DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Om het koude goud.
No
175.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
VRIJ DAG
26 JULI.
FEUILLETON.
STADSNIEUWS.
I
ALKMAARSCHE COURANT
ALKMAAR, 20 Juli.
Dezer dagen deelden we het een en ander mede uit
een brief van een buitenlandsch journalist, die voor
zijn blad werd gezonden naar het landi van den eeuwi
gen opstand, naar Albanië. Hij heeft thans een twee
de artikel geschreven en wel uit de plaats Mitrowit-
za. De reis van Usky'ub naar Mitiwwitza noemt hij
een der schoonste, welke er in heel Turkije zijn te
maken zelfs wanneer men in zijn coupé plaats
neemt met het gevoel, dat er elk oogenblik een Arnau-
teu-kogel door het raampje kan komen. Voor bommen
behoeft men op deze lijn niet bang te zijn, deze moord-
instrumenten zijn meer in gebruik op de Macedonische
lijn. De bom is Bulgaarsch, het geweer Alban -h en
beide zijn ze onaangenaam.
Van alle kanten kwamen European->■'bescherming
zoeken te Uskjub, vooral uit de streek van Mitrowitza
en daar zij allerlei rooververhalen deden, kivog de
journalist lust om er heen te gaan. Men zeidc, dat
bij eerst den consul moest vragen en den politie-com-
missaris om een pas moest verzoeken en dat het dan
nog de vraag zou zijn of hij er kon komen. De erva
ring had hem echter geleerd', dat men in het rijk van
den sultan het snelst, het best en het veiligst reist, in
dien men geen mensch om verlof of raad! vraagt. In
den ochtend van den 15den Juli vertrok hij en zonder
eeni.g avontuur kwam hij in het verlaten bergnest
Allah mag weten hoe ik er weer uit kom, schrijft hij
In Kazanik zag hij een menigte Albaneeze,n. Maar
dat waren zeer vredelievende menschen. Zij staarden
met ontzettend domme gezichten den trein aan. Dan
waren er nog eenige Turksohe militaire posten, zoo
mogelijk met nog dommer gezichten 'dan de Arnauten.
Bij Kossowo ontdekte hij het historische merelveld,
waar eens Moerad V het Groot-Servische rijk in scher
ven sloeg en wel dank zij de hulp der Arnauten, de
voorvaders der Arnauten, die tegenwoordig gereed
staan, om met' de Turken op leven en doodl te vechten.
De journalist was in dén trein de eenige. Europeaan.
Aangenaam was dit bewustzijn juist niet, maar de
schrijver was bewapend met. een kodak van de
nieuwste constructie en aan elk station stapte hij uit
de coupé en nam kiekjes. Och, zij waren niet zoo
woest, deze Arnauten. Veeleer ij delwant zoodra hij
met zijn camera te voorschijn kwam, waren ze dadelijk
bereid zich te laten vereeuwigen. Het ging heel ge-
noegelijk, geen rebel was te zien en hier en d'aar lagen
Turksche soldaten in het zonnetje.
L' Verisowitsj, een belangrijk station op den weg
naar Prizrend, kwam een militaire trein met Anato-
liërs voorbij, die naar huis terug gezonden zouden wor
den de waarheidl was, dat zij nu twaalf maanden
dienst gedaan hadden en ronduit verklaarden, dat ze
er genoeg van hadden en dat de oPgst thuis rijp was.
Mannen met grijze haren waren er onder het kanon
nen-voer der Jong-Turken en heel weinig jonge, man
nen. Als haringen opeengepakt zaten ze in de bagage
wagens, waar een walgelijke geur uit opsteeg.
Te Verisowitsj kwamen er een jong officier en een
hooggeplaatst militair geestelijke in de coupé. De
laatste trapte onzen reiziger op de teenen hij leefde
op een grooten voet, droeg' over een paar Europeésche
een paar Turksche laarzen en was zwaar gebouwdt
Eindelijk om één uur in den namiddag' werd Mi
trowitza bereikt, Een half uur lag het hotel van het.
station. „Hotel" was voor deze hut een wel wat te
weidschen naam. Men kreeg' er ook niets te eten
de hotelhouders in Albanië zijn geen winst-zoekende
menschen en laten de gasten voor zich zelf zorgen. De
Roman uit het Duitsch
van
GEORG HARTWIG.
97) _o-
Zij had voor geen gekl' ter wereld thans haar gedach
ten willen uitspreken. Met zacht geweld' schoof zij de
jonge vrouw de deur uit. en draaide voor de veiligheid
dén sleutel twee maal achter haar om.
Toen Louise alleen was, kwam een onuitsprekelijk
weemoedig gevoel over haar. Het was immers het on
gelukkige kind van den ongelukkigen Heinrich Bick-
enbach, dat bij haar om hulp gekomen was en dat zij
geen troost meegeven kon op den moeilijken levens
weg, waarop een zwak mensch zoo gemakkelijk dwaalt.
Weer stond de mooie tijd) van haar jonge liefde
haar helder voor de oogen, Heinrich Bickenbach!
Wat had zij hem lief gehad, wat. had zij geduldig en
toch vol verlangen op hem gewacht, Hoe geheel an
ders waren de omstandigheden, waarin zij toen leefde,
wat een idealen! wat een verwachtingen!
Haar gedachten dkvongen haar tot het zoeken in
oude herinneringen, snuisterijen uit ouden en lateren
tijd, die op Bickenbach betrekking hadden, die zij in
een klein kastje bewaarde.
Louise Siebold hadl de snuisterijen, op Bickenbach
betrekking hebbende, te voorschijn gehaald, alles wat
haar eens lief en waardevol geweest was, en wat zij
met zich in het graf zou nemen. Er waren ook andere
dingen in dit kastje, zooals de trouwringen van haar
ouders, maar de hoofdzaak betrof toch Bickenbach:
zijn brieven, verdroogde ruikers, eens van hem ont
vangen, liederen, die een geliefde hand eens voor haar
had overgeschreven.
En daar lagen ook de half-verbrande, gele stukjes
papier, die zij op den avond! dat Ella naar haar eerste
bal' was geweest, uit d!e kachel in Bickenbaehs kamér
eerste gedachte "vau den reizenden schrijver, toen hij
in het donkere lokaal stond, was zich om te keeren
en te probeeren, of hij' bij den Oostenrijkschen consul
niet beter onderdak zou kunnen krijgen. Maar plotse
ling hoorde hij uit de duisternis een stem opkomen:
„Kom IT maar hier, het is hier wel te wezen." Dé
spreker bleek- een Europeesch ingenieur te zijn, de
eenige, die zich doior Amauten-vrees niet op de vlucht
liet drijven.
Welk een prachtig oord voor zenuwlijders zou Mitro
witza zijn, als de Arnauten er niet waren! Die dulden
geen vreemdelingen in het land en vooral geen vrou
wen; dat is in strijd! met hun zeden, de hemel mag
weten, waarom.
De gebleven Europeaan vertelde van een gevecht,
dat den 3den dezer maand had1 plaats gehad tusschen
den leider der opstandelingen Iffa Boltinatz en de
troepen. Alle mannen waren reeds uit het. door de
Turken aangevallen dorp gevlucht, alleen een twaalf
jarige jongen, wiens vader gesneuveld was, wachtte,
verborgen achter een deur, de soldaten af. De eerste
drie schoot hij dood, toen werd hem den schedel inge
slagen. En hij was een jongen van twaalf jaar. In
Europa leeren ze op dezen leeftijd! een vreemde taal
en zijn ze bang voor den onderwijzer, hier zijn bet
reeds mannen, die op moord en wraak zinnen.
Er heerselite rust in Mitrowitza, toen de schrijver
naar zijn blad schreef, doch een onaangename rust.
Elk oogenblik kon Iffa komen. Eiken avond flakker
den op de bergen vuren op, nu eens fel, dan weer
zwakker de signalen, waardoor de Arnauten van
top to top afspraken maken. Geheimzinnig was
deze domme en toch zoo welsprekende stem in de loe
rende duisternis. Er gebeurde echter tot dusverre
niemendal en. eiken avond kon de schrijver, naar hij
aan liet slot verzekert, rustig in zijn bed den strijd te
gen zekere insecten opnemen.
ONDEB (I AKDSCHE VERHUEHSTG VAN
GEMEENTEGROND.
De firma A. Last, en Zonen, cementwarenfabrikan-
te te Enkhuizen, heelt zich tot den Raad! gewend' met
het verzoek haar, ter vergrooting van het reeds door
clo firma van de gemeente gehuurde terrein aan het
Zeglis, op gelijke voorwaarden, nog in huur af te staan
ongeveer 1500 M2. grond, gelegen ten Westen van hel
bovenbedoelde terrein.
B. en W. berichten den Ilaad, dat tegen de. inwilli
ging van liet verzoek geene bezwaren bestaan, zoodat
zij voorstellen dienovereenkomstig te besluiten.
AF- EN OVERSCHRIJVING OP DE BEGROO
TING VAN HET STADSZ1EKENHÜIS,
DIENST 1911.
Regenten van het stadsziekenhuis verzoeken mach
tiging tot afschrijving' van een bedrag van 311.7(1'
van twee, en overschrijving daarvan op 5 andere volg
nummers hunner begroeting, dienst 1911.
Blijkens de toelichting is de overschrijding van liet
geraamde bedrag op de verschillende, volgnummers het
gevolg van liet aanschaffen - au een nieuwe brancard
ad J 200het doen verrichte- van verschillende werk
zaamheden aan het nieuw ingerichte laboratorium
voor den geneeskundige vau liet gesticht, Dr. Wiehe-
rink, het grooter aantal verpleegdagen, meerdere ver-
pleeg'kosten in het St. Elisahethsgeslicht en verschil
lende kleine verschotten.
De commissie tob de bela.- ïgzaken enz., de noodza
kelijkheid der uitgaven erkennende, stelt den Raad
voor, de gevraagde machtiging tot af- en overschrij
ving te vcrleenen.
had gehaald, waar zij binnen gegaan was. uit verlan
gen naar hem gedreven.
Zij zag de studeerkamer weer voor zich, zöoals zij
dieii avond geweest was groot, stil,- koud!
Haar handen grepen naar de resten van wat blijk
baar een brief of geschrift geweest was. Zij kraakten
en knisterden verdacht bij deze aanraking. Zij zag nu
dat het eenige regels1 op postpapier waren en een Ver
scheurd couvert. Zij kon zelfs letters lezen.
Nu hield zij hef papier tegen het licht en keek niet
haar verzwakte oogen nauwkeuriger. Nu kon zij de
volgende lettergrepen onderscheiden: ssor Lud! -
euner. Dit stond' op het couvert. Van den plaats
naam was nog' leesbaar: eiber. Het overige was
verkoold.
Met moeite gelukte liet haai' nu dé woorden te -le
zen: Vriend mijn testa. geld jou ge
meer
Wat was dat? Kreeg zij niet een gevoel of een on
zichtbare hand plotseling haar schouder had aange
raakt? Een schok liep haar door de leden. Zij wi-st
niet waarom, maar het volgend oogenblik was zij ul
bezig te passen en te zoeken om de stukjes papier aai,
elkander te voegen.
Dat zij nooit eerder eens op deze gedachte gekomen
was! Maar nieuwsgierigheid dreef haar niet.
Angst en schrik greep haar aan. Als dit een.- een
ontdekking van waarde was. Zij moest raad vragen,
zij moest zien met de hulp van anderen en vertrouw
den verder te komen, hetzij dan dat de vondst waarde
had of niet.
Een zwarten doek om het hoofd slaande, snelde zij
het huis uit, naar het villapark, waaT uit de woning
van dokter Soden helle- lichtglans naar huiten stroom
de. Zij liep op een draf door den voortuin en belde
aan.
s{ï :Jc
„Neen maar Ot-to", zei Marie Soden teleurge
steld toen zij de bel boorde overgaan. „Daar komen ze
nu alweer om je uit te balen. Er is- ook nooit meer
eens een avond dat, je rustig bij mij thuis bent."
Het was een kleine gezéllige kring, die zich om d#
AF- EN OVERSCHRIJVING OP DE BEGROO
TING VAN DE STAD'S-APOTHEEK, DIENST
1911.
I Regenten van het Stadsziekenhuis verzoeken, als
beheerders der Stadsapotheek, machtiging tot afschrij
ving- van een bedrag van 202.03° van één, en over
schrijving daarvan op 4 andere volgnummers hunner
begrooting, dienst 1911.
j De. boogere uitgaven werden veroorzaakt door het
gebruik van meer glaswerk, extra liulp wegens ziekte
en meerder gebruik van verbandartikelen, dan waarop
bij de aanvankelijke raming was gerekend.
Ook de omstandigheid, dat het duinwater ten be-
i hoeve van de apotheek nu over: een eigen meter gaat
i en niet meer over den meter van het Stadsziekenhuis,
alsmede het gebruik van méér zegels en het betalen
van meer leges-gelden, zijn oorzaak van de overschrij
ding.
De betrokken commissie, de noodzakelijkheid der
uitgaven erkennende, stelt den Raad! voor de gevraag
de machtiging tot af- en overschrijving te verleenen,
REKENING VAN DE ALKMAARSCHEI HUIS
HOUD- EN INDUSTRIESCHOOL, DIENST
1911.
Fit bovenstaande rekening en verantwoording blijkt
o.in.
De schoolgelden, geraamd op 3500.brachten op
2808.33, of 691.67 minder; de contributiën geraamd
op 350.—, J 324.50, of 25.50 minder; de naailoonen
daarentegen overtroffen de raming met 70.42.
De subsidiën bedragen: van het Rijk 6000; van de
gemeente 2500 en van de provincie 1600; de bij
dragen van de naburige gemeenten daalden ook thans
weder, en wel tot 125.35.beneden de
raming door opzegging door de gemeenten Aker
sloot en Bai'singerham.
Nieuwe ontvangstpos ten, onderscheidenlijk groot
J 82.66 en 51.05, zijn gevormdl door schoonhouden,
vuiu' en licht van de lokalen in gebruik bij het „Noor
derkwartier," berekend over een tijdvak van 8 maan
den, en extra inkomsten.
Ten slotte is geboekt het voordeelig saldo over 1910
ad 90.98.
Do ontvangsten vormen te zamen een som van
13752.94, ongeacht bet weder in uitgaaf gebrachte
tijdelijk opgenomen geld) tot een bedrag van
10972.79°.
De uitgaven stegen, op 3 posten na, alle boven de
raming.
Zij bedragen, met uitzondering van de aflossing van
tijdelijk opgenomen geld, 14901.52° en overtreffen de
raming; met, 791.52°; d'e rekening sluit alzoo met een
nadeelig saldo van 1148.58°.
De betrokken Commissie stelt den Raad' voor, de
overgelegde rekening en verantwoording voor kennis
geving aan te nemen en hiervan, mededeeling te doen
aan het bestuur der school, onder toezending van een
exemplaar der bijlage.
REKENING GEMEENTE-GASFABRIEK,
DIENST 1911.
De rekening dei' gemeente-gasfabriek over het jaar
1911 vermeldt in ontvang een bedrag van 289.787.46°
en in uitgaaf van 226.908.86, vormende een batig
saldo van 62.878.60°.
Als eerste post. van ontvang wordt verantwoord het
batig- saldo van 1910 groot 50.493.93.
In den post uitbreiding is begrepen een bedrag van
J 16.955.05 voor aankoop van land aan de Noorderka
de, en van J 1.017.30 wegens daarop gevallen veilings-
kosten.
Do overgelegde exploitatierekening wijst een winst
aan van 96.231.51 de resultatenrekening een saldo-
winst van 8.743.39°.
Het onderzoek der rekening heeft geen aanleiding
gegeven tot het maken van op- of aanmerkingen.
De betrokken commissie stelt voor de rekening goed
te keuren.
BEGROOTING GEMEENTE-GASFABRlEK,
VOOR HET JAAR 1913.
De begrooting der gemeente-gasfabriek voor 1913
tafel in dokter Soden's- salo-n verzameld had: me
vrouw Bachmann, Ronnigesi en Ute en bovendien
Bickenbach en zijn vrouw, die weer op meer vriend-
schappelijken voet met d'e Soden's stonden dan in den
laatsitèn tijd vóór Ute's huwelijk.
Dokter Soden 'stondi dadelijk op.
„Wat is er aan de hand? Waar is de. brand?"
Een huisknecht kwam binnen en zei:
„De oudé juffrouw uit' d'e Mauerstrasse vraagt be
let."
„Nu goed)! Laat haar in mijn kamer, Frans! Een
oogenblik, mijne heeren excuseer.
Weg was hij, zonder te letten op het lange gezicht
van Bickenbach, die door herhaald kuchen zijn ont-
stemdheid te kennen gaf over dit voor hem onge-
wenschte avondbezoek.
„Zeg eens, tante Louise was het noodig zoo hard
te loopen dat u hier buiten adem moest aankomen?
Nogmaals wanneer zult u verstandig wordenHij
stak haar hartelijk de hand' toe en bracht haar naar
0#n stoel.
„Nu, wat is er gebeurd! Waarmee kan ik van dienst
zijn?"
Zoodra zij weer op adem was, begon zij te spreken.
Soden, die geschapen scheen om vertrouwen in te boe
zemen, vertelde zij alles van Ella en knoopte daaraan
haar merkwaardige vondst vast, daarbij tevens mede
deelend hoe de papiertjes indertijd! in haar bezit waren
gekomen, maar daarna vergeten. Dat was, zonder
«lat zij het zelf wist, een volledige bekentenis van haar
liefde voor Heinrich Bickenbach.
Soden, zeer verrast, zoowel over d'e tragische wen
ding, die het hem van den beginne af onsympathieke
huwelijk van Ella had genomen, als over Louise's
vondst, greep nogmaals ontroerd! haar hand.
„Goede tante", zei hij. „Nu, laat eens zien."
Zij haalde voorzichtig de papierresten te voorschijn.
Bij het helle licht van zijn studeerlamp legde ook
hij nu de snippers naast elkander zoodat zij «enigszins
een geheel vormden. Hij schudde het hoofd, draaide
ze om, legde ze ander» en begon nogmaals van voren
sluit in ontvang en uitgaaf met een bedrag van
261.927.—.
De inkomsten wegens gaslevering en bijproducten
wijzen bijna alle hoogcre cijfers aan dan de begrooting'
over 1912.
De gaslevering over gewone meters wordt geraamd
op 7 162442.—, waarbij het verbruik van 1911 als
grondslag- is aangenomen, daarbij rekenende op eene
toename van 6 over muntmeters op 17400.ge
raamd naar 725 muntmeters met. een verbruik van 400
M3. per toestel en per jaar, en voor straatverlichting
op 13500.deze laatste post is verhoogd met 250
in verband met eventueele uitbreiding. (Nassaupleiu
en omgeving).
Bij het onderzoek der begrooting heeft d'e betrokken
Commissie geen aanleiding gevonden tot het maken
van bemerkingen of het voorstellen van eenige wijzi
ging; zij kan zich met de voorgedragen cijfers wel ver-
eenigen en stelt den Raad voor, haar goed te keuren.
REKENING VAN IIET STEDELIJK MUZIEK
KORPS, DIENST 1911.
Blijkens de ingezonden rekening hebben de uitgaven
van het. Stedelijk Muziekkorps over 1911 bedragen
3727.39; op de begrootiug werd uitgetrokken 3850,
zoodat een bedrag' van 72.61 niet benoodigd is ge
weest.
Voorgesteld wordt de. rekening goed te keureu.
REKENING VAN DE GEZONDHEIDSCOMMIS
SIE, DIENST, 1911.
Voorgesteld wordt de door de Gezondheidscommissie
ingezonden rekening en verantwoording van ontvang
sten en uitgaven over het jaar 1911, goed1 te keuren in
ontvang op 1025.— en in uitgaaf op 581.84, met
een batig saldo van 443.10 over te brengen op de re
kening van 1913.
REGROOTING VAN DE GEZONDHEIDS-COM
MISSIE, DIENST 1913.
De begrooting der Gezondheidscommissie voor het
jaac 1913 wijst conform die over 1912, in ontvang en
uitgaaf een bedrag aan van 1025.
De Raadscommissie stelt voor te besluiten da bij
drage van de gemeente Alkmaar, ter bestrijding van
de uitgaven der Gezondheidscommissie alhier voor
het jaar 1913 to bepalen op 181.84.
HANDELAREN IN BOUWMATERIALEN.
(Vervolg).
In aansluiting aan bet verslag van gisteren, deelen
we mede, dat. de secretaris na de pauze mededeeJing
deed van zeer vele ingekomen stukken, o. m. één, hou
dende bericht van het overlijden van den oudsten fir
mant der firma Elfring Zn. te Den Haag, welk
schrijven reeds met een brief van rouwbeklag was be
antwoord. Op voorstel van den voorzitter verhieven
de leden zich tot huldiging van de nagedachtenis van
hunne zetels-. Verder was o.m. ingekomen een schrij
ven van de commissie van voorbereiding uit de Twee-
Je Kamer voor het ontwerp Tariefwet, er op wijzende
«lat, de gelegenheid' open staat om het request nader
toe te lichten, het bestuur heeft geschreven, dat ze
een toelichting overbodig achtte en zich refereerd'e aan
haar gezonden1 toelichting; een schrijven van de Ne-
derlandsche Vereeniging voor den Handel in Zuid
vruchten in verband met een actie tot wijziging der
Kaillissemontswet, het bestuur heeft geschreven be
reid te zijn aan een vergadering tot dat doel deel te
nemen; van den bond voor Staatspensioneering in
verband met het ontweip Ouderdomst- en Invaliditeits
wet, waarin deze verzocht adbaesie te betuigen aan
een motie, waarin wordt te kennen gegeven, dat niet
door werkgevers en werknemers de premie dient te
worden betaald, maar nia-ar draagkracht behoort te
worden verdeeld over allen, terwijl de uitkeering niet
alleen aan arbeiders moet worden verstrekt, dit
schrijven wercl voor kennisgeving aangenomen;
een schrijven van de Zaanlandsche Motselaars-pa-
troonsvereen. met verzoek bericht te zenden van even
tueel hoogere prijzen, om hiermee rekening te kunnen
houden' bij aannemingen. De voorzitter wees op het
bezwaar, dat' aan zulke vereenigitigen verbonden is en
af. Eindelijk sloeg bij zich met de handl voor het
voorhoofd1 en sprong op.
„Weet je wat dit hier is?"
„Nu?" vroeg Louise, eenigszins angstig op de tafel
toegaande.
„Een brief, vermoedelijk geschreven kort voor Bio-
kenbach's laats ten aanval. Ilij heeft hem in zijn op
winding met andere papieren, die hij opruimen wilde,
verscheurd en in de kachel geworpen, die zeker al aan
het uitgaan was. De brief was gericht, zooals ik nu
begrijp, aan onzen studievriend) professor Ludwig
Breuner. Zie zelf: ssor Lud! euner! En die
woont op het oogenblik in Heidelberg. Zie hier op 't
adres: eiber! Uit de andere woorden maak ik op, dat,
hij Breuner in vertrouwen heeft genomen en hem eeni-
gen wenseh heeft willen te kennen g'even of iets met
zijn testament verband! houdend, bijvoorbeeld' dat hij
noch zijn vrouw noch Bergitzky geld wilde geven.- Ik
zal dit spoor volgen en zal wel meer te weten komen.
En nu, schertste hij in goed humeur, „kom binnen in
de gezellige kamer."
„Ik weet «lat er bezoek is", zei ze besluiteloos.
Hij lachte.
„De goede regeeringsraad Bickenbach moet de pil
toch eens slikken. Kom maar gerust mee!"
Hij bracht haar in het mooie, salon van zijn vrouw.
Ute en Marie kwamen haar dadelijk tegemoet. Ronni-
ges sloot zich bij haar aan, evenzoo mevrouw Baeli-
ïnanu. Mevrouw Bickenbach deed uit de hoogte, ter
wijl Bickenbach, zoo stijf als een stok, niet. verder
kwam dan tot een vluchtig hoofdknikje, dat hem nog
haast te veel was.
Verlegen en schuchter te zijn, in een geval als dit,
was niets voor Louise Siebold. Zij nam geen notitie
van den stijven Bickenbach en zijn vrouw en had al
leen oogen voor Ute, die zij schooner dan ooit vond.
Iets was er in Ute's schoonheid veranderd, waar
voor zij geen woorden, kon vinden. De droeve trekken
van weleer waren zoo goed als geheel verdwenen en
af en toe kwam een rood op haar wangen dat haar nog
grooter bekoorlijkheid gaf dan haar vroegere.
(Wordt- vervolgd.)