DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
No. 148
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
DINSDAG
25 I U N I.
FEUILLETON.
BINNENLAND,
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C9.
Telefoonnummer 3.
CONFERENTIE VOOR VOLKS- EN SCHOOL-
BADEN.
ALKMAARSC
COURANT.
ALKMAAR, 25 Juni.
Ka de republikein sche conventie te Chicago de de
mocratische te Baltimore. Vermoedelijk zal het
schouwspel zich herhalen, zal de laatste in hoofdzaak
een soortgelijk verloop hebben als de eerste. Het be
gint er althans reedis mooi naar te lijken. De heer
Bryan liet eergisteren zeggen: „lk doe geen enkele
poging om iemand tot tijdelijk voorzitter gekozen te
krijgen, lk wil alleen maar hebben, dat er een man
gekozen wordt die naar den zin is van de voornaamste
Candida ten."
En gisteren kwam het reeds tot een botsing. Dc
conventie benoemde een commissie, welke in het be
lang der goede samenwerking, met de heeren Bryan en
Parker, die zich beiden candidaat stelden voor het
tijdelijke presidentschap, overleg moest plegen. De po
gingen der commissie hebben tot niets geleid.
De heeren van het Verre Westen schijnen dezelfde
aanmatiging ten toon te spreiden als hun republikein
sche broeders te Chicago.
De helden van Amerika dat zijn tegenwoordig de
grootste schreeuwers. De heer Theodoor Wolff gaat
hierover in het Tageblatt van gistermorgen verschrik
kelijk te keer. Hij vergelijkt Cromwell, den grooten
zwijgzamen man, met den heer Roosevelt „den verklee-
den kermis-cowboy met zijn platte, van banaliteiteai
overvloeiende filosofie. „Al hetgeen ons aan Roosevelt
niet bevalt, zegt hij, zijn verregaande zelfingenomen
heid, de grove speculatie op den galarij-smaak en de
heele poppenkasterij, dat alles zou verdwijnen, indien
achter het drukte-makerig Ik een machtige idee stond,
waarvoor hij vecht en die eigenlijk meer is dan de
man zelf.
Maar stilzwijgendheid is niet van dezen tijd.
Het is de Times, die er de aandacht op vestigt, dat
de republikeinsche conventie het sterkst sprekende
voorbeeld is van de neiging, waarvan de democratie
blijk geeft, om de politiek n.l., het koste wat het wil,
opwindend! te maken. Men zou haast donken, zegt het
deftige Loudensche blad, dat moderne democratieën de
politiek aangrijpen als een middel van vermaak, om-
dat ze dit elders niet meer vinden. Maar de Athoeu- j
sche democratie had meer vermakelijkheden in haar
dagelijksch bestaan misschien dan eenig andere ons i
bekende maatschappij en niettemin zocht ze die ook
in hun politiek. Ze hadden niet genoeg aan hun too- i
neeispelen, maar tartten hun staatslieden als tooneel-
spelers te doen en een dramatisch conflict, hetzij ko
misch of tragisch, in het leven te roepen, bij elke poli
tieke kwestie. Het kan wel zijn dat de ware reden
waarom het partijstelsel in alle moderne democratieën
overheerschend is, niet zoozeer een politieke noodzake
lijkheid is, dan wel dit voortdurende, onbewuste ver
langen om de politiek opwindend te maken, om een
kwestie en een conflict te hebben ten koste van alles;
de Amerikanen gaan daarbij zoover, dot zij niet ge
noeg hebben aan een conflict tussehen de partijen
maar er ook een wenschen te zien in den boezem van
elke partij op zichzelf. Dit conflict wordt dan net zoo
wanhopig ondernomen en met een dergelijke aangeno
men onverzoenlijkheid van standpunt uitgevochten al-
een echte strijd tussehen twee partijen, totdat de pnr-
tij-candidnat is gekozen.
Dan wordt alles weer boter tot op den boóin, 'de
scheiding tussehen de bokken en de schapen verdwijnt
voor eenstemmigheid inzake het partijprogram, den
candidaat en de geheel partij en ieder is heilig
overtuigd, dat de toekomst van het mensehdom van
zijn welslagen afhangt.
Hier ook, beweert de Times verder is het niet zoo
zeer het verlangen van twee tegenover elkander staan
de groepen, orn zich met elkaar te meten, di» kracht
hunner beginselen in de waagschaal te leggen, dan
wel het behagen, dat de heele maatschappij erin schept
om uit de politiek zooveel uitgelatenheid te halen, als
eruit te halen is.
Met dat al wordt de politieke verwarring steeds
grooter. Men had vroeger slechts een olifantspnrtij
de Amerikanen houden er van de groote partijen
naar beesten te noemen in de republikeinen, een
muilezelpartij in de democraten, en men krijgt er nu
eeu maunetjes-eland'partij in de Roosevelt innen bij.
Misschien ontstaat er te Baltimore nog een partij,
misschien ook niet.
Voorloopig zijn de heidien Taft, Roosevelt en Bryan.
Beweerd wordt, dat de heer Taft in Juni heeft gewon
nen, om het in November te verliezen. Vier jaar ge
leden werd er drie kwartier achtereen gejubeld toen
William Taft gecandideerdl Werd, thans duurden de
victorie-kreet en maar even. Voor het oogenblik wor
den ook de kansen van den heer Roosevelt niet boog
aangeslagen. Maar evenmin is het zeker of de demo
eraten er wel zoo gunstig voorstaan als ze meen en,
ook al komt het bij hun conventie niet tot een split
sing.
Mocht geen der candidaten in het kiescollege de
absolute meerderheid krijgen, dan gaat het kiesrecht
over op het Huis van Afgevaardigden, waarin niet el
ke afgevaardigde, maar elke staat een stem heeft,
welke wordt uitgebracht door de meerderheid der af
gevaardigden van eiken staat. Tegenwoordig zijn 23
staten in meerderheid democratisch, 22 republikeinsch
en 3 half om half, zoodat die den doorslag geven. Le
vert de verkiezing op deze wijze ook geen absolute
meerderheid op, dan wordt de vice-president thans
de heer Sherman tot president aangewezen.
Tot het laatste oogenblik toe kan dus de verwoede
strijd om liet presidentschap verrassingen geven.
Roman uit het Duitsch
van
GEORG HARTWIG.
70) -o-
„Heinrieh Bickenbach is in den toestand, waarin hij
zich thans bevindt, niet transporteerbaar dat be
slist de zaak.''
„O neen!" zei Bergitzky hoonend. „Er zijn midde
len en wegen genoeg om.
„Zoolang ik zijn arts ben, zeker niet. Het staat u
natuurlijk vrij een tweeden en derden arts in consult
hierheen te roepen maar het resultaat en de con
clusie van deze heeren zal steeds dezelfde als de mijne
zijn, n.l. dat Bickenbach als een ernstig-zieke, blijven
moet waar hij is. Hij moet het bed houden en hij
blijft dus eerst in mijn huis."
Bergitzky en Fidelia zagen elkander aan, eenzelfde
gedachte schoot door hun hoofd n. 1. „als dit eens het
einde was!"
„Wat scheelt hem!" riepen zij als uit één mond. Eu
Bergitzky voegde Fidelia da did ijk als uit groote be
zorgdheid toe:
„Laat je niet verontrusten, lieve dochter. Wij zullen
ons thans persoonlijk van Bickenbnch's toestand over
tuigen.
„Maar dat niet zonder mijn toestemming," zei So
den, zich met moeite beheerschend, daar een heftige
toorn in hem opkwam.
„De hooge koorts van den patiënt," vervolgde hij,
„verbiedt elke opwinding en zooals de zaken nu een
maal staan, zou uw verschijning een hevigen schok
voor zijn zenuwgestel tengevolge hebben. Daarom
moet u uwe wenschen opgeven reeds in 't belang
van u zelf," voegde hij er met nadruk aan toe. „Bic-
kenbachs heil zou u. dunkt mij, toch nog moer ter har
te gaan dan mij."
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
II. M. de Koningin, H. M. de Koningin-Moeder en
Z. K. H. Prins Hendrik begaven zich hedenmiddag
naar Amsterdam met een extra-trein, die daar om 5
u. 42 aan het Centraalstation aankomt. H. M. de K
ningin-Moeder nam te Baarn in den trein plaats.
Van het station begeven zij zich per auto naar den
Stadsschouwburg, waar door Reyaards' gezelschap een
voorstelling wordt gegeven van Vondel's Gysbrecht,
met muziek van dr. Diopenbrock. Precic-s te 6 uur
Bergitzky trad met een pathetisch gebaar op Fidelia
toe en greep haar hand.
„Eén zwaluw maakt nog geen zomer een dokters-
oordeer is nog geen bewijs."
Soden richtte zich op.
„Ik zie", zei hij, een minachtenden blik op Bergitz-
ky's kleeding werpend, „dat u vergeten hebt, hoe wij
al eens eerder over Bickenbach hebben gesproken en
hoe wij toen uiteen zijn gegaan. Ik herhaal dus nog
maals wat ik toen reeds gezegd heb: Uw schoonzoon
i» nooit krankzinnig geweest hoeveel moeite er ook
gedaan is om hem krankzinnig te doen verklaren. Een
diepe depressie is over zijn ziel gekomen, maar einde
lijk is zij geweken; althans is een zeer groote vooruit
gang ingetreden."
„Dat is toch te kras en dat tegenover mij te ver
klaren!" riep Fidelia driftig opspringend.
„Als u dan wenseht dat er open kaart gespeeld
wordt", viel Soden op beslisten toon in, „goed dan.
u kunt dan hooren, dat het Bickenbach's innigste
wensch en zijn dringend verzoek aan mij is geweest
noch u, noch meneer Bergitzky bij hem toe te laten.
En dat natuurlijk om al het verdriet dat in de samen
leving met u over Jiem gekomen is. Als u wenseht
dat deze verlangens van den zieke bekendl worden, ga
dan voort om mij hierover lastig te vallen; de zaak
moet dan wel publiek worden. Bovendien is er nu de
hooge koorts zoodat ik met kracht moet optrede!
en u niet bij hem kan toelaten. Stuur overigens iede-
ren dokter dien ge wilt; voor hem, als arts, zal de zie
kenkamer steeds toegankelijk zijn - voor u beiden
gebiedt mijn plicht mij, haar gesloten te houden."
Bergitzky en zijn dochter keken elkaar beduusd
aan.
Na de besliste weigering van dokter Soden om Ber
gitzky en zijn dochter in Bickenbach's kamer toe te
'laten, nam Bergitzky zijn vormelijke, houding weer
aan.
„U meent Bickenbach's belang te bevorderen dooi
ons toegang bij hem te weigeren en ons zelfs te belee-
digen", zei hij. „Sta mij toe, u te zeggen dat alles
dat u ten gunste van zijn geestelijken toestand aan
wordt aangevangen. De voorstelling, die slechts door
een pauze van een half uur zal worden onderbroken,
luurt tot 10x/4 uur.
Dc Koniugin en de Prins overnachten in het Paleis
te Amsterdam, terwijl de Koningin-Moeder per auto
naar Soestdijk terugkeert.
Morgenmiddag omstreeks halfeen, vertrekt li. M.
de Koningin weer naar het Loo, na in de morgenuren
den minister van oorlog in gehoor te hebben ontvan-
2en-
De Koning van Denemarken heeft aan eeu bij
zonder gezantschap opgedragen aan H. M. de Konin
gin kennis te geven van den doodl van Koning I rede-
rik en de troonsbestijging door Koning Christiaan.
De missie, die den 28sten dezer te 's-Gravenhage
aankomt, is samengesteld uit de volgende heeren:
1. Kamerheer Zahle, in hoedanigheid van buiten
gewoon gezant, hoofd; der buitengewona missie.
2. Zr. Ms. opperjagermeester, graaf Ahlefeld-Lau-
vigen.
De dag van ontvangst der deputatie door It. M. de
Koningin moet nog worden vastgesteld.
lil aansluiting met mededeelingen betreffende de
vertegenwoordiging van de Fransche en Italiaansche
regeeringen, meldt men, dat de Zweedsche regeering
op de Internationale Conferentie voor Volks- eil
Schoolboden vertegenwoordigd zal worden door den
heer K. J. A. Albihn, ingenieur te Stockholm. De
Noorsche regeering heeft dr. Chr. Römcke, provinei-
aal arts, tot haar afgevaardigde benoemd, terwijl de
Grieksche regeering vertegenwoordigd zal worden door
den heer R. Lehniann, consul-generaal van Grieken
land te Amsterdam. De gemeenteraad van Dublin
heeft den wethouder dr. Mc. Walter en het raadslid A.
Beattee tot afgevaardigden ter conferentie benoemd,
terwijl de gemeenteraad van Bradford als zoodanig
beeft aangewezen den wethouder II. M. Trotter, voor
zitter van het bestuur der baden, het raadslid David
Walker, geneeskundige, ondervoorzitter van het be
stuur der baden en den heer Jas. Kendall, ingenieur
en hoofd-intendant der baden te Bradford.
Van de Engelsche regeering word't nog nader be
richt ingewacht.
EEN NIEUWE BAKKERSWET?
Naar De Tijd verneemt, bestaat bij enkele Kamerle
den liet plan, een nieuw ontwerp-Bnkkerswet in te die
nen, in hoofdlijnen overeenstemmend met het ont
werp Talma, doch op eenige onderdeelen gewijzigd,
teneinde aldus aan de bezwaren vnn sommige tegen
stemmers tegemoet te komen.
(ilemengd u1«uhn.
TREURIGE PLATTELANDSTOESTANDEN.
Vrijdagmorgen j.l. werd uit het kanaal door Walche
ren het lijk van een jonge vrouw opgehaald. Ofschoon
de ongelukkige gevonden werd dicht bij de grens van
Middelburg, was het nog onder de gemeente Koude
kerke, dus moest de politie aldaar voor het vervoer van
het lijk zorg dragen.
Het duurde van 's morgens 7 uur tot 's middags
uur eer het lijk vervoerd werd, en al dien tijd lag het
iu de brandende zon, het gelaat alleen bedekt door een
deel van den mantel. Dat is reeds de tweede maal in
betrekkelijk korten tijd, dat op dergerlijke ergerlijk
wijze met een lijk wordt gehandeld. Het is zeker zeer
te wenschen, dat de autoriteiten maatregelen beramen
om voor de toekomst daarin verandering te brengen,
hetzij door het plaatsen van een draagbaar in de buurt
voert, toch niet in zijn belang is. Er staan ons wegen
genoeg open om den echtgenoot en schoonzoon naar
onze woning te laten overbrengen. Gij zult ons dwin
gen die wegen te bewandelen. En als wij dat niet
doen, bent u het die ons van onze plichten afhoudt
Ik veronderstel, dat hier misverstanden in het spel
zijn, waarvan ik de spoedige oplossing verwacht, zoo
dat de zaak dan in orde komt."
Soden werd bleek van toorn.
„U veroorlooft u dingen te zeggen, die ik waarlijl
niet aan zou hooren als uw dochter er niet bij was. Ik
zal nu niet den naam gebruiken die voor zulk gepraat
past", zei hij ijskoud.
„Wij schenken u dien uitleg", zei Bergitzky, zijn
dochter naar de deur voorgaandë, „het is mij of ik
gekkentaal hoor in plaats van verstandige taal. Kom,
mijn dochter! Het hoofd omhoog de schuldeloozt
zal ten slotte gerechtvaardigd worden. Laat hem."
Toen de deur dicht was gevallen, haalde Soden ver
licht ajem. De zwoele odeurstank, die Fidelia overal
volgde, deed hem met spoed naar het raam snellen en
dit open werpen. Toen nam hij hoed eu stok. Het
was lieden zittingsdag en de regeeringsraad Bicken
bach was, tot groote genoegdoening van zijn echtge
r.oote, de plaatsvervanger van den afwezigen presi
dent, zijn schoonzoon.
„Daar heb je het nu", zei Fidelia toen zij buiten
kwamen, waar dc zon een zee van glanzend1 Meilieht
verspreidde. „Deze lompe vent heeft ons eenvoudig
de deur gewezen. Als wij toch Krochel maar niet vij
andig voor Soden gestemd hadden. Als hij in deze
omstandigheden naar hem toegegaan was en zoo ont
vangen was, zou hij er anders op los gegaan zijn."
„Nu, nu mijn duifje", zei Bergitzky spottend, „dat
die er op los gaat, zal je ook nog wel eens beleven
Nu naar Bickenbach. Wij moeten voor steun in dei
rug zorgen. De verzoening met de Soden's is maar
voor den vorm, in waarheid zijn zij nog spinnijdig o|
elkaar."
Mevrouw Bickenbach was nog niet over de ver
moeienissen van 't feest heen, maar haar nieuw.->gii
an het Kanaal de kom van het dorp is ruim één
uur van het kanaal verwijderd! hetzij door in over-
eg le treden met dc Middelburgsche autoriteiten, om
n zulke gevallen smedige en afdoende hulp te verkrij-
gen.
Een paar agenten van politie uit Middelburg en een
der gemeentegeneesheeren aldaar hadden wel kunst
matige ademhaling toegepast; maar tot vervoer van
het lijk waren zij niet gerechtigd.
(N. Ct.)
DIEFSTAL.
De kapitein van de proviandboot Cornelin 3 te Rot
terdam werd al sedert eenigen tijd' verdacht, dat hij
zich op minder eerlijke wijze in het bezit stelde van
steenkolen en machinebenoodigdlieden. Daarom hield
ie rivierpolitie hem bijzonder goed! in het oog.
Zaterdagavond laat merkten twee agenten der ri
vierpolitie, die zich op den wal bij de Dokliaven te
Rotterdam verdekt hadden opgesteld, dat de Cornelia
3 in die haven ligplaats had genomen, langszijde van
de heischouw 3 van dc gemeenten. Zij letten goed op
n na korten tijd zagen zij van do heischouw op de
Cornelia 3 overbrengen een bus met machineolie en
zes zakken met steenkolen, waarna de proviandboot
afvoer. Aan het herhaald bevel van de politieagenten
om bij te draaien werd niet voldaan, ook niet toen zij,
0111 den kapitein schrik aan te jagen, een paar revol
verschoten losten. Integendeel, op het lossen van de
hoteu verliet ele kapitein zijn stuurstelling en Ir'gaf
zich in de machinekamer, waar ele machine werd aan
gezet. De proviandboot stoomele met volle kracht de
rivier op.
Dit ziende begaven de agenten der rivierpolitie zich
aan boord van dc sleepboot Fortuna ter achtervolging
van de proviandboot. Aan ele overzijde der rivier,
nabij ele Lloyelkade gekomen, trachtte de bijna inge
haalde Cornelia 3 eloor plotseling om te draaien nog
maals te ontkomen. Weer maakten de politiemannen
van hun revolvers gebruik eu toen nu een van de ko
gels de proviandboot trof, werd het den kapitein daar
van klaarblijkelijk toch wel wat benauwd en draaide
hij bij. Met de hulp van dé stoomboot Havendienst
III is ten slotte de Cornelia 3 opgebracht naar de
Parkhaven en daar gemeerd hij het bureau der rivier
politie.
Do kapitein en ook een machinist van de Cornelia 3
werden gearresteerd; op de gestolen goederen is be
slag gelegd. Later is ook gearresteerd de machinist
van de heischouw 3. Alle drie de aangehoudenen be
vinden zich nu op het bureau der rivierpolitie in bewa
ring.
Ds. EWOLDT.
De heer Ewoldt te Oosterzee heeft geen hooger be
loop aangeteekend tegen de uitspraak van liet provin
ciaal kerkbestuur van Fricslasid, waarbij hij als predi
kant in de Nederdiiitsch Hervormde kerk is ontslagen.
WATERSCHAP STARNMEER EN KAMERIIOP.
Bij de aanbesteding van een woning voor den ma
chinist van het Waterschap was ingeschreven door de
firma R. K. Koppen en Zoon te West-Grnftdijk voor
3325, door den heer C. Leegwater to Spijkerboor,
gem. Jisp voor 2929 en door den heer A. Groot te
de Woude, gem. Akersloot, voor 2826.
liet werk is gegund aan den laagsten inschrijver.
VALSCIIE AANDEELEN.
Men meldt uit Amsterdam:
Naar wij vernemen zijn eenigo valschelijk geteeken-
de en genummerde pref. aandeelen Westlandseho
righeid en het ongewone van het geval deden haar er
toch toe besluiten het meisje last te geven, de bezoe
kers in het salon te laten.
Twee dingen had Bergitzky uit het oog verloren.
Eerstens, dat mevrouw Bickenbach als schoonmoeder
van den president het hoofd nog iets trotscher droeg
dan gewoonlijk, en tweedens, dat haar gevoel haar nu
de gewisselde bezoeken verbood terstond' weer partij
tegen de Soden's te kiezen.
Het was om al deze\1ingen dat zij zich stijf op
richtte toen Bergitzky vertelde van de moeilijkheden,
die er gerezen waren, daarbij natuurlijk Soden's hou
ding als hoogst onaangenaam voorstellende.
„Ik begrijp uw zorgen volkomen", zei zij koel, aan
de vermaning van haar man om wat voorzichtig met
haar woorden te zijn, denkend. „Ik begrijp echter
aan den anderen kant niet, dat ge u beiden zoo onge
rust maakt, waar de zieke toch in de beste handen is.
Soden mug zijn minder goede eigensaiiuppen hebben,
maar om een zwaarzieke uit boosaardigheid of min
der mooie drijfveeren in huis te nemen, daarvoor stel
ik hem toch te hoog. Mijn zuster Mario komt er door
in groote moeilijkheden, maar de bedoeling met Bic
kenbach van hen beiden moet goed zijn en...."
„Moeilijkheden en zorgen van uw zuster, zegt. u",
viel Bergitzky in, „dat is het juist. Die liggen op
het gebied van mijn dochter."
Ilij was diep teleurgesteld, dat hij hier niet meer in
stemming vond, rrtaar hij verborg zijn gevoelens achter
een goed geveinsd, smartelijk beven van zijn stem.
„Toegeven", zei mevrouw Bickenbach, nog koeler,
„maar als de dokter u nu toch zegt dat een transport
op dit oogenblik onmogelijk, gevaarlijk, onverantwoor
delijk is.
„Ilij moest ons dan toch bij hem toelaten 1'" zei Fi
delia, opspringend. „I)at is toch wel het allerminste
wat ik vragen kan Waf een ln»uding neemt hij te
genover mij aan? Het is of ik
liet schild voer of gevoerd heb!"
„Zeg dat niet, lieve dochter",
„Je breekt mij liet hart."
(Wordt vervolgd.)
ik-wcet-niet-wat
viel Bergitzky