Onthulling Borstbeeld
Bosboom-T oussaint.
STADSNIEUWS,
Een zonbestraalde feestdag, een herfstdag van zeld
zame schoonheid in dit' jaargetij van 1912. Het was
alsof het weer de ontbrekende feestelijkheid wou aan
brengen bij de plechtige onthulling van het monument.
Yroolijk kleurden van ochtend de vlaggen in den zon
neschijn maar nauwelijks was do plechtigheid ge
ëindigd of de lucht betrok en we hadden het weer,
dat we nu eenmaal al te goed1 kennen.
Reeds lang voor één uur was het aan den Kenne-
merstraatweg buitengewoon druk. Het stond er let
terlijk zwart van menschep, terwijl zelfs het plantsoen
bij den molen van Piet geheel door belangstellenden
was ingenomen, en ook de ramen van de huizen in de
nabijheid) boden een mooi plaatsje. Het meerendeel
der belangstellenden had voldaan aan onze opwek
king. om door de stedelijke kleuren aan deze plechtig
heid een plaatselijk karakter te geven.
Even na één uur viel het stedelijk muziekkorps in
en speelde de muziek, welke naar het vierregelig al
bumblaadje van Verhuist gearrangeerd was door den
heer H. A. Maas.
Vervolgens sprak de lieer jhr. mi'. P. van Foreest
de aanwezigen aldus toe:
Dames en heeren, alvorens ik het woordi geef aan
iemand, die meer bevoegd! is dan ik om als feestrede
naar bij de onthulling- van het standbeeld op te tre
den, zij het mij namens de commissie tot huldiging
van de nagedachtenis van mevrouw Bosboom-Tous
saint vergund een woord) van welkom en van dank toe
te roepen, van dank voor den steun en de medewerking
welke het comité ondervond! bij zijn pogingen om hier
in de geboorteplaats van de begaafde schrijfster, Alk-
maars eereburgeres, een waardig gedenkteeken te doen
verrijzen, plartelijke en eerbiedige dank is allereerst
verschuldigd aan ons vorstenhuis, aan II. M. onze ge
ëerbiedigde Koningin, aan H. M. de Koningin-Moeder
en aan Z. K. II. den Prins, die allen door bijdragen
van belangstelling deden blijken. H. M. de Koningin
komt specialen dank toe voor de eer om zich heden
hier te doen vertegenwoordigen.
Spreker verzocht jhr. Six aan Hare Majesteit den
eerbiedigen welgemeende® dank van het comité te
willen overbrengen. Vervolgens bracht hij een woord
van dank aan den burgemeester en de leden van den
gemeenteraad voor hun steun en medewerking, voor
hun goede zorgen, om dit lieflijke punt uit Alkmaars
omgeving beschikbaar te stellen voor het monument
en dat waardig en met smaak aan te leggen.
Eindelijk zegde hij dank zoowel aan de familie dei-
gehuldigde als aan al de anderen, die dit gedenktee
ken hebben helpen tot stand brengen, of wel door hun
tegenwoordigheid hier belangstelling in deze plechtig
heid toonen en gaf daarna het woord aan den heer J.
A. Verkuyl, vice-voorzitter, die aldtis begon:
Wie Uwer aldus begon de spreker ooit werd
toegelaten tot de tegenwoordigheid' eener hoogstaan
de Vrouw, kent den schroom, die hem beving-, toen zij
hot woord tot. hem richtte en antwoord wachtte.
Zoo ongeveer is het mij te. moede, nu ik hier tot U
spreken zal, aan den voet van het beeld' eener hoog
staande Vrouw, onze oud-stadgenoote en Eerebur-
gares GEERTRUIDA TOIJSS AINT, over haar zelve
en hare werken.
Verwacht evenwel' niet, te dezer plaatse, van mij
ïie uitvoerige levensschets of een breede karakterstu
die over deze begaafde vrouw. Dr. Joh. Dyaerinck, in
zijn bekend' werk, en in De Gids van deze maand, -
Charles Roissevain in 't Handelsblad, S. Kalft' in
De Telegraaf, hebben in den loop van dit jaar, het
jaar van voorbereiding van onze hulde op heden ,alom
in den lande bekend' gemaakt of doen herleven de
groote beteekenis voor onze literauutr van deze, reeds
bij haar leven zoo gevierde Nederlaudsche schrijfster.
Ons, Alkmaarders, is haar naam niet vreemd! gewor
den, al verliet zij in 1851 onze stad, al eindigde zij
hare dagen in 1883 buiten hare geboorteplaats. I)e
Toussaintstraat. ginds, met. den naam Gideon Florensz.
in oen frontespice, -r de villa's in 't Ken nemerpark,
die haar naam of d'ien barer werken dragen, de let-
t< rkundige opstellen van Mej. C. Bruining, onze ad
junct-* rchivaresse. in dte Alkmaarsche Courant, de
populaire artikelen van den Heer Wijker in een veel-
verspreid, plaatselijk weekblad, hebben haar aanden
ken levendig gehouden; hier staat thans het beeld,
dat, voor komende geslachten, haar naam onvergete
lijk zal doen blijven.
Waarom deze hulde en is zij verdiend'?
Wie zoo vragen durfde, zou zich een vreemdeling
toonen in de Letterkunde, van ons land.
De 19e eemv is door geheel Europa de eeuw geweest
van ontwakende belangstelling voor het Verleden, op
elk gebied van Wetenschap en Kunst.
Valt het dan to verwonderen dat ook de Letterkun
de d'ier eeuw den blik naar dat Verleden richtte om
daar hare stol te zoeken; dat de Verbeelding, ken
merk van den Kunstenaar, vleugelen aanschoot om
liet gevondene tot een beeld van levende kunst om te
scheppen? Walter Scott, in Engeland, was de Meester
die voorging. Hier te lande volgden hem de te vroeg
ontslapen Drost en verder Van hennep, Oltmans,
Schimmel en ik geef deze volgorde als climax
Mevrouw BOSBOOM-TOPSS AINT.
OEERTRT IDA TOUSS-AINT, door hare opvoeding
en omgeving niet liefde voor hel Verleden bezield, ziet
reeds hare eerste pogingen als schrijfster met groote
waardeering ontvangen. Potgieter, in De Gids van
1839, wijst haar de plaats in onze literatuur, die hare
plaats is gebleven voor de volgende jaren; diezelfde
critiek in het Deeemhernumlner brengt haar in den
Heilooërkring, waiar Hnsebroek's pastorie het gastvrije
middelpunt was, waar Nicolaas Beets, Beynen, Willem
do Olerck, Hofdijk en een enkele maal Potgieter zelf.
gaarne geziene gasten waren.
Welken invloed die geestelijke omgang met. mannen
van letteren en smaak ook gehad moge hebben het
oorspronkelijke, het eigene, dat TOPSSAIXT ken
merkte, ging er niet bij onder.
Het. zal altijd een wonder blijven, hoe deze toen nog
jong'e vrouw, die niet meer van de wereld gezien had
dan de burgerkringen in Harlingen en Hoorn, die te
Alkmaar vrij eenzelvig leefde op de bovenkamer van
het huis op de Mient, door studie en fantasie, na Al-
magro, haar eersteling, optrad met een werk als De
Graaf van Devonshire, en har© lezers rondleidde in
En gel ache hofkringen uit de 16e eeuw, zoo levendig,
zoo juist geteekend, de figuren uitbeeldende met een
breedheid van karakterteekening en, een fijnheid! van
détail, zoo meesterlijk, dat alleen haar eigen woord
er eene verklaring van geven kan: „Men moet getrof-
„fen zijn door den persoon, dien men tot held kiest;
„men moet hem groot voelen, om hem groot te kunnen
„voorstellen.... vóór men aan schrijven dacht."
Na deze inleiding stond spreker even stil bij doel,
richting en inkleeding van dén Iltetoriscben Roman,
schetste Geert,raida Bosboom-Touss-aint als vertegen
woordigster der psychologisch-historisohe richting en
stipte een paar hoofdtrekken aan, die het proza van
onze „gevierde Romancière" scherp onderscheiden
van, hoog doen uitstaan boven dat van hare tijdge-
nooten, en wees op de voornaamste harer werken naar
titel of inhoud.
Hoofdzaak m elk harer werken is, zoo g'ing spreker
voort, de Mensch hij heete, Leycester of Graswin-
ekel, Ottclijne of Deliana, de Menschen in zijn lie
ven en lijden, in zijn worstelen en overwinnen, in zijne
zwakheid en in zijne kracht. Zijne kracht 'hier raak
ik een teer punt: TOIISiS AINT immers is ;,de
dichteres van het Protestantisme," haar „kracht,"
d.w.z. de kracht van den Mensch volgens haar vindt
slechts steun in den Heere; andere hulpe dan van om
hoog bestaat er niet voor den zwakken sterveling. Dat
was hilar Geloof en daarvan getuigde zij.
Wij vragen eerbied voor iedere overtuiging, die, na
worsteling, waarachtig eigendom is geworden van wie
den apostel mantel er voor dragen durft in het aan
schijn van do wereld. Zij was protestante en in bijna
elk harer werken vindt Ge een woordvoerder voor hare
evangelische beginselen.
Is dit te laken? Zullen andersdenkenden haar daar
om misprijzen?
En daarom, omdat wij allen weten, dat, sedert het
leven van BOSBOOM-TOUSSAINT. de geloofsstrijd
in ons land, helaas; niet is geluwd! noch gelouterd',
daar is het ons een groote verheugenis hier te kunnen
getuigen, dat wij, die hebben medegewerkt om deze
hulde tot stand) te brengen, hebben ervaren, dat bij
mannen en vrouwen, met' groot verschil in levensop
vatting en geloofsovertuiging, toch, ondanks dit al,
artistieke waardeering beeft gezegevierd over ge
loofsverdeeldheid'.
Zoo beteekent dit beeld van TOUSSAINT méér, dan
alleen eene hulde aan eene hoogstaande Vrouw; zij,
die zich in „De Delftsche Wonderdokter" richtte tot
het geheele Nederland'sehe volk, heeft van dat geheele
Nederlandsche volk in al' zijne schakee.ri.ngen hier een
hulde ontvangen, harer waardig. In haar, als in
„Vondel" en anderen, herinneren we ons, bij alle ver
schil, onze stameenheid: het motto van onzen oproep
luidde niet ten onrechte: „Groot is elk volk, dat zijne
geestelijke voorouders in liefde gedenkt."
Thans acht ik het oogenblik aangebroken, waarvoor
Gij allen hier zijt samengekomen. Slechts weinigen
Uwer hebben Mevrouw BOSBOOM-TOUSSAINT per
soonlijk nog gekend!; voor de gelijkenis harer trek
ken staan ons borg de naam van den 'beeldenden 'kun
stenaar Falise en het getuigenis der familieleden, die
het model in het atelier hebben gezien. Maar méér
dan door de familiegelijkenis, door den adel van
het gelaat, door den blik vol gedachten is liet, dat zij
Symboliseert het beste wat ons volk ten allen tijde
heeft gekenmerkt.
Hier wachtte de spreker even, het jongste dochtertje
van den heer van fqreest trok aan een lijn, het witte
mlsel viel van het standbeeld, Gejuich en fanfa
res. Toen ging de heer Verkuyl aldus voort:
Daar staat zij dan en staart naar de stad die haar
lief was. Hoor, hoe zij het zich herinnert, als zij, van
Heiloo onze stad naderende, „tot haar komende als
door een groot loofpriëel yan hoog en statig geboomte,
de spits van Alkmaar's Groote Kerk zag opsteken tus-
het het. rijke'groen der wèlbeplante wallen,"
„Alkmaar is mij lief", klinkt het, „om alles wat ik
er doorleefd en geleden heb, om alles wat ik er heb ge
voeld en genoten, wat ik er heb gevonden eaj. zelfs om
't geen ik er heb gemist; om 't geen ik er heb ge
leerd! en beproefd en gewerktom menige voorkomend
heid die er mij is bewezen, menig ongewaclit vriend
schapsblijk dat mij daar trof, menige ongezochte hul
de die mij daar is gebracht allermeest om wie ik er
liefheb
Zóó sprak zij; 't is een citaat uit „Gideon Flo
rensz.", en'het Alkmaar van thans is zich' die lief
de nog indachtig; het gevoelt: onze stad heeft een
eereschuld in te lossen bij hare groote dochter. Daar
om staat dan ook hier, te Alkmaar, haar geboorte
plaats, liet beeld' van A. L. G. BOSBOOM-TOUS-
SAIXT, in brons, den blik naar de stad' gewend, en
door dit beeld zullen volgende geslachten den naam
peren en de nagedachtenis bewaren eener Vrouw, die
hoog stond! al» schrijfster, die streefde naar Vrij
heid' voor haar Geloof en voor hare Kunst en hare
zelfstandige opvatting van beide; die droomde van
een Volk, het hare, diat groot zou blijven door Gods
dienstzin en Kracht van Boven.
Dit alles vat ik saam in het sehoone sonnet, bij ha
ren dood als „In Memoriam" geschreven door Marie
Boddaert
„Vrij wilde ik zijn." 't Klonk fier uit vrouwen-
[rnond.
Een koninklijke ziel was haar gegeven.
Groot voelde zij; groot wist zij weer te geven
Wat ook voor haar in volle klaarheid stond.
En sterk en rustig in die Vrijheid, bond
Ze een strijd aan tegen lauwheid, halfheid. Stre-
[ven
Haar kloekheid leerde zij, en deed herleven
Het voorgeslacht, dat- kloeke daan bestond.
„Word groot", ruischt uit de blnfin door haar he
rschreven,
„Wees kloek, aanvaard den roem van 't grootsch
[verleden,
„Dia roem, mijn Volk, tane in uw handen niet."
In 't. harte Uws Volks blijf, hooge Vrouwe, leven,
Maak helder hoofd en blik, maak vast zijn schre-
[den
Gij zult het: groote dooden sterven niet.
Met krachtig stemgeluid en schoon© voordracht
werd dege rede uitgesproken.
Jhr. Six, de vertegenwoordiger van TI. M. de Ko
ningin, legde een palmtak, mr. van Hall, redacteur der
„Gids" een fraaien krans aan het voetstuk. Toen
kwam mej. Xaber een krans aanbieden namens den
Xationalen Vrouwenraad', waarbij, zeide spreekster, 33
vereenigingen zijn aangesloten, die arbeiden aan de
verbetering van den zedelijken, maatschappelijken,
economischen rechtstoestand) van de Xederlandsche
vrouw in het bijzonder en van het Xederlandsche volk
in het algemeen. De Raad brengt, zoo ging zij voort,
een eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van Anna
Louis Geertruidia Bosboom-Toussaint, van de vrouw,
die door de ontwikkeling harer uitnemende geestesga
ven, niet in het doel, maar in het' middel grooten in
vloed uitoefende op de: verstandelijke en zedelijke ont
wikkeling van het Xederlandsche volk, die, naar zij in
de voorrede van den üelft-sohen wonderdokter ver
klaarde, wilde zijn voor het geheele Xederlandsche
volk, niet voor een bepaalde partij of groep, diie aan
den Xationalen Vrouwenraad den weg' heeft gewezen
voor de zuivere beantwoording aan zijn bestemming-
ten bate van man, vtouw en kind.
Deze krans zij een toe-kon van warme erkentelijkheid
voor onze, groote voorgangster (fanfares).
De heer C. Hannes) Gorter bood een krans aan na
mens de redactie- van „de Wereldbibliotheek," mej.
Bosboom uit Amsterdam een bloemstuk namens de
familie.
Vervolgens zeide jhr. mr. van Foreest, dat het hem
een aangename taak was, het beeld, door samenwer
king van zoovelen in Nederland tot stand gebracht,
te mogen overdragen aan de gemeente Allernaar. Dat
het gemeentebestuur een der liefste punten van Alk
maar heeft, afgestaan, geeft de overtuiging, dat de
zorg voor dit beeld! in goede handen zal zijn.
Aanvaardt, zeide spreker, dan dit beeld', Geertruida
Toussaint heeft door hare hoeken medegewerkt om
Alkmaar meer hekend te maken in den lande. Over
honderd jaar nog zal dit monument een aantrekkelijk
heid van Alkmaar te meer zijn. Moge van den dag-
van heden Alkmaar in groei en bloei blijven toenemen'.
Eindelijk kwam de burgemeester, de heer G. Rip
ping naar voren, en sprak aldus:
'Mijnheer de Voorzitter van het Uitvoerend! Comité.
Zoo ooit, dan is het zeker op een dag als deze, dat
men zich gelukkig prijst hoofd dezer gemeente en
voorzitter van den Raad te zijn immers daardoor is
het thans aan mij U te mogen antwoordten, Waar gij
aan de gemeente Alkmaar dit huldeblijk voor hare
Eere-burgeres aanbiedt. Want al zijn zij reeds lang
van ons heengegaan, de mannen, die in het jaar 1845'
den Raad der gemeente vormden, voor wie het eene
behoefte was uiting te geven aan hunne warme gevoe
lens van bewondering en waardeering voor mej. Tous-
saint door haar Eereburgeres te maken, evenals zij
weet ook het. tegenwoordige Gemeentebestuur naar
waarde te schatten, hoeveel wij Mevrouw Bosboom-
Toussaint verschuldigd' ziju.
Slechts aap weinigen is het gegeven een innigen
bapd' te bevestigen en te o-ndterhouden met hun ge
boorteplaats, dat Mevrouw Bosboom-Toussaint daarin
ten volle geslaagd was, bewijzen de: blijken van sympa
thie haar zoowel in dagen van blijdschap als in die van
droefheid betoond. We weten het toch hoe hartelijk
hier een ieder deelnam in haar geluk, toen Mej. Tous-
saint in 1851 met den lieer Bosboom in het huwelijk
trad, hoe gemeentebestuur en burgerij daarbij van be
langstelling en waardeering deden blijken. We weten
ook dat in 1882 d'at bestuur evenmin achterwege bleef
de begaafde schrijfster op haar zeventigsten verjaar
dag te huldigen en toen in 1886 de groote slag viel,
die haar van de zijde van haar echtgenoot wegrukte,
ook toen gevoelde het stadsbestuur behoefte zijn op
rechte deelneming tg betuigen aan hem, die daar zoo
eenzaam achterbleef,
Die liefde die vereering zij leven nog voort
in het tegenwoordige geslacht en zeker niet het minst
bij het huidige gemeentebestuur.
Ik kan U daarom de stellige verzekering geven, mijn
heer de voorzitter, dat ik namens den Raad! dezer ge
meente gaarne en dankbaar dit huldte'blijk aan Alk
maar's Eerebupgeres aanvaard en dat! de goede zorg-
daarvoor nu ep later ons eep dpre plicht zal zijn.
Na het door den heer yan Eorepsf en den feestrede
naar gesprokene zouden verdere uitwijdingen thans
slechts tot herhalingen leiden; een enkel woord zij mij
echter nog vergund'.
Dat deze dag door de vele vereerders en bewonde
raars van Mevrouw Bosboom-Toussaint niet onge
merkt zou worden voorbij gegaan, daaraan valt dunkt
mij niet te twijfelen. Het is- hier echter gegaan zooals
altijd en overal velen voelen ziioh gedrongen te. ge
tuigen, wanneer daartoe de gelegenheid zich aanbiedt
slechts enkelen zijn er, die er zich yoor geven het
initiatief te nemen. Daarom mag hier op deze plaats
een woord van welgemeenden dank niet ontbreken aan
die drie Alkmaarsche burgers, van wie hier ter stede
in deze de eerste oproep uitging en wel' aan de heeren
Klootsema, Thomsen en Verkuyl.
Het zal hun ongetwijfeld! een groote voldoening zijn,
het resultaat te zien van het werk, waartoe zij den
eersten stoot gaven,
Verder nog een woord! van dank aan U, leden van
het Uitvoerend Comité, voor Uwe vele zorgen -en be
moeiingen zoo welwillend verleend! en ten slotte nog
aan 1", hooggeachte feestredenaar voor de sympathie
ke woorden aan de nagedachtenis onzer onvergetelij
ke Eereburger©® gewijd.
Gij hebt ons- door die woorden weer d'oen gevoelen
dat ieder volk, hoe klein oo-k, groot is, waar het zijn
geestelijke voorouders in liefde gedenkt.
De muziek speelde hierna het Wilhelmus, dat 'bloots
hoofds werd aangehoord. Hierna g'ing het publiek
onder een vroolij'ken marsch van het muziekkorps de
stad in.
De genoodigden begaven zich naar de tentoonstel
ling in de Raadzaal ten stadhui ze, waar de archivaris,
de heer O. W. Bruinvis, hen aldus toesprak:
Dames en Heeren 1
De, dagbladen, alleen niet dte bejaarde en bedachtza
me „Alkm. Courant", hebben bericht, dat ik deze ten
toonstelling- zou openen. Ik had daar volstrekt gegil
plan op en mij daarover tegen niemand uitgelaten.
Maar nu d'e souverei-ne pers het gedecreteerd heeft,
wil ik toch wel wat zeggen. Zoo krijgt zij ten slotte
toch nog gelijk.
Sedert vele jaren heb ik getracht voor de gemeente
lijke verzamelingen van geschiedenis en kunst te ver
garen wat verschenen en te verkrijgen was van en
over onze eereburgeres, de meest! begaafde Nederland
sche vrouw der 19e eeuw, en het verblijdde mij dus
zeer toen haar echtgenoot, na haar overlijden, aan ons
■museum schonk het door haar altijd! gebruikte lesse
naartje, eene afbeelding van haar grafgesteente, de
cassette en oorkonde, haar door den raad onzer stad
vereerd.
Toen het hier opgevatte voornemen om op den
lOOsten verjaardag harer geboorte haar -een gedenk
teeken te wijden kans op verwezenlijking beloofde,
ontstond bij mijne ad|juncte, mej. Bruining, en mij te
gelijk de gedachte, bij die gelegenheid! eene Tous-
saint-ten toonstelling aan te richten; in eene commis
sievergadering, welke ik vervolgens bijwoonde, werd
ook de wensch-elijkheidi daarvan geuit, en bij onze
voorbereiding ervan ondervonden wij een krachtigen
steun, waarop wij niet hadden durven -hopen. Ik kom
daar zoo aanstonds o.p terug.
Ook te I trecht wordt thans, door de zorg der heeren
Dyserinek en Evers, in de universiteits-bibliotheek
eene Toussaint-tentoonstelling gereed! gemaakt van
artikelen over mevrouw Bosboom en hare werken, van
hare handschriften van deze, van de eerste druliken,
herdrukken en vertalingen, te zamen ongeveer 500
nummers, waarvan een catalogus wordt gedrukt. Zij
is dus inzonderheid van -bibliografisch belang. Op
zulk een rijkdom van literatuur kan het. alhier bijeen
gebrachte niet bogen, maar toch is d'it genoeg om ons
eerbied in te boezemen voor den ijver en de werk
kracht eener lichamelijk zwakke vrouw, die geene.
moeite, geen langdurige studie ontzag om zich een
juist beeld- te vormen van de historische personen, die
zij wilde opvoeren en van den tijd' en de omgeving
waarin zij leefden. Onze ten toonstelling biedt echter
verscheidene zaken van waarde aan, welke de Utreeht-
sche ons mag benijden, dank zij de vrijgevigheid van
de leden der tamilie Bosboom, in de eerste plaats van
mevrouw v. d. Broek-Bosboom en voorts vair hare 6
broeders, die, het voorbeeld) van hunnen oom volgend,
in de laatste weken aan ons museum hebben geschon
ken een door Pieneman geteekend) portret, eenige
schriften, tal van diploma's, eerepenningen 'en bijoux
van hunne tante afkomstig, en ten laatste, om alles
do kroon op te zetten, het artistiek en kostbaar album,
haar op haar 70sten geboortedag door -hare- talrijke
vereerders aangebodten, 't welk tot dusver in bruikleen
was gegeven aan de Ko-n. Bi'bl. Dus hebben zij, met
persoonlijke prijsgeving van wat hun lief was, ons
museum tot de plaats, tot een middenpunt gemaakt,
waar de nagedachtenis van mevrouw Bosboom-Tous
saint bovenal in eere zal worden gehouden. Betuig' ik
daarvoor, ook namens mijne stadgenooten, openlijk
mijne dankbaarheid', ik vertrouw dat gij allen hierme
de zult instemmen, dat. zij eene schoon© daad' van pi
ëteit verricht hebben.
En nu noodig ik ui uit deze tentoonstelling te be
zichtigen.
Op twee lange tafels zijn de bijeengebrachte voor
werpen neergelegd. Allereerst ziet men een afbeel
ding van „de Meermin," het huis op de Mient, vervol
gens een reeks portretten van dte schrijfster, een af
beelding van het grafmonument, een aantal werken
over haar, eenige oorspronkelijke contracten met, uit
gevers, d« „acte van algemeens toelating tot echool-
houderesse, het handschrift van een jeugd-vertaling
van de Henriade, en van hetl aatste werk, dat zij in
haar geboortestad! schreef: „Moedervreugde eu Moe
derlijden. Dan ligt er uitgespreid het feestnummer
der Alkmaarsche Courant van 8 October 1873, met een
door haar geschreven hoofdartikel. Hiernaast het
lessenaartje, dat zij kocht voor de opbrengst harer
eerste novelle Almagro, en de veeren pennen, waarme
de zij gewoon was te schrijven. Eere penningen, me
dailles, een miniatuur van koningin Sophie toonen,
hoezeer zij zich in de gunst van hooggeplaatsten in
den lande en -daarbuiten mocht verheugen, de casette
met de oorkonde vertolkt de gevoelens, welke men
haar hier in Alkmaar toedroeg. De diploma's der
verschillende vereenigingen, welke het zich een eer re
kenden haar tot eerelidi te mogen benoemen (zelfs een
archaelogisch genootschap in Athene behoort hiertoe)
toonen ons hoezeer hare werken, waarvan wij verschil
lende uitgaven kunnen zien, werden geschat.
IJit haar jeugd' zijn er nog een tweetal eigenaardige
handschriften overgeschreven proza en poëzie, dat
voor haar blijkbaar bekoring had.
O.p de tweede tafel treft men aan een nummer van
de^ Alkmaarsche Courant met een artikel' ter gelegen
heid van haar zilveren huwelijksfeest, het huldeblijk,
dat zij toen ontving, de handteekeningen van de
staatslieden, welke zij heeft, beschreven. Dan de kost
bare nieuwe aanwinst van ons Museum, het album,
waarmede zij op haar zeventigsten geboortedag door
772 vereerders gehuldigd werd, met de sierlijke ebben
houten schrijn. Verschillende van die albumblaadjes
liggen er uitgespreid, zoo vau prins Alexander, Jozef-
Israëls, Maris, Louis Apol, Jan van Beers, Nieolaas
Beets, Alberdinck Thijm e. a.
Eindelijk zijn er een aantal almanakken (voor het.
sehoone en goede, Aurora) bijeengebracht, waaraan
mevr. Bosboom-Toussaint hare medewerking verleende,
Men bezoek© deze tentoonstelling, Zij js het waard,
zij getuigt yan liet merkwaardige leven van een hoog
staande yrouw» dig niet eerst na haar dood werd ver
eerd. Zij roept tal van feiten en episodes uit dit in
derdaad zeldzame leven te voorschijn.
Met groote* belangstelling werdl het een en ander
door de aanwezigen in ooge-nschouw genomen.
enschen wij tenslotte onzen archivaris en onze ar-
chivaresse geluk met de omstandigheid, dat er zooveel
van Mevrouw Bosboom-Toussaint bewaard i§ g'vbieyen
en dat zij zooveel hier bijeengegaard hebben!
Nadat deze tentoonstelling bezichtigd! was, gingen
velen met db tram naar het landgoed „Nijenburgh"
waar jhr, mr. van Foreest een tuinpartij aanbood.
Vanmiddag biedt de eere-voorzitter, de heer G. Rip-
ping, aan bet uitvoerend comité en énkele geuoo.dig-
den een intiemen maaltijd aan, terwijl deze gedenkdag-
besloten wordt met een tooneelyoorste 11 ing in het lo
kaal Harmonie door dte Alkuuuirscho Rederijkerskamer
„Bilderdijk," een opvoering van „Majoor Frans," too-
neelstuk naai- den roman van dien naam, bewerkt
door L. IT. Qhrispijn,
Aangenaam is het ons, dank zij de zeer gewaardeer
de welwillendheid der commissie en den beeldhouwer,
den heer I alise, onzen abonné's bij dit nummer een
fraaie reproductie van het borstbeeld! te kunnen
aanbieden.
Algemeen zal men van meening zijn, dat het kunst
werk bóven verwachting geslaagd! is. De zachte trek
ken van het vriendelijke gelaat vonden hedenmiddag
terecht bewondering, terwijl velen ten zeerste verrast
waren, door de prachtig© plaat-s van het monument,
dat vooral van de zijde van d'en Heil-oërbrug uitste
kend tot zijn recht komt. Het' -borstbeeld! is uit brons
gegoten, terwijl bet voetstuk van graniet vervaardigd
is, waarin aan den voorkant met gulden letteren is
gegrift: Anna, Louisa, Geertruida Bosboom-Tous
saint, eere-burgeres van Alkmaar, 18121912, en aan
den achterkant: Hare vrienden en vereerders- 1912.
Rondom het monument is een smaakvolle rotonde
aangelegd van gras, waarin perkjes begoniaatjes
(herfstbloemen, d'ie den na-roem symboliseerenen
hulst zijn aangebracht.
POLITIE-DIPLOMA.
Het politie-diploma met aanteekening is tg Utrecht
uitgereikt aan den heer W. van Dok, alhier,
PRIJZEN BEHAALD.
O-p den gisteren door de „Kon. Nationale Zang
school" te 's Hage uitgeschreven zangwedstrijd1 voor
„Gemengde Koren" werd in de Hoogste (le) afdee-
ling door Klein Koor a Capel-la „Crescendo-" te Am
sterdam onder leiding van dten heer Willem Hespe, di
recteur der Liedertafel „de Vereenigde Zangers" al
hier de le prijs en de le Eere-prijs- met algemeene
stemmen behaald'.
Het verplicht koor voor deze afdeeling was „Midder
nacht" van J. P. Wierts, terwijl de heer Hespe als
„vrij" nummer (nummer naar keuze) het- 8-stemrnig
koor „Ad'stant Angelorum Ohori" van Ant. Averkamp
liet zinge-n.
ALKMAARSCHE WINKELIERS.
Wij vestigen de aandacht op het ingezonden stuk
der Alkmaarsche Winkeliersvereeniging.
Hoe gaarne wij dat ook Zaterdag wilden plaatsen,
het was ons ten eenenmale onmogelijk. Wij hopen
echter, dat het ook heden nog niet te laat zal komen.
En waar wjj meer dan eens aandrongen op hetgeen
het bestuur thans beoogt, willen wij gaarne deze sym
pathieke poging steunen en den wensch uitspreken,
dat zij op de instemming der Alkmaarsche winkeliers,
wier belangen er ook mee gemoeid zijn, zal mogen
rekenen.
RIJTUIG OMGEVALLEN.
Zondagavond om 7 uur geraakte op het Scharloo,
door het schrikken van het paard voor een wielrijder,
een rijtuig bestuurd door den werkman van den heer
Bergen, waarin diens vrouw en hun drie-jarig doch
tertje zaten, geheel ondersteboven.
Door hulp van omstanders was het rjjtuig spoedig
overeind, waarna bleek dat de inzittenden met den
schrik vrij waren gekomen.
ALKMAARSCH BIOSCOOP-THEATER.
Het programma, dat Alkmaarsch Bioscoop-theater
deze week te aanschouwen geeft, is wederom zeer
interessant. Prachtige natuurtafereelen en licht-effecten
biedt het hoofdnummer „de Spion". Zeer komisch is
het nummer „Kleermakersstaking"; het deed de aan
wezigen telkenmale schaterlachen om de wijze, waarop
een heer, die door de kleermakersstaking zijn pak niet
thuis krijgt, er op uit gaat in zijn overjas en tracht
te verbergen, dat daaronder geen pak gedragen wordt.
„Een Parel" werkte eveneens meermalen op den lach
lust van het publiek.
Het bezoek van H. M. de Koningin en Prins Hen
drik aan de Landbouwtentoonstelling toonde ons Fries-
land's hoofdstad in feesttooi, meermalen zagen we
H. M. op de film toejuichen en toewuiven, terwijl zij
vriendelijk voor deze hulde dankte.
Met zorg waren de nummers blijkbaar gekozen en
afwisselend volgde luim en ernst elkaar op. Vanaf
heden tot en met Donderdag wordt „de plechtige be
grafenis van generaal Booth" gegeven.
CINEMA AMERICAIN.
In bovengenoemd' bioscope-theater woonden we Za-