DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Noodhulp-Kaasdrager Om het koude goud. No. 139. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 V R IJ D A G 14 U N I. Herhaalde Oproeping. 19 Juni a m FEUILLETON. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zijdie zich met 1 Juli op dit blad abonneeren ontvangen de tot dien datum ver schijnende bladen gratis en franco. DE UITGEVERS. Ingezetenen dezer gemeente, die in aanmerking wenschen te komen voor de betrekking van worden verzocht zich vóór den persoonlijk aan te melden ter Gemeen te-Secretarie. ALKMAARSCHE COURANT. ALKMAAR, 14 Juni. lieden is het honderd jaar geleden, dat een zeer merkwaardige vrouw geboren werd. We bedoelen Har- riet B. Stowe, die in hetzelfde jaar geboren werd als onze eereburgeres, die ook onderwijzeres is geweest en die zich ook als schrijfster naam heeft gemaakt een wereldnaam evenwel. Waarschijnlijk heeft nimmer een roman zooveel succes behaald als het boek van de ze schrijfster, dat in 1852 verscheen onder den titel: „Uncle Tom's Cabin." Nieuw was de kreet niet, welke zij deed hooren, maar de wijze waarop zij zich uitte was nieuw en trok daarom zoozeer de aandacht. Reeds in 1640 moet een Engelsche schrijfster, Aphra Behn een boek hebben geschreven of^r de slavernij op Suri name, waar een familielid van haar gouverneur was. Sinds 1885 verschenen er in Amerika af en toe in de tijdschriften artikelen over de onhoudbare toestande in de sla ven-sta ten. Maar Beecher-Stowe kwam met een tendenz-roman en zij kleedde de bekende stof al dus aan, dat men het boek gemakkelijk en met genoe gen kon lezen. Het was of er een nieuw geluid was aangeheven, waarna heel de wereld gaarne luisterde Wie was de schrijfster? Een predikantsdochter, die in 1836 in het huwelijk was getreden met den hoogl'ee raar in de theologie Calvin E. Stowe in Cincinnati. Zeventien jaren lang heeft zij aan de grenzen van den slavenstaat Kentucky geleefd, zelf veel gezien, maar ook veel gehoord. Ze heeft het leed van de slaven Roman uit het Duitsch van GEORQ IIARTWTG. 01) -o- „Het schijnt mij toe dat je voor Vanavond geen dansschoenen hebt aangedaan, Ute?" zei Snden, haar hartelijk begroetend. „Toch zou ik wel een enkel dansje willen wogen!" lachte zij, den generaal de hand reikend, die haar met zekere weifeling aangreep. „Je bent tegenwoordig ziekenverpleegster naar ik hoor", zei hij. „Een wat troostloos beroep voor juf- trouw Biekenbach, zou ik zoo zeggen als ik je zie." at T te doet. is goed!" riep mevrouw Soden met kracht. Soden lachte. „Waarachtig Ute, als mijn vrouw een man was, zou jo een groote vereerder aan haar hebben. Nu, kom, spring wat met mij rond om te beginnen." Ronniges had haar in gedachten nagezien, zijn hart klopte warm en snel. Zou zij werkelijk niets gevoelen van al datgene, wat een jong hart als het hare meest al spoedig in vuur en vlam zet? ITet was warm in de kamer. Ronniges, langzamer hand thuis geworden in Soden's woning, trad in een andere kamer, opende het venster en liet de frissche avondlucht, om zijn voorhoofd waaien. Toen hij stemmen hoorde, trad hij terug. „Mij is het hier te koud", zei mevrouw Bachmanu hij den drempel achter een gordijn staande. „De te genstelling met d'e hitte daarbinnen is te groot." „En ik gevoel mij hier dieter. Nu bekom ik weer wat", zei Ute. Onwillekeurig bleef Ronniges stil staan. „Als je je later beklaagt over kou vatten, dan is dat mijn schuld niet." Mevrouw Bachmnnn ging heen. Ute trad in de ka- gevoeld, maar ook de ellende meegemaakt, welke het gevolg was van de Fugitive Slave Law, van de wet, die het verleenen van hulp aan slaven, die de vrijheid te- rugwcnschten en naar vrije staten trachtten te trekken, zeer zwaar strafbaar stelde. Met eigen oogen had ze gezien, aan welke onmenschelijke behandeling de sla ven op de farms in Georgia, Carolina, Louisiana en L'eiinessee werden blootgesteld. Op de slavenmarkten te Nieuw Orleans werden haar negers getoond, die vrouw en kinderen gedood' hadden, alleen maar om hun het vreeselijke lot te besparen, dat zij moesten verduren en te voorkomen, ^lat zij als vee verkocht werden. In 1840 had Harriet een bundeltje schetsen laten drukken blijkbaar kon de opbrengst daarvan uit nemend in het niet al te ruime huishouden worden gebruikt. Dit werkje vestigde op haar de aandacht van den uitgever der „National Era" te Washington, en hij deed haar het voorstel voor hem een reeks schetsen te schrijven, die verband met elkaar hielden. Op deze wijze ontstond „de Negerhut." De schrijfster ver telde later zelf. dat zij het werk hadl geschreven in de keuken bij het flikkerend haardvuur, terwijl de meid rijstsoep kookte of maisbrood bakte. Spoedig daarna werden de verhalen in boekvorm uitgegeven. Met het succes daarvan zal de schrijfster tevreden geweest zijn. Reeds in 1852 verscheen de 121ste druk en in den loop van dat jaar waren, er 300.000 exemplaren verkocht. In twintig talen werd het boek vertaald. Er werden alom schilderijen, gedichten en tooneel- stukken gemankt, welke dezen roman tot onderwerp hadden. De afzet in Engeland alleen schat men op 1.500.000 exemplaren. Ook de schrijfster bewerkte het boek voor het tooneel en maakte er onder den tite! „Een kijkje in oom Tom's hut" voorts een kinderboek vart. Dq eerste schrijvers van dien tijd als Dickens en George Sand brachten haar buitengewone lof toe, alleen sprak Ihomas Carlyle van „een arme, dwaze vrouw, die een boek vol erbarmelijken onzin geschreven heeft." Ook in de zuidelijke staten waariu als te genstelling en antwoord verscheen „Tante Philli's hut" vond men natuurlijk weinig goeds aan de „Negerhut van oom Tom." Maar om de waarheid van haar verhaal nog sterker te doen uitkomen, gaf BeeeherStowe in 1853 veel bewijsmateriaal in „Sleu tel tot de hut van oom Tom." In 1881 overleed Josiali Hanson, de oom Tom, als predikant in Ontario. Dan was er nog een mr. Craft, die met zijn meisje was besloten, niet eerder te zullen trouwen, voordat ze vrij waren, die haar diep had getroffen. De schrijfster overleed in 1896. In 1853 had zij een reis door Europa gemaakt, waar zij met onderschei ding was behandeld. Een groot schrijfster was zij niet, haar werken zullen thans slechts weinig meer gelezen worden. Maar zij greep de mensehen van haar tijd in het hart, zij bracht een schok van ontroering door de menschheid, zij gaf een geduchten stoot aan de beweging tot af schaffing der slavernij, welke beweging door de ver kiezing van Lincoln tot president der republiek het be oogde doel bereikte. mer, terwijl Ronniges het venster sloot. Toen zij Ronniges zag schrok zij even. Hij had echter een gevoel dab het geluk aan zijn zijde was toen hij op haar toetrad. „Als ik niet hinder zei hij weifelend. „In het minst niet", zei zij den stoel aannemend, dien hij aanschoof. „Misschien is het mij dan vergund om hier met u „Maar wat dacht u nu? als ik hier wat koelte zoek, stoort u mij daar in 't geheel niet bij", viel zij nu lachend in. Hij ging tegenover haar zitten en keek, evenals den vorigen keer toen hij in deze woning met haar gespro ken^ had, eenige seconden zwijgend voor zich uit. I ie wachtte kalm, zonder hem in zijn gedachten te storen. „Herinnert u zich ons laatste gesprek in het gezel lige hoekje bij den haard?" vroeg Ronniges, eindelijk de stilte verbrekend. „Zeker", antwoordde Ute. „Hebt u daar nog wel eens over nagedacht?" aakzei I te met warme overtuiging. „Ik heb steeds getracht, mij in uw omstandigheden te ver plaatsen." /ij dacht aan de eenzame wandeling door de sneeuw met den man barer liefde, zij dacht aan de onver- kivikkelijke ontmoeting met haar vader dien morgen, aan haar strijd en het afscheid! in het atelier, aan de ieegte die bij haar was achtergebleven en de, lij denstrek om haar mond: groef zich dieper bij die her inneringen. „En wat was uw conclusie uit de overdenkingen?" vroeg hij weer, maar nu op zachteren toon. Zij had het hoofd gebogen. De herinnering drukte haar hart niet minder zwaar dan het droevige uit zicht iu een troostlooze toekomst. „I weet immers hoe hoog ik uw opofferingsmoed stel", zei ze, zonder op te kijken. „Dat bedoel ik niet. Iets anders moest u daarbij door het hoofd gegaan zijn, misschien niet dadelijk, maar toch later." I oen zij hem vragend aanzag, zei hij, door zijn ge- TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren werden allereerst eenige wetsontwerpen aangenomen, w. o. dat tot we ring en bestrijding van den Amerikaunschen kruis- beesenmeeldauw; aan de orde kwam daarna liet voor stel van de Commissie tot Voorbereiding, om de amen dementen van den heer De Savornin Lohman te ver zenden naar de afdeelingen. De heer Nolens (R. K.), voorzitter van genoem de commissie, zei dab deze geen rapport heeft uitge bracht, doch zij zich tot een advies bepaald heeft, dat in het voorstel is belichaamd. De amendementen bevatten een geheel ander stelsel omtrent de organisa tie en de verhouding van de openbnre tot de particu liere kassen. Van dit stelsel-Lohman is de Kamer niet op de hoogte. Bovendien wenschte de Commissie afdeelingsonderzoek, opdat de voorsteller ziju amende menten nog uitvoeriger schriftelijk kan toelichten. De heer De Savornin Lohman (C. H.) was in de commissie het eenige lid geweest, dat het afdeelingsonderzoek niet heeft gewenscht. Van de zaak zal op deze wijze niets komen door den tijd, die vereiseht wordt voor de nadere toelichting van spr. en voor een nieuw verslag. De Ouderdoms- en Inva liditeitswet kan niet blijven liggen. Over de Raden- wet moet echter een beslissing vallen, wat niet kan bij liet voorstel van de Commissie van voorbereiding en bij handhaving van sprekers amendementen. Mitsdien trok hij zijn amendementen in. De heer Goeman Borgesius (U. L.) uitte zijn groote verbazing over het gebeurde en zegt, dat anderen nu do taak van den heer Lohman door bet indienen van amendementen moeten overnemen. De heer Schaper (S. D. A. P.) verweet den heer Lohman vermorsing van den nationalen tijd. 11ij wekte nu den schijn, de zaak in de war te hebben wil len sturen. De heer Lohman ha<l nog 14 dagen moe ten waehten met zijn voorstellen. De heer Nolens zei, dat de Kamer nu met de Radenwet behoorde door te gaan. De heer Roodhuyzen (U. L.) uitte eveneens zijn groote verbazing na het gebeurde. Hij trok zijn motie in op verzoek van den heer Lohman en nu trok deze zijn amendementen in! Dit was geen ernstige wijze van handelen en daarom diende hij 25 amende menten in, die letterlijk overeenkomen met die van den heer Lohman. De heer De Savornin Lohman zei nu, dat het zijn schuld niet geweest is, dat er twee dagen zijn verloren gegaan. Als de minister zijn meening in de Commissie van Voorbereiding liad kunnen zeggen, zou men vc-rder geweest zijn. De heer Van Karnebeek had gezegd, dat spreker's amendementen verband hiel den met de Raden- en niet met de Ziektewet, en ge wenscht dat zij naar de commissie verzonden zouden worden. Het lag niet op spreker's weg zich hiertegen te verzetten. Men moet nu mefi de Radenwet door gaan. De heer Van K a r n e b e e k (V. L.) wees er op, dat de Kamer ten opzichte van de denkbeelden der op nieuw ingediende amendementen in dezelfde positie verkee^ als Vrijdag. Handhaaft de commissie nu voel tot spreken gedreven: „Vertrouwen is toch ook vertrouwen waard." Een vluchtig rood kwam op haar wangen en week daarvan weer terstond. „Tk weet niet „II hebt toch niet gedacht onderbrak hij haar, ziju ontroering terugdringend, „dat met dat uur van ver trouwen alle sympathie verbroken was, dat ik u in het diepsl van mijn hart heb laten lezen om u daarna onverschillig voorbij te gaan? Hebt u dat gemeend?" Een oogenblik verrastte haar die vraag. Toen zei ze snel: „Neen „Dan kon u ook weten", ging hij op warmer toon voort, „dat ik steeds met groote belangstelling aan u heb gedacht. Ik trachtte u te begrijpen, ik wilde we ten wat er in uw ziel omging. En deze wensch is le vendiger geworden sinds ik in u den goeden engel van mijn kind heb gezien." „Meneer Ronniges zei Ute, tegen haar zin nog maals een kleur krijgend. Ik vraag er u dringend! om", zei hij, meer en meer onder den invloed van zijn gevoelens voor haar, „schenk mij uw vertrouwen. Geef mij er een bewijs van, dat Lili's vader u niet geheel onverschillig is naa-c zijn dochter. Wie een school heeft doorloopen als ik in mijn leven, mag wel aanspraak maken op vertrouwen. U moet gevoeld hebben wat mij naast mijn dankbaarheid met het oog op wat ge voor mijn kind hebt gedaan, tot u steeds meer heeft aangetrok ken." „O, president", fluisterde Ute, heftig ontsteld, „wat doet u nu!" „Ja, wat doe ik?" vroeg hij, met innige liefde in haar lijdend gelaat ziende. „Ik zeg alleen maar dat gene wat bij het vertrouwen tusschen ons behoort. Zooveel menschenkennis heb ik wel, dat ik in u alles vereenigd zie wat gelukkig kan maken. Ik heb je lief, Ute", zei hij, haar hand nemend en aan zijn lip pen brengend. Zij maakte beweging zich aan zijn aanraking te „I te", vroeg hij, haar hand nogmaals inuig kus send, „zou je gelukkiger ziju al« je bij mij en mijn haar voorstel? De lieer Nolens zei, dat de commissie zich zal moeten beraden. De heer Troelstra had uit ile rede van den lieer Lohman opgemaakt, dat het de bedoeling van do I zen geweest is om deu minister in de gelegenheid te I stellen, een ontwerp in te dienen, op zijn a men demon- I ten gebaseerd. Waarom heeft de heer Lohman de zaak niet met den minister besproken, toen deze niet in de commissie was verschenen, en waarom heeft d'ii laatste niet kunnen geschieden? Do heer Lohman heeft gezegd: als de Radenwet wordt aangenomen, dan vervallen de amendementen. Deze, nu door den heer Roodhuyzen opnieuw inge diend, dienen dus te worden onderzocht. Spr. wenscht ze niet, doch er zit in elk geval een goedl denkbeeld in. De voorzitter zei, dat de heeTen Van Karne- lioek, Lieftinck, Bos, Treub en Troelstra hebben voor gesteld de behandeling der Radenwet te schorsen en advies te vragen aan de commissie over sectieonder- zoek der a me ndemen ten-Roodhuyzen. De heer Nolens gaf een verklaring over het iiiet verschijnen van den minister in de commissie. De minister van landbouw, nijverheid en handel vulde deze verklaring aan. De heer P a t ij 11 (U. L.) zei, dat het hier ging om de handhaving van het Reglement van Orde, dat wil dat de Commissie eerst zal beraadslagen, om den mi nister daarna een rapport te zenden. De heer Duys (S. I). A. P.) bestreed het stand punt van deu heer Pat'ijn in deze. Het voorstel om de beraadslaging over de Radenwet aan te houden en advies te vragen aan de Commissie van Voorbereiding over eventueel afdeelingsonderzoek der amendemen- ten-Roodhuyzen, werd! daarop aangenomen met 65 te gen 17 stemmen. De voorzitter zei, dat hij er op rekende dat de commissie hedenochtend1 advies zal uitbrengen ovei^jj» de amendementen-Roodhuyzen. Voortgezet werd daarop de behandeling van het wetsontwerp in zake de militaire rechtspleging. De heer II u g e n h o 11 z (S. D. A. P.) trok al do door hem ingediende amendementen in, gezien de houding der regeering. Spr. stelde zich tevreden met het reeds door hem bereikte resultaat. 1 Na een discussie tusschen den minister van justitie, en de heeren van Sasse van Ysselt, Hugenholtz en 1 homson, over do vatbaarheid van het ontwerp voor amendeering, komt de heer Duymaer van Twist (A. R.) op tegen vervanging van den militairen voor zitter door een burger jurist. Hij vreesde van het voorstel der regeering ernstige gevolgen voor de tucht. Spreker lichtte dit nader toe. Hij wenschte een hoofofficier tot voorzitter voor het lev^n benoemd en twee kapiteins als leden voor vier jaar. De lieer Van Sasse van Ysselt (R. K.) verdedigde het voorstel der regeering. Ook in Duisch- land en België heeft de gemengde militaire recht spraak uitstekend gewerkt, j De heer Thomson (U. L.) ondersteunde dit be toog. De heer Hugenholtz had met genoegen de heeren an Sasse van sselt en Thomson gehoord in hun bestrijding van den heer Duymaer van Twist, wiens betoog lijnrecht inging tegen moderne begrip pen. Spr. meende echter dat ook de rechters burger rechtsgeleerden moeten zijn, wat consequent voort vloeit uit het betoog dat de Voorzitter een burger- rechtsgeleerde moet zijn. In het militair-zijn schuil de het gevaar dat de militaire rechter niet de eigen-' schappen bezit, welke voor een goed rechter uoodig onttrekken, maar zij deed het niet. kind kan wezen en blijven? Meen je ik kan nu niet anders dan openhartig zijn", zei hij, daar Ute een afwerencjo beweging maakte, „meen je dat je in je ouderlijk huis op je plaats bent? I)at kun je niet meenen. Als ik gemerkt had dat je was als andere meisjes, coquet, spoedig verliefd, jong, dan zou ik mijn gevoelens niet verraden hebben. Maar je lijdt, je bent ernstig, je zoekt een hoog doel. Daarom vatte ik moed en begon ik te hopen." „Meneer Ronniges", zei Ute, de oprechtheid van zijn woorden diep gevoelende, „u weet niet hoe pijnlijk uw woorden mij aandoen." „Je leed doen wil ik niet bij den hemel nieL Ik moest uitspreken wat ik niet langer verzwijgen kon. Al ben ik niet zoo jong meer, geloof mij, wat ik voor je gevoel is diep, eerlijk gemeend en ik bedoel slechts je geluk als ik je vraag met mij verder door het leven te gaan." liet. was 1 ie of zij dat alles sinds Lang gewtden had, alsof zij van zijn woerden niet zoo ontstelde. De sympathie die er van den beginne af tusschen hen be stond. had een geestelijken baud tusschen hen gewe ven. aster was de band' door de komst van het kind geworden en vaster nog door dat zij vermoedde welk leed Ronniges nog te waehten stond als Lili allengs achteruit zou gaan, zooals Soden vreesde. Haar hart klopte sneller, haar wangen werden roo i en haar oogen werden vochtig bij de gedachte aan al haar leed en het zijne. Hij bemerkte het en greep ook haar andoro hand. „Geloof mij, naast mijn hoop Lili weer gezond to zien, verlang ik niets zoozeer dan jou gelukkig te ma ken. Denk aan Lili's vreugde als zij hoort, (lat je al tijd bij haar zult zijn." Een oogenblik zag Ute een zonnigen weg vóór zich. een weg van opoffering voor het kind, moeielijk te gaan en toch heerlijk, maar het volgend oogenblik joeg die gedachten weg. (Wordt vervolgd). J3L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1