezegd1 dat je thuis
geen hoekje had, zoonis dit hier cm geen de nine a appels
ook hoe zouden wij dat dan moetien hebben, Li.li?"
vroeg Ute, -neg steeds verlegen.
Ronniges trad met Lili aan de hand op Ute toe. Ilij
was zoo ontroerd' en1 dankbaar, dat hij haar hand
greep en die langer dan straks aan zijin lippen drukte.
„Mijm dank u begrijpt mij niet waar?" en weer
kwamen <ïe gevoelens van nieuw leven in hem op. die
hem verhinderden zijn blikken van Ute af te wenden.
„Tk wil je een voorstel doem," zei Ute, Lili bemoedi
gend toewenkend. „Jij korrit hij mij, daar zijn wij ge
heel ongestoord! en ik zal j© dam alles 'latin zien. waar
ik vroeger gemeelgen -in heb gehad wil je dat
Ronniges streelde Lili's wangen.
„Dat zou toch mooi zijn."
„Ja, maar" Lili gn'eep Ute's hand „als ik ziek
ben en niet uitgaan mag 'kolm jij dan bij mij Mag
ik je dan laten halan? Mag papa je dam halen Hij
zal dat graag doem ails ik ziek hen."
Dat Ute een kleur kroeg en dat haar vader in groo
te verlegenheid gebracht werd, zag Lili niet. Zij legde
haar hoofd op Ute's schouder.
(Wordt varvolgd).