DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. No. 137. Honderd en veertiende Jaargang. WOENSDAG 12 U N I. ENGELSCHE BRIEVEN. FEUILLETON. BINNE5LAN1). Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Zij, die zich met 1 Juli op dit blad abonneeren ontvangen de tot dien datum ver schijnende bladen gratis en franco. DE UITGEVERS. ZONDAG IN LONDEN. 1. Daar zaten drie Nederlanders in Londen bij elkaar. „Hoe kom je te Londen toch je Zondag: door vroeg er een, die er betrekkelijk kort woonde. „Dan ga je er uit," antwoordde de jongste, met Ier- sehe inconsequentie, of, zooals ze dat hier noemen, een „Irih buil." Doch de derde, die zijn Londen nu al ruim zeven lustra kent, beloofde hun ten minste één manier te wijzen. 't Was nog in de oolijke, vroolijke maand van Mei. „Dann singen alle Vöglein" en komen de dominees uit hun parochiecn uit heel Engeland om hier rede voeringen te houden in Caxton Hall en in Essex Hall, nu ze van Exeter Hall een uitstekend en niet duur „Strand Palace Hotel" hebben gemaakt. Doch in die zelfde Hei komen de straatsprekers en de hageprekevs uit hun huizen en kluizen en laten hun stemmen weer klinken met die der vogeltjes; en 's Zondags kunt ge hen. onverdroten hunne wijsheid te berde hooren bren gen: overal waar een ark of een voldoend groote open ruimte is, van Londens uiterste noordfeoeken tot zijn ver9te zuiden, van het arme oosteinde tot ver voor bij het rijke West End, wordt u wijsheid in volle stroo- raeu toegemeten. En de Londenaar wil wel wijs worden, al zal hij misschien nooit wijs wezen; hij trekt op, uit boven- en achterkamers, uit salon en studeercel en luistert, naar de verkondiging der beginselen, die hem lief zijn, of brengt nog meer leven in de brouwerij door kritische opmerkingen, die geregeld1 slagvaardige antwoorden krijgen. Eén staaltje is 't vermelden wel waard. Op Ilamp- ■stead Ileath verkondigde een werkmnn-op-z'n-Zon- dugs, tevens straatprediker uit. overtuiging, met bla- kenden hartstocht, dat ieder voor eeuwig verdoemd is, die niet elk woord in den Bijbel volkomen letterlijk op vat. Elke poging den Bijbel te „verklaren" is uit den Booze; het „daar staat geschreven" vond nooit besliste toepassing. Een der toehoorders meende evenwel zijn kans schoon te zien onzen vriend vast te zetten: „Volgens Gene sis I sprak de Heer„Er zij licht en er was licht." doch eerst een dag of wat later schiep Hij de zon. En hoe kon je nu licht hebben voor er een zon was?" „Doodeenvoudig," vond de ander: „God is licht en II ij had daarvoor dus geen zon van noode." 't Schijnt anders dat de Bijbel in Ilampstead niet de grootste aantrekkelijkheid! bezit. Bij het hoogste punt van de beroemde Heath staat iederen Zondag morgen, na kerktijd, een oude heer, zeer deftig, zelfs ouderling-nehtig er uitziend'; die leest maar voor uit den Bijbel, zonder een woord tot opening of sluiting, zonder toelichting «f iets. Enfin, dat's ook 'n op vatting. Maar geen ziel die er ooit naar luistert; en hij leest maar door, week na week, Zondag na Zondag, jaar in jaar uit. Nog nooit heeft die man één enkelen Roman uit het Duitsch GEORG HARTWIG. 59) -o— „Ik zal blij zijn als die grappenmakerij eerst achter den rug is", zei hij, haar loslatend. „Dat aangapen Van het bruidspaar heeft mij altijd al tegen gestaan. Nu kom aan, hoe eer wij gaan des te eerder zijn de gekke formaliteiten achter den rug." Hij bood haar den arm aan en weldra reden zij weg. Ella had een gevoel of zij er niet bij was. Topn zij voor het altaar stonden, vloog haar de gedachte door het hoofd: wat doe ik hier eigenlijk? Waarvoor ben ik hier gekomen? Zij boog het hoofd diep over haar bloemen. Slechts éénmaal keek zij op en zag in Ute's ernstige oogen, die droef en met diep medelijden op haar rust ten. De president zag de blikken van Ute ook, hij kon alleen daaraan maar aandacht geven. Kroehel zei het jawoord kort en krachtig, Ella fluL terend en zaeht. Toen nog de zegen koorgezang. „Klaar gelukkig!" fluisterde Kroehel, toen Ella na het gebed in gedachten verzonken voor het altaar staan bleef. „Kom nu." Zij nam zijn arm en langzaam schreden zij naar den uitgang, terwijl het orgel ruischte. Bij den uitgang stond een groep kinderen en plot seling riep een stem: „Kijk Willi daar is zij Zij schokte van schrik, zoo hevig dat Kroehel meen de dat een der kinderen haar op den sleep getrapt had en een toornigen blik op het groepje wierp. De koster van de kerk duwde de opdringenden met alle kracht ter zijde, tot eindelijk de weg- vrij gemaakt was. „Golukkig, dat is achter den rug!" zei Kroehel, toehoorder getroffen, behalve één journalist, die be weert wel eens bij hem te zijn gaan staan om gulpen Schrift» over zich been te laten vloeien. Doch de andere sprekers trekken wel toehoorders. Eerst schutjes, een paar; dan komen er meer en meer. Die toehoorders worden klaarblijkelijk door allerlei motieven tot luisteren getrokken. Sommigen vinden In t geweldig knap als daar maar iemand er zoo op lts kati praten; ze kijken naar hem zooals ze kijken hoe 'n pianino naar de derde verdieping wordt opgc- heschen, met de vraag in 'thart zou er geen kink in den kabel komen? Anderen hopen op 'n debat; - dat zijn de sportlui, die in de week nanr „cricket, matches" enz. gaan en Zondags heb je hier geen andere wed strijden. Doch er zijn er ook. die 't ernstig opvatten, die komen om te leeren. In Victoria Bark bijvoorbeeld, midden in 't Londen der fabrieksarbeiders, ziet men op 'n mooien Zondug in 't voorjaar of in den zomer vijf, zes, zeven en meer kringen van luisteraars, elke kring naar zijn eigen spreker of spreekster, dicht op elkaar gedrongen, vol vurige begeerte te hooren, te vragen, uit te vallen of invallen te luchten, in één woord om met hart en ziel mee te doen. Hier luisteren ze naar een werkstaken- den kleermaker; vlak naast hem staat een reus van 'ii vent op bloote voeten te oreeren voor terugkeer tot den natuurlijken staat, waarin de kleermaker wordt vervangen door een vijgeboom. Verderop hoort men al de weeën van kapitalistische productie opsommen door 'n socialist, naast wiens toehoorders een troep an deren staan, die willen weten waarom de anarchie al ben een eind kan maken aan den onzin, dien de socia len uitkramen en den staat, de bron van alle ellende, moet opheffen? Ginds is een dame aan 't woord om voor vrouwenkiesrecht te pleiten* met een eerlijkheid en openhartigheid, die haar voor een politieke carrière volslagen ongeschikt doen blijken, terwijl haar buur man de merkwaardige en „welterschiitterende" ont dekking heeft gedaan, of gehoord, dat niaunen en vrouwen verschillen van elkaar en laatstgenoemden dus niet moesten kiezen: een gewoon meiisch zou zoo zeggen, dat ze daarom juist mee moeten kiezen en mee 'r land regeeren. Een eind verder hoort men zingen. Een dozijn mannen en vrouwen hebben een stok met de Engel- M.-he vlag er aan op den grond geplaatst en staan er omheen te zingen. Ze zijn in 't donkerblauw gekleed, de manneh met witte helmen op. Het refrein van den deun is „In the front of the battle you will find me": „Ge zult me in den strijd zien, in 't voorste gelid." Op een lint om hoed of helm lezen we, dat ze „Pillars of fire": „Vurige zuilen" zijn. Ze juichen u toe: „Wij zijn 's Hollands uitverkorenen": zegge twaalf. Ze zin gen hoe langer hoe opgewondener: „O, glorie, glorie, glorie O, glorie voor het Lam, Hallelujah, 'k ben behouden, Wat ben 'k blij dat Jezus kwam!" of iets dergelijks. Ze winden zich hoe langer hoe meer op en beginnen van vreugde te springen en te dansen, zoonis men wel leest dat wilden zich tot de extase des tamlakkers opwinden. 'tWas een heksensabbath, dit zingende, dansende, oreerende dozijn „uitverkorenen." Zo vertelden bun toehoorders, dat deze „een geslacht van slangen" zijn, dat ze wel gedoopt waren, doch dat het eenig verschil was dat ze vóór den doop droge en nadien natte zondaren waren. Geen zeer afdoende operatie dus, voor wie niet ook „uitverkoren" is. Vol ledigheidshalve dient hier bijgevoegd, dat de „vurige zuilen" geprobeerd hebben door de straten van Londen te, tandakken. Doch de politie verbood dat: ongetwij feld bang. dat ze heel Londen tot uitverkorenen zou- toen zij in het rijtuig zaten. Hij sloeg zijn arm 0111 haar schouders. Hij hief haar hoofd op en zag in een bleek gelaat. De schrik, bij het hooren van den naam van Willi, had haar heftig aangegrepen. Fidelia had ondanks het verzet van haar vader voor een feestmaal in haar woning gezorgd. In het salon stonden de jonggetrouwden nu om de gelukwonschen in ontvangst te nemen. De eerste die hen met veel beweging begroette, wa^ Bergitzky. „Dus nu ga je ons verlaten, zonneschijntje", zei hij met een stem, die deed vermoeden, dat het een groe ten strijd kostte om rustig te blijven. Ella zag nu Ute. „O Ute fluisterde zij, op het punt haar arm uit dien van Kroehel los te trekken en naar Ute te gaan. Kroehel hield haar echter tegen, zoodat zij al leen Ute de hand kon drukken. Kroehel voelde nog altijd haat tegen Ute, omdat zij hem dien avond zoo kleineerend af had gewezen. Nu kwamen ook andere familieleden en kennisset', felieiteeren. Hoe vriendelijk allen echter ook deden, er bleef een zekere gedruktheid in het gezelschap. Aan tafel bleef de gedrukte stemming. Zelfs Ber- gitzky's pogen om meer vroolijkheid te brengen, was tevergeefs. Het was of er duistere schaduwen door de kamer zweefden, die allen opmerkten zonder ze te ktlnnen verjagen. Ella moest steeds aan haar vader denken. Haar angst werd met de minuut grooter. Eerst in de kamer waar zij haar bruidsjapon uit deed en waar haar de sluier afgonomen werd, kwam I te bij haar en sloeg haar armen om haar hals. „Ella, mijn lieve Ella", zei zij, het. voorhoofd van de jonge vrouw kussend, „eisch niet veel van anderen, maar alleen van je zelf dan zal alles zich naar je wenschen voegen." Er lag zooveel moederlijkheid in deze woorden, dat Ella's hart verwarmd werd. Zij voelde zich plotseling sterker. „Dat wil ik, I te, dat wil ik beproeven!" zei zij, den hervormen; dan verloren de dienders hun brood winning. Ze juichen dus nu over hun behoudenisse binnen een beperkte ruimte. Weer wat verder geschiedt het zalig maken op 'u andere manier! Een groot vaandel roept tot: „Alle \vangeloovigen en zondaren, zoowel Joden, Christenen, Mohnmedanen en Atheïsten" om te komen tot het éénig ware geloof: het humanitaire deïsme. Op een tweede vaandel staan, niet de tien, doch de Twaalf Geboden: allerlei schoone voorschriften, die de meeste mensehen zich herhaaldelijk voornemen op te volgen, zonder dat ze daarin altijd even goed slagen. Om den huiuanitairen deïst staan weer andere groe pen. Een neger met 'n mooie, gele das bespreekt het christendom als een professor in de rechtsgeleerdheid, die een wet uitlegt alleen van rechtsgeleerd' stand punt bekeken heeft het Christelijk geloof waarde. Een afdeeling van de Anglikaansche of staatskerk weet te verzekeren, dat er geen dood is en sterven maar men- schelijke inbeelding. Een mijnheer, eenigermate als Engelseh predikant gekleed, valt de Jezuïeten aan, terwijl, verder op, een ander erg boos is, dat de pro- testantsehe bisschoppen van Engeland veel grooter inkomen hebben dan één der Apostelen ooit kreeg. Zijn naaste buur toornt tegen de moderne wetenschap. J die leert, „dat wij mensehen afstammen van visschen, j kikkers en alikruiken, die je met 'n speld uit hun schelp haalt en opeet, de mensch, naar Gods beeld ge schapen!" Een vrouw, die op eenigen afstand staat te J oreeren, verzekert haren toehoorders evenwel, dat het eenig afdoend middel om alle sociale nooden te leni gen is: het afschaffen van God. alle andere goden en alle vormen van bijgeloof. Dan nog een vrouwenkios- rechter, verder een Ier, die dondert tegen Ierlands zelfstandigheid, een afschaffer en een man die zegt,. Jat goederen in de doode hand ongeloovigen maken, zondaren kweeken en alle goede Christenen de kerk uitjagen. En te midden van zulk "een Babylqn van gelooven en niet-gelooven, predikt de humanitaire deïst maar voort, overtuigd dat hij ons allen tot zijn leer zal be- keereu, in de volheid der tijden. In den volgenden brief zullen we gaan zien wat Hyde Park op dit ge il ied levert. TWEEDE KAMER. Gisteravond om 8 uur 10 minuten werd de vergade ring geopend. De lieer Nolens (R. K.), voorzitter van de Com missie van Voorbereiding voor de Ziekteverzekering, deelde mede, dat de Commissie had vergaderd en be raadslaagd over de amondementen-Lohman. De Com missie was echter met het onderzoek niet gereed geko men. Zij verzocht in de gelegenheid te worden ge steld heden haar onderzoek te kunnen voortzetten, en zou wenschen, dat het openbaar debat over art. 1 der Radenwet werd 'geschorst tot Donderdagmorgen. De Commissie hoopte dan Donderdag in de gelegenheid te zijn, zoo al niet een rapport over de amendementen- Lohman uit te brengen, dan toch een advies te ver strekken omtrent den weg, dien bij de verdere behan deling van zaken dient te worden gevolgd. De voorzitter stelde voor aan het verzoek der Commissie van Voorbereiding te voldoen, mitsdien het debat over dc> Radenwet uit te stellen tot Donder dag en heden, Woensdag, voort te gaan met de behan deling van het ontwerp inzake de militaire strafrecht pleging. Daartoe werd' besloten. Aan ie orde was daarna het ontwerp tot wijziging van de Regtspleging bij de landmagt en van die bij do zeemngt, alsmede van do Provisioneele Instructie voor liet Hobg Militair Gerechtshof. Aan de regeeringstafel nam plaats de lieer mr. 11. C. Dresselhuys, regeeringseommissaris. De nlgemeene beschouwingen werden geopend. De heer van Susse van lJsselt (R.-K.), eritiseerde het bestaande stelsel van militair straf- recht en nam met liet voorgestelde voorshands genoe- gen. De heer Thomson (U. E.) wilde een enkel woord van bescheiden critiek doen hooren. Spreker betreur de het, dat er voor deze zaak geen commissie van voor bereiding is geweest. Hij wees er op, dat de tekst van het ontwerp vaak kreupel is, en eritiseerde vervol gens den stijl van de artikelen. Het is een gerad braakte taal, die we te lezen krijgen, zeide hij. De voorzitter hamerde. De heer Thomson: Mag ik dat niet zeggen! De ïtgeering heeft getracht de taal van de artikelen te brengen in dé spelling van een eeuw terug. In het eene artikel staat „adVies," in het andere echter „ad- vijs." (Gelach). Spreker drong aan op een zuivering van de wet uit taalkundig oogpunt. Laat de regeering alsnog zorgen, dat de wet gelezen kan worden! De heer II u gen h ol t z (8. I). A. P.) vertrouwde niet te veel het „tijdelijk" dezer herziening, weshalve getracht moet worden het ontwerp te verbeteren. Overigens betoogde spreker, dat de militaire rechts pleging allang had moeten zijn afgeschaft. Zij is naai' -prekers meening niet noodig in verband met mili taire tucht en Irczag. Het systeem hoort niet meer thuis in een militie-leger. liet ontwerp brengt ech ter verbetering, maar spreker hoopte, dat straks bij een definitieve, algeheele herziening het militair Strafrecht geheel verdwijnen zal. Hij vroeg ten slotte ook voor Indië een vasten krijgsraad aan te stellen en wel te Soerabaja. Do krijgsraden aan boord zullen vrijwel overbodig zijn, wanneer men in Amsterdam en in Soerabaja vaste,ra den heeft. De heer Van Ha mol (U. L.) vestigde er voor al den nadruk op, dat deze regeling tijdelijk moet zijn. Hij betreurde het, dat het persopnlijk contact tusschen beklaagde en rechters nog steeds gemist wordt. Einde lijk vroeg hij sterken steun der regeering om de rechtsgeleerde studio van officieren te bevorderen. De r e g e e r i n g s-e o m in i s s a r i s betoogde da t het ontwerp zeer goed leesbaar was. Maar al is het uiterlijk leelijk, men beuordeele den inhoud. Spreker beantwoordde kort de verschillende spre kers, terwijl de ministers van justitie en oorlog ook eenige opmerkingen maakten, waarna de vergadering verdaagd werd tot heden. VERDEDIGING INDIë. De Staatscommissie voor de verdediging- van Indië zal vermoedelijk in de tweede helft- van Jufi hare eigenlijke werkzaamheden aanvangen, omdat de Indi sche leden eerst tegen dien tijd hier te lande aangeko men kunnen zijn. Intusschen zou dit niet beletten, dut de commissie in afwachting van de aanwezigheid der bedoelde leden, zich alvast constitueerde. de lippen op Ute's wang drukkend. „Ik wil doen wat ik kan. Je zult zien, dat ik een verstandige, jonge vrouw zal zijn." „Zaeht en toegeeflijk zijn, niet waar?" zei Pte, aan Krochel's driftigheid denkend. Hij was zoo ruw en had zoo veel onaangename eigenschappen, waarvan Ella nog niets vermoedde. „En zorg maar goed voor hem." „Maar nat uurlijk, Ute! Och, denk toch niet, dat ik in dit huis altijd gedaan en gplaten heb wat ik zelf wilde. Het is hier een harde school geweest, waarin ik wel geleerd heb hoe mij naar den wil van- anderen te voegen." Ella kon niet verhinderen, dat de tranen haar bij die woorden langs de wangen rolden. „Het verleden is nu dood"', zei Ute met vaste stem. „Daar nog weer in te graven en over te treuren, is zwakheid. Je weet het immers", voegde zij er harte lijk aan toe, „voorwaarts gaan en daarbij steeds weer omzien, maakt duizelig." Ella knikte lachend, terwijl Ute haar de tranen vau de wangen veegde. „Moed houden, altijd maar! Wie moedig is, is een goed soldaat. IIis te gebruiken voor vele dingen." Fidelia trad binnen. Zij had zoo behaaglijk bij kof fie en cigarettes gezeten, dat zij goed gestemd was. „AI klaar? Kroehel heeft zich ook al verkleed. Nu, maak keen scent's, Ella. Grootpapa kan daar niet te gen en op je man maakt het toch geen indruk. Je hadt, dacht ik, alle reden om verheugd te zijn." „Wil daar iemand niet van grootpapa scheiden?" riep Bergitzky schertsend, terwijl hij met Kroehel op den drempel verscheen. Ute, door diep medelijden getroffen, keerde zich om en verliet de kamer. Het was haar onmogelijk met zulke valsehe en schijnheilige lieden in één kamer te 'zijn. En toen toen werd er een wagenportier didyge- slagen en in het volgende oogenblik kusten een paar brandende lippen Ella de tranen uit de oogen. Kro ehel wensclite die verdrietelijkheden niet langer aan te zien. MINISTER TALMA EN DE RADENWET. Het Hnagsehe Gorrespondentiebureau meldt: Minister Talma was gisteren tot het plegen van overleg aanwezig in de vergadering van de volledige commissie van voorbereiding voor de Ziekteverzeke- ringsontwerpen, welke beraadslaagde over het bekende amendeeringsvoorstel van den heer Lohman. De aanwezigheid van Minister Talma bepaalde zich XV. De president had regeeringsrand Bickenbach op de meest beleefde wijze zijn wensch te kennen gegeven, dat zijn dochter veel in het gezelschap van Ute zou zijn. Hij kon. hoe graag hij ook wilde, mevrouw Bic kenbach niet vragen zich ook wat met Lili bezig te houden, want den eersten keer dat Lili bij de Bieken- baeh's in huis kwam. had zij al dadelijk niets van de i rouw des huizes willen weten. Zij had dadelijk bij l"te bescherming gezocht-, hoe lief mevrouw Bicken bach ook tegen haar deed. Dat de president ook bij dit bezoek aanwezig was, had de ergernis van mevrouw Bickenbach belangrijk verminderd. Zij besloot alleen haar zuster, de dok tersvrouw, eens gevoelig onder handen te nemen en haar onder den neus te wrijven dat het toch werkelijk zeer slecht paste dat zij voortdurend' intiemer omgang met Ronniges kreeg. „Kijk eens, Marii", zei ze op een bezoek, waarvan zij voorwendde, (lat het een verlate felieitatievisite, niet het oog op Soden's bevordering, was, „je hebt het nu zoover gebracht: je bent bij hem in de gunst. Maar nu moet je niet te ver gaan. Wat die bewondc- ring van Otto betreft och, die moest toch eens ko men. Veel is daar eigenlijk niet bij te felieiteeren." „Och kom!" lachte Marie en vertelde daarna, hoe haar man met het goede bericht thuis was gekomen en hoe hij het haar schertsender wijze had meege deeld. ,|Ja, zie je", antwoordde Natalie, die in den laat- sten tijd wat te veel had moeten lijden van het slechte luuneur van haar, „voor zulke grappen en scherts wordt je man toch eigenlijk langzamerhand te oud." „Te oud riep mevrouw Sodcn. „Dacht u niet? In de veertig? Ik dacht toch, dat men dan langzamerhand wat ernstiger begon to wor den. Jelui hebt geen kinderen, als je die hadt, zon je een anderen maatstaf voor je leeftijd aanleggen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1