DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 152 Honderd en veertiende jaargang. 1912 ZATERDAG BINNENLAND. 29 U N I. Uit den Raad. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. ALRMAARSC COURANT Tn de raadsvergadering van Woensdag, welke werd geleid door den burgemeester de heer de Wit, de oudste wethouder, kwam tijdens het verlof van den lieer Ripping dit jaar niet naji het presidium toe werd als tweede ingekomen stuk en niet als eerste, hoewel 't in de vorige vergadering was ingediend, het adTcs der vertegenwoordigers van Alkmaarsche bladen, ingekomen den 15deu Mei, aan de orde gesteld. Nadat dit bekende protest door dien secretaris was voorgele zen, scheen het, dab het zonder meer voor kennisgeving zou worden aangenomen. Van een raadslid vernamen we achterna, dat bij afspraak door verschillende leden besloten was, over dit adres aanvankelijk niets te zeggen, teneinde het raadslid' Fortuin gelegenheid te geven het eerst het woord te voeren en zoo deze zijn beleedigendé uitdrukkingen had terug genomen, de zaak als afgedaan te beschouwen, in het vertrouwen, dat ook de pers hiermede wel genoegen zou nemen. Maar het raadslid Fortuin zweeg. Is deze houding het gevolg van gebrek aan zedelijken moed om een be gane fout ridderlijk te herstellen? Of wel, is zij de houding van iemand, die. door zijn brutaal zwijgen zich tracht te redden uit de scheeve positie, waarin hij door zijn brutaal spreken, is geraakt? Wij weten het niet. Maar het spreekt- van zelf, dat. men iemand, die zoo weinig handelt naar de begrippen van eer en fat soen, verder den rug toekeert. l>e heer Dorbeck liet, toen er niets dreigde te wor den gezegd, een stem uit den Raad opgaan, teneinde te constateeren, dat de uitlatingen van hot raadslid Fortuin moesten worden beschouwd als diens persoon lijke meening en niet als Weergevende liet gevoelen van den Raad. Wij kunnen ons volkomen vereenigen met hetgeen door den heer Dorbeck is verklaard. Ook wij hadden verwacht dat de voorzitter in verband met deze kwes tie, nog wel iets te zeggen zou hebben. Wel is waar heeft de burgemeester in de vorige vergadering zeer duidelijk te kennen gegeven hoe hij over het optreden van het raadslid Fortuin denkt. Had hij niet meer dan eens verklaard dat dit raadslid buiten de orde was met zijn grieven, dat dit raadslid voor zich zelf op kwam en zijn eigen gevoelen uitsprak, dat wat dit raadslid wilde in strijd was met de gemeentewet en met alle gezonde opvattingen Maar hij had niet het raadslid vermaand en tot de orde geroepen, toen (ie beleedigingen, wi^r het hier om gaat, waren geval len, waartoe het Reglement van Orde hem verplicht. Zoo'n verzuim wordt door voorzitters van oft'icieele li chamen in dergelijke gevallen in de eerstvolgende ver gadering hersteld en daarom hadden we met den heer Dorbeck verwacht, dat de lieer Ripping in dezen geest een kleine verklaring had afgelegd, ook al was het be kend, hoe hij over het optreden van het raadslid For tuin denkt. Verder werd door den heer Dorbeck opgemerkt dal de beleedigingen maar door één lid van den raad wa ren uitgesproken, dus niet mochten worden aange merkt als een uiting van den Raad in zijn geheel. Volkomen juist. Maar, al geven wij toe, dat het bij nader inzien beter ware geweest een anderen vorm van protest te kiezen, niet. vergeten mag worden, dat noch door den voorzitter, noch door een der leden on middellijk werd opgekomen tegen de beleedigingen, te genover welke degeen, wien ze golden, daar ter plaatse weerloos stond, gelijk toch te doen gebruikelijk en niet anders dan behoorlijk is. Tn het vertrouwen, dat, zoo het betrokken raadslid een ander zal daartoe niet in staat zijn eens weer een dergelijk misbruik van zijn positie zou willen maken, in den Raad daarover dadelijk een stem van afkeuring zal worden gehoord, willen wij met den heer Dorbeck de zaak als afgedaan beschouwen en, als hij, den wensch uitspreken, dat do goede verstandhouding russchen den Alkmaarschen Raad en de Alkmaarsche pers geen blijvend nadeel van dit incident zal ouder vinden. Men kan zich voorstellen dat bij de discussie, waar toe een adres van „Morcurius" aanleiding gaf, de heer Van den Bosch bitter em heftig de wijze besprak, waarop den vorigen keer de verordening op het werk- loozenfonds is vastgesteld. In een avondvergadering, waarin ter elfder ure een elfde lid telefonisch was op geroepen de heer Wanna was de man, die, zooals de heer Van den Bosch zeide tot zijn groote spijt, ge hoor gegeven had aan het verzoek is toch in een vloek en een zucht deze verordening behandeld. Ten onrechte stelde de heer Dorbeck het voor, alsof de voorzitter bij verrassing de avondvergadering had doen houden, immers op het convocatiebiljet had duidelijk gestaan: „zoo noodig voortzetting 's avonds uur." En evenzeer oöjuist was het van den heer Van den Bosch om den voorzitter verantwoordelijk te stellen voor het gebeurde. Maar overigens school er veel waars in hetgeen beide heeren te berde brachten. Slecht voorbereid is deze zaak bij den Raad aanhan gig gc-maakt. Nog in de Maartvergadering had de heer Leguit den moed in overweging te geven de ont worpen en amondementen te stellen in handen van een raadscommissie. Eu in de vergadering, waarin het ontwerp werd vastgesteld, werd zelfs door den heer Meienbrink een voorstel gedaan om „dat ding op te bergen in het archief, totdat wij het eenmaal noodig hebben, om het bepaaldelijk het eerste jaar niet meter te behandelen," welk voorstel door de heerein Govers i-n Ringers werd gesteund. Maar meer stemmen kon dit voorstel van de elf niet verwerven een der motieven welke er tegen aangevoerd werden was. dat van socialistische zijde maar weer gezegd zou wor den: wij hebben geen vertegenwoordiger in den ltaad, daarom wordt de zaak niet behandeld!.... Wel wees de heer Van der Feen de Lille, die in Maart zoo'n onstuimigen uitval tegen de voorstellers van de amendementen deed, er op dat de artikelen al len zonder hoofdelijke stemming werden vastgesteld, maar ter snede werd hiertegen door den heer Van den Bosch, die het vaderschap over de bekende amende menten heeft aanvaard, aangevoerd, dat men deze amendementen zoo maar terzijde gelegd had, zonder dat deze toegelicht en verdedigd waren. Zooals men uit het verslag, heeft kunnen lezen, was de heer van den Bosch lang niet malsch in zijn critiek en hij had daar reden toe. Waar B. en W. zelf in hun bijlage hadden verklaard, dat een oplossing van het vraagstuk naar hun oordeel niet t-ot de mieest urgente onderwer pen van overheidsbemoeiing moet worden gerekend, waar van de elf raadsleden er minstens vier uitstel ge- wenscht achtten, was het daar niet verstandiger en hoffelijker geweest ook nu de behandeling nog maar eens weer uit te stellen? Er zijn wel eens heel wat minder belangrijke punten in heel wat drukker be zochte vergadering „in verband met de onvoltallig- heid" van de agenda afgevoerd! Eu althans ten op zichte van den heer Van den Bosch, die zich zooveel moeite voor de zaak heeft gegeven, was er force ma jeure in liet spel, waardoor hij de vergadering niet kon bijwonen. Maar zooals de voorzitter in zijn uiteraard zwakke repliek zeide: het geval ligt er nu eenmaal toe. Eu voor een door den heer DoTbeck aan de orde gestelde algeheele herziening was de Raad niet te vinden. Men zal nu de ervaring te dien aanzien moeten af wachten, het zal nog moeten blijken hoe de verorde ning in de practijk voldoet en of de aanvankelijke lij densgeschiedenis van dit stuk sociale werk zal worden vervolgd. Rest ons hier nog even de aandacht te vestigen op de raadselachtige toespelingen, welke de heer Dorbeck maakte, toen hij vaag zinspeelde op een betreurens waardig incident, dat den Raad uren had bezig gehou den, op een uitlating van dit raadslid, welke tot een votum van den Raad aanleiding gegeven had. Sloeg dat alles op de geheime zitting, die meer op een Pool- schen Landdag dan op een Alkmaarsche gemeente raadsvergadering moet hebben geleken? In elk geval de Alkmaarsche raadsatmosfeer schijnt vol electriciteit te zitten, er broeit iets en het is niet onmogelijk, dat het binnenkort in den Raad zal stormen en onweeren. liet rapport-Pot-Looman, dat naar de toezegging der commissie ad hoe reeds een week geleden had' moeten verschijnen, schijnt als een donkere wolk boven de raadszaal te hangen. Groote gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit! TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren zette de Tweede Ka mer de artikelsgewijze behandeling van het. outwerp- Radenwet voort. Aan de orde was art. 49 (de Raad van Arbeid verleent medewerking aan de uitvoering van wetten of alg. m. v. b., de arbeidsverzekering be treffende) met een amendement-de Beaufort, strek kende om uit te maken, dat die medewerking in geen geval zal meebrengen de bevoegdheid om verplichtin gen op te leggen, die door straffen zullen zijn te handhaven. Tevens behelsd'e het amendement, dat voorschriften of alg, m. v. b., de arbeidersverzekering betreffende, niet vastgesteld worden, dan nadat de betrokken Raad van arbeid' is gehoord. De heer De Beaufort V.-L.) licht'te dit amendement toe. De beginselen voor de bevoegdheden der Raden moeten in deze wet worden omschreven. De heer Loeff (R.-K.) kon zich met de strek king van het amendement vereenigen. Maar, als het waar is, dat de minister inderdaad het verordenings recht van de Raden van Arbeid kan missen, dan is het beter die bevoegdheid' prijs te geven zonder, dan met het amendement. Bij verwerping van het amendement, immers, zou de minister vrijheid krijgen, de verorden de lievoegdheid weer op te nemen. Spr. vroeg ter voorkoming van eene onzuivere stemming, het amen dement weer in te trekken. Dc minister van landbouw (de heer Talnra) verklaarde zonder eenige reserve, de verordeningsbe voegdheid der Raden te willen prijs geven. Het abso lute initiatief van de Raden van arbeid, zei hij verder, staat eene goede uitvoering van de Ziektewet niet in den weg. De minister zette dit nader uiteen. De heer Duys (S. D. A. P.) noemde het. amende ment reactionair, omdat het aan de autonomie van de Raden te kort doet. Do grondwettige bezwaren tegen toekenning van een verordeningsrecht aan de Raden deelt spr. niet. Spr. vroeg nog eenige inlichtingen. De heer Nolens (R.-K.) achtte, na die rede van den minister, het amendement overbodig geworden. De heer de Beaufort trok, nu door den mi nister spr.'s hoofdbezwaar is weggenomen, zijn amen dement in. Het artikel werd aangenomen. Daarna was aan de orde artikel 50, met een amen- dementje van den heer van Vuuren (r, k.), door dezen toegelicht en door den minister bestreden. Per slot van rekening trok de heer van Vuuren zijn amendement weer in Vervolgens werden (1e discussies onderbroken tot regeling van werkzaamheden. De voorzitter stel de voor een aantal ontwerpen aan de ordfe te stellen, waaronder de Mijnwet (Maasconoessies), de Auteurs wet eu de Pensioenwetten voor Land- en Zeemacht. Op voorstel van dén heer Tj y d e m a n (V.-L.) werd besloten, om do suppletoire Indische begrooting (on- derwijsaangelegenheden), door den voorzitter genoemd niet meer voor het reces te behandelen. Verschillende sprekers voerden het woord, voor en tegen de behandeling van sommige wetsontwerpen. Voortgegaan werd vfter met de Radenwet en de Artt. 50 en 51 aangenoinén. Bij art. 52 (gemeenschappelijke regelingen van Ra den van arbeid) verdedigde de heer Hugenholtz (S. D. A. P.) een amendement, betreffende het be roep tegen weigering tot goedkeuring of opheffing van eed gemeenschappelijke regeling. De heer Teenstra (V.-D.) had een amendement, om de totstandkoming van gemeenschappelijke rege lingen te bevorderen, en lichtte dit toe. De minister bestreed! het amendement van den heer Hugenholtz. Hij nam een deel over van het amendement-Teenstra, niét bestrijding echter van het hoofdelement: dé verplichte samenwerking van de ar beidsraden. De heer Teenstra trok zijn amendement in, terwijl de heer Hugenholtz zijn amendement wijzigde, dat de minister overnam. De artikelen 52 tot 56 werden aangenomen. Na bestrijding van art. 57 door den minister trok de hear Aalberse (R.-K.) in een amende ment, om dén Raad van arbeid en diens-nmbtenaren te verplichten, inlichtingen te geven aan dén Verzeke ringsraad over de uitvoering van de verzekeringswet ten. De heer Helsdingen verdedigde een amende ment, om den Raad van arbeid de bezoldiging van zijn ambtenaren te laten regelen, en ook de benoeming, het ontslag en de schorsing van de ambtenaren aan den Raad te laten. De minister bestreed het amendement. Het bestuur moet benoemen. Het artikel werd aangenomen. Op art. 59 verdedigde de heer Helsdingen eea amendement, om den Raad van Arbeid vrijheid te ge ven veranderingen aan te brengen in de regeling be treffende de rechtspositie van het personeel, welke regeling het eerst door de Kroon wordt vastgesteld en den Raad het personeel te doen benoemen en ontslaan. Na bestrijding door den minister werd het weer inge trokken en het artikel aangenomen- Op art. 61 trokken de heeren Duys en Van L e n n e p hun amendementen in. Het werd aange houden. Op art. 63 verdedigde de heer Duys een amende ment, bedoelend op dé samenstelling van den Verzeke ringsraad de belanghebbenden invloed te verzekeren door te bepalen, dat het aantal bezoldigde leden hoog stens een derde zal bedragen van het totaal-aantal le den. De overige worden dan door belanghebbenden gekozen. De heer Teenstra lichtte een amendement toe om te bepalen dat het aantal leden van den Verzeke ringsraad vier zal bedragen en wel ombezoldigden. De minister wijzigde het artikel zoo, dat het aantal bezoldigdé leden van den Verzekeringsraad ten hoogste drie zal bedragen, zoodat het aantal onbezol digde leden altijd de meerderheid vormen zal. Spr. hoopt dat ook de heer Teenstm hierdoor bevredigd zal zijn. De heer Duys kan niet zeggen hoe erkentelijk en verheugd hij is. (Gelach). Hij trok zijn amende ment in, daarin gevolgd door den heer Teenstra. Het. artikel werd aangenomen. Bij art. 65 zei de heer Duys: Nu ben ik weer bedroefd, want ik moet mijn amendement op dit arti kel intrekken. Daar gaat het dus! (Gelach). Op art. 89 verdedigde de heer Duys een amen dement, om te bepalen dat de voorzitter van den Ver zekeringsraad door en uit de ledén wordt gekozen, en aldus het zelfbestuur te eerbiedigen. Het artikel werd aangenomen, evenals art. 92109. Daarna werd de vergadering verdaagd tot Dinsdag morgen. EEN NIEUWE BAKKERSWET. Reeds werd medegedeeld, dat het initiatief tot hel indienen van een nieuw ontwerp-Bakkerswet uitgaa' van de afgevaardigden mr. Aalberse en Passtoors. Het „Kath. Sociaal Weekbl.," waarvan mr. Aalberse r»J»«t«ur ii, meldt, dat kat «ssdaaltalijk overleg nog niet is nfgeloopcn. Verder schrijft dit weekblad: „Het voorloopig geformuleerde voorstel beoogt uit sluitend en alleen tc gemoet te komen aan het princi pieel© bezwaar, dat verschillende Kamerleden hadden tegen 't verbod van nachtarbeid ook door de patroons. Met de enkele schrapping van dit verbod is men er echter niet, daar dan alle, zeer ernstige, practisehe be zwaren, waarop minister Talma terecht wees, blijven bestaan. Gétracht wordt om ook deze practisehe be zwaren te ondervangen. Indien nlles meeloopt, kan het wetsontwerp binnen twee of drie weken worden verwacht." Gemengd ntenw». UIT AKERSLOOT. Beroepen (toet) te Akersloot den héér K. F. Proost, caml. te Leiden. UIT BERGEN. In de gisteren gehouden alg. vergadering van aan deelhouders van de N. V. Nassau Bergen, werd de balans winst- en verliesrekening over 1911 goodge kourd en het dividend na behoorlijke afschrijving be paald op 3 De aftredende commissaris, de heer A. Zeiler, werd herkozen. In plaats van den heer van Rcenen, die als commissaris bedankte, werd do heer II. O. A. van Reenen gekozen. Ilet college van commissarissen werd uitgebreid door dé benoeming van de heeren mr. O. Bakker en H. v. d. Velde Hzn. UIT EOMOND AAN ZEE. liet halfmaandelijksehe Propagandublad van Vreemdelingenverkeer, is dikker dan anders* het is ditmaal geheel gewijd aan de tentoonstelling van 19 Juli19 Augustus 1912. Of liever bijna geheel, im mers op de laatste pagiua wordt een woord van war men dank en hulde gebracht aan burgemeester Eijnin, die er in slaagde een beteren verkeersweg naar Nieuw Egmond waar weder een tiental huizen en villa's gebouwd worden tot stand te brengen. Van de bij zonderheden, welke er in het. propagandablad over de Tentoonstelling, zcoals men weet gewijd aan net Red dingswezen, oud-Egmond, Badlxxirijf, verzorging van Oude Zeelieden en Zwakke kinderen, worden vermeld, zijn do meeste reeds opgenomen in dit bladi in den vorm van mededeelingen door den voorzitter in een vergadering van het tentoonstellingscomitó gedaan. Wij kunnen dus volstaan met hier en daar iets aau te vullen. De Noord- em Zuid-IIollandsche Redding-Maat schappij zal een afzonderlijke tent van 10 X 20 meter, waarin eene volledig toegeruste reddingboot, een vuurpijitoesteL, waarmede de reddingsliju over een in nood verkeevend schip wordt geschoten. De Iteddings- Maatschappij heeft.zich bereid verklaard voor belang stellend publiek nu en dan demonstraties te geven op de Noordzee. Van den heer Mulió te Leiden komt een vitrine met model van een door hem uitgevonden red dingboot, met welke hij dé reis over zeo naar Parijs maakte in 1900. Voorts keurig uitgevoerde modellen van bomschuiten, kunstfoto's van oude zeelieden, op namen van redders. Op oud-Egmond wordt geëxposeerd door: 1. Gemeente Alkmaar. De stukken van de in het archief der gemeente aanwezige prentverzameling, voor zoover die op Oud-Egmond betrekking hebbena. Egmond aau Zee, b. Egmond aan den Iloef (kasteel), c. Egmond Binnen (Abdij). Deze nfdeeling vormt een uitgebreide keurverzameling. Groote dank is de Ten- toonstellings-commissie naast de gemeente Alkmaar schuldig aan den hooggeachten archivaris, den heer C. W. Bruinvis. 2. De heer B. van der Feen de Lille te Alkmaar, olieverfschilderijen, voorstellende „Het Slot op den Hoef" en „De Abdij," een olieverfportret, voorstellen de „Catharina van Eoreest, echtgenoote van W. R. Ilellingwerff, predikant te Egmond-Binnen," een lito- graphie, geteekend C. J. Ilellingwerff, zoon van den zooeven genoemden, begraven op het kerkhof te Eg mond-Binnen, drie stukken met eigenhandige naam- teekoning van Lamoraal, Graaf van Egmond. 3. Jhr. W. Six, Hilversum. Voorwerpen en stukken op Oud-Egmond betrekking hebbende. 4. Jhr. J. W. Six, den Haag. Geschriften, boeken en prenten, door ZEd. IloogOeb. bijeengebracht, be treffende het tijdvak 15661568, speciaal in verband met do aanbieding van het smeekschrift aan de Land voogdes Margaretha van Parma. 5. De heer A. A. Vorsterman van Oijen, Genealo gisch en Heraldisch Archief. Maarsen, kronieken, boe ken en platen. 6. J. Kraakman. Egmond aan den Hoef. Meubelen, cud porceloin, kleeding en andere curiosa. in de nfdeeling Bndbodrijf exposeeren o. m. de vol gende Alkmaarsche magazijnen: Alkmnarsch Waren huis, B. Kuiper, W. v. Vuuren, voorts de stpomzuivel- fabriek Wilhelminn te Bergen en de heer B. Middel kamp van Egmond aan Zee. De afzonderlijke tent voor do Prins Hendrikstich- ting belooft een groote bezienswaardigheid te worden. De vijfde nfdeeling gezondhéidskolonies bestaat in In ofdzaak uit geschriften, staten, opgaven, door kin deren vervaardigde voorwerpen. Van de vermakelijkheden noemen wo de, „Poesje- nelle kelder van Antwerpen," de eenige uitsluitende uiting op tooneelgebied, die geen haarbreed geweken i» van de eigen traditie» van het Vlaamsche volk. Voorstellingen worden gegeven van de volgende stukken, waarin men oude volkssprookjes terugvindt: Do vier Aymons Kinderen, Oersen en Valentijn, Jan Stout n Boerekwist, .Tan Onversaagd, Alledijn. Geno- veva van Brabant, Jan van Pakijs, M a 1 eg ij s en Vivien. Fortunatus, Pilatus Kluis? De Dry Diserteurs, De Z«v»n Leugenaars.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 1