DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
No 191.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912.
WOENSDAG
14 AUGUSTUS.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
ALKMAARSC
COURANT.
riavi
KENNISGEVING.
Het IIOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad Mo. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering is overgegeven:
een kohier der bedrijfsbelasting No. 3, voor
dienstjaar 1912/13 executoir verklaard door den Di
recteur der directe belastingen in Noordholland te
Amsterdam den lOen Augustus 1912;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
do termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 13en Augustus 1912.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
het
Dr. A. K HYPER OVER DE HOOGBSO! 1001.
VOOR VOLKENRECHT.
Naar aanleiding van een artikel1 van prof. dr. Wal
ter Schucking. in bet „Berliner Tageblatt" over de
Hoogeschool voor Volkenrecht, bevat, dat blad een
schrijven van dr. A. Kuyper over dit onderwerp. Hier
aan is het volgende ontleend:
„Het artikel van prof. Schucking geeft mij aan
leiding," schrijft dr. Kuyper, „even uwen lezers mede
te deelen, dat in het voorjaar door een comité van
Nederlandsche beoefenaars van het volkenrecht, onder
leiding van staatsraad prof. Asser, besloten is, te
's-Gravenhage 'een hoogeschool te stichten, ter bestu
deering van het volkenrecht, en dat,, onder medewer
king van dr. Porwn Scott, de tweede afdeeling van
het Carnegie-Endowment, dit comité de onontbeerlijke
middelen tot verwerkelijking van dit plan verzekerd
had.
Do voorlezingen zullen in het Vredespaleis gehouden
worden en de directie van dit paleis zal de curatoren
benoemen. Waarschijnlijk kan men de opening van
dezo stichting tegelijk verwachten met de aanstaande
opening van het Vredespaleis te Den Haag.
Jammer genoeg kan deze academie in de eerste pe
riode van haar bestaan niet veel meer brengen dan
voorlezingen, die. gedurende de vacantie der universi
teiten door de beroemdste geleerden van alle landen
gehouden zullen worden. In den Nederlandschen Raad
voor internationaal recht, waarvan ik de eer heb pre
sident te zijn, heeft men iets meer van blijvenden aard
verlangd en den wensch uitgesproken, dat tenminste
drie professoren voortdurend aan deze stichting ver
bonden zouden zijn, zoodat het onderwijs het. geheele
jaar door voortgezet- zou kunnen worden, de onontbeer
lijke eenheid van het onderwijs niet geheel verloren
zou gaan en niet slechts willekeurig* gekozen gedeel
ten, doch het gansche volkenrecht behandeld zou
kunnen worden.
Ook wij vreezen, dat prof. dr. Walter Schücking's
voorspelling, dat de volkomen onafhankelijk gekozen
voorlezingen, die slechts gedurende de vacantie ge
houden zouden kunnen worden, de meeste studenten
niet verplichten zouden, om niet hun vacantie bij hun
familie door te brengen en hun vacantie-rust hiervoor
op te offeren, zal uitkomen.
Dit zijn reeds doorslaggevende motieven. Bovendien
komt daar nog bij, dat dergelijke voorlezingen, die door
geleerden uit verschillende landen gehouden zullen
worden, aanleiding zouden kunnen geven, om de na-
Roman van PAULA BIISCH.
3) o
,,0, als iemand ons hier zag", zeide zij angstig.
,.Y\ io dan lachte Gino. „De vrouwen slapen en
de ^anderen hebben nog* allerlei in het circus te doen."
Zoo genoten zij een poos ongestoord samenzijn, tot
dat in Natalina de oude vrees opkwam.
„Gino, wat moet er van ons worden? Ik ben zoo
beangst, om papa iets te zeggen. Gij weet in het ge
heel niet hoe hij zijn kan. En toch zal ik trachten
hem voor ons te winnen, want" zij sloeg haar blan
ken arm om zijn nek „ik heb je zoo lief! Wat zou
ik wel zonder joü aanvangen? Wanneer het niet an
ders wil, dan trek ik met je alleen door de wijde we
reld, om ons brood ook zonder vader te verdienen."
„Zoo weten wij dus wat wij te doen hebben, wan
neer de oude niet wil", zeide Corvelli.
Helder scheen de zon in het kleine woonvertrek.
dflrin atalina zoooven ontwnnkte. Zij sloeg,' oen
blik op de klok, en daar het reedis zeven uur was,
kleedde zij zich spoedig* aan en wekte Mira, die naast
haar op de groote sofa geslapen had, wiesch haar en
trok haar een rood zijden costuumpje aan.
„Papa zal zich over het mooie weer heden verheu
gen", zeide Mira en zag* naar Verconi, die nog vast op
de andere sofa sliep.
„Ja, heden zullen veel menschen onzen optocht
aanzien en ons naloopen", antwoordde de zuster.
In de keuken hoorde men juffrouw Tomjsen reeds
de koffie gereed maken. „Goeden morgen, goeden
morgen, alles is dadelijk gereed", riep de vlijtige
vrouw, de binnentredende Natalina toe en begaf zich
ijverig aan het dekken der koffietafel.
Buiten waren de muzikanten reeds uit hun wagen
tionale verschillen nog sterker naar voren te brengen
eri niet, zooals de bedoeling toch is, de. internationale
opvatting van het volkenrecht te bevorderen. Buiten
dien kan men verwachten, dat de voorlezingen, zoodra
zij geëindigd zijn, in druk zullen verschijnen en dat zij
de belanghebbenden, in plaats hen tot een bezoek dezer
voorlezingen naar Den Haag te doen brengen, rustig
thuis de publicaties daarvan zullen doen afwachten,
daar ook de onbekendheid met de vreemde taal, waar
in de voorlezingen gehouden zullen worden, voor zeer
velen een onoverkomelijk bezwaar zoude uitmaken.
Ik hoop dan ook, dat het comité er voor zal zorgen,
dat deze stichting een meer vaststaand karakter zal
aannemen en dat ook het doctoraat in het volkenrecht
door dit comité zal kunnen worden uitgereikt."
DE K1ESREGHTBET00GING.
Het partijbestuur dér S. D. A. P. is, naar het Volk
meedeelt, er in geslaagd voor de a.s. kiesreehtbetoo-
ging in Den Haag de hand te leggen op het sportter
rein Hout rust aan het Ververschingskanaal tegenover
het Stadhoudersplein. Van daaruit g*aat de optocht
in de richting van het station Hollandsche Spoor.
DE CONSCIENCE-FEESTEN TE ANTWERPEN.
De Nederlandsche missie is gisteren'' te Antwerpen
aangekomen.
Generaal van Sprong heeft den officieren van de
buiten! a ndsche oorlogsschepen te Antwerpen een eere-
maaltijd aangeboden. Aan den maaltijd zaten vier be
velhebbers van buitenlandsche oorlogsschepen, vier
consuls en alle generaals van het garnizoen aan. De
heer Van Sprong* dronk er op de gezondheid van de
bevelhebbers en de vier door hen vertegenwoordigde
volkeren. Sir Herstlett dronk in antwoord op de ge
zondheid van koning Albert en de Belgische konink
lijke familie. De bevelhebber van de Ileemskerek "ant
woordde namens zijn ambtgenooten.
JUBILEUM Mgr. GALLIER.
Mgr. Gallier, bisschop van Haarlem, heeft ter gele
genheid van zijn 40-jarig* priesterfeest den navolgen
den daar gèvestigden instellingen belangrijke giften
geschonken: het burgerlijk armbestuur, het R.-K.
armbestuur, de diaconie der Ned. Herv. Gem., liet, dia
coniehuis in de Jansstraat, de St. Elisabeth-Vereeni-
ging, het St. Jozefsgesticht, de zorgdragende commis
sie voor kraamvrouwen, de St. Martha-veréeniging, de
Israëlietische armen, de St. Vincentiusvereeniging, het
weeshuis der Ned. Herv. Gem., het R.-K. weeshuis, de
Vereeniging Weldadigheid naar Vermogen en het
stads armhuis.
Gemengd nlenws.
ANNIE PASCAL.
In de zaak tegen Annie Pascal, ook hier ter stede
geen onbekende wegens haar oplichterijen waarvan
wij gisteren den eisch mededeelden werden 8 getui
gen gehoord. Verdediger was jhr. mr. H. C. M. van
Nispen: tot Pannerden, terwijl het O. M. werd waarge
nomen door den 'substituut-officier van justitie, jhr.
mr. van Rijckevorsel.
De belangstelling van het publiek was zeer groot
en beklaagde zag het binnenstroomen van de nieuws
gierigen glimlachend aan.
Op een vraag van den president zeide zij te heeten
Anna Geertruida, H.; op de opmerking* van den presi
dent, dat zij volgens het extract geboorteregister Geur
tje heette, antwoordde zij, dat ze zoo bij den burger
lijken stand' is aangegeven, maar gedoopt Anna Geer
truida. Zij erkende de in da dagvaarding* vermelde
geklommen en probeerden de instrumenten. De ge
wone bende van kleine, nog niet schoolplichtige straat
jongens en meisjes was ook g*ekomen om te zien, wat
de Zigeuners uitvoerden. Ondanks het verbod van
haar zuster had Mira zich tot vermaak van de kinde
ren yn haar mooi' rood kleedje naar buiten begeven en
liet zich thans op straat door'groot en klein bewonde
ren. Zij kwam op het idee alleen een rondgang door
de stad te maken met de schare van hare vele kleine
aanhangers. De kleine stoet zette zich reeds in be
weging*, Mira met dé heide poedels aan het hoofd, toen
juffrouw Tompsen de kleine gewaar werd en haar
haastig' naliep. Zij bracht de kleine wederspannige,
onder het gejoel der andere kinderen, die daarover
niet. tevreden waren, snel terug*.
Natali ontving de kleine reeds op de trap, greep
haar heftig* aan den arm en stond jui'st op het punt
haar voor de ongehoorzaamheid te bestraffen, toen
Verconi in de kamer trad.
„Ach hemel, wat wilt gij nu weer met de ldeiue
zwartkop beginnen?' riep hij en ontrukte de kleine
wildzang aan de straffende hand der oudere dochter.
„Zij wil mij slaan-, omdat ik uitgegaan ben", snikte
Mira en sloeg haar armpje om den nek van haar va
der.
„Gij moet het kind niet plagen, Natalie", zeide
Verconi met een verwijtenden blik en kuste zijn kleine
lieveling.
„Nu, directeur, het. is reeds half tien en alles is
voor den optocht gereed", klonk plotseling- de stem
van Tompsen.
crconi draaide zich om en lachte bij het aanschou
wen van den ouden man, dien hij kort tevoren nog in
een eenvoudig pak voor zich bij een kop koffie had
zien zitten. Zoo komisch als heden was hem de oude
I ompsen in zijn narr'enpak nog nooit voorgekomen.
Een lichtgeel olowncostuum met vette, groene dwars-
strepen, omhuldde in rijkelijke wijdte zijn dorre leden,
terwijl het kleine wit gepoederde hoofd onder een ko
lossale muts stak. Hij huppelde een paar maal heen
en weer, zoo vlug en behendig, dat men niet zeggen
zou dat hij reeds zestig ja.ar was.
bedragen ontvangen te hebben. Zij heeft dit geld
evenwel niet gevraagd voor de oprichting van een sa
natorium, maar voor haar eigen behoefte en mevr.
Munninghoff ried haar aan een pension op te richten,
waardoor deze zaak ter sprake kwam.
De president vroeg haar of zij bij haar aanhouding
geen geld bij zich had. Beklaagde antwoordde ontken
nend en zei in het, land gekomen t-e zijn om af te
rekenen zij .wenschte evenwel niet te zeggen wat zij
moest afrekenen; zij erkende ook vliegster te hebben
willen worden, maar dit denkbeeld was eerst later op
gekomen. De zaak in Oosterheek toch is reeds twee
jaar geleden.
De eerste getuige was de heer Molster, journalist
ie Drempt.
De verdediger vroeg wanneer deze getuige uit Mee-
renberg is ontslag; uit het antwoord blijkt, dat dit in
1902 was.
Op een vraag waarom getuige onder curateele is
gesteld, wenschte hij niet te antwoorden*. Eenige jaren
geleden, aldus vertelde getuige, is hij met beklaagde
in aanraking gekomen. Zij ging* toen naar Apeldoorn,
was failliet verklaard en had 800 noodig, anders wer
den haar meubelen-verkocht; zij had een jongetje bij
zich, haar kind naar zij zeide, en deelde mede door
haar man verlaten te zijn. Getuige had medelijden
met haar en bracht met eenige anderen 75 a 80
bijeen. Beid,., die zich mevr. van der Meer noemde,
had nog verschillende mededeelingen gedaan over
een haar toebehoorende villa, te Santpoort.
Beid., die meermalen in den lach schoot tijdens de
bovenstaande verklaringen, zei dat- ze van A tot Z
gelogen, zijn en dat zij zich een oogenblik verbeeld
heeft in Meerenberg* te zijn door het fantastische ver
haal van getuige.
De volgende getuige is mevr. Munninghoff, die een
verklaring aflegt, overeenkomende met wat bekl. in
cle dagvaarding is ten laste gelegd, wat ook mevr. Van
der Vliet en dr. Maromier deden.
Getuige mej. Mees verklaarde, dat beid. eerst eenig
geld bij haar heeft gekregen en later toen zij een huur
contract liet zien van een huis in Schaarsbergen nog
eens 00; den derden keer gaf zij niets omdat zij eerst
eens met haar zuster in Heelsum wilde spreken. Zij
zou ook zonder het kaartje van mevr. Munninghoff ge
holpen hebben, bewogen door den indruk dien bekl.
maakte.
Bekl. zei, dat zij van getuige, ook nadat deze wist,
dat mevr. Munninghoff haar niet kende, wat zij eerst
beweerd had, een briefkaart had gekregen om nog ze
ven dagen geduld' te hebben; dan zou zij haar helpen.
Getuige zei enkel geschreven te hebben, dat bekl.
nog* moest wachten.
Bekl. zei de briefkaart nog te hebben waarom het
hier gaat en wel in Parijs.
Een volgende getuige deed mededeelingen over het
huren van het huis te Schaarsbergen, waaraan hij
voor mevr. van der Meer zijn medewerking* had ver
kend en waarbij hem was gebleken, dat ze in sommige
opzichten gelogen had.
lit verklaringen van andere, getuigen bleek, dat
bekl., toen zij aangeSouden werd, in het bezit was van
3 centen en een Duitsch geldstukje.
De directeur van de strafgevangenis verklaarde, dat
bekl., blijkens zijn ondervinding, van het, Duitsch niet
bijzonder veel afwist, van het Engelsch misschien
niets.
Opverschillende vragen, aan bekl. gedaan, antwoord
de zij niet bepaald, waar haar koffer was toen zij in
Arnhem werd aangehouden. Dien had zij rechtstreeks
van Diisseldorf naar Amsterdam1 doorgezonden; waar
hij is, moet men aan de directie der spoorwegen vra-
Mira had bij het zien van den grappenmaker hare
tranen, gedroogd en lachte nu reeds over haar geheele
gezichtje.
„Papa, heden rijd ik op Tompsen's ezel eu hij moet
hem leiden. Hij ziet er heden te mooi uit," verzekerde
zij en zij liep, toen haar vader het onrustige dochtertje
op den grond, had gezet, naar den ouden nran. Deze
nam haar bij de hand en geleidde haar naar buiten.
„Haar staat reeds het ezeltje, ik ga er dadelijk op
zitten. Met deze woorden had hij het juichende kind
hoog in de lucht geheven en liet dan op liet geduldig
-uil staande dier gezet.
De kleine terrier, Mi ra's lieveling, en de beide mooie
poedels sprongen, woest blaffend, om den ezel, dien
1 ompsen nu reeds tot vermaak van de omstaande kin
deren, op de plaats rondleidde. De muzikanten, die
een stukje- speelden, lokten met hun' muziek de menigte
aan. I evreden zag* Verconi, die in een rooden rok,
met cylinder op het hoofd en lichte rijlaarzen aan het
raam stond, op de nieuwsgierige menigte. Wanneer
die lieden allen met, hunne kinderen in het circus ko
men, dan zouden deze hier niet nutteloos spelen, dacht
hij.
Thans bracht men de paarden, die gisteren voor de
woonwagens als trekdieren hadden gefungeerd, geheel
opgetuigd voor. Madame Lewandowsky had zich reeds
in het zadel laten zetten en reed in een,oud, verbleekt
roeococostuum met witte allongepruik op en neder.
Lewandowsky trad met zijn beide paarden gelijk ge
kleed uit den wagen. Zij waren gekleed in het een
voudige acrobaten-costuum, het rose tricot, dat het ge
heele lichaam dekt en even zulke schoenen.
„Maar, Natalie, maak toch voort!" riep nu Verconi
in den woonwagen, d'ien hij zelf juist verliet.
„Ik ben reeds klaar." De aangesprokene wi'e:rp nog
een onderzoekenden blik in den spiegel en sprong* toen
lichtvoetig* uit den wagen. Zij* kon zich echter slechts
met moeite een weg banen naar haar paard Diana,
want de menschen, die haar op indringerige wijte na
derden, waren niet zoo licht op zijde te dringen.
Toen Corvelli haar zoo tegen den stroom zag optor-
ne*i, bracht hij haar het paard tegemoet. Dankend
'gen. Bekl. behield bij alles haar kalmte e,n gaf schert
sende antwoorden. Zij weigerde o.a. de couranten te
noemen waaraan zij zei mede te. werken en evenmin
'de herkomst van het geld dat zij „voor haar werken"
moest ontvange-n.
De officier van justitie ging uitvoerig na hoe be
klaagde zich aan de haar ten laste gelegde oplichtin
gen heeft schuldig gemaakt. Er zal bij de rechtbank,
volgens hem, wel niet aan getwijfeld' worden, of bekl.
zich aan de feiten heeft schuldig gemaakt, of niet, Do
bekl. doet niets anders dan kamers huren en verdwijnt
<la,n weer om ergens anders hetzelfde spelletje te spe
len, meestal zonder te betalen. Wat de landlooperij
betreft, bekl. ontkent zich hieraan schuldig te hebben
gemaakt. Spr. zal het dus moeten bewijzen. Voor
landlooperij is noodig, dat bekl. geen onderdak heeft,
en evenmin geld en goed. Dat ze geen onderdak heeft
blijkt reeds uit het feit, dat ze steeds trekt van de eene
plaats naar de andere. Haar adres Rue Rivoli, Parijs
bestaat blijkbaar alleen op haar visitekaartje.
Geld heeft ze blijkbaar niet, ze werdl in arrest geno
men met. 3 cent op zak. Wel zegt. bekl. op drie plaat
sen deposito's te hebben, maar aangenomen, dat dit
juist is, waarom wil ze niet zeggen waar? Zij is nu
5 maanden in het huis van* bewaring geweest; heeft,
altijd van gevangeniskost geleefd en niets uit de caii-
tine gekocht. Ware hare bewering juist dan zou ze
wel geld hebben laten komen. Nu komt bekl. aan met
de bewering, dat ze den avond van haar arrestatie
wachtte op den vlieger Sieb Koning, aan wien ze geld
'geleend had, dat hij haar in het melksalon terug zou
brengen. Spr. gelooft ér niets van; bekl. heeft nu in
al die 5 maanden Sieb Koning nimmer om geld ge
vraagd. Dat ze geen Werk hael' meent spr. als vast
staande te mogen aannemen; zelf geeft ze op vliegster
en journaliste te zijn. Wat het eerste beroep betreft,
dit bestaat waarschijnlijk alleen in het bezit van een
vliegmachine en een visitekaartje met den titel avia-
triee.
Hoe ze aan de vliegmachine komt? Natuurlijk weer
op de oude wijze; ze is naar Rotterdam gegaan, heeft
daar een mijnheer aangetroffen, die over zeer veel
geld beschikt, heeft hem verteld van haar vliegtplan-
nen en hem zoo overtuigd, dat zij iu de gelegenheid
was om een goede machine voor een prikje te koopen
en dat die mijnheer haar ten slotte zoo royaal heeft
geholpen, dat ze nog een 600 overhield na den koop
van de machine, ze heeft het geld geleend, maar tot
heden niets teruggegeven. Wel is' ze later nog eens
bij dien mijnheer gekomen, die haar op haar verzoek
nog meer geld' leende.
Wat verder haar prestaties op luchtvaartgebied be
treft. ze heeft in het vliegkamp bij Breda in een
vliegtuig gezeten en toen kans gezien het toestel in
minder dan geen tijd te vernielen. Ongelukkig had
men, ook alweer door haar mooie praatjes, vergeten
een borgstelling* van haar te eischeu, zoodat het een
schadepost je voor het vliegkamp was.
Bekl. beweert drie talen te kennen, novellen ge
schreven te hebben en correspondent te zijn van ver
schillende couranten, ze weigert evenwel haar talen
kennis te doen blijken en de couranten te noemen
voor welke ze werkt. Ze heeft verder brievenpapier
met het hoofd Journaliste, papier dat ze vergat te be
talen.
Spr. gelooft niet aan haar talenkennis en aan haar
journalistieke bezigheden, hij gelooft, dat ze geen be
roep heeft en dat er dus alle termen aanwezig* zijn,
om van landlooperij te spreken, terwijl gerust mag be
weerd worden, dat men te doen heeft met een persoon,
die. van oplichting leeft en, wanneer haar dat niet ge
lukt, zwerft zonder middelen yan bestaan.
lachte het jonge meisje hem toe en nu tilde hij haar
in het zadel. Bekoorlijker kon wel geen rijkunstenares
op het paard zitten dan dit vroolijlc lachend schepsel,
dat nu in de manen van haar schimmel woelde en het
paard een lichten klap met de kleine hand gaf.
„Wij rijden naast elkaar, Natalie," fluisterde haar
Gino in, die eveneens opgestegen was.
Hoe sierlijk en statig zat de- jonge jockey in het.
zadel, en hoe kwamen* zijne donkere oogen. uit onder
de witte, met roode strepen voorziene pet.
„De muzikanten voorop," kommandeerde Verconi,
die op een dartel paard ronddraafde. „Dan Mira, Los
Tompsen. Dus altijd den ezel gedreven, opdat het
koppige beest niet blijft staan en de anderen ophoudt.
Dan madame Lewandowsky. Maar alle duivels, waar
is zij?" schreeuwde de opgewonden man en zag naar
alle kanten om.
De dame was een weinig weggereden en voerde een
gesprek met een bedaagd heer, die haar genaderd was,
om haar blijkbaar over enkele gebruiken der kunstrij
ders te ondervragen. Op kokette, levendige wijze on
derrichtte zij den vrager in alles, wat hem slechts in
teresseeren kon. Toen de directeur met zulke heftige
woorden haar riep, nam zij haastig afscheid met een
gracieus „au revoir" van den ouden heer, die haar
nog lang* nazag.
Nadat zij een berisping over zich had lat.en heen
gaan, wees Verconi haar de plaats achter Mira aan.
Haar volgden dan Gino en Natalina. Slechter dan
ooit kon madame Lewandowsky heden een vergelijking
met de schoone Natalina, doorstaan. Haar gekunstel
de voornaamheid zonk in het niet bij de natuurlijke
bekoring van de jeugdige concurrente.
Verder sloot zich de heer Lewandowsky met zijne
beide zonen te paard aan en het slot van den stoet
vormde dè directeur op zijn paard.
De muzikanten begonnen thans op hunne instru
menten een marsch te spelen en de stoet zette zich
langzaam in beweging. Een zwerm van straatjongens
sloot zich bij hen aan en zij schreeuwden zoo luide,
dat zij bijna de muziek overstemden.
(Wordt vervolgd).