DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Om het koude goud. Ambachtsschool, N o. 188 Honderd en veertiende Jsmrgang. 1912. ZATERDAG 10 A U G T S. Alkmaar. Avondcursussen KINDERSPEL. FEUILLETON. Het knappe kind. in hei Schoenmaken, Behangen en Stoffeeren en voor Gezellen in het Kleederma kersvak. ALKMAARSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 3 bladen. De inschrijving van leerlingen, en gezellen, ook die van d'en vorigen cursus, in bovengenoemde vakken, zal geschieden op WOENSDAG 21 AUGUSTUS a.s., des avonds van 79 uren en op DONDERDAG 22 AUGUSTUS a.s., des namiddags van 24 uren, in het gebouw der school. De Directeur, H. VAN DER HEIJ. Naar het Duitsch. Lieve vriendin, Vandaag ben ik in staat je een blijde boodschap te sturen, waarnaar je waarschijnlijk reeds langen tijd hebt uitgezien. Het is1 me gelukt mijn vriend, bankier 'Werner over ta halen! jou kapitaal in zijn zaak te ste ken. De gelegenheid! wasi buitengewoon! gunstig. Er was kapitaal na, de verdeeling van een erfenis uit die zaak genomen en' een half milliard! kon er bij. Er waren een massa aanbiedingen, maar dank zij mijn invloed wil hij jou geld! aannemen'. Je hebt niu je geld belegd in staatspapieren, welke 3,% procent geven. Je hebt dus jaarlijks 14000 te verteren, je geeft ieder v.an je beide zonen 4000 en houdt 6000 voor je zelf over. Maar nu krijg je met. geheel andere som men te doen. Werner geeft dït ja,ar 12 procent, dat is dlus voor jou kapitaal 48000, meer d'an driemaal zooveel als' je nu krijgt. Je kunt je beide zonen elk 12000 geven en houdt d'an nog 24000 over. Je jongen® kunnen! plaatsing bij een ander regiment vra gen en krijgen1 beter kans voor een rijk huwelijk, terwijl jij nu je bartewensch kunt vervullen en groote reizen kunt maken. Werner geeft rente van den dag af aan, dat hij bet geld! krijgt. Haal dus zoo gauw mogelijk je ka.pitaal en1 breng bet zelf naar Werner. Ik ben erg blij, dat ik dit voor je heb kunnen doen en ik ben overtuigd', dat je dezen vriendschapsdienst zult weten te waardeeren. Als je naar Werner gaat, kom dan ook bij mij. Ik ga dit jaar op reis;, naar Indië, want Wer ner geeft dit jaar 15 procent. Misschien maken wij de reis gezamenlijk. Je vriendin LEONIE. Mevrouw Weil, weduwe van eeni fabrikant, las dezen brief eenige malen en met bevrediging. TIaair vrien din, evenals zij weduwe, hiad haar reeds herhaaldelijk duidelijk gemaakt, welke kolossale zaken bankier Werner deed. Hij gaf hoioge rente, nam deel aan so- liede ondernemingen en was zeer gelukkig. Beide zonen van mevrouw Weil waren officier. Leo- nie had gelijk: de jongens zouden er wèl bij varen, het vermeerderde inkomen zou hun carrière bevorderen. De fabrikant Weil 'had! een groot vermogen verdiend, dit ten deele weer verloren, maar toch nog een kleine Roman uit het Duitsch 110) van GEORG HARTWIG. o XXVI. Toen de sneeuw voor de tweede maal gesmolten was, dekte een dicht tapijt van viooltjes 't groenende gras. Een geheel volle van teruggekeerde vogels sprong over de zwellende twijgen. Onder stormgerucht kwam de lente in het land. De lucht werd zoel, de boomen botten uit, de eerste bloe-, sems sprongen open en verspreidden een beerlijken geur. Wat kostelijk zag dat jonge groen er uit wat deed de warme lucht goed. Alles herleefde, alles genoot Ook bij Heinvich Bickenbach's graf kwam het voor jaar met zegenende hand. Wingerd en klimop, die zich om bet bekje van bet graf slingerden, stonden er goed voor, en ook de stamrozen liepen uit. Niet ver van dit graf was kort geleden een jong le ven in de groeve gelegd. De lange rij wagens die de lijkkoets gevolgd had, had geen plaats op bet kerkhof kunnen vinden. De belangstelling was buitengewoon groot geweest toen Ronniges' geliefd kind begraven werd. Toen bad hij bij Ute den steun gevonden, dien hij zoozeer noodig bad bij dezen zwaren slag. Haar liefde wa$ het geweest, die de smart van zijn gewond vader hart verzachtte, wat hem met groote dankbaarheid te genover baar vervulde. Lili bad veel' geleden, maar Ute's liefde had d'at lij den dragelijk gemaakt. Als een zonnetje was zij voor Lili geweest, koesterend, geduldig, opheffend. Aan bet bed. van Lili had' zij gezeten, het hoofd van den zieke tegen zich aan, nooit aan zichzelf denkend, altijd vol belangstelling, altijd vol troost. Wonderlijk was de invloed geweest-, die van baar uitging; Lili werd rustig, haar angst week als zij sprak. En in den nacht toen de dood met de lente over den drempel kwam, toen de oogen van de stervende voor het laatst van haar vader op Ute waren gegleden, toen Lili geen kracht meer had om Ute's hand te drukken, fluisterden haar bleeke lippen nog één keer, teeder en zacht: „Liefste allerliefste. Van de Bickenbach's had niemand' in deze zware da gen Ute ter zijde gestaan. Alleen dokter Soden en zijn vrouw en Louise Siebold deden, wat zij konden, gevoelvol en met diep medelijden. Eidelia verdroeg met bitter geduld alle uitvallen villa en 400.000 gulden n/agelaten. Eenige erfgenaam was zijn vrouw, na wier dood) de nalatenschap aan de zonen zou komen. Doch mevrouw Weil had! haar jon gens de grootste helft van de inkomsten geschonken en van de 6000 gulden kon ze leven, zonder echter groote sprongen te kunnen maken, diaar de villa met den grooten tuin heel wat aan onderhoud1 kostte. 48000 gulden jaarlijks' dat was zeer aanlokkelijk. Maar mevrouw W.eil herinnerde zich plotseling een tooneeltje, dat jaren geleden in haar huis was afge speeld. Toen was er een banikier, een vriend van haar man, op bezoek geweest en er was over geldbelegging gesproken. Het was een tijd van nood gegweest en de rente dar staatspapieren wtas van 4 op 3,5 procent ge- j bracht. Weil had! er over gedacht voor zijn geld' bui- t-enlaiidsche papieren te koopen, maar de bankier had hem dit tensterkste afgeraden en tegen hem gezegd: „Wij hebben aan de Beurs dit principe: Wie goed eten em slecht slapen wil, moet hooge rente van zijn kapitaal maken dbor het in b-uitenlandsche fondsen te 'beleggen. Wie. echter minder goed eten, doch beter slapen wil, neme binuenlandsche papieren, die minder interest geven, maar veiliger zijn." Sedert waren de tijden veranderd. Het geld kon nu in handel en nijverheid gestoken worden en talloo- ze vennootschappen ga.ven prachtige dividenden. Eenige dagen overlegde mevrouw Wei'l. Toen haal de ze de 400.000 gulden, deed! ze in een hand'taschje en bracht een omrustigem nacht in haai' villa door als inbrekers eens wisten, welke schat ze in huis had! Maar de nacht ging voorhij en reeds in de vroegte be gaf ze zich naar het station. Onderweg moest ze tweemaal overstappen en het laatste gedeelte reisde ze met een echtpaar. Dicht! bij het eindstation zei de jongeman: „Deze terreinen behooren allem aan den bankier Werner, die ze op speculatie gekocht heeft." „Ze hebben zeker groote waarde?" vroeg het vrouwtje. „Nog niet, waarschijnlijk zou Werner er slecht af komen, als hij ze nu moest verkoop-en. Maar over eeni ge jaren zijn ze veel waard, want dan is alles geschikt voor bouwterrein." „Die Werner is criant rijk, piet?" „Ja. Hij heeft geld! gemaakt. De man heeft ver bazend veel geluk -gehad. Naiar zijn zaken te oordee- len, is hij millionmain. Wat hij aanpakt, gelukt hem." „Dus een geluksvogel?" „Neen liefste, dat nu juist niet. Ook zijn huis- heeft een kruisi en dat is zijn vrouw, -dia waanzinnig ja- loersch is. En zij heeft er heelemaal geen reden voor, want de man is verbazend soliede. Er moeten in zijn prachtige villa onbeschrijfelijke tooneeltjes worden af gespeeld." „Is het huwelijk kinderloos „Neen, ze hebben twee kleine kinderen." Er zijn altijd menschen, die op onbeschaamde wijze in het openbaar de persoonlijke aangelegenheden van anderen bespreken. Mevrouw Weiil vernam ook op deze wijzei, dat Werner een rijk en gelukkig zaken-mam was. De rèst interesseerde haar niet en met zijn jaloersche vrouw had ze niets te maken. Tegen den middag stond zij voor- de villa van den bankier. Een livrei-knecht deed open en vroeg wat zij wenschte. Mevrouw Weil antwoordde dat zij voor zaken kwam en verwacht werd. De bediende ant woordde, dat mijnheer en mevrouw juist uitgegaan waren, maar spoedig zouden terugkomen. Hij bracht de bezoekster naar een ontvangkamer, waar weldra een van Bergitzky. Zijn verlamming maakte hem het loopen onmogelijk. Hij deed niets dan plannen sme den om zich te wreken op Soden, de familie Bachmann en zelfs op de geheel onschuldige Ella. Maar van al die plannen kwam niets meer terecht zijn wil was verzwakt, zijn lichaam weigerde den dienst, hij was en bleef aan huls gebonden. Er deden zich ten slotte zelfs verschijnselen voor, die een verpleging in een soortgelijke inrichting als waar Bickenbach zooveel geleden had, noodig maakten. Eidelia bleef eenzaam, weinig deel meer nemend aan het familieleven. Fi nancieel had Ella zorg gedragen, dat zij voldoende kon leven. Bickenbach reisde van het Zuiden naar het Noor den zonder rust te kunnen vinden. Hij wa-s -nu gepen sioneerd, maar wat hij als zijn wraak beschouwde, be vredigde hem niet. Eindelijk maakte de gezondheids toestand van zijn vrouw rust dringend noodzakelijk. Hij kocht nu een landgoed en werd in die streek door zijn geld als landeigenaar een man van aanzien, wat zijn eerzucht zeer streelde. Hij leefde echter in voortdurende spanning met zijn ondergeschikten. Im mers verstand van landbedrijf had hij niet, maar hij wilde toch alles heter weten dan de arbeiders, die het vak kenden. Bemind werd hij dan ook niet. Met Ronniges had hij geen vriendschap meer ge zocht hij noch zijn vrouw konden hem vergeven, dat hij, zooals zij zeiden, zich niet meer moeite had gege ven voer een benoeming tot president van Bicken bach. Dat Ronniges aan'het gebeurde geen schuld had, maar alleen Bickenbach zelf, wilden zij niet ge- looven. Belangstelling voor de huishouding van hun schoonzoon werd dus niet meer getoond. In de woning van den overleden kapitein Krochel waren de gordijnen voor de vensters den geheelen win ter gesloten gebleven. Ella, had gevolg gegeven a-art den raad van haar oom dokter Soden -en was naar een pension gegaan in een gezonde streek om daar aan kracht terug-te winnen, wat zij door al 'haar smart- en strijd verloren had. Lichamelijk en geestelijk had zij versterking noodig haar levenslust en levensmoed had een zwaren slag gekregen en heti was' noodig dat zij zich daarvan herstelde. Diep geroerd en geschokt dbor het wederzien van Willi Bachmann, de wetenschap van wat hem tot het breken van de beloofde trouw had! bewogen, de kennis van zijn berouw en smart, dat alles had haar, vóór zij op reis ging, menigmaal het huis uitgedreven naar de plaats buiten de stad in de bosschen wa-ar zij toen eerst zijn stem geboord1 had en vervolgens met hem had gesproken. Dan had zij hem wee-r voor zich zien staan, de hand naar haar uitgestrekt en zij had' steeds zijn smeekende, bevende stem gehoord: „Vergeef het mij, Ella!" Smart was het eerst geweest wat zij ge voelde, toen was een lichtstraal van hoop doorgebro ken en deze^ had allengs een stil verlangen, een stil vertrouwen in haar doen ontwaken op betere dagen. gezelschapsdame verscheen. Mevrouw Weil zeide, dat ze op aanbeveling van ha-ar vriendin Leonie was geko men en de dame scheen dezeru naam goed! te kennen. „De heer en mevrouw Werner zijn uitgereden-, zij pirobeeren een nieuw paard, maar over een half uur zijn ze zeker alweer terug. Maar wacht U zoolang op het terras." De dame was zeer vriendelijk, bracht -ee-n glas heer lijke limonade en verontschuldigde zich toen, daar huiselijke bezigheden haar wachtten. Mevrouw Weil had dadelijk gezien, dat hier een geraffineerde luxe heeirschte. Het vroeg -opstaan, de reis, de angst voor het geld, hadden haar echter ver moeid, de stilte deed het hare en weldra, het taschje aan den linkerarm gehaakt, dommelde ze in. Hoe lang ze geslapen had, wist ze niet. Zij werd door kinderstemmetjes vlak hij haar gewekt. Even moest zij zich bezinnen waar ze was. Toen zag zij in den tuin twee kinderen van ongeveer vier en vijf jaren, een meisje en een jongetje. Zij zaten op kleine stoeltje® aan een kindertafeltje. De jongen had een stukje hout in den' mond', was op zijn) manier druk aan het rooken en zette een zeer ernstig gezicht onge.- twiji'èld deed hij zijn vader na. Het meisje had van een stuk courant een waaier gemaakt en scheen de gekrenkte en beleedigdö te spelen. Zij verscheurde den waaier en wierp den dreumes de snippers voor de voeten: „Je bent een vexdrieger. je verdfiegfc alle menschen." Hoe snijdend! het meisje deze woorden zeide, haar partner was' bet met de opvatting van haar rol blijk baar niet eens, althans hij zeide: „Neen Bella, je moet niet zoo hard! spreken, veel zachter hoor-je." Het tooneeltje werd herhaald. Ongetwijfeld hadden de kleintjes een scène tusschen hun ouders bijgewoond kinderen zijn niet slechts goede waarnemers, maar zij verstaan ook de kunst van niad'oen. De twist 'tus schen liet kleine echtpaar duurde voort. Met haar luide kinderstemmetje zei Bella: „Je bent een verdrieger, je verdringt mij.... Eu sissend! voegde ze er aan toe: „E.n je verdriegt alle menschen." „Zo-o is het goed," juichte het jongetje. Mevrouw W-eüL ontstelde hevig. Zulke tooneelen kwamen in dit huis voor. Weg wilde ze uit deze vi-lla, om haar geld te redden. Ze verliet de serre, ontmoette de gezelschapsdame, tegen wie ze zeide, dat ze nood zakelijk nog even een bezoek moest afleggen, doch over een uurtje terug zou zijn, en was wat blij op straat te staan zonder den bankier te hebben ontmoet. Ze riep een huurkoetsier aan, bereikte een kwartier voar het vertrek van een trein het station en kwam nog juist bijtijds om haar geld' hij de Bank te deponee- ren, voordat deze gesloten was'. Thuis gekomen, was ze zeer ontevreden op zich zelf. Daar had ze terwille van kinderspel moedwillig haar geluk vex-speeld, zich belachelijk gemaakt tegenover Leonie en den bankier. Maar een andere, stem zeide tot haar: „Je hebt goed gedaan. Hoeveel bankiers zijn zwendelaars gebleken en hebben de menschen al hun geld doen verliezen? Wat zou er van je jongens te recht gekomen zijn, als je eens niets overgehouden had dan de villa?" Laat ging mevrouw Weil te bed!, maar zij was het met zich zelf -eens geworden, zou van nu af aan „kalm ela-pen en minder goed! eten." Den volgenden dag ontving ze een brief van den bankier Werner, die zijn leedwezen getuigde over het Maar als zij alleen was geweest in de groote woning van Krochel, dan had al het droevige uit het verleden haar geplaagd: haar moeder, haar grootvader, Kro chel, de tooneelen hier afgespeeld. het gaf haar een gevoel van angst en gejaagdheid, die haar ten slotte deze woning hadden doen ontvluchten. Maar toch had zij allen vergeven. De krenkingen waren ver geven als een benauwenden droom lag alles nu ach ter haar. En zoo was zij uit het ruwe Noorden in het zoele Zuiden gekomen een interessante verschijning voor velen, die het hof begonnen te maken aan de jonge, weduwe. Met Nieuwjaar kreeg zij een eerste levensteeken van Willi. Het was een eenvoudige gelukwensch, en kele innige woorden, waarin hij zijn hoop uitsprak voor haar spoedig herstel. Maar deze enkele woorden werkten op Ella als weldadigen zonneschijn. Terwijl ze zijn briefje in de hand' hield, dacht zij aan dien anderen brief, dien zij van Willi ontvangen had na zijn belofte. Iloe verpletterend had die ge werkt. Maar dit simpele schrijven scheen alles te her stellen. De gansche tijd tusschen toen en thans scheen haar weggezonken. Het was of zij weer dezelf de Ella van voorheen was geworden, vroolijk, hoopvol, lachend geluk in het hart en toch ongeduldig wach tend op de komst van den man van haar liefde. „Ik dank je hartelijk" was alles wat zij kon ant woorden maar wat terwijl zij dit schreef om haar lippen trilde en glinsterde in haar oogen, was vreugde en blijdschap. En thans, nu het voorjaar was gekomen, was zij uit het Zuiden teruggekeerd naar haar woonplaat-s ge nezen, zooal-s Soden aan ieder, die er naar vroeg, ver zekerde, naar lichaam en ziel. Door alle vensters lachte de lente naar binnen en in het tuintje, achter het huis, prijkten vlier en gouden regen in hun volle pracht, Heden vieide Ella haar een-en-twintigste verjaar dag en allen waren gekomen om haar -geluk te wen- schen, om haar eenige vriendelijke woorden te zeggen en haar te bemoedigen voor het nieuwe jaar. Ute, nog diep in de rouw over Lili, maar altijd even schoon, had haar vol innigheid in haar armen gesloten en van hoop en aanstaand geluk gesproken. Nauwelijks had zij haar tranen kunnen ^bedwingen. Maar nu was het stil geworden en in het tuintje waar Ella peinzend op en neer ging, viel de avond glans van de ondergaande zon over bloemen en bloe sems. Zij had niet gehoerd, dat het poortje open ging en dat een vlugge voetstap over het grint kwam, in de richting van de vlierboomen, waar zij achter stond. „Ella Zij keerde zich snel om. Haar hart begon plotse ling zoo heftig te bonzen, dat zij haar handen tegen haar borst drukte. mi-slukte bezoek, maar haar uitnoodigdè terug te ko men, of hem even te meldeni, wanneer hij het geld zou kunnen halen, daar hij hiertoe ga-arne bereid!'was. Dit laatste aanbod' wekte vooral het wantrouwen der weduwe en' onmiddellijk schreef ze terug, uat zo haaf geld op andere wijze voor deal ig had gelegd'. Een: week daarna kwam er een brief van Leonie vol klachten en verwijten.Mevrouw Wei'l moest het verlies van een vriendin mede in den koop -nemen. Maar beter een vriendin verloren dan het geld'. Een half jaar later en vaak had de weduwe zich in die zesi maanden afgevraagd, of zei doo-r haar im pulsief handelen zichzelf eni haar kinderen niet groot ïiadeel had berokkend! lasi ze in de courant deze woorden „Een ontrouw bankier en zijn slachtoffers." Daar stond het, zwart op wit: de bankier Werner had zich doodgeschoten! Zijn vrouw was naar een gesticht voor zenuwlijders gebracht! De man had de hem toevertrouwde gelden in dwaze speculaties gesto ken, de renten uit de kapitalen betaald en het eind was een mil'tioenenbankroet géwordén. Tallooze fti- mililes hadden al hun geld! verloren. Dag aan dag brachten de couranten meer bijzonder heden. Werner zelf had1 nooit kapitaal gehad, maar door zijn luxueuse huishouding den menschen zand! in de oogen gestrooid. Een paar zelfmoorden van men schen, die straatarm geworden waren, volgden. Leonie schreef een wanho-pigen brief aan- haar vroe- geren vriendin, waarin zij mededeelde, dat ook zij al les verloren had. „Jou heeft een goede engel geleid'," zoo schreef zij onder meer. De curator ontving enkele dagen later van mevro-uw de weduwe Weil een schrijven van den volgenden in houd: WelEdelGestrenge Heer, Naar ik verneem, zijn enkele, dames en heeren bezig om voor de toekomst van de kinderen en van de eebt- genoote van wijlen den heer Werner t-e zorgen1. Ik wil mij gaarne hij hen aansluiten en deel: U medei, dat ik bereid ben voor dit doel tien jaar lang jaarlijks 600 gulden te betalen. Moge dit bedrag er toe bijdragen het beklagenswaardige lot der armei, onschuldige kin deren eenigszins te verminderen. Beleefd verzoek ik U, mij wel te willen melden, aan welk adres ik dit geldi jaarlijks mag zenden." Mevrouw Kropinski heeft een vreeselijk knap kind. Niet alleeu dat de jongen, hoewel nog- geen jaar oud, reeds op zijn voetjes kan staan, alleen 'kaïn drinken, kushandjes wea-pt e-n) twintigmaal in een uur het wol len schoentje van -zijn mollig pootje tirekti, maar nog veel meer kan hij. Een vreeselijk 'knappe jongen! Doch hoe. kan h,et ook anders: papa is jurist,, mama doctoranda in de philosophie dat is erfelijk. Ik logeer bij mijn oflden studievriend. „Wilt u wel gelooven, dat mij-n Titi -reeds' alles zeg gen kan?" verklaarde al heel gauw de -opgetogen gast vrouw. Titi is natuurlijk een bijnaampj-e. „En een geheugen dat hij heeft! Ongelooflijk! Hij herhaalt de namen van onze vrienden als een tienja rige jongen." „Toch waar „Op mijn woord!. Overtuig U zelf maar eens'! 1" Zij kon geen woord uitbrengen, maar het bloed dat haar naar de wangen steeg, verried voldoende wat er in haar ziel omging. „Hebben ze je niet gezegd, dat ik komen zou. Ella?" Willi's stem was onzeker van een groote ontroering, liet kostte hem moeite woorden te vinden, zoo heftig greep hem zijn verlangen aan bij het zien van het ge liefde wezen met haar gebogen hoofd en neergeslagen oogleden. „Neen zei ze zacht, zonder het hoofd op te heffen of hem aan te zien. „En heb je niet. Hij brak af. Allerlei gedachten vlogen hem door het hoofd. „Indertijd toen wij afscheid van elkaar namen", ging hij voort, een stap dichterbij komend, „ik bedoel de laatste maal in het park. je kadt mij niet ver geten, dat voelde ik. Eh nu?" weer brak hij af, zijn gevoelens niet kunnende beheerschen. Weer schudde zij het hoofd. Er was maar één ding waaraan zij al dezen tijd gedacht had één hoop. Hoe kon hij vragen of zij hem vergeten had? „Ook ilc kon niet vergeten. Altijd weer heb ik aan je moeten denken, Ella." En nu ging hij sneller voort: „Het was als een heilige inwijding indertijd toen je mij vergaf. Al het andere, het zelfverwijt, de smart om jou, heb ik er door kunnen vergeten. Het gaf mij hoop Nu greep hij haaT hand. „Je kon vergeven je wilde vergeven", fluisterde hij. „Kun je nu meer? Ella, ik heb gehoopt, ik heb vertrouwd. En zij dan? Had ook zij niet gehoopt en vertrouwd? Tiaar hart hield op te jagen. Een blij en licht gevoel kwam voor d-e bedruktheid in de plaats. „Ella", vroeg hij, „heb je geweten dat ik hoopte weder hoopte?" Nu zagen haar oogen hem aan. Geluk straalde hem daaruit tegen. Een warme stroom liep door al zijn leden. „O, Ella, mijn lieve, -altijd geliefde Ella!" riep hij. „Het is nu alles weer goed alles weer zooals vroe ger!" stamelde zij met trillende lippen. Hij drukte haar hand tegen zijn hart, tegen zijn wangen, tegen zijn mond. „Dus je hebt mij nog lief. Ja? Nog zoo als toen? Wij zullen van nu af samen gelukkig zijn na al ons lijden?" Het klonk als een juichkreet uit het diepst van zijn ziel. „Willi!" zei ze en zonk in zijn armen, „i-k heb jo boven alles lief!" De vlier geurde, het avondrood vergleed een heer lijke lentedag was voorhij EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1912 | | pagina 5