DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. No. 133 Honderd en veertiende Jaargang. 1912 VRIJD AO 7 J U N I. BONEflLAfll). FEUILLETON. ije." ALKMAAR, 7 Juni. Kolonel Gourand, die de leiding heeft gehad van de kolonne, welke de stammen, die de Marokkaansche hoofdstad Fez bedreigden, heeft aangevallen en uit eengeslagen, is bevorderd tot brigade-generaal. Onze lezers kunnen uit de Marokkaansche brieven, die in ons blad verschijnen, weten, dat die stammen met wreedheid, maar ook met grooten moed optreden. Onder al de veldheeren, die tot dusverre hun geluk in Marokko beproefden, schijnt alleen generaal Gourand tegen de moeielijkhedon, welke zich daar voordoen, te zijn opgewassen. In Soedan heeft hij zich reeds naam gemaakt en toen generaal Moinier verleden jaar in drie kolonnes oprukte naar Fez, werd de kolonne, die de moeielijkste taak had te vervullen onder bevel van kolonel Gourand] gesteld. In een driedaagseh ge vecht slaagde zijn kolonne erin, zich den weg naar de hoofdstad vrij te maken. Doodvermoeid kwamen zijn troepen te Fez aan en hoewel zij de rust zeer noodig hadden, werden ze dadelijk weer uitgezonden om een gevaarlijken pas te nemen. Ook die gevaarlijke op dracht werd stipt volbracht. Hierna werd de kolonel commandant van Fez en bevelhebber over de troepen der Maghzen, terwijl generaal Moinier met de meer derheid zijner troepen denl terugtocht naar de kust. aanvaardde. Eigenaardig is het, dat op het bericht van de om singeling van Fez in de Fransehe pers onmiddellijk werd gezegd, dat kolonel Gourand dit zaakje maar weer moest opknappen. Inderdaad werd hij hiervoor aangewezen. Er waren generaals genoeg aanwezig, ile troepenmacht was zoo groot, dat zij onder bevel van een generaal diende te staan, maar toch koos de regeering deni kolonel. Al heel gauw had' hij de Ha- bijlen een beslissenden slag geleverd, ben verstrooid. Hij verliet Fez met troepen, die gedurende het be leg niet geringe vrees aan den dag gelegd hadden. Maar een halven dag daarna wist hij met deze man nen een' besliste en een beslissende overwinning te behalen. Zooiets kan alleen een persoonlijkheid be reiken, die op de moraal der troepen invloed weet uit te oefenen. De jongste generaal van het Fransehe leger de heer Gourand is 44 jaar is zulk een per soonlijkheid. Als commandant van het 10de regiment der koloniale infanterie kent hij een bijzonder groot aantal van de soldaten, bij naam en toenaam. Dij houdt een praatje met hen tijdens den. marsch en spreekt ze op familiaren toon aan. Met een ,,het zal nu wel gauw heet toegaan'' en diergelijke uitdrukkin gen weet hij geestdrift bij de troep te wekken, zoodat zij meer en meer naar het gevecht beginnen te verlan gen. Hoe dichter men den vijand nadert, hoe beter hij gehumeurd wordt. Onder het vuren verstaat hij voor al de kunst, om zijn invloed op eiken1 man afzonderlijk te doen gelden. Daar de vijand alleen maar met ver ouderde wapens schiet, kan hij gerust steeds zijn standplaats op de meest bedreigde plekken kiezen. In de voorste links daar is zijn plaats. Staande leidt hij het gevecht en steeds heeft hij nog den tijd er een grapje tussehen door te gooien en daardoor zijn man netjes op te monteren. Toen hij een jaar geleden zich eindelijk voor Fez door de bergen 'had geslagen en bij de achterhoede goed geluimd, tegenover de Berbers stond, troffen de vij nndelijke schoten naast hem drie man en twee paai den. Hij zag alles, maakte over alles zijn opmerkin gen. maar niet over de verliezen. Zijn manschap pen moesten denken dat -hij deze verliezen niet had ge zien en dat hij geen gevaar voor hen gevoelde. Reeds zijn uiterlijk en zijn optreden verraden den commandant. Ook wanneer hij zonder zijn onderschei dingsteekenen 's morgens uit zijn tent komt, zoo lezen we. erkent een ieder in den grooten blonden officier, met zijn spits baardje, den leider, want. hoe moei-elijk {de tocht ook moelit zijn, hoe vuil de omgeving ook was, kolonel Gourand blijft er altijd even keurig uit- zien. Zijn laarzen blinken steeds en zij-ri witte loeren j broek ziet er uit, alsof zij zoo uit het militaire klee- dermagazijn is gehaald. Met het zelfbewustzijn van een leider, doet hij ech ter ook, wat nanr zijn meening een leider toekomt. j Zoo houdt hij er een prachtigen schimmel opna, welke geleid wordt door een Arabier en welke enkel de roote, mollige matrassen voor zijn tent. moet dragen! De laatste nederlaag door de kolonne Gourand aan0 de stammen toegebracht-, moet in het gebied van L-oz een diepen indruk hebben gemaakt. De sultan heeft den nieuwen generaal zelfs persoonlijk geluk ge- wenscht met zijn succes en hem een rijkversierde eere abel aangeboden. Men verwacht in Frankrijk nog veel van hem. Zooals toch. te begrijpen valt, zijn de Fransclien over het geheel weinig tevreden over den gang van zaken in Marokko. De herinnering aan Napoleon J duikt in deze dagen op die zou Marokko zeker heel 1 wat sneller en gemakkelijker in zijn macht hebben kunnen brengen. Zooals bekend, dacht Napoleon, terugkeerende uit Egypte, aan Marokko, dat hij een mooi tegenwicht vond voor het binnendringen der Engelsehen in Egypte. De Marokkanen hadden reeds van dezen dapperen „sultan der Franken" gehoord era ze vrees den hem. Maar het is niet tot hun overwinning ge komen het ongeluk trof Napoleon keer op keer. En nu zijn de Frnnschen bezig het rijk in te palmen, dat de groote veldheer niet kon vermeesteren. Maar - heel veel genoegen beleven ze er niet van en een licht punt in de duisternis is een figuur als generaal Gou rand, over wien de bladen dan ook gaarne spreken deze dagen. TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren weird voortgezet de algemeene beraadslaging over de ontwerpen tot rege ling van de arbeidersziekteverzekering. De heer Van Id sing a (C. II.) zette zijn on derbroken rede voort. Spr.'» antirevolutionair begin sel weerhoudt hem, de arbeidsraden te aanvaarden. Hij zette dit nader uiteen. Spr. wilde in deze dagen van „stuivertje spelen" van alle begrippen niet ver- klareu dat zijn leer is „de" antirevolutionaire leer, maar vast staat toch wel, dat het voorstel van minis ter Talma omtrent de arbeidsraden zijn grondslag vindt in de doctrine der kathedersocialisten, 't Stel sel van den minister zei spr. verder is 'het histo risch materialisme en action. Men kan er niet meer van verwachten, dan succes bij de stembus. Kent de minister geen ander corporatief verband, tussehen de burgers, dan de klasse-indeeling Meent }iij een cor poratief verband te kunnen scheppen door aan be paalde groeipen een stembriefje te gevent Meent hij anders te handelen, dan Je Fransehe revolutionairen deden? Spr. vondl de handelwijze van den minister eenvoudig opportunisme, dat bovendien inconstituio- neel is. De heer Nolens (R. C.) was tegen de motie De KanterRoodhuyzeu. Men kan niet wetsontwerpen bij motie amendeeren. Spr. wilde de Radenwet vóór de Ziektewet behandelen, niet omgekeerd. Hij verde digde vervolgens het verzekeringsontwerp als de toe passing van ethische beginselen op feitelijke economi sch© verhoudingen. Hij zette dit nader uiteen. Spr. verdedigde ook de beperking van de verzekering tot arbeiders. De heer Roodhuyzeu (U. L.) verdedigde na der de motie. Een amendement, om de particuliere kassen tot regel te maken, is bij den opzet van het ontwerp vrijwel onmogelijk. Daarom is een principi- eele uitspraak van de Kamer in dezen vorm noodig. Spr. herinnerd© eraan, dat bij de collectenwet even- tens een dergelijke motie is ingediend, en aangeno men. Om eene onzuivere stemming t© voorkomen trok spr. de motie evenwel) voorloopig im. De heer De Visser (C. H.) zette uiteen, dat als men in de besturen der ziekenkassen de meerder heid aan do arbeiders geeft, die samenwerking met de werkgevers wordt verlamd. Hierop kwam.de minister van Landbouw, N. en TT. (de heer Tallma) voor da tweede maal aan het woord. De heer Patijn heeft, meende hij, bij het vraagpuntendebat geenszins als zijn verlangen doen uitkomen, dat. d© openbare kassen slechts aanvulling zouden zijn. En toen de minister zijn ontwerp had ge wijzigd, is in de commissie van voorbereiding ook geen bezwaar gemaakt. Als de heer Roodhuyzeu hier nu mot een motie komt, waarvan de strekking is de particuliere kassen tot regel te maken, wil dat. zeggen, dat het ontwerp terug moet worden genomen, en dat allo werk te vergeefsöh is geweest. Vervolgens ver dedigde de minister de raden van- arbeid tegenover den aanval van den heer van Idsinga. De minister besprak hierop de uitschakeling van de ziektebehande ling uit het ontwon}}. Ook in Engeland is gebroken met het stelsel, dat uitkeering van ziekengeld en ziektebehandeling in één hand moeten zijn. In over leg met den minister van binnen-lnndsche zaken deelde spr. mede, dat onderzocht zal worden, in hoeverre met moreelen en financieelen steun van den staat het groote volksbelang, dat met behoorlijke ziektebehan deling gemoeid is, kan worden bevorderd. Spr. ont kende verder, dat zijn ontwerp vermeerdering van administratieven omslag zal opleveren. Integendeel de administratie van de Rijksverzekeringsbank zal worden verTilcht. De Minister ontkende vervolgens, dat door het overbrengen van de kleine ongevallen naar de Ziekteverzekering, de controle op die kleine ongevallen zal worden verzwakt, en de risico-over dracht benadeeld. Vele wenSchen worden door de ontwerpen niet bevredigd, maar die wenschen waren zoo tegenstrijdig mogelijk. De Minister was echter tot alle concessies bereid, mits niet in strijd! wordt gekomen met hetgeen hij acht in 'slands belang. Naar aanleiding van een bewering van den lieer Roodhuy- zen, dat de afstemming van de Bakkerswet een af straffing was van de rechterzijde voor 'sministers koppigheid, deed de minister in zijn peroratie een be roep op de rechterzijde, om niet het vertrouwen te ondermijnen, door het volk in do rechterzijde gesteld', en op de samenwerking der linkerzijde, om te komen tot, gemeen overleg in 's lands belang. De lieer Schaper (S. D. A. P.) stelde een mo tie voor om de behandeling van de Ziektewet door dio van de Radenwet te doen voorafgaan. Deze motie werd verworpen met 49 togen 10 stem men, waarna het algemeen debat werd gesloten. Aan de orde was thans do R a d! e n w e t. Op artikel 1 waren amendementen voorgesteld door de heeren P a t ij n (U. L.) en T re-u b (V. D.) De heer Treub (V. D.) vroeg aanhouding van de behandeling der artikelen tot den volgenden morgen. De voorzitter meende, dat de heer T re u b thans reeds kan aanvangen. De heer Treub begom dan te zeggen, dat hij bij zijn ,principieele bezwaren tegen de Radenwet, niet door partij-politieke overwegingen geleid wordt. Zijn hoofdbezwaar is, dat men aan deze Radon van Arbeid een karakter heeft gegeven, dat zij niet hadden kun nen en mogen hebben. Bij de Gemeentewet, die tot grondslag heeft ge strekt van deze heele regeling, hébben wij te doen niet autonome liehamen. De Raad van Arbeid echter kan en mag geen autonoom lichaam zijn. We hebben hier niet te doen met historisch bestaande lichamen, maar met nieuw geschapen organen, die moeten dienen om de uitvoering van do sociale verzekering mogelijk te Roman uit het Duitsch van 0F.ORG HARTW1G. 55) -o- Nu was het Ute, die door diep medegevoel naar zich toetrok. „Ik ben blij, dat wij nu vriendinnen zullen worden' zei zij, Lili's vooïhoofd kussend. „Wij zullen het goed met elkander kunnen, vinden, daar ben ik zeker van, Als jij nu ook een beetje van mij zoudt kunnen hou den Een zeldzame verandering greep plaats op het ge zicht van LiliHet onverschillige en angstige, dat daar op gelegen had, maakte plaats voor een lachje, dat weldra haar heele gezichtje zonnig deed stralen. .,U bent Ute?" vroeg zij zacht. „Ja, die ben ik", zei Fte schertsend, zonder I.ili's handen los te laten. „liet heerlijke wezen, de lieve Ute, zooals die me- viouw straks gezegd heeft?' Ute kreeg een kleur, toen zij voedde dat Rünnige .naar haar keek. Hij wfys vol blijdschap dat deze eer ,ste ontmoeting een zoo goeden uitslag had. Hij bleef naar Ute kijken. Nog altijd lag de trek van stil gedragen verdriet om haar mond. Haar (Schoonheid Leek hem nog grooter dan ©eirs^ en haar iwariue stem wekte gevoelens in hem op, welke hij al lang diep im zijn hart begraven had gewaand. „Wij gaan bij elkaar zitten", zei Ute, Lili met zich .meevoerend, „wij zullen onze melk drinken uit het mooie kfin.netje van tante Marie. En dan) heb ik wat meegenomen, daar ik veeü van hield toen ik zoo oud was als jij een hoek met vertellingen. Zal ik je daar wat uit voorlezen?" Lili knikte. Zij maakte niet de haar eigen ernstige bewegingen om zich aan) Ute te onttrekken. Gewillig ging zij mee naar den voor haar bestemd'en stoel, daarbij voortdurend Ute's gezicht met, groote belang stelling bestudeerend. Toen vroeg zij zacht: „Waarom bent u zoo lief Vóór dat Rönniges een antwoord' kon geven, had Ute Lili's blonde hoofd tegen zich aangedrukt. „Dat weet niemand! behalve) tante Marie en die kan ook niet zeggen waarom." De komst van dokter Soden gaf aam het gesprek een andere wending en ondertusseheu voeu'de Ute Lili ,riaar de zijkamer, waar het vuiur helder brandde en waar een gezellig hoekje bij de kachel was gemaakt. „Is het hier niet gezéllig?" vroeg Ute, Lili's koude vingers in ha,ar wanne hand nemend1. „Heb je wel eens denneappels zien gloeien?" „Waar ik t-ót nu toe geweest ben, waren geen den neappels", zei Lili hoofdschuddend. „Dan willen wij nu dat pretje eens hebben. Kijk, tante Mairie heeft daar een heele mand vod denneap els staan. Let nu eens op!" Ute wierp een denueapptl midden in het vuur nu .terwijl deze vonkte <m knapperde, kwam hetzelfde vroolijke lachje van straks weer op Lili's gelaat. „Nog een!" zei zij zacht, „Nu moet jij er een1 inwerpen. Daar deze! En midden er in!" „O, wat brandt dia11" riep Lili, die met groot (.spanning- het kleine vuurwerk volgde. Nogmaals greep zij naar een denneappel en nog eens, en iederen keer werd haar gezichtje verblijd. „Papa heeft zoo'n hoekje als dit niet in zijn wo ning." „Daarom moet je ma,ar vaak hier komen. Dan kun nen wij hier samen wat praten en denneappels in het vuur werpen." Zij knikte. „Ik ben erg blij dat ik weer bij papa, ben." „Dat will ik igelooven", zei Ute, haar blond haar et.reelend. „Zeg eens, houdt je er van dat andere kin deren om je heen zijni?" Lili schudde het hoofd. „Neen. zij zijn zoo luidruchtig. Ik heb daar altijd last van." maken. Spr. steld voor, den kring van de Raden al thans te beperken. Volgens den minister moet het gebied van den Raad als minimum 25.000 inwoners omvatten. Spr. stelde voor, daarvan te maken etui maximum van 25.000 inwoners. De minister stelde zich de Raden van Arbeid voor al» losse, naast elkaar werkende, autonome lichamen. Maar dat 'kunnen en mogen zij niet zijn. De minister 'liadl moeten zorgen voor de noodige samenwerking tussehen de Raden, op dat daardoor de noodige kracht kon gebracht, worden in de door d,ie Raden bestuurde kassen. In het ont werp van den minister (art. 1 in verband met art. 52) is die samenwerking een uitzondering, op het voet spoor van, art, 121 der Gemeentewet. Maar de orga nen moeten zóó z n ingericht, dat telkens waai- sa menwerking wenschelijlk of noodig is, die samenwer king kan geschieden, b. v. ter oprichting van zieken huizen en in het belang van maatregelen ter verbete ring van de hygiëne. Dit is in 'sministers stelsel, ook met zijn 80 ziekenkassen met. hun groot gebied, niet te bereiken. Ook Om de zaak niet. onn-oodig duur te maken, beeft men onderlinge samenwerking in een .cm zoo te zeggen dngclijksch verband tussehen de Ra den van Arbeid noodig. De minister neemt ook zijn gebied zoo groot, d'nt het mooie van het denkbeeld, dat ten grondslag ligt aan de Raden van Arbeid, te loor gaat. Het moeten zelfbesturende organen zijn. Maar dan moet ook controle mogelijk zijn van den kant van de belanghebbenden, dat met het geld! niet wordt gemorst. De heer Schaper (S. D. A. P.) verzocht den voorzitter dringend te bevorderen, dat het ontwerp- Arbeidswet dier sociaal-democratische Kamerfractie nog vóór de vaenntie in de afdeelingen wordt onder zocht. De voorzitter zal het voorstel-Schnper in overweging nemen en met de centrale sectie daarover spreken. Heden om 11 uur voortzetting. Gemengd iilenwc. UIT WINKEL. In de raadsvergadering van Woensdag waren alle leden tegenwoordig. Na enkele mededeelingeu werd besloten aan den heer T. Jogersana eervol ontslag te verleenen als waagmeester, wegens vertrek uit de ge meente, terwijl in zijn plaats benoemd werd de heer A. Wit Jz. Door de gezondheidscommissie te Hoorn wordt voorgesteld om te besluiten tot onbewoonbaar- verklaring der perceelen D 22 en A 173. Besloten werd hiertoe niet over te gaan. Goedgekeurd werd! een voorstel van B. en W.: een uppletoire begroeting 1911, in ontvang en uitgaaf f 626.841'een besluit tot betalen uit den post voor onvoorziene uitgaven 1911 tot' een bedrag van 193.65; een besluit tot betalen uit. den post. voor onvoorziene uitgaven 1912 tot een bedrag van J 160; een besluit tot het deen van af- en overschrijving op le begrooting 1911. Aan den heer J. Kooij Dz. werd toegestaan een deel run den Weereweg te huren voor den prijs van 3 per jaar. Voortaan zullen alle wegen bij inschrijving verhuurd worden) voor den tijd! van 3 a 4 jaar achter een. Daarna werd er gesproken over aansluiting bij de te stichten gemeenschappelijke gastfabriek met Nieuwe Niedorp en Winkel. Na discussie stelde de voorzitter voor: om op de medegedeelde grondslagen met de gemeente Nieuwe- Niedorp een gasfabriek te stichten volgens de opge maakte plannen en berekeningen voor deze gemeente, met een buizennet tot en met de We.ere. De voorzitter deelde nog mede uit verschillende ge meenten gunstige berichten te hebben vernomen om- irent de exploitatie der gasfabriek. De heer Meur» informeerde of de haten dus komen aan de verbruikers en of bij schade de gasprijzen ver hoogd worden. De voorzitter deelde mede dat de gasprijzen zooda nig zullen worden gesteld, dat de gemeente er niet aan verliest, doch ook niet wint. Het voorstel, in stemming gebracht, werd met alge meene stemmen aangenomen. De rondvraag leverde niets op. Diep ontroerd' over het verdriet dat aan Lili's jonge leventje knaagde, drukte Ute Lili's hoofd tegen zich laan. „Ik hinder je toch niet, zooals anderen dat doen? Of wel?" Lili's oogen lachten haar blij toe. „U niet, lieelemaal niet, u -niet!" „Dus dan zou je wel eeni beetje van mij kunnen houden, Lili?" vroeg Ute, waarbij een wonderlijk 'warm gevoel haar door de) ziel stroomde. Toen Lili knikte, trok zij het kind naar zich toe en kuste haar op de lippen. „Dan moet je mij ook Ufo noemen en „je" tegen mij 'zegge,n", ze.i zij, haar stem tot een teedere fluistering latende oveagaan. „Andere kan ik niet gelooven dat je werkelijk van mij houdt wil je dat?" „Als ik mag", zei Lili, haar gesloten hart olnlder zooveel liefde-uitstraling openleggend en haar arm onwillekeurig om Ute'e hal» sla'a-nde, „zeer zeer graag." „Das wie hen ik?" vroeg Ute, liet rmoederlaoze kind omarmend. „Ute, mijn lieve Ute en jij! Heb je broers of zusters?" Lili had ha(ar hoofd op Ute's- schouders gelegd en keek haar nieuwe vriendin lachend iim de oogen. „Neen." „Maar je hebt toch wel ,een moeder?" Ute knikte. Niemand behoefde te weten, hoe wei nig huis-olijk geluk zij thuis vond. „Ik heb er ,geen. Alleen paipa." ..Maar die heeft je dan ook dubbel Hef," zei Ute met groote warmte. „Thuiis is het eigenlijk aard'ig vervolend," aptwoord- de LilK, zonder haar .oogen vnm Ute's gezicht af te wenden. „Ten minste als papa niet thuis is! Zeiler plna-gt mij altijd met eten, drinken en slapen. Zij i al zoo oud en heelemaal niet lief. Kom jij bij ons! Ute kreeg een kleur. Zij boog zich zonder het juiste antwoord1 te kunmen vinden nog dieper over Lili's ge laat. Zoo zag zij niet dat achter haar tussehen de port ié re. Ronnige» verschoon, die diep ontroerd Wtaan bleef en naar het tweetal keek. „Ute, lieve Ute," vroeg Lili met innigheid in haar toon, zooals de president van haar nog nooit gehoord had, „je mag niet neen zeggen! Ik houd zooveel van „Dat gaat niet, mijn hartje," zei Ute, Tali's blanke v.iorhoofd kussend. Bij haar volgende beweging zag Jdili de president staan. Sneller da,n zij gjp-woon was zich te bewegen, sprong zij op en kwam op hem toe. Zij was opgewon den cm levendig, zooals hij haar tot-nutoe niet gezien had. „Papa, ik zou zoo graag wallen dat. Ube mij kwam bezoeken en nu wil zij niet. Zegt u het ectns tegen haar. Ik was juist zoo blij dat da't gebeuren zou." Ute was gaan staan. De positie, waarin zij zich luevond, drukte haar benauwend, zoodat zij gjeen schertsend woord kon vindrln. „En daar juist heb je mij nog gezegd1 dat je thuis geen hoekje had, zoonis dit hier cm geen de nine a appels ook hoe zouden wij dat dan moetien hebben, Li.li?" vroeg Ute, -neg steeds verlegen. Ronniges trad met Lili aan de hand op Ute toe. Ilij was zoo ontroerd' en1 dankbaar, dat hij haar hand greep en die langer dan straks aan zijin lippen drukte. „Mijm dank u begrijpt mij niet waar?" en weer kwamen <ïe gevoelens van nieuw leven in hem op. die hem verhinderden zijn blikken van Ute af te wenden. „Tk wil je een voorstel doem," zei Ute, Lili bemoedi gend toewenkend. „Jij korrit hij mij, daar zijn wij ge heel ongestoord! en ik zal j© dam alles 'latin zien. waar ik vroeger gemeelgen -in heb gehad wil je dat Ronniges streelde Lili's wangen. „Dat zou toch mooi zijn." „Ja, maar" Lili gn'eep Ute's hand „als ik ziek ben en niet uitgaan mag 'kolm jij dan bij mij Mag ik je dan laten halan? Mag papa je dam halen Hij zal dat graag doem ails ik ziek hen." Dat Ute een kleur kroeg en dat haar vader in groo te verlegenheid gebracht werd, zag Lili niet. Zij legde haar hoofd op Ute's schouder. (Wordt varvolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1