DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Om het koude goud.
Ambachtsschool,
N o. 188
Honderd en veertiende Jsmrgang.
1912.
ZATERDAG
10 A U G T S.
Alkmaar.
Avondcursussen
KINDERSPEL.
FEUILLETON.
Het knappe kind.
in hei Schoenmaken, Behangen en
Stoffeeren en voor Gezellen in het
Kleederma kersvak.
ALKMAARSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
De inschrijving van leerlingen, en gezellen, ook die
van d'en vorigen cursus, in bovengenoemde vakken, zal
geschieden op WOENSDAG 21 AUGUSTUS a.s., des
avonds van 79 uren en op DONDERDAG 22
AUGUSTUS a.s., des namiddags van 24 uren, in
het gebouw der school.
De Directeur,
H. VAN DER HEIJ.
Naar het Duitsch.
Lieve vriendin,
Vandaag ben ik in staat je een blijde boodschap te
sturen, waarnaar je waarschijnlijk reeds langen tijd
hebt uitgezien. Het is1 me gelukt mijn vriend, bankier
'Werner over ta halen! jou kapitaal in zijn zaak te ste
ken. De gelegenheid! wasi buitengewoon! gunstig. Er
was kapitaal na, de verdeeling van een erfenis uit die
zaak genomen en' een half milliard! kon er bij. Er
waren een massa aanbiedingen, maar dank zij mijn
invloed wil hij jou geld! aannemen'. Je hebt niu je geld
belegd in staatspapieren, welke 3,% procent geven.
Je hebt dus jaarlijks 14000 te verteren, je geeft
ieder v.an je beide zonen 4000 en houdt 6000 voor
je zelf over. Maar nu krijg je met. geheel andere som
men te doen. Werner geeft dït ja,ar 12 procent, dat
is dlus voor jou kapitaal 48000, meer d'an driemaal
zooveel als' je nu krijgt. Je kunt je beide zonen elk
12000 geven en houdt d'an nog 24000 over. Je
jongen® kunnen! plaatsing bij een ander regiment vra
gen en krijgen1 beter kans voor een rijk huwelijk, terwijl
jij nu je bartewensch kunt vervullen en groote reizen
kunt maken. Werner geeft rente van den dag af aan,
dat hij bet geld! krijgt. Haal dus zoo gauw mogelijk je
ka.pitaal en1 breng bet zelf naar Werner. Ik ben erg
blij, dat ik dit voor je heb kunnen doen en ik ben
overtuigd', dat je dezen vriendschapsdienst zult weten
te waardeeren. Als je naar Werner gaat, kom dan ook
bij mij. Ik ga dit jaar op reis;, naar Indië, want Wer
ner geeft dit jaar 15 procent. Misschien maken wij
de reis gezamenlijk.
Je vriendin
LEONIE.
Mevrouw Weil, weduwe van eeni fabrikant, las dezen
brief eenige malen en met bevrediging. TIaair vrien
din, evenals zij weduwe, hiad haar reeds herhaaldelijk
duidelijk gemaakt, welke kolossale zaken bankier
Werner deed. Hij gaf hoioge rente, nam deel aan so-
liede ondernemingen en was zeer gelukkig.
Beide zonen van mevrouw Weil waren officier. Leo-
nie had gelijk: de jongens zouden er wèl bij varen, het
vermeerderde inkomen zou hun carrière bevorderen.
De fabrikant Weil 'had! een groot vermogen verdiend,
dit ten deele weer verloren, maar toch nog een kleine
Roman uit het Duitsch
110)
van
GEORG HARTWIG.
o
XXVI.
Toen de sneeuw voor de tweede maal gesmolten was,
dekte een dicht tapijt van viooltjes 't groenende gras.
Een geheel volle van teruggekeerde vogels sprong over
de zwellende twijgen.
Onder stormgerucht kwam de lente in het land. De
lucht werd zoel, de boomen botten uit, de eerste bloe-,
sems sprongen open en verspreidden een beerlijken
geur. Wat kostelijk zag dat jonge groen er uit
wat deed de warme lucht goed. Alles herleefde, alles
genoot
Ook bij Heinvich Bickenbach's graf kwam het voor
jaar met zegenende hand. Wingerd en klimop, die zich
om bet bekje van bet graf slingerden, stonden er goed
voor, en ook de stamrozen liepen uit.
Niet ver van dit graf was kort geleden een jong le
ven in de groeve gelegd. De lange rij wagens die de
lijkkoets gevolgd had, had geen plaats op bet kerkhof
kunnen vinden. De belangstelling was buitengewoon
groot geweest toen Ronniges' geliefd kind begraven
werd.
Toen bad hij bij Ute den steun gevonden, dien hij
zoozeer noodig bad bij dezen zwaren slag. Haar liefde
wa$ het geweest, die de smart van zijn gewond vader
hart verzachtte, wat hem met groote dankbaarheid te
genover baar vervulde.
Lili bad veel' geleden, maar Ute's liefde had d'at lij
den dragelijk gemaakt. Als een zonnetje was zij voor
Lili geweest, koesterend, geduldig, opheffend. Aan
bet bed. van Lili had' zij gezeten, het hoofd van den
zieke tegen zich aan, nooit aan zichzelf denkend, altijd
vol belangstelling, altijd vol troost. Wonderlijk was
de invloed geweest-, die van baar uitging; Lili werd
rustig, haar angst week als zij sprak.
En in den nacht toen de dood met de lente over den
drempel kwam, toen de oogen van de stervende voor
het laatst van haar vader op Ute waren gegleden,
toen Lili geen kracht meer had om Ute's hand te
drukken, fluisterden haar bleeke lippen nog één keer,
teeder en zacht:
„Liefste allerliefste.
Van de Bickenbach's had niemand' in deze zware da
gen Ute ter zijde gestaan. Alleen dokter Soden en
zijn vrouw en Louise Siebold deden, wat zij konden,
gevoelvol en met diep medelijden.
Eidelia verdroeg met bitter geduld alle uitvallen
villa en 400.000 gulden n/agelaten. Eenige erfgenaam
was zijn vrouw, na wier dood) de nalatenschap aan de
zonen zou komen. Doch mevrouw Weil had! haar jon
gens de grootste helft van de inkomsten geschonken
en van de 6000 gulden kon ze leven, zonder echter
groote sprongen te kunnen maken, diaar de villa met
den grooten tuin heel wat aan onderhoud1 kostte.
48000 gulden jaarlijks' dat was zeer aanlokkelijk.
Maar mevrouw W.eil herinnerde zich plotseling een
tooneeltje, dat jaren geleden in haar huis was afge
speeld. Toen was er een banikier, een vriend van haar
man, op bezoek geweest en er was over geldbelegging
gesproken. Het was een tijd van nood gegweest en de
rente dar staatspapieren wtas van 4 op 3,5 procent ge-
j bracht. Weil had! er over gedacht voor zijn geld' bui-
t-enlaiidsche papieren te koopen, maar de bankier had
hem dit tensterkste afgeraden en tegen hem gezegd:
„Wij hebben aan de Beurs dit principe: Wie goed
eten em slecht slapen wil, moet hooge rente van zijn
kapitaal maken dbor het in b-uitenlandsche fondsen te
'beleggen. Wie. echter minder goed eten, doch beter
slapen wil, neme binuenlandsche papieren, die minder
interest geven, maar veiliger zijn."
Sedert waren de tijden veranderd. Het geld kon
nu in handel en nijverheid gestoken worden en talloo-
ze vennootschappen ga.ven prachtige dividenden.
Eenige dagen overlegde mevrouw Wei'l. Toen haal
de ze de 400.000 gulden, deed! ze in een hand'taschje en
bracht een omrustigem nacht in haai' villa door als
inbrekers eens wisten, welke schat ze in huis had!
Maar de nacht ging voorhij en reeds in de vroegte be
gaf ze zich naar het station. Onderweg moest ze
tweemaal overstappen en het laatste gedeelte reisde
ze met een echtpaar. Dicht! bij het eindstation zei
de jongeman: „Deze terreinen behooren allem aan
den bankier Werner, die ze op speculatie gekocht
heeft."
„Ze hebben zeker groote waarde?" vroeg het
vrouwtje.
„Nog niet, waarschijnlijk zou Werner er slecht af
komen, als hij ze nu moest verkoop-en. Maar over eeni
ge jaren zijn ze veel waard, want dan is alles geschikt
voor bouwterrein."
„Die Werner is criant rijk, piet?"
„Ja. Hij heeft geld! gemaakt. De man heeft ver
bazend veel geluk -gehad. Naiar zijn zaken te oordee-
len, is hij millionmain. Wat hij aanpakt, gelukt hem."
„Dus een geluksvogel?"
„Neen liefste, dat nu juist niet. Ook zijn huis- heeft
een kruisi en dat is zijn vrouw, -dia waanzinnig ja-
loersch is. En zij heeft er heelemaal geen reden voor,
want de man is verbazend soliede. Er moeten in zijn
prachtige villa onbeschrijfelijke tooneeltjes worden af
gespeeld."
„Is het huwelijk kinderloos
„Neen, ze hebben twee kleine kinderen."
Er zijn altijd menschen, die op onbeschaamde wijze
in het openbaar de persoonlijke aangelegenheden van
anderen bespreken. Mevrouw Weiil vernam ook op deze
wijzei, dat Werner een rijk en gelukkig zaken-mam was.
De rèst interesseerde haar niet en met zijn jaloersche
vrouw had ze niets te maken.
Tegen den middag stond zij voor- de villa van den
bankier. Een livrei-knecht deed open en vroeg wat
zij wenschte. Mevrouw Weil antwoordde dat zij voor
zaken kwam en verwacht werd. De bediende ant
woordde, dat mijnheer en mevrouw juist uitgegaan
waren, maar spoedig zouden terugkomen. Hij bracht
de bezoekster naar een ontvangkamer, waar weldra een
van Bergitzky. Zijn verlamming maakte hem het
loopen onmogelijk. Hij deed niets dan plannen sme
den om zich te wreken op Soden, de familie Bachmann
en zelfs op de geheel onschuldige Ella. Maar van al
die plannen kwam niets meer terecht zijn wil was
verzwakt, zijn lichaam weigerde den dienst, hij was en
bleef aan huls gebonden. Er deden zich ten slotte
zelfs verschijnselen voor, die een verpleging in een
soortgelijke inrichting als waar Bickenbach zooveel
geleden had, noodig maakten. Eidelia bleef eenzaam,
weinig deel meer nemend aan het familieleven. Fi
nancieel had Ella zorg gedragen, dat zij voldoende kon
leven.
Bickenbach reisde van het Zuiden naar het Noor
den zonder rust te kunnen vinden. Hij wa-s -nu gepen
sioneerd, maar wat hij als zijn wraak beschouwde, be
vredigde hem niet. Eindelijk maakte de gezondheids
toestand van zijn vrouw rust dringend noodzakelijk.
Hij kocht nu een landgoed en werd in die streek
door zijn geld als landeigenaar een man van aanzien,
wat zijn eerzucht zeer streelde. Hij leefde echter in
voortdurende spanning met zijn ondergeschikten. Im
mers verstand van landbedrijf had hij niet, maar hij
wilde toch alles heter weten dan de arbeiders, die het
vak kenden. Bemind werd hij dan ook niet.
Met Ronniges had hij geen vriendschap meer ge
zocht hij noch zijn vrouw konden hem vergeven, dat
hij, zooals zij zeiden, zich niet meer moeite had gege
ven voer een benoeming tot president van Bicken
bach. Dat Ronniges aan'het gebeurde geen schuld
had, maar alleen Bickenbach zelf, wilden zij niet ge-
looven. Belangstelling voor de huishouding van hun
schoonzoon werd dus niet meer getoond.
In de woning van den overleden kapitein Krochel
waren de gordijnen voor de vensters den geheelen win
ter gesloten gebleven. Ella, had gevolg gegeven a-art
den raad van haar oom dokter Soden -en was naar een
pension gegaan in een gezonde streek om daar aan
kracht terug-te winnen, wat zij door al 'haar smart- en
strijd verloren had. Lichamelijk en geestelijk had zij
versterking noodig haar levenslust en levensmoed
had een zwaren slag gekregen en heti was' noodig dat
zij zich daarvan herstelde.
Diep geroerd en geschokt dbor het wederzien van
Willi Bachmann, de wetenschap van wat hem tot het
breken van de beloofde trouw had! bewogen, de kennis
van zijn berouw en smart, dat alles had haar, vóór
zij op reis ging, menigmaal het huis uitgedreven naar
de plaats buiten de stad in de bosschen wa-ar zij toen
eerst zijn stem geboord1 had en vervolgens met hem
had gesproken. Dan had zij hem wee-r voor zich zien
staan, de hand naar haar uitgestrekt en zij had' steeds
zijn smeekende, bevende stem gehoord: „Vergeef het
mij, Ella!" Smart was het eerst geweest wat zij ge
voelde, toen was een lichtstraal van hoop doorgebro
ken en deze^ had allengs een stil verlangen, een stil
vertrouwen in haar doen ontwaken op betere dagen.
gezelschapsdame verscheen. Mevrouw Weil zeide, dat
ze op aanbeveling van ha-ar vriendin Leonie was geko
men en de dame scheen dezeru naam goed! te kennen.
„De heer en mevrouw Werner zijn uitgereden-, zij
pirobeeren een nieuw paard, maar over een half uur
zijn ze zeker alweer terug. Maar wacht U zoolang op
het terras."
De dame was zeer vriendelijk, bracht -ee-n glas heer
lijke limonade en verontschuldigde zich toen, daar
huiselijke bezigheden haar wachtten.
Mevrouw Weil had dadelijk gezien, dat hier een
geraffineerde luxe heeirschte. Het vroeg -opstaan, de
reis, de angst voor het geld, hadden haar echter ver
moeid, de stilte deed het hare en weldra, het taschje
aan den linkerarm gehaakt, dommelde ze in.
Hoe lang ze geslapen had, wist ze niet. Zij werd
door kinderstemmetjes vlak hij haar gewekt.
Even moest zij zich bezinnen waar ze was. Toen zag
zij in den tuin twee kinderen van ongeveer vier en vijf
jaren, een meisje en een jongetje. Zij zaten op kleine
stoeltje® aan een kindertafeltje. De jongen had een
stukje hout in den' mond', was op zijn) manier druk aan
het rooken en zette een zeer ernstig gezicht onge.-
twiji'èld deed hij zijn vader na. Het meisje had van
een stuk courant een waaier gemaakt en scheen de
gekrenkte en beleedigdö te spelen. Zij verscheurde
den waaier en wierp den dreumes de snippers voor de
voeten: „Je bent een vexdrieger. je verdfiegfc alle
menschen."
Hoe snijdend! het meisje deze woorden zeide, haar
partner was' bet met de opvatting van haar rol blijk
baar niet eens, althans hij zeide:
„Neen Bella, je moet niet zoo hard! spreken, veel
zachter hoor-je."
Het tooneeltje werd herhaald. Ongetwijfeld hadden
de kleintjes een scène tusschen hun ouders bijgewoond
kinderen zijn niet slechts goede waarnemers, maar
zij verstaan ook de kunst van niad'oen. De twist 'tus
schen liet kleine echtpaar duurde voort. Met haar luide
kinderstemmetje zei Bella:
„Je bent een verdrieger, je verdringt mij.... Eu
sissend! voegde ze er aan toe:
„E.n je verdriegt alle menschen."
„Zo-o is het goed," juichte het jongetje.
Mevrouw W-eüL ontstelde hevig. Zulke tooneelen
kwamen in dit huis voor. Weg wilde ze uit deze vi-lla,
om haar geld te redden. Ze verliet de serre, ontmoette
de gezelschapsdame, tegen wie ze zeide, dat ze nood
zakelijk nog even een bezoek moest afleggen, doch
over een uurtje terug zou zijn, en was wat blij op
straat te staan zonder den bankier te hebben ontmoet.
Ze riep een huurkoetsier aan, bereikte een kwartier
voar het vertrek van een trein het station en kwam
nog juist bijtijds om haar geld' hij de Bank te deponee-
ren, voordat deze gesloten was'.
Thuis gekomen, was ze zeer ontevreden op zich zelf.
Daar had ze terwille van kinderspel moedwillig haar
geluk vex-speeld, zich belachelijk gemaakt tegenover
Leonie en den bankier. Maar een andere, stem zeide
tot haar: „Je hebt goed gedaan. Hoeveel bankiers zijn
zwendelaars gebleken en hebben de menschen al hun
geld doen verliezen? Wat zou er van je jongens te
recht gekomen zijn, als je eens niets overgehouden
had dan de villa?"
Laat ging mevrouw Weil te bed!, maar zij was het
met zich zelf -eens geworden, zou van nu af aan „kalm
ela-pen en minder goed! eten."
Den volgenden dag ontving ze een brief van den
bankier Werner, die zijn leedwezen getuigde over het
Maar als zij alleen was geweest in de groote woning
van Krochel, dan had al het droevige uit het verleden
haar geplaagd: haar moeder, haar grootvader, Kro
chel, de tooneelen hier afgespeeld. het gaf haar
een gevoel van angst en gejaagdheid, die haar ten
slotte deze woning hadden doen ontvluchten. Maar
toch had zij allen vergeven. De krenkingen waren ver
geven als een benauwenden droom lag alles nu ach
ter haar.
En zoo was zij uit het ruwe Noorden in het zoele
Zuiden gekomen een interessante verschijning voor
velen, die het hof begonnen te maken aan de jonge,
weduwe.
Met Nieuwjaar kreeg zij een eerste levensteeken
van Willi. Het was een eenvoudige gelukwensch, en
kele innige woorden, waarin hij zijn hoop uitsprak
voor haar spoedig herstel. Maar deze enkele woorden
werkten op Ella als weldadigen zonneschijn.
Terwijl ze zijn briefje in de hand' hield, dacht zij
aan dien anderen brief, dien zij van Willi ontvangen
had na zijn belofte. Iloe verpletterend had die ge
werkt. Maar dit simpele schrijven scheen alles te her
stellen. De gansche tijd tusschen toen en thans
scheen haar weggezonken. Het was of zij weer dezelf
de Ella van voorheen was geworden, vroolijk, hoopvol,
lachend geluk in het hart en toch ongeduldig wach
tend op de komst van den man van haar liefde.
„Ik dank je hartelijk" was alles wat zij kon ant
woorden maar wat terwijl zij dit schreef om haar
lippen trilde en glinsterde in haar oogen, was vreugde
en blijdschap.
En thans, nu het voorjaar was gekomen, was zij uit
het Zuiden teruggekeerd naar haar woonplaat-s ge
nezen, zooal-s Soden aan ieder, die er naar vroeg, ver
zekerde, naar lichaam en ziel.
Door alle vensters lachte de lente naar binnen en in
het tuintje, achter het huis, prijkten vlier en gouden
regen in hun volle pracht,
Heden vieide Ella haar een-en-twintigste verjaar
dag en allen waren gekomen om haar -geluk te wen-
schen, om haar eenige vriendelijke woorden te zeggen
en haar te bemoedigen voor het nieuwe jaar. Ute, nog
diep in de rouw over Lili, maar altijd even schoon, had
haar vol innigheid in haar armen gesloten en van
hoop en aanstaand geluk gesproken. Nauwelijks had
zij haar tranen kunnen ^bedwingen.
Maar nu was het stil geworden en in het tuintje
waar Ella peinzend op en neer ging, viel de avond
glans van de ondergaande zon over bloemen en bloe
sems.
Zij had niet gehoerd, dat het poortje open ging en
dat een vlugge voetstap over het grint kwam, in de
richting van de vlierboomen, waar zij achter stond.
„Ella
Zij keerde zich snel om. Haar hart begon plotse
ling zoo heftig te bonzen, dat zij haar handen tegen
haar borst drukte.
mi-slukte bezoek, maar haar uitnoodigdè terug te ko
men, of hem even te meldeni, wanneer hij het geld zou
kunnen halen, daar hij hiertoe ga-arne bereid!'was.
Dit laatste aanbod' wekte vooral het wantrouwen
der weduwe en' onmiddellijk schreef ze terug, uat zo
haaf geld op andere wijze voor deal ig had gelegd'.
Een: week daarna kwam er een brief van Leonie vol
klachten en verwijten.Mevrouw Wei'l moest het
verlies van een vriendin mede in den koop -nemen.
Maar beter een vriendin verloren dan het geld'.
Een half jaar later en vaak had de weduwe zich
in die zesi maanden afgevraagd, of zei doo-r haar im
pulsief handelen zichzelf eni haar kinderen niet groot
ïiadeel had berokkend! lasi ze in de courant deze
woorden
„Een ontrouw bankier en zijn slachtoffers."
Daar stond het, zwart op wit: de bankier Werner
had zich doodgeschoten! Zijn vrouw was naar een
gesticht voor zenuwlijders gebracht! De man had de
hem toevertrouwde gelden in dwaze speculaties gesto
ken, de renten uit de kapitalen betaald en het eind
was een mil'tioenenbankroet géwordén. Tallooze fti-
mililes hadden al hun geld! verloren.
Dag aan dag brachten de couranten meer bijzonder
heden. Werner zelf had1 nooit kapitaal gehad, maar
door zijn luxueuse huishouding den menschen zand! in
de oogen gestrooid. Een paar zelfmoorden van men
schen, die straatarm geworden waren, volgden.
Leonie schreef een wanho-pigen brief aan- haar vroe-
geren vriendin, waarin zij mededeelde, dat ook zij al
les verloren had.
„Jou heeft een goede engel geleid'," zoo schreef zij
onder meer.
De curator ontving enkele dagen later van mevro-uw
de weduwe Weil een schrijven van den volgenden in
houd:
WelEdelGestrenge Heer,
Naar ik verneem, zijn enkele, dames en heeren bezig
om voor de toekomst van de kinderen en van de eebt-
genoote van wijlen den heer Werner t-e zorgen1. Ik
wil mij gaarne hij hen aansluiten en deel: U medei, dat
ik bereid ben voor dit doel tien jaar lang jaarlijks 600
gulden te betalen. Moge dit bedrag er toe bijdragen
het beklagenswaardige lot der armei, onschuldige kin
deren eenigszins te verminderen.
Beleefd verzoek ik U, mij wel te willen melden, aan
welk adres ik dit geldi jaarlijks mag zenden."
Mevrouw Kropinski heeft een vreeselijk knap kind.
Niet alleeu dat de jongen, hoewel nog- geen jaar oud,
reeds op zijn voetjes kan staan, alleen 'kaïn drinken,
kushandjes wea-pt e-n) twintigmaal in een uur het wol
len schoentje van -zijn mollig pootje tirekti, maar nog
veel meer kan hij.
Een vreeselijk 'knappe jongen! Doch hoe. kan h,et
ook anders: papa is jurist,, mama doctoranda in de
philosophie dat is erfelijk.
Ik logeer bij mijn oflden studievriend.
„Wilt u wel gelooven, dat mij-n Titi -reeds' alles zeg
gen kan?" verklaarde al heel gauw de -opgetogen gast
vrouw. Titi is natuurlijk een bijnaampj-e.
„En een geheugen dat hij heeft! Ongelooflijk! Hij
herhaalt de namen van onze vrienden als een tienja
rige jongen."
„Toch waar
„Op mijn woord!. Overtuig U zelf
maar eens'!
1"
Zij kon geen woord uitbrengen, maar het bloed dat
haar naar de wangen steeg, verried voldoende wat er
in haar ziel omging.
„Hebben ze je niet gezegd, dat ik komen zou.
Ella?"
Willi's stem was onzeker van een groote ontroering,
liet kostte hem moeite woorden te vinden, zoo heftig
greep hem zijn verlangen aan bij het zien van het ge
liefde wezen met haar gebogen hoofd en neergeslagen
oogleden.
„Neen zei ze zacht, zonder het hoofd op te heffen
of hem aan te zien.
„En heb je niet.
Hij brak af. Allerlei gedachten vlogen hem door
het hoofd.
„Indertijd toen wij afscheid van elkaar namen",
ging hij voort, een stap dichterbij komend, „ik bedoel
de laatste maal in het park. je kadt mij niet ver
geten, dat voelde ik. Eh nu?" weer brak hij af, zijn
gevoelens niet kunnende beheerschen.
Weer schudde zij het hoofd. Er was maar één ding
waaraan zij al dezen tijd gedacht had één hoop.
Hoe kon hij vragen of zij hem vergeten had?
„Ook ilc kon niet vergeten. Altijd weer heb ik aan
je moeten denken, Ella." En nu ging hij sneller
voort: „Het was als een heilige inwijding indertijd
toen je mij vergaf. Al het andere, het zelfverwijt, de
smart om jou, heb ik er door kunnen vergeten. Het
gaf mij hoop
Nu greep hij haaT hand.
„Je kon vergeven je wilde vergeven", fluisterde
hij. „Kun je nu meer? Ella, ik heb gehoopt, ik heb
vertrouwd.
En zij dan? Had ook zij niet gehoopt en vertrouwd?
Tiaar hart hield op te jagen. Een blij en licht gevoel
kwam voor d-e bedruktheid in de plaats.
„Ella", vroeg hij, „heb je geweten dat ik hoopte
weder hoopte?"
Nu zagen haar oogen hem aan. Geluk straalde hem
daaruit tegen. Een warme stroom liep door al zijn
leden.
„O, Ella, mijn lieve, -altijd geliefde Ella!" riep hij.
„Het is nu alles weer goed alles weer zooals vroe
ger!" stamelde zij met trillende lippen.
Hij drukte haar hand tegen zijn hart, tegen zijn
wangen, tegen zijn mond.
„Dus je hebt mij nog lief. Ja? Nog zoo als toen?
Wij zullen van nu af samen gelukkig zijn na al ons
lijden?"
Het klonk als een juichkreet uit het diepst van zijn
ziel.
„Willi!" zei ze en zonk in zijn armen, „i-k heb jo
boven alles lief!"
De vlier geurde, het avondrood vergleed een heer
lijke lentedag was voorhij
EINDE.