DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. Honderd en veertiende Jaargang. 1912 DINSDAG FEUILLETON. BINNENLAND. No. 142 18 N I. Nationale Militie. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met 1 Juli op dit blad abonneeren ontvangen de tot dien datum ver schijnende bladen gratis en franco. DE UITGEVERS. HERHALINGSOEFENINGEN. A ARS CHE HINDERWET. BURGEHEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van A. IIILDERING aldaar, om vergunning tot het oprichten van een MOFFELOVEN en VELDSMIDSE in het perceel Mosterdsteeg, Wijk C No. 13. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Maandag 1 Juli e.k., 's-voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie da gen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij die be «waren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen. Alkmaar, 17 Juni 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. RIPPING, Voorzitter. DONATE* Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond van art. 80 in verband me<t art. 114 dier Militiewet (Staats blad 1912 No. 21) den onderstaanden hier wonenden verlofganger om zich, ter bijwoning der herhalingsoe feningen, bij zijn korps te vervoegen als volgt: 9e Regiment Infanterie, lichting 1905, garnizoen Leeuwarden. 3 September 1912: JOHANNES BETZEMA. Den verlofganger wordt hierbij gewezen op de na volgende bepalingen: lo. dat de miliciens-verlofgangers woonachtig in de plaats van opkomst, zich op den dag voor de op komst bepaald, uiterlijk te 8 uur voormiddag3 bij het korp9 moeten aanmelden; 2o. dat de miliciens-verlofgangers woonachtig bin nen 20 K.M. van de plaats van opkomst, op den dag voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 10 uur voormiddags bij het korps aanwezig moeten zijn; 3o. dat de overige miliciens-verlofgaugers voor zoo veel zij binnen het Rijk gevestigd zijn, zich op den dag voor de opkomst bepaald, met het eerst vertrekkende openbaar middel van versneld ver voer vau hunne woonplaats of naaste station naar de plaats van opkomst moeten begeven, en voor zooveel zij buiten het Rijk gevestigd ziju, zich op dien dag vóór 4 uur namiddags bij hun korps moeten aanmelden. Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene an dere reden niet tot den werkelijken dienst, kan over gaan, wordt hij verzocht daarvan vóór het tijdstip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secretarie me- dedeeling te doen. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. Alkmaar, 17 Juni 1912. Roman uit bet Duitsch van GEORG HARTWIG. 64) o- „Het gaat over een gerecht", zei zij nogmaals blo zend, omdat, zij voelde hoe ook in dit geval weer bleek dat de vrouw, die vaak zoo edele dingen doet, ook zeer klein kan wezen, „over jouw lievelingsgerecht. Mama en tante Marie hadden beiden van een vriendin uit de stad, waar je wegkwaamt, gehoord wat je lievelings gerecht was. Op twee na elkaar gegeven diners van de Soden's en ons, werd je het gerecht voorgezet. Bij ons het laatst. Je gebruikte er niet van. Mama haar plan was bedorven, tante Mario lachte haar uit, zij was net geweest die mama's genoegen had bedorven. Er vielen woorden. Zij kon niet uitvertellen. Ronniges liet zich in een stoel vallen en lachte. Seconden lartg lachte hij, zoó- als hij het in vele jaren niet had gedaan. Steeds als Ute nog een woord zei over Soden's be risping aan zijn vrouw en de woede van haar moeder, lachte hij weer zoo. Eindelijk gaf zij het op en lachte mee. „Weet je wat", zei hij, „laat- mij voor verzoener spe len. Het is dwaasheid met elkander in ongenoegen te leven om zulk een kleinigheid." Hot gevolg van dit gesprek was dut Bickenbach een uitnoodiging aan dokter Soden en zijn vrouw zond om aan de feestelijkheden ter gelegenheid van de verlo ving van Ute deel-te nemen. Het zou hem en zijne vrouw genoegen doen als zij kwamen, schreef hij, waarop Soden lakonisch kort. antwoordde: „Waarom niet? Met genoegen zullen wij komen." Hoewel Bickenbach dat antwoord veel te vrij. lang niet vormelijk genoeg vond, verheugde ziju vrouw er zich zeer over dat de oorlogsbijl nu eindelijk begraven ALKMAAR, 18 Juni. De Fransehe pers maakt zich tegenwoordig weer eens bijzonder druk over den nchteruitgnng der bevol king. Er is in dezen tijd' een „frisson patriotique," een huivering van vaderlandsliefde door het Fransehe volk, en de minister van oorlog, de heer Millerand, doet zijn best om door militaire demonstraties dc na tionale geestdrift op te wekken en onze Koningin wist wel wat ze deed, toen ze een loflied op het Fransehe leger zong. Maarde achteruitgang der bevolking! De schoonste legerbetoogingen en de aangenaamste, loftuitingen kunnen dit feit en zijn gevolgen niet weg doezelen. Er spreekt uit de Fransehe pers een bang gevoel. Alles mag zoo goed georganiseerd zijn als het kan de erfvijand heeft een grooten voorsprong, die niet weer in te halen valt. Wat helpen alle inspanning, alle financieele opoffering, alle merkwaardige pres taties, indien het. steeds moeielijker en moeielijker wordt, de leege plaatsen in het leger opnieuw te doen bezetten Och, het feit, waarover de Ernnsche pers zich thans bedroeft, is zoo eenvoudig. Frankrijk, heeft 40 milli- oen inwoners, Duitschland 65 millioen, de Duitsche bevolking neemt steeds toe, de Fransehe daarentegen blijft staan, en ook hier is stilstand achteruitgang. Het volgende statistiekje geeft duidelijk den om vang van het, kwaad aan. De bevolking van Frankrijk en Duitschland zijn erin weergegeven in millioenen: 1841 34 33 1867 38 40 1872 36 42 1890 38 49 1895 38,5 52 1901 38,9 56 1905 39,2 00,6 1910 39,4 64,9. De daling in 1872 is natuurlijk het gevolg van het verlies van Elzas-Lotharingen. Maar hoe weinig ging de Fransehe bevolking in deze eeuw in aantal vooruit. Van 19011910 bedroeg de vermeerdering iu het geheel 500.000, dus per jaar ongeveer 50.000. De beteekenis van het feit springt het best in het oog, indien we naast elkaar stellen, dat in Frankrijk de toeneming per duizend inwoners per jaar gemiddeld bedraagt 1,02 en in Nederland 12,93. In Duitschland bedroeg sinds 1901 de toeneming ongeveer 7,30 procent, in Frankrijk 0,15 procent. Hoe zeer het aantal geboorten in Frankrijk af neemt, moge blijken uit het volgende lijstje: 1861: 1.005.000, 1872 966.000, 1881: 937.000, 1891: 866.000; 1901: 858X00; 1906: 807.000; 1910: 801.000. Men ziet het, dat er steeds minder geboorten plaats hebben. Dat de bevolking niet in de zelfde mate achteruitgaat is toe te schrijven aaii de vermindering van het aantal sterfgevallen en aan de omstandig heid, dat er zich meer personen in Frankrijk vestigen dan er uit gaan. was. Hoeveel moeilijke uren van twijfel of zij wel goed gehandeld had, Ute in eenzaamheid ook had, Lili's vreugde over haar besluit dreef de zelfverwijten steeds weer op de vlucht. Het was of Ute's verschijning een stroom van frisch leven door Lili deed gaan. Zij was dadelijk ge heel anders. Zij snelde op Ute toe als zij binnen kwam, legde haar hoofd op haar schouder en fluis terde „Nu is de heerlijke Ute mijn mama." Die naam wekte diepe ontroering in Ute's borst. Zij kuste Lili's voorhoofd en zag daarbij niet hoe liefde vol de oogen van den president op haar rustten. „Als Ute eerst maar voor goed bij ons is, dan word ik weer heelemaal gezond, niet papa?" zei Lili, daarbij haar vader vriendelijk toeknikkend. „Dat hoop en vertrouw ik", zei' Ronniges. Zijn hart was inderdaad vol hoop. Een mooie, zor- gelooze toekomst lag voor hem. Ute zou bereiken wat geen dokter had gekund en zijn woorden vol dank en innigheid overstelpten Ute's beter gevoel en haar bange vermoedens. „Ik heb een wenseh zei zij ontwijkend. „Wat kan ik doen?" vroeg hij, haar hand vattend, die Lili ijverzuchtig in de hare gedrukt had. „Laat ons eerste bezoek aan tante Louise Siebold zijn. Zij i- door mijn vgder zoo zwaar beleedigd door dat zij voor mij opkwam. Zij komt niet meer bij ons je weet hoe woedend papa op haar was. Als je dat wilde „Maar natuurlijk", zei Ronniges. „Naar wie zou ik je liever begeleiden dan naar iemand die je zoo groote genegenheid toedraagt?" Het was op een zonnige» Zondag, toen zij samen op weg gingen naar de bescheiden woning van juf frouw Siebold. Zij was juist uit de kerk terug en schoof haastig baar opgewarmde koffie weg, die zij den president niet durfde voorzetten. „Tante Louise", zei Ute, en de herinnering aan al les wat gebeurd was, deed haar stem trillen, „tante. Het aantal huwelijken neemt niet af, doch 't „twee kinderen stelsel" is hier de kwade factor. Met deze gegevens voor oogen, kan men zich het geweeklaag in de Fransehe peis wel hegrijpen. Na tuurlijk ziet Duitschland buurmaus leed met welge vallen aan. Men spot er soms een weinig mee. De voorplaat van het humoristiseh-satyrisch weekblad „Dik" bijv. toonde Zaterdag een welgedane Germnnia, omringd door 7 gehelmde kleuters, en daarnevens een Marianne, het bekende spotprent-type van een „moder ne" vrouw eenzaam en alleen. Onder deze plaat staat: Marianne: „Ach Germania, wat benijd ik je toch om je kroostDoor jou voortdurende Addition (vermenigvuldiging) krijg je zoo menige Division (di visie.") Hier is inderdaad de spijker op den kop geslagen. Over de ernstige afneming der uatuurlijke volksver meerdering bekommert men zich in Frankrijk niet zoo hijzonder, maer dat de sterkte van het leger be dreigd wordt, beschouwt men als de nationale ramp. De plaats van Frankrijk in de rij der groote mogend heden wordt immers hierdoor bedreigd. Hoe wil het zijn uitgestrekt koloniaal gebied kunnen beheerseheu, hoe wil het leger en vloot op dezelfde hoogte houden, hoe wil het met den Duitsehen buurman concurreeren, en als het moet vechten, wanneer het menschenmate- riaal zooveel minder wordt? Zijn maatregelen, als vrijdom van belasting voor gezinnen met veel kinderen, zijn andere zoogenaamde kinderpromiën niet van te weinig beteekenis om het tekort ook mnar eenigszins te kunnen aanvullen? Reeds nu wordt voor den militaireu dienst aangewe zen, wie maar eenigszins geschikt is. Bij de keuring ziet men veel door de vingers het gevolg is, dat er in het Fransehe leger ongeveer tweemaal zooveel ziek te- en sterfgevallen voorkomen als in elk ander. Zes en tachtig procent der personen met dienstplichtigen ieefti,jd dienen in het leger en bij de vloot, terwijl in Duitschland het percentage 65 bedraagt. Men heeft nog één hoop en die is gevestigd op het zwarte werelddeel. Men hoopt, dat de Arabieren, Ber bers en negers van het Afrikaanseh koloniale bezit, een bevolking tellende van 37 millioen, op den duur flinke soldaten zullen leveren en dat deze kleurlingen in een toekomstoorlog schouder aan schouder zullen staan met de Fransehe soldaten. Wel wordt af en toe betoogd, dat die hoop ijdel zal zijn, dat de kleurlingen de geschiktheid zullen missen, wel wordt er aan herinnerd, dat het oude Rome tot de ondergang was gedoemd, toen het de overwonnen vol keren voor zich liet vechten, maar telkens en telkens weer wordt in de kolommen der Fransehe bladen de verwachting uitgesproken, dat Afrika Frankrijk's te kort zal aanvullen. En overigens zoekt men tot wie zelfs de rappor teur van de oorlogsbegrooting voor 1913 moet worden gerekend troost bij de redeneeriug dat de afnemen de quantiteit dubbel en dwars zul worden vergoed door de uitnemende qualiteit van troep en leiding en u zult wel begrepen hebben, dat ik eerst en vooral be hoefte had naar u toe te gaan?" Zij knikte. Ilaar goede oogen keken niet meer ver legen, zooals toen het verloofde paar binnen kwam. „Je bent en blijft Ute", zei ze en de herinnering aan Knrlsson deed haar diep ontroeren, terwijl zij haar hand in die van den president legde. „Als mijn wensehen iets kunnen bewerken, dan zal je gelukkig worden en u ook, meneer Ronniges". Hij boog dunkend. „Ik heb het geluk reeds nu aan de zijde van mij en mijn kind", zei hij. „Houdt het vast", zei Louise Siebold warm. „Als u iets hadt kunnen vinden, dat u werkelijk gelukkig kan maken, dan is het Ute." „Dat weet ik en ik ben dankbaar in u iemand te vindeu, die haar even hoog stelt als ik", zei hij har telijk. Toen Ronniges en Ute op de kleine sofa zaten ter wijl tante Louise een fleseh Ilongaaischen wijn aan droeg, een kostbaar bezit dat zij voor een bijzondere gelegenheid sinds lang bewaard had, zei ze zacht: „Ik heb een brief van Ella gekregen nit Pegli." „Werkelijk!" riep Ute. „Ja. Ik wensehte alleen maar dut de toon daarvan wat vroolijker klonk." „IIoo dat?" vroeg Ronniges, terwijl hij met een hof felijk knikje naar de gastvrouw oen slokje wijn nam. In plaats van te antwoorden, streek Louise met de band over het tafelkleed, waarin enkele plooien lagen. Na een stilte zei ze eindelijk: „Het kleine domme ding, dat lieve, goede schaapje." Toen Ronniges Ute daarop verwoniierd aanzag, zei deze „Wij hopen niet dat zij ongelukkig in haar huwe lijk zal zijn „Het was toch een huwelijk uit wederzijdsche gene genheid „Wat?" riep Louise ontsteld. „Wederzijdsche gene genheid? Kom toch. Het ia immers de allerliefste grootpapa Bergitzky die alles heeft geregeld en in een richting gedwongen, die hem voordeelig scheen. Neem door het stroven, het krijgsmateriaal voortdurend te verbeteren. Of die troost niet al te schraal is? DE KONINKLIJKE FAMTLIE. Prins Hendrik is Zondagnamiddag van Berlijn op het kasteel Dobbin teruggekeerd. Gisteren ontvingen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik bezoek van den hertog-regent Johnnn Albrecht en zijn gemalin, van de grootvorstin Maria Paulowna en den groot vorst Boris van Rusland, van hertog Paul en hertogin Antoinette van Mecklenburg, hertog Adolf F ried rich is Zaterdagavond te Dobbin aangekomen. De Koningin maakt eiken dag een ritje met Prinses J uliana. Woensdag heeft Koningin Wilhebnina een uitstap je gemaakt naar de Mecklenbnrgsche Oostzeekust. II. M. was van Dobbin naar het vrij dichtbij gelegen slot Rerrnhn gereden, waar de lier login-weduwe van Sak sen-Altenburg dikwijls gasten ontvangt. Rij prachtig weer maakte toen het hooge gezelschap een rit naar de bad1- en havenplants Warnemiinde, waar hot den geheelen dag bleef, 's Avonds keerde de Koningin naar Dobbin terug. Ho'fi Koninklijk gezin wordt Vrijdagochtend uit Dobbin op Het Loo terugverwacht. Ter gelegenheid dat Z. K. II. de Prins op 3 Juli te Bussum zal bijwonen een oefening van de transport kolonne aldaar in het vervoer van verwonden, iu sa menwerking met den militairen geneeskundigen dienst, zal Z. K. II. dien dag het noenmaal gebruiken bij den burgemeester dier gemeente, den heer 's Jacob. Dos namiddags zal te Nnnrden in het stadhuis door het gemeentebestuur den Prins een thea worden aan geboden. EERSTE KAMER. ]>e Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen Dinsdag 25 Juni, des avonds half negen. EERSTE-KAMER VERKIEZING. Naar gemeld wordt, ligt het in de bedoeling van de meerderheid der Staten van Noord-Holland óm voor de Eerste Kamer (vacature wijlen mr. Kist) te kiezen den oud-minister J. T. Cremer. WEDUWEN- EN WEEZENPENSIOEN POSTERIJEN EN TELEGRAFIE. Naar het Tijdschrift voor Posterijen en Telegrafie verneemt, kan eerlang een wetsontwerp worden tege moet gezien tot verhooging van het weduwen- en wee- zeupensioen, in verband met den gunstigen toestand van het weduwen- en weezenfonds, gebleken na publi- ccering van de 4de wetenschappelijke balans. STATIONS-ASSISTENTEN H. IJ. S. M. l)e directie van de II. IJ. S. M. heeft gunstig be schikt op een door bemiddeling van do groepsvertegen- woordiging tot haar gerichtverzoek om de mnximum- bezoldiging van de stations-assistenten te verhoogen. ELEOTRISCHE CENTRALE'S. Naar de „Avondpost" verneemt, kan binnen niet al tc langen tijd een wettelijke regeling worden verwacht, waarbij waarschijnlijk zal worden bepaald, dat voor den aanleg en do exploitatie van een inrichting tot het voortbrengen, transformeeren en verdeelen van olectriciteit met bijbehoorende werken en het leveren van electrisehe energie, een van regeoringswege te mij niet kwalijk dat ik mijn gevoelens openlijk uit spreek. Als ik aan die koppelarij denk, word ik woe dend." Weer keek Ronniges vragend naar Ute en zei deze kalm: „Als die Bergitzky in mijn nabijheid komt, heb ik een gevoel of er een slang op mij loert. Ik kan uw verontwaardiging volkomen begrijpen, tante." „Misschien", zei Ronniges, „heeft de ziekte van zijn schoonzoon, professor Bickenbach, hem wat te diep aangegrepen „Neen! dttt wordt te erg", riep Louise, nog steeds diep verontwaardigd. „Dat geeft mij een stoot in het hart. Hebt u professor Bickenbach gekend? Neen, dat was vóór dab u hier kwam, natuurlijk. Nu, Hein- rieh Bickenbach werd door Bergitzky aanhoudend ge plaagd, gesard. Meneer Ronniges! Zie maar eens naar Ella. Zij is het evenbeeld van haar vader. Zwak en goed en tinzelfstandig. Ik heb hem gekend toen hij m g een jonge man was en ik kan mij heel goed inden ken hoe Bergitzky en zijn dochter hem in de war ge bracht en ingepakt hebben." „Dat is voor mij iets geheel nieuws", zei Ronniges. „In dit licht heb ik het droevige geval tot nu toe nog nooit beschouwd." „De meest hoog staande mensehen zijn vaak do dwaaste in het leven dat blijkt weer uit den armen Bickenbach", zei Louise. „Vóór dat hij den aanval van wanhoop kreeg, waarop hij naar een zenuwlijders gesticht alhier is vervoerd, had hij nog met mij ge praat. Het was een paar uur te voren. Hij stond bij mij, had mij de hand geschud, krachtiger dan ik ei genlijk kan verdragen, en mij daarbij droevig aange zien. IIÜ wilde iet-, zeggen. „Misschien zich ergens over beklagen?" meende Ronniges. „Neen, dat zou hij niet gemakkelijk hebben gedaan, daarvoor zou bij zich geschaamd hebben", viel Louise in en een sinds lang niet meer gezien rood kwam op haar wangen. Verward daarover bood zij Ronniges een tweede glas wijn aan. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1