DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Circuskind.
No. 223.
Honderd en veertiende Jaargang.
1912
VRIJDAG
20 SEPTEMBER,
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Gemeente-Begrooting.
In de kampen nabij Laren
en Zeist.
Telefoonnummer 3.
BINNENLAND.
IIèBBS8** ZiJ die wet 1 October op
dit blad abouneeren, ontvangen
de tot dien dainm verschijnende
nummert* franco en gratis.
De Uitgevers
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter algemeene ken
nis, dat de begrooting der inkomsten en uitgaven
dezer gemeente voor het dienstjaar 1913 van heden
af op de secretarie der gemeente voor een ieder ter
inzage is nedergelegd en tegen betaling der kosten
in afdruk verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 17 September 1912.
DRANKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij Heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie is ingekomen
een verzoekschrift van M. BUTTER, aldaar, om een
logementsvevguinnin.g- voor het perceel Stationsweg
E 106.
Binnen twee weken na deze bekendmaking- kunnen
tegen het verleenen der vergunning schriftelijk bezwa
ren bij hun college worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, den 19 September 1912.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis?dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd! het aan hen
ingediende verzoek met: bijlagen van H. WIKRS.MA,
om vergunning tot' het oprichten van een Sigaren-
bergplaats en drogerij achter het perceel Verdronken
Oord Wijk D No. 48.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
DONDERDAG 3 OCTOBER e.k., 's-voormiddags te
elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende
drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij
die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer
gemeente van de terzake ingekomen schrifturen ken
nis nemen.
Alkmaar, 19 September 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Onze krijgslieden hebben sedert eenige dagen de
kampen betrokken. Zij gingen er heen, welgemoed, j
maar onder de meest Ongunstige omstandigheden. On
der stortregens en piasbuien. En d'ez-e regens hielden
aan, zoodat gewettigde vrees bestond, d'at de regi
mentsoefeningen gestaakt zouden moeten worden en
zeer gevreesd! werd voor een groot ziekte-cijfer. Wij
hebben ons daarom eens naar de kampen nabij Laren
en nabij Zeist begeven, ten einde door een eigen on
derzoek ons van een en ander te overtuigen. Wij heb
ben dit bezoek gebracht, zonder te voren de autoritei
ten om toestemming' te vragen, zijn de kampen als het
war© „bij verrassing-binnengetreden en hebben ons
links en rechts, vooral 'bij de minderen, van inliehtin
gen voorzien.
Te Laj-en lig-t het 7e uit Amsterdam. Te Zeist het
10e regiment uit Haarlem, Hoorn en Den Heldter.
J ot ons genoegen kunnen wij mededeelen, dat wij
van beide kampen den besten indruk hebben gekregen.
Te Laren het was een prachtige Septemberdag-
was de gezondheidstoestand, ondanks de natte dagen,
die men had doorgestaan, zeer bevredigend. Wij be-
gavep ons 't allereerst naar de ziekententen, ten einde
ons te vergewissen of het geval-Van der Bi-eggen tot
betere maatregelen had geleid. Men herinnert zich,
dat ten vorigen jave, tijdens de groote manoeuvres- in
de Betuwe, een veelbelovend student uit Leiden, die
zijn militieplichten vervulde, in 't kamp ziek werd en
mede ten gevolge van onvoldoende geneeskundige ver
zorging overleed.
lot onze voldoening konden wij vaststellen, dat
thans de geneeskundige verzorging uitstekend is ge
regeld. Er is een geneeskundige dienst georganiseerd,
die steeds op zijn „qui vive," nauwlettend) acht slaat
op den algemeenen gezondheidstoestand in het kamp
en de onmiddellijke doelmatige verzorging- van zieken.
Een tiental tenten zijn aan tien ingang van het kamp
te Laren opgericht, waar de zieken, geïsoleerd' van het
kamp, in observatie kunnen blijven.
Men deelde ons mede, dat ondanks de hevige re
gens, do gezondheidstoestand1 weinig- te wenschen had
overgelaten. Het grootste aantal zieken bestond uit
lijders aan voeteuvels mannen, die blaren aan de
voeten hadden gekregen en daardoor tot rust. gedoemd
werden. Op 't oqgenblik waren er een tiental (op
2000 man). Zij lagen rustig in de tenten, onder drie
wollen dekens en op vier bossen stroo. De verzorging-
bleek doelmatig-, zindelijk en een gesprek met den
ziekenoppasser overtuigde ons, dat men hier ook hart
voor den zieken soldaat had. Men heeft enkele ge
vallen van keelpijn en koorts te behandelen gehad.
Wij spraken met een zieke, die last van rheumatiek
had. Echter, hij deelde ons mede, dat dit niet het
direct gevolg van het verblijf in 't kamp tijdens den
ï-eg-en was. Ook thuis leed hij altoos aan rheumatiek.
De vraag is gewettigd of dergelijke licht-vatbare lie
den, niet liever van kamp-oefeningen verschoond' zou
den moeten worden.
\V ij begaven ons nu naar de can tines en keukens.
In de soldaten-cantines konden wij ons overtuigen van
de goede kwaliteit van 't geen er verkocht werd. Alles
was eenvoudig zooals dat natuurlijk in een kamp
ook niet anders behoort maar hoogst zindelijk in
gericht.
In de keukens, waar de koks juist bezig waren den
maaltijd te bereiden, vernamen wij van het eten, bij
rondvraag bij verschillende manschappen, niets dan
goeds. Wel waren er enkele milibiens, die klaagden,
„dat wij de soep kregen, nadat de officieren er het
vleesch uit hadden gekregen," een ander klaagde, „dat
er zooveel klei aan de aardappels zat, wat lastig- was
bij t schillen een derde, „dat hij niet genoeg kreeg',
maar vandaag dertig cent met kaartspel gewonnen I
had en nu in de cantina zich voor zijn centen zat kon 5
eten." Dit waren echter ongegronde klachten en een f
andier milicien zeide ons: „De mannen, die hier over
t eten klagen, zijn zeker van de minste soort. Die
hebben het thuis zeker slechter. Want het is overvloe
dig en goed toebereid." -
Wij verlieten het kamp met de overtuiging, dat men
er naar gestreefd! had, de ongewone omstandigheden
zooveel maar eenig-szins mogelijk was, het hoofd te
bieden. En dat men daarin geslaagd! was.
V onden wij te Laren een gee-st onder d'e minderen,
welke er op wees, d'at hier de Amsterdammers waren
gelegerd, lieden, die nogal wat noten op hun zang
hadden; in 't' kamp nabij Zeist was nog- meer reden
tot tevredenheid', voor dengeen, die maar in 't oog wil
houden, dat het kampleven ook dient, om den gezon
den soldaat te harden, hem een aanschouwelijk onder
richt te geven1 van het soldatenleven in oorlogstijd.
Wij hadden een onderhoud! met dr. Ziegler, den chef
van den geneeskundigen dienst van 't kamp te Zeist.
Wij vroegen ook hier, of in verband! met het geval
an der Breggeji, thans beter voor d© verzorging- van
den zieken soldaat werd! gewaakt. Dr. Ziegler ant
woordde: „Den gansehen dag ben ik hier in 't kamp
aanwezig. Zoodra iemand zich zi-ek meldt, wordt hij
naar deze onderzoekingstent geleidi en nauwkeurig
door mij onderzocht. De minder-ernstige gevallen
worden hier behandeld. De ernstige zieken worden
naar het hospitaal vervoerd."
„Bent u tevreden over den gezondheidstoestand in
't kamp?"
„Hij is, de omstandigheden in aanmerking genomen,
zeer bevredigend. Tijdens de tw-ee eerste dagen van
het kampement,, toen wïj onder zware stortregens aan
kwamen en twee dagen en twee nachten van den re
gen hadden te lijden, zijn dadelijk extra bossen droog
ligstroo voor alle manschappen uitgereikt. Men is
niet uitgetrokken en toen droger weer het uittrekken
mogelijk maakte, is tusschen twaalf en twee uur een
extra ration warme koffie uitgedeeld.
Na een bezoek aan de ziekententen, waar de zieken,
naar wij konden opmerken, zoo goed het! maar eenigs-
zius mogelijk was, werden verpleegd, begaven wij ons
in het kamp en ondervroegen hier en daar manschap
pen, hun zeggend, dat hun klachten gepubliceerd' zou
den worden, maar dat de namen der klagers geheim
zouden worden gehouden. Het meerendeel der aan
gesprokenen was best tevreden en degenen, die klaag
den, kondien geen enkele werkelijk gegronde klacht
mededeelen. liet voedsel is overvloedig en van uit
stekende kwaliteit. beter dan in 't garnizoen, zei
den mij verscheidenen.
Wij kwamen in de keuken, juist toen de maaltijd
van heden gereed! was. In de groote koksketels was
hachéaardappelen met uien en gehakte stukjes
ossevleesoh. Zeer tevreden was men ook met het
brood, dat de soldaten smakelijker dan in het garni
zoen vinden. In dit kamp wordt het brood ten deele
door scheepsbeschuit vervangen.
Als ons eene opmerking van 't hart moet, dan is
het over de verregaande smerige pakken van de koks.
1Dt kan wel zijn, dat de bereiding van 't voedsel zin
delijk geschiedt trouwens de koks zelf krijgen geen
ander voedsel, dan 't geen zij bereiden. Maar waarom
het oog wil ook wat hebben gelast men dezen
lieden niet eiken dag- een gewusschen kiel aan te trek
ken?
Behalve dan deze kleine opmerking, hebben wij van
ons bezoek niet anders dan goede indrukken medege
nomen. En de ouders, wier zonen zich thans in de-
kampen nabij Zeist en Laren bevinden, kunnen wij,
op grond van persoonlijk onderzoek, de verzekering-
geven, dat er naar gestreefd is, de manschappen het
zoo goed mogelijk te geven.
B. CANTER
Roman van PAULA BUSCH.
35) 0
Een greoten lauwerkrans heb ik voor jou ook be
stemd. beste vriend", zeide Engelbert tot- den direc
teur.
',^a^7r' mÜn bestel het geld! hadt je kunnen bespa-
ien. Maar moeten wij op dezen laatsten avond met
al die gaven blijven?" zeid© Favre lachend.
„Ja, het is inderdaad' jammer van al die mooie
bloemen zeide Yvonne. „Mijnheer d'e handelsraad
heeft -mij zulk een prachtige corbeille gezonden en die
moet ik nu ook hier laten en al de andere mooie din
gen.
„Nu ben ik evenwel slimmer geweest!" 'beweerde
engelbert. „Ik heb u wat anders medegebracht. Wel
iswaar zoudt u het pas aan het station hebben, maar
nu is het ook good!" En daarbij haalde hij uit zijn
ruime overjas een sierlijke glazen bonbonnière met
bronzen beslag en reikte die aan het jonge meisje met
een buiging over.
.I zijt toch altijd attent", zeide Yvonne dankbaar.
„Ik begrijp niet-, waar d'e handelsraad zit. Hij wilde
reeds om 9 uur komen", merkte de directeur op'
i j ,ar °P ?„e zadelplaats staat hij met den paarden
handelaar Silberstein zeide Yvonne, aan wier speur-
dersblik niemand ontging. Hij zag nu met den binocle
op en Engelbert wenkte hem. Na enkele oógenbli-kken
verschenen de beide heeren in de loge.
„Zeg- Favre, daar buiten in den g-ang- staan vier
kransen, bloemen en manden voor u de reine Flo
ra; als dat alles edit- is, hoed) af, directeur!" zeide d'e
corpulente handelaar grijnzend' en krabde zich in den
donkeren baard, die zijn kin omhulde. En hij wilde
met den Engelschen sportman zooals al' zijn andere -
collega's voorstellen, veeleer spande hij zich in den
Franschen man van de wereld! uit te beelden en dat
gelukte hem werkelijk. Hoe zou hij, dien men voor
een I ranschman uit het zuiden aansprak, ooit- een ge
ruite jas, lichtgele laarzen aangetrokken of een lich
ten, stijven, jonden hoed' opgezet hebben. Des avonds
verscheen hij slechts in verlakte laarzep en smoking-
en overdag gaf hij de voorkeur aan een donkerblauw
jacquet of ook aan de gekleede jas. „Gij hebt flink ge
drild personeel, mijn waarde, dat. heb ik altijd' gezegd1",
hij voort. „Een verduiveld! goede agent is uw
VVaisler; waar vindt hij echter altijd! die bloemenma
gazijnen, die voor zoo weinig geld zooveel bloemen en
kransen leenen
„Maar, mijn waarde, om d'ieu uiterlijken pronk, die
nu, eenmaal met mijn zaak verbonden is, bekommer ik
mij werkelijk niet, en mijne vrienden moesten zoo
voornaam zijn dat ook niet te doen", antwoordde Fa-
vie lachend, ofschoon hem de brutale toespeling- van
den paardenhandelaar wat gekrenkt had. Hij zeide
in zichzelf: zoo iets' weet men, maar daarover spreekt
men niet.
„Ook de claque is heden bijzonder goed", ging Sil
berstein brutaal voort. „Waisler drilt die zeker wel
eiken voormiddag."
A ïaag het hem zelf! zeide Favre een weinig- bits
en Silberstein bespeurde, dat het t. hans- de hoogste
tijd was om te zwijgen, anders- zou hij heden zeker niet
voor het laatste^souper bij Sacher genoodigd! worden
en daarop had hij reeds den geheelen dag- gevlast en
gevast.
„Daar beneden staat mijn jonge dichter, Ehrle, hij
durft niet hier te komen. Ik zal hem halen", zeide
Engelbert en ging heen.
„Hoor eens, vrouw, ik rijd dus dadelijk na de voor
stelling met Morgenstern naar het station; ik wil er
bij zijn, opdat er g-een onregelmatigheden gebeuren
zooals den vorigen keer. Gij beiden kunt intusschen
naar Sacher gaan en wat goeds bestellen. Wij hebben
dan tot 2 uur nog- rijkelijk tijd!"
Thans trad Engelbert met zijn jongen dichter,
schrijver en vriend in de directie-loge. „Nu, dezen
nacht zult u iets zien, wat u iu uw leven nog nooit ge-
zien hebt en wat u nooit vergeten zult. Dat zal bij u
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer behandelde gisteren het adres van
antwoord op de troonrede, dat werd aangenomen.
Aan de orde was daarna de auteurswet:
De heer Van La n schot (R. C.) besprak do
vraag omtrent de verbindbaarheid' van tractaten.
Heeft het tractaat gelijke waarde als de wet? Of hoo-
g-ere waarde? Gaat' het tractaat zelfs boven de grond
wet Spr. drong- erop aan, d'at zekerheid zal worden
verkregen. N'u berust alles op jurisprudentie, eu die
kan wisselvallig zijn. Spr. achtte deze aangelegenheid
een van de urgentste zaken voor de komende grond
wetsherziening.
De lieer 1 rans en (A.-R.) verklaarde tegen het
ontwerp te zullen stemmen, omdat het auteursrecht
aan te weinig- beperkingen is gebonden.
De minister van justitie verdedigde: het ont
werp. Het is mogelijk, dat Nederland op 1 November
a.s. zal toetreden tot de Berner Conventie.
Na repliek van den heer Fransen werd het
wetsontwerp aangenomen.
Aan de orde was het wetsontwerp tot aanvulling en
verhooging van het lilde hoofdstuk der Staatsbegroo-
ting voor 1911 (kosten ontvangst President Fransche
Republiek). Aangenomen zonder beraadslaging en
hoofdelijke stemming-.
Eveneens werdi aangenomen zonder beraadslaging
en hoofdelijke stemming het wetsontwerp tot onteige
ning van eigendommen, noiodig voor het verbreeden
van een gedeelte van den Loosduinschen weg te 's-Gra-
venhage.
Daarna kwamen aan de orde de twee wetsontwerpen
tot verhooging van het Xde hoofdstuk van de Staats-
begrooting voor 1912 (uitbreiding- van het Staatsmijn-
veld).
De heer Iv r a u s (U. L.) protesteerde tegen dit
wetsontwerp. Het Staatsmijn veld) is reeds groot ge
noeg voor het grootbedrijf. Dit is ook de meening
van den hoofdingenieur van de rijksopsporing van
delfstoffen, blijkens een adres van de Kamer van
Koophandel te Ileeren. Er is reeds 70 millioen in dit
bedrijf gestoken; het kan dus reeds als grootbedrijf
beschouwd worden. De samensmelting van mijnbe
drijf en hoogovenbedrijf, welke men overal aantreft,
wordt door dit ontwerp verhinderd.
D© heer Smits (R. K.) sloot' zich bij den heer
Kraus aan. De Staat is als zoodanig niet de beste
ondernemer.
De heer Lely (U. L.) vereenigde zich volkomen
met dit wetsontwerp. Daarna werd de vergadering
verdaagd tot hedenmorgen.
TWEEDE KAMER.
Na ©enige huishoudelijke verrichtingen (benoemin
gen van commission, afdeeiing-trekken enz.) kwam
gisteren aan' d'e orde de regeling van het afdeelings-
onderzoek, waarbij d'e heer Ter Laan (S.D.A.P.)
hot woord' voerde, om te verzoeken, dat ook het ont
werp tot wijziging- van de Leerplichtwet, door hem en
de zijnen ingediend, voor afd'eelingsonderzoek aa-n de
orde zal worden gesteld. Toen de voorzitter daar
tegen bezwaar maakte, deed' de heer Ter Laan
een voorstel in dien zin.
De heer Nolens (R. C.) maakte bezwaar togen
afdeeling-sonderzoek van de Bakkerswet-Aalberse, en
de wijziging-Woningwet, door den voorzitter genoemd.
De Kamer, meende hij, moet zich bepalen tot de ont
werpen, die direct verband' met de begrooting hebben.
De heer Drucker (V. D.) verdedigde het voor
evenwel niets beteekenen, daar u alles dadelijk ver
eeuwigt zeide Silberstein tot den jongen man, die
met een linksche buiging naar alle kanten zich wilde
verontschuldigen, dat bij geboren was.
„Och, goede hemel, Tompsen zal toch niet vergeten
hebben de quadrille-costumes in te pakken!" Met deze
woorden sprong madame plotseling op en liep uit de
loge in haastig temp© den circusgang d'oor, totdat zij
eindelijk in de kleermakerij aankwam.
„Mijn beste Tompsen, zijn de quadrille-costumes ook
ingepakt?"
„Heeremetijd, moeten die dan mede?" vroeg de an
dere en hare groote, grijze oogen richtten zich op de
directrice, die haar onwil slechte met moeite scheen
te bedwingen, want haar rood gezicht verried' genoeg
zaam haar opwinding.
I)e overige naaisters en kleermakers, stonden even
verbluft als juffrouw Tompsen naast de vele volle, le
dige, half ledige koffers en manden. „Dat moest gij
echter toch weten", kwam het nu verwijtend over ma-
dame's lippen. „Laat ook de pruiken inpakken 1 Frans,
loop naar Brand en zeg hem, dat hij die niet moet ver
geten! En nu viel madame Favre in een stoel neder
en riep telkens: „Moet- ik dan altijd) alleen aan alles
denken! Aan elke kleinigheid, aan elke naald. Nu,
dat kan en wil ik niet meer!"
De goede juffrouw Tompsen had' in het geheel niet
duiven op te zien, om niet een van die toornige blik
ken uit de scherpe zwarte oogen te ontmoeten. Zij
stond nog in het bewustzijn van haar schuld, met ge
bogen hoofd, toen de directrice reedte lang haastig- het
vertrek verlaten had. De anderen mompelden: „niet
genoeg, dat wij den gelicelen nacht alle costumes voor
de pantomime moeten inpakken, nu ook nog de qua
drille-pakken. Waarom moet dan nog op den laatsten
avond de. pantomime gaan? Daarvoor komt tooh nie
mand meer in het circus!"
Luid bijvals-applaus weerklonk nu. De kapel speel
de juist„Musz i d'enn, musz i' deun zum Statli Lili
ans en de directeur liep dooi' de rijen der stalmees
ters in roode gala-uniformen, die kransen en bloemen
presenteerden. Een bloemeuallee, en Silberstein had
gelijk, wanneer hij nu weer meesmuilde en den agent
j Waisler, den bedaagden, roodblonden, mageren heer,
j die beneden aan den nooduitgang stond', vol geest-
I drift toejuichte. Die scheen dat ook te begrijpen en
f kneep de groene, sluwe oogen nog- vaster samen, zoo-
dat zij er alsi kleine spleten uitzagen, waardoor een
schelm heenzag.
„Mijnheer uw echtgenoot is wel zeer bemind"',
waagde de dichter te zeggen tot madame Favre.
„O, ik denk well" antwoordde zij zoo zacht als het
haar na de kleine opwinding mogelijk was, want zij
wilde den schuwen man nog niet meer schuchter ma
ken.
„Of hij bemind is!" zeide Silberstein. „Vooral bij
die daarboven", en hij wees naar de galerij. „Daar bij
de vrienden van Waisler! De arme1, jonge man wist
blijkbaar niet, wat hij bedoelde, maar hij knikte, om
dat. het hem zoo pijnlijk was een zaak niet geheel te
kunnen begrijpen.
De gehuldigde betrad de loge thans haastig. „Nu,
dames en heeren, wij wachten eerst hier kalm af, tot
dat de mensehenstroom is heengegaan. Mijne heeren,
u doet ons toch het genoegen om met ons bij Sacher
te- soupeeren?"
Een opgewekt „ja" antwoordde hem. Slechts twee
oogen zagen treurig tot hem op. „Fransje, mijn jon
gen. wat scheelt je?" vroeg- de vader en hij boog zich
tot zijn zoon neder, die op zijn plaats was blijven zit
ten en het hoofd in de hand steunde. Favre klopte
hem op den schouder, toen hij een traan in zijn oogen
zag glinsteren. „Kom, I-rans!' Dc knaap stond snel
op, want hij wilde niet, dat de anderen zijn tranen
zouden zien. Maar de moeder had' ze toch bemerkt.
De vader nam hem bij den arm en! geleidde hem weg,
tot aan de trap, waar niemand hem zien kon, „Maar,
mijn jongen, dat heb ik in het geheel niet geweten,
dat gij zoo treurig kuilt zijn!"
„Ach, vader, ik beu ook niet treurig, maar het cir
cus
..Zet die muizenissen uit je hoofd. Wees blij, dat
gij je niet behoeft af te beulen als de kinderen der
kunstrijders."
Wordt vorvolgd.